Werkgroepopdrachten 2015/2016 Strafprocesrecht - UU
- 1770 reads
Wat wordt bedoeld met het negatief-wettelijk bewijsstelsel?
Welke bewijsmiddelen mag de rechter voor de bewezenverklaring gebruiken?
a. Geef een aantal voorbeelden van feiten of omstandigheden van algemene bekendheid.
b. Geef een aantal voorbeelden van ‘eigen waarneming’ van de rechter.
Welke bewijsminima bevat het Nederlandse stelsel?
a. Wat is de ratio van de bewijsuitsluitingsregel?
b. Wat houdt de zgn. Schutznorm in?
Casus
L wordt gedagvaard om terecht te staan voor de meervoudige kamer van de arrondissements-rechtbank te Rotterdam. Hem wordt ten laste gelegd dat:
‘hij op of omstreeks 5 april 2006 op de Coolsingel te Rotterdam, dan wel ergens in Nederland, opzettelijk heeft geschonden, een geheim, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij dat uit hoofde van zijn functie als gemeenteambtenaar bij de gemeente Rotterdam moest bewaren, namelijk heeft hij, toen en aldaar opzettelijk als gemeenteambtenaar deel uitmakende van de commissie ‘Burgemeester Zout’, een verslaggever van het Rotterdams Nieuwsblad opgebeld en hem verteld dat, volgens de bevindingen van de commissie, burgemeester Zout een ton aan declaraties niet kon verantwoorden, dit, terwijl hij een geheimhoudingsplicht had (artikel 272 Sr).”
In het dossier bevinden zich de volgende bewijsstukken:
J(ournalist): Wat kun je me vertellen over de bevindingen van de commissie?
L: Je weet best dat ik daarover niets kan vertellen.
J: Maar kun je me bevestigingen dat de burgemeester niet erg heeft meegewerkt aan het onderzoek?
L: Inderdaad, de burgemeester leed aan een opvallend verlies van geheugen.
J: Klopt het dat de burgemeester honderdduizend euro te veel heeft gedeclareerd?
L: Inderdaad: de burgemeester heeft (niet goed verstaanbaar; maar het klinkt als: een ton)…. Meer kan ik niet zeggen.
J: Bedankt.
Een bevel van de officier van justitie te Rotterdam tot het opnemen van gesprekken ge-voerd met de telefoon van L vanuit zijn werkkamer in het gemeentehuis van Rotterdam, gedurende de maand april 2006.
Een proces-verbaal verhoor journalist Rotterdams Nieuwsblad. Deze verklaart zich te willen beroepen op zijn verschoningsrecht als journalist. Hij wil niet bekendmaken wie de bron was van het gewraakte artikel.
Een ondertekende geheimhoudingsverklaring van L, waarin hij belooft dat hij niets van wat hem uit hoofde van zijn lidmaatschap van de commissie Zout ter ore komt voortijdig aan de buitenwereld bekend zal maken.
Een artikel uit het Rotterdams dagblad van de bovenbedoelde journalist, waarin o.a. de zin-snede voorkomt: ‘een anonieme, maar zeer betrouwbare bron in het gemeentehuis meldt dat de burgemeester een ton aan declaraties niet kan verantwoorden’.
Verdachte L is ter terechtzitting verschenen met zijn raadsvrouw. De voorzitter ondervraagt de verdachte. L verklaart op de vragen van de voorzitter: “Ik ben ambtenaar bij de gemeente Rotterdam. Op 5 april 2006 heb ik vanuit het gemeentehuis een verslaggever van het Rotterdams nieuwsblad opgebeld. Ik heb hem echter alleen verteld dat de burgemeester zijn tong had verloren, waarmee ik bedoelde dat de burgemeester niet met de commissie wilde praten.” De raadsvrouw voert ter zitting aan dat het bewijs onrechtmatig is verkregen, aangezien niet aan de vereisten van een rechtmatige telefoontap is voldaan. Daarom zou in dit geval een vrijspraak moeten volgen.
U moet als rechter bij de rechtbank Rotterdam een beslissing nemen in deze zaak. Acht u het ten laste gelegde feit bewezen? Betrek bij uw antwoord het verweer van de verdediging.
Lees en vergelijk de uitspraken HR 30 juni 2009, NJ 2009, 495 (Bedreiging in Gouda) en HR 26 januari 2010, NJ 2010, 512 (Bedreiging asielzoekerscentrum).
a. Waarom is de Hoge Raad in het arrest Bedreiging in Gouda van oordeel dat het Hof artikel 342 lid 2 heeft geschonden?
b. Waarom is de Hoge Raad in het arrest Bedreiging asielzoekerscentrum van oordeel dat het Hof artikel 342 lid 2 niet heeft geschonden?
De term negatief duidt erop dat de rechter de vrijheid heeft om zelf te oordelen of uit het bewijs volgt of de verdachte schuldig is (dit staat tegenover een positief wettelijk stelsel waarin de rechter gedwongen is de verdachte schuldig te bevinden bij de aanwezigheid van een zekere hoeveelheid bewijs): artikel 338 Sv. Het heet een wettelijk stelsel omdat het bewijs alleen met de in wet opgesomde bewijsmiddelen mag worden geleverd.
Wettelijke bewijsmiddelen uit artikel 339 Sv: limitatieve opsomming
a.
18 oktober 2010 valt op een maandag
De meeste winkels zijn gesloten om 3 uur ’s nachts
De afstand van oprit A9 Beverwijk tot aan de afslag A2 Utrecht west is 56 kilometer
b. Wat is van belang van de verdachte. Signalement (specifiek) op het gezicht bijvoorbeeld, zoals een tattoo; foto’s en films (de rechter kan zien als het op de foto/video de verdachte is); foto’s, films, videobanden, kaarten, grafieken, situatieschetsen, wapens, inbrekerswerktuig, etc.
Een enkele getuigenverklaring is onvoldoende, art. 342 lid 2 Sv, evenals de bekentenis verdachte, art. 341 lid 4 Sv en de anonieme getuigenverklaring art. 344a lid 1 Sv.
a. Artikel 359a lid b: De overheid moet gestraft worden als deze zich niet aan de regels houdt. Dit moet uitmonden in bewijsuitsluiting vanwege het reparatieargument, het demonstratieargument en het effectiviteitsargument.
b. Relativiteitseis: indien het niet de verdachte is die door de niet-naleving van het voorschrift is getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen, dan hoeft in de te berechten zaak als regel geen rechtsgevolg te worden verbonden aan het verzuim
1) Proces-verbaal telefoontap: artikel 126 m Sv Is er sprake van een onrechtmatige uitoefening van een telefoontap?
Artikel 67 Sv (1 jaar volgens art. 272 Sr);
Staat niks over verdenking, machtiging rechterlijke commissaris, onafhankelijk persoon, die het nogmaals bekijkt. Dit zit niet in het dossier.
Is art. 259a Sv hierop van toepassing? Was in het voorbereidend onderzoek, onherstelbaar verzuim, rechtsgevolg blijkt niet uit de wet, klopt ook dus art. 259a Sv is inderdaad van toepassing.
Dan naar de wegingsfactoren, het belang dienen telefoongeheim, persoonlijke communicatie, ernst van het verzuim (mate van verwijtbaarheid). Ja want er was geen verdachte, