Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
‘Historisch-hermeneutische’ wetenschappen | Rechtswetenschap, theologie en literatuurwetenschappen. |
|
‘Terug naar de zaken zelf’ | Beroemde formule uit de fenomenologie, houdt in dat onderzoekers niet bevooroordeeld aan onderzoek mogen beginnen en er het liefst geen vragen of hypothesen aan het onderzoek ten grondslag liggen. |
|
Absolute weten | Beschreven door Hegel. Hegel vond dat elke afzonderlijke waarheid vanuit het ene perspectief mogelijk waar is, en vanuit het andere perspectief mogelijk onwaar is. Volgens Hegel is het absolute weten het enige standpunt in de kennis, dat overzicht geeft over alle afzonderlijke waarheden en onwaarheden. De beweging van ‘het kennen’ is volgens Hegel slechts een in zich bewogen gestalte: de absolute geest. | |
Algemene theoretische uitspraak | Veronderstelling die uitspraak doet over een algemene theorie, kan vrijwel niet geverifieerd worden. |
|
Analyse van belevingsbeschrijvingen | Reductie, variatie en vergelijking |
|
Anomalieën | Mislukte onderzoeken. | |
Anticiperend begrip | Er worden al verklaringen bedacht en gezocht voor een begrip, voordat het daadwerkelijk verstaan wordt. |
|
Aspecten van beleving | Zintuiglijkheid, vaardigheden, bevredigen van behoeften, affecten, stemmingen en lichamelijkheid. |
|
Basiszin | Waarneming empirisch verschijnsel; wordt zo genoemd omdat er een kloof bestaat tussen werkelijkheid en theorie door het gebruik van taal. |
|
Begrippen | Aan de hand hiervan worden ervaringen beschreven. Hoe begripsvorming plaatsvindt, verschilt per soort wetenschap. | |
Begripsvorming | Reconstructieve wetenschap: Het vormen van begrip rondom regels en/of taal is in de reconstructieve wetenschap, en met name ook de taalwetenschap, zeer belangrijk. Een verschil tussen begripsvorming in de reconstructieve wetenschap en de natuurwetenschap is dat de begripsvorming in de reconstructieve wetenschap niet tussen de onderzoekers plaatsvindt, maar onder de geobserveerden. | |
Bekrachtiging | Theorie heeft meerdere falsificaties doorstaan. |
|
Belevingsbeschrijving | De beschrijving van een beleving vanuit de fenomenologie. Voorgaande belevingsbeschrijvingen en onderzoeken moeten uit de nieuwe belevingsbeschrijving gelaten worden. Draait om een unieke, persoonlijke beleving. |
|
Betekenis (Hermeneutiek) | Een zin die door één of meerdere personen wordt toegekend aan een bepaalde uiting of voorval. |
|
Bijzondere uitspraak | Veronderstelling kan niet door één waarneming worden geverifieerd. |
|
Canon en organon | Beschreven in Kant’s ‘Kritiek der Zuivere Rede’. Volgens Kant werd de logica vaak misbruikt. De kritiek hoort als canon, een naslagwerk voor de beoordeling van uitspraken en bewerkingen, gebruikt te worden, maar wordt misbruikt als organon, een hulpmiddel om nieuwe uitspraken en beweringen te doen, op grond van de logica. Dit misbruik ziet Kant als dialectiek. Hierdoor noemde Kant de dialectiek ook wel de ‘logica van de schijn’. | |
Causale verklaring | Precieze oorzaak-gevolgrelatie. |
|
Competentie | Reconstructieve wetenschap: Term die in de taalwetenschap gebruikt wordt om de vaardigheid van het toepassen van regels te beschrijven. Performance is hoe deze regels (of in het geval van de taalwetenschap, taal) geuit worden. | |
Confirmatie | Omdat het vrijwel onmogelijk is een theorie te verifiëren, zijn theorieën gewoon te gebruiken als ze tot op zekere hoogte geconfirmeerd zijn. |
|
Constitutieve regels | Reconstructieve wetenschap: Regels die het regelsysteem zelf definiëren en vorm geven. ‘X geldt als Y in de context Z’. | |
Context of discovery en Context of justification | Theorie die stelt dat wetenschappelijke doorbaken vaak gedaan worden met onjuiste methodologie (discovery) en later pas gerechtvaardigd kunnen worden door beter onderzoek met de juiste methodologie (justification). | |
Crisis | Ontstaat volgens Thomas Kuhn wanneer er verschillende anomalieën ontstaan binnen een bepaald paradigma. In deze fase van het paradigma kunnen verschillende ‘puzzels’ eruit niet meer opgelost worden. | |
Cultuurrelativisme | We kunnen feiten uit de ene cultuur niet beoordelen met de maatstaven die ontleend zijn aan een andere cultuur. |
|
De list van de Rede | Theorie van Hegel. Deze hield in dat mensen handelen op basis van een begrip dat specifiek toebehoort aan de situatie waarin zij op dat moment handelen. Schat een persoon een situatie verkeerd in dan zal hij zijn begrip bij moeten stellen. | |
Deconstructie | Deconstructie, de leer van de deconstructivisten, houdt in dat een oude theorie afgebroken wordt om met de verschillende eigenschappen van die theorie een nieuwe theorie op te bouwen. |
|
Deductie | Een algemene regel wordt toegepast op specifieke voorbeelden. |
|
Demarcatiecriterium | Wordt gevormd door de eerste twee elementen van de disciplinaire matrix. Met deze twee elementen (verzameling theorieën e.d., en een metafysica over het object) wordt een onderzoeksdomein afgegrensd ten opzichte van andere onderzoeksdomeinen. | |
Dialectiek | Een vorm van een discussie, waarbij twee partijen aan de hand van argumentatie standpunten zoeken. Belangrijk in de kritische wetenschappen. Belangrijke denkers die de dialectiek gebruikten: Socrates, Herakleitos, Plato, Aristoteles, Hegel, Marx en Habermas. | |
Dialectische traditie | Manier van kijken naar kritiek op wetenschappelijk onderzoek. Wordt gekenmerkt door twee richtingen; (1) positieve dialectiek, die kritiek koppelt aan zelfreflectie en vooruitgang (onder andere Habermas en Marx); (2) de negatieve dialectiek, die alleen verdedigt met negatieve kritiek (onder andere Adorno en Horkheimer). Naast de dialectische traditie bestaan ook nog de ‘deconstructiedenkers’. | |
Dieptestructuur | Taalwetenschap: De onderliggende structuur van een zin, ontdekt door ‘derivatiebomen’. Met een derivatieboom wordt de structuur van een zin blootgelegd en komt de grammaticale structuur van een zin tot uiting. | |
Disciplinaire matrix | Een paradigma in brede zin. Onderzoekers houden zich met hun onderwerpen aan dezelfde discipline. Dit paradigma is een kader voor een heel instituut. De disciplinaire matrix moet tenminste uit vier elementen bestaan; (1) een verzameling van grondbegrippen, theorieën, hypothesen en wetten waaraan getoetst kan worden; (2) een metafysica over het object, ofwel bepaalde veronderstellingen binnen het paradigma; (3) bepaalde gemeenschappelijke waarden, zoals consistentie, waardevrijheid, exactheid etcetera; (4) een aantal exemplarische voorbeelden van onderzoek die na enige tijd tot de basiskennis van alle onderzoekers gaat behoren (‘tacit knowledge’). | |
Discussiepunten werk van Thomas Kuhn | Thomas Kuhn, schrijver van The Structure of Scientific Revolutions bracht twee discussiepunten naar voren; (1) omdat verschillende wetenschappelijke theorieën van een ander gezichtspunt uitgaan, zijn ze op een bepaald niveau niet met elkaar te vergelijken. Een vooruitgang van een bepaalde theorie, ten opzichte van de andere, is dus niet te stellen; (2) niet alleen de wetenschap zelf, maar ook externe factoren – sociaal, economisch, politiek – spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van wetenschappelijke theorieën. Wetenschappers zijn in twee kampen verdeeld over dit onderwerp, degenen die zich hier niet in kunnen vinden en degenen die geïnteresseerd zijn gaan kijken naar deze discussiepunten. | |
Dissensus | Een verschil van mening, tegenovergestelde van consensus. |
|
Domein van de Beleving/Fenomenologie | De ‘geleefde’ en ‘beleefde’ werkelijkheid staat centraal; de hele persoon wordt onderzocht. |
|
Domein van de Betekenissen/Interpretatieve Wetenschappen/Hermeneutiek | Interpretatieve wetenschappen zijn wetenschappen die uitingen, voortbrengselen en het doen en laten van mensen als object zien en deze bekijken vanuit het perspectief van de betekenis ervan. Hermeneutiek is het onderzoek naar de interpretatieve wetenschappen. |
|
Domein van de Feiten/Empirische onderzoeksmethode | Theorieën worden bewezen op basis van onderzoek. |
|
Dubbele hermeneutiek | Een onderzoeker staat in het veld tussen collega’s als waarnemer en ten opzichte van het onderzoeksobject is hij een waarnemer. Er moet een balans gevonden worden tussen het kijken naar collega’s en het omschrijven van objecten op een manier waarop betrokkenen zich ook verbonden voelen. |
|
Duhem-Quinestelling | Stelling die kritiek levert op het falsificationisme van Popper, die stelt dat het niet mogelijk is om een afzonderlijke hypothese te testen. Iedere hypothese is namelijk deel van een netwerk van hypothesen, waardoor het onduidelijk is welke hypothese getest wordt. | |
Empirische basis | De zintuigelijk waargenomen werkelijkheid. |
|
Epistemologische/Kentheoretische vraag | Onder welke voorwaarden kunnen onderzoekers, gegeven de aard van het object, er kennis over krijgen? |
|
Ervaringshorizon | De horizon die het object zelf heeft; een kader dat het beeld op de wereld en de werkelijkheid bepaalt. |
|
Essentialisme | Eigenschap van de aristotelische dialectiek. Men probeert de definitie van begrippen te stoelen op het wezen ervan. Dit is eveneens het grootste kritiekpunt op deze vorm van dialectiek. Er wordt namelijk niet gekeken naar de context | |
Ethische bezwaren | Macht over een ander persoon is bij sociale wetenschappen een ethisch probleem. |
|
Exemplarisch voorbeeld | Een paradigma in enge zin. Een exemplarisch voorbeeld biedt een basis voor wetenschappelijk onderzoek en kan bijvoorbeeld een voorbeeld of model zijn. | |
Experiment | Kunstmatige, georganiseerde omgeving, waarin onderzoekers omstandigheden en variabelen controleren. Voorwaarden: herhaalbaarheid, geïsoleerd veld en waarnemer is verwisselbaar subject. |
|
Falsificatie | Er wordt geprobeerd theorieën te weerleggen, als deze niet weerlegd kan worden houdt de theorie stand. Geïntroduceerd door Karl Popper. |
|
Feit (in de empirische wetenschap) | Een zaak of gebeurtenis, waarvan het optreden zintuigelijk waargenomen kan worden. |
|
Feit (in de sociale wetenschap) | Een zaak, gebeurtenis, uiting of toestand dat betrokken kan worden als data in een onderzoek. |
|
Frankfurter Schule | Een Duitse sociologische en filosofische stroming die ontstond op het Institut für Sozialforschung in Frankfurt. Grote denkers als Horkheimer en Adorno maakten deel uit van de stroming. | |
Geldigheid | Waarheid, (normatieve) juistheid en authenticiteit. |
|
Geldigheidsaanspraak | Een aanspraak op ofwel de waarheid, ofwel de juistheid, ofwel de authenticiteit van een uiting. |
|
Generatieve regels | Taalwetenschap: Regels die ervoor zorgen dat zinnen kunnen worden gegenereerd, aan de hand van een regelsysteem. Een grammatica die de structuur van de taal beschrijft met behulp van generatieve regels (en ook recursieve regels) wordt wel ‘generatieve grammatica’ genoemd. Een probleem hierbij is echter het optreden van een homoniem. | |
Gestalt-switch | Volgens Thomas Kuhn het moment waarop er van paradigma gewisseld wordt binnen een bepaalde onderzoekstak. | |
Hermeneutische cirkel | Het signaleren van een probleem, duidelijk maken van een anticiperend begrip en daarin gevangen vooroordelen, eerste verkenning van het probleem d.m.v. raadplegen secundaire bronnen. Centrale begrip van interpreteren is dat dit een cirkel blijft; het begrip is nooit volledig en gaat langzaam rond de cirkel. |
|
Het productieve of feitenconstituerende karakter van externe factoren | Theorie van Bruno Latour over externe factoren. Hij stelt dat sceptici uiteindelijk overtuigd moeten worden van een paradigma. Ook is het onderhouden van netwerken zeer belangrijk. | |
Homoniem | Een zin die meerdere betekenissen kan hebben. Veelvoorkomend probleem in de taalwetenschap, door de generatieve grammatica. Generatieve grammatica biedt geen oplossing voor homoniemen. | |
Horizon | Het vermogen om een situatie te begrijpen. De horizon vormt de basis van het vermogen tot anticiperend begrijpen. |
|
Horizontale en verticale reconstructie | Theorie van Habermas. Horizontale reconstructie is het reconstrueren van een huidig regelsysteem. Verticale reconstructie is het reconstrueren van de ontwikkelingen van regelsystemen over de tijd heen. |
|
Horizonversmelting | Door zelfreflectie en andere processen ontstaan er meer aanknopingspunten om een ander perspectief te zien. |
|
Hypothese | Enkelvoudige uitspraak over een toedracht in de werkelijkheid. |
|
Ideografische wetenschap | Unieke en onherhaalbare gebeurtenissen worden verklaard. |
|
Ideologiekritiek | Kritische wetenschappen: Kritiek op de basisbegrippen van wetenschappelijke opvattingen over, veelal, maatschappelijke vraagstukken. Voorbeelden zijn de politieke economie, kritische sociologie en kritische psychologie. | |
Immanent | Het van binnenuit ontwikkelen van een theorie totdat je op de grenzen ervan stuit. Immanente kritiek is kritiek waarbij je van binnenuit een theorie probeert te breken. | |
Inductie | Een algemene regel wordt opgesteld vanuit meerdere specifieke voorbeelden. |
|
Institutioneel feit | Een feit dat is gebaseerd op een regel uit een geldend regelsysteem. Worden ook wel contextregels genoemd. | |
Intentionaliteit | De mens is gericht op iets, hetgeen waar de mens op is gericht, is het intentionele object. |
|
Interpretatiegeschiedenis/ werkingsgeschiedenis | Interpretatie stapelt zich op interpretatie, waarbij de voorgaande interpretaties de nieuwe interpretaties beïnvloeden. Iedereen maakt deel uit van de werkingsgeschiedenis, zolang de persoon zich ervan bewust is. Dit laatste wordt ook wel historisch bewustzijn genoemd. |
|
Karl Popper | Bekende filosoof en denker; bedacht onder meer de falsificatie. |
|
Kernvragen hermeneutisch onderzoek | • Wat gebeurt er bij het duiden of interpreteren van menselijke uitingen? • Wat is verstaan of begrijpen?
• In hoeverre is het überhaupt mogelijk om iets te verstaan of te begrijpen? • Waaraan moet worden voldaan om verstaan of begrijpen mogelijk te maken? |
|
Kritische wetenschappen | Vindt dat wetenschappers bijvoorbeeld onderzoeksmethoden en interne consistentie moeten verantwoorden, maar ook mogelijke maatschappelijke gevolgen van opvattingen. Het doel hierbij is om een proces van zelfreflectie op gang te brengen. | |
Kunstmatige regelsystem | Reconstructieve wetenschap: Regelsystemen die op een bepaald moment zijn bedacht of ontworpen. | |
Levenswereld | Werkelijkheidsbeleving van groepen mensen. |
|
Logica | Beschreven in Kant’s ‘Kritiek der Zuivere Rede’. Het geheel van regels waarmee de geldigheid van redeneringen kan worden bepaald. Met behulp van de logica kan worden onderzocht of de kennis naar de vorm volgens de regels tot stand is gekomen. | |
Methodenpluralisme | Onderzoeksmethode van het ene onderzoeksdomein wordt toegepast in een ander onderzoeksdomein |
|
Methodologische vraag | Wat betekent dit voor de manier van werken voor de onderzoekers? |
|
Natuurlijke regelsystemen | Reconstructieve wetenschap: Regelsystemen die niet bedacht of ontworpen zijn, maar het gevolg zijn van een lange ontwikkelingsgeschiedenis. Zijn ontstaan door gewoontevorming. De centrale vraag is of deze regelsystemen aangeboren of aangeleerd zijn. Ook belangrijk een onderscheid te maken tussen ‘know that’ en ‘know how’. Hiermee wordt bedoeld dat gebruikers vaak wel in staat zijn een regel toe te passen, maar niet weten waar een regel vandaan komt. | |
Nomothetische wetenschap | Algemene wetten worden gezocht om herhaalbare gebeurtenissen te verklaren. |
|
Ontologische vraag | Wat is de aard van het object van het onderzoek? |
|
Operationaliseren | Het testbaar maken van een theorie door er toetsbare hypothesen uit af te leiden. |
|
Oppervlaktestructuur | Taalwetenschap: Structuur van een zin zoals we die in het alledaagse leven kennen. | |
Paradigma | Term gebruikt door Thomas Kuhn. Een paradigma is de over te tijd ontwikkelende vorm van kennis, die samen een set aan feiten vormt. Volgens Kuhn is het niet mogelijk om een afzonderlijk feit uit een paradigma te onderzoeken, omdat het een deel is van een netwerk. Hiermee levert hij ook kritiek op het falsificationisme van Popper. Paradigma’s zijn er zowel in brede zin (disciplinaire matrix) als enge zin (exemplarisch voorbeeld). Paradigma’s hebben twee kenmerken; ze trekken voor een langere tijd wetenschappelijke onderzoekers aan en hebben een open einde, zodat er vervolgonderzoek gedaan kan worden. | |
Performance | Reconstructieve wetenschap: Term die in de taalwetenschap gebruikt wordt om de uiteindelijke uiting van regels/taal te beschrijven. Competentie is de vaardigheid van het toepassen van regels. | |
Positivismusstreit | Dispuut tussen rationalisten (Popper, Albert) en Frankurter Schule (Habermas) over methodologie van sociale wetenschappen. |
|
Pragmatiek | Taalwetenschap: Component van de taalwetenschap die taal ziet als een handeling Taalhandelingen bestaan uit twee delen; een stand van zaken en een aanwijzing. Dit laatste deel vormt het performatieve gedeelte van de taalhandeling. | |
Pragmatisch waarheidsbegrip | Iets is waar als het werkt. |
|
Primitieve theorie | Reconstructieve wetenschap: Theorie van Augustinus, houdt in dat taal aangeleerd wordt door africhting. Later door Wittgenstein als ‘primitief’ bestempeld. | |
Rationele reconstructie | Reconstructieve wetenschap: Het geven van een analyse of beschrijving van het regelsysteem binnen een bepaald gebied van de werkelijkheid. Basis van de reconstructieve wetenschap. Niet de bedoeling om gedrag van mensen te verklaren, alleen te omschrijven voor buitenstaanders. | |
Reductie | Beleving wordt teruggebracht tot objectiene/wezenlijke kern. Ook wel wezenschouw (wessenschau) genoemd. Geïntroduceerd door Edmund Husserl. |
|
Regel | Reconstructieve wetenschap: Voorschrift of leidraad bedoeld voor onder andere handelen, spreken, redeneren en oordelen | |
Regulatieve regels | Reconstructieve wetenschap: Regels die gedrags- of handelingsvoorschriften omvatten. ‘Als situatie S zich voordoet, voer dan handeling H uit’. | |
Relativisme | De maatstaven om een fenomeen te meten in de ene cultuur gaan niet op in een andere cultuur. Kritische wetenschappen vinden juist dat dit wel kan. | |
Sciëntisme | Sociale wetenschappen net als natuurwetenschappen puur gericht op empirisch onderzoek. |
|
Sociaal-filosofische en ethische vraag | Waar komen onderzoeksproblemen vandaan, en wat is het belang van de oplossingen hiervan? |
|
Socratisch gesprek | De argumentatiestructuur van Socrates. Iemand die in discussie ging met Socrates legde zijn argumenten voor aan Socrates, waarna deze hem gesloten vragen bleef stellen, totdat bleek dat zijn argumenten al achterhaald waren en de oude argumenten plaats maakten voor de nieuwe. | |
Statistische generalisatie | Een uitspraak doen over het geheel, na onderzoek op een steekproef. |
|
Subject en predikaat | Theorie van Aristoteles over begrippen, beschreven in zijn boek Topica. Volgens Aristoteles bestaan begrippen uit het subject (onderwerp) en predikaat (wat erover gezegd wordt). ‘Een mens (subject) is een rationeel dier (predikaat)’. Predicaten zijn onder te verdelen in: (1) definitie (uitspraak over het wezen); (2) genus (de soort); (3) Proprium (Unieke eigenschap van het soort); (4) Accidens (Eigenschap die het soort soms wel en soms niet heeft). De vier klassen predikaten staan voor vier algemene gezichtspunten van het rationele denken. Aristoteles noemt deze ‘topoi’ (plaatsen). De predicaten kunnen ook nog in tien verschillende categorieën worden onderverdeeld. | |
Taalwetenschap | Onderzoek naar de elementen van de menselijke taal. Tak van de reconstructieve wetenschap. | |
Testimplicaties | Een gevolgtrekking uit een hypothese, met het oog op een concrete test. |
|
Theorie | Verzameling begrippen en uitspraken die samen een verklaring voor een deel van de werkelijkheid vormen. |
|
Theorie van Lakatos | Theorie van Imre Lakatos, criticus van de theorie van Thomas Kuhn. Een paradigma wordt volgens Lakatos opgeheven als het nieuwe paradigma: (1) alle verschijnselen verklaart of voorspelt die ook de oude theorie verklaart of voorspelt; (2) feiten voorspelt die de oude theorie niet voorspelde en die mogelijk in strijd zijn met de oude theorie; (3) deze voorspellingen empirisch kan bevestigen. | |
Theorie-afhankelijk | Alle waarnemingen worden geplaatst binnen een theorie. |
|
Theorie-geladen | Om een probleem waar te nemen is eerst een theorie nodig. |
|
These, antithese en synthese | De these is de stelling van een partij. De antithese is een tegenstelling. Er is echter vervolgens een stap nodig om een ‘oplossing’ te bieden voor de strijd tussen de twee begrippen. Die stap is een synthese van de these en de antithese. De synthese is vaak niet dé oplossing en is juist een bron voor nieuwe tegenstrijdigheden. Het proces, waarbij een synthese tot stand komt, wordt door Hegel aangeduid met het begrip aufheben (opheffen). De antithese heft als het ware de these op, en de synthese de these én de antithese. Het opheffen betekent niet alleen dat de these en de antithese verdwijnen – ze worden ook ‘bewaard’ in de synthese. De basis voor het inzicht moet blijven bestaan. Een ander woord voor deze drieslag is bepaalde negatie. | |
Topische vragen | Behandeld in het boek Topica van Aristoteles. Topische vragen proberen over algemeen aanvaarde meningen en plausibele argumenten te oordelen, wanneer echte, doorslaggevende argumenten ontbreken. Topische vragen zijn: Wie? Wat? Waar? Wanneer?. | |
Transformationele regels | Taalwetenschap: Via deze regels kan een dieptestructuur omgezet worden in een oppervlaktestructuur. Transformationele regels dragen bij aan de effectiviteit van taal. Wanneer transformationele regels gecombineerd worden met generatieve regels, heet dit transformationeel-generatieve grammatica. | |
Trial and Error | Een probleem op proberen te lossen door deze te toetsen aan hypothese of theorie, waarbij de poging mogelijk faalt. |
|
Utopie | Een ontwerp van een ideale staat, op basis van kritiek op misstanden in de huidige maatschappij. Het eerste voorbeeld van een utopie is degene die beschreven is in Plato’s ‘De Staat’. Hierin staat beschreven dat iedere maatschappij productie nodig heeft, beschermd moet worden tegen de buitenwereld en er leiding gegeven moet worden aan deze twee functies. Mensen zouden in een rechtvaardige wereld onderverdeeld moeten worden in deze drie klassen. | |
Variatie (Fenomenologie) | Manier om tot de kern van beleving te komen. Aspecten van een beleving worden weggehaald en/of vervangen. Wanneer dit de kern niet aantast, was het aspect geen deel van de kern. |
|
Vergelijking (Fenomenologie) | Laatste stap uit analyse belevingsbeschrijving. De beschrijving wordt vergeleken met andere beschrijvingen en andere literatuur. |
|
Verificatie | Het vaststellen van de juistheid van een uitspraak. Verificatie is vrijwel onmogelijk. |
|
Vooroordeelstructuur | Vermoedens over begrippen zijn altijd vooroordelen; binnen de hermeneutiek zijn vooroordelen onmisbaar, omdat ze deel zijn van het onderzoek. |
|
Werking (Hermeneutiek) | Een gebeurtenis moet eerst worden geïnterpreteerd, voordat er een andere gebeurtenis teweeg kan worden gebracht. |
|
Wet van de remmende voorsprong | Wet die geldt in de dialectiek en opgesteld is door Romein. Hiermee wordt bedoeld dat de voorsprong die ooit behaald is, door het invoeren van innovatie, op den duur omslaat in een achterstand omdat ze een belemmering vormt voor het doorvoeren van weer nieuwere innovaties. Deze vinden dan ergens anders plaats. | |
Wetenschappelijke revolutie | Volgens Thomas Kuhn de periode waarin paradigma’s gewijzigd worden. | |
Wetenschapsfilosofie | Het onderzoek naar de grondslagen, de geldigheid en de reikwijdte van wetenschappelijke kennis en onderzoeksmethodes. |
|
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2111 |
Add new contribution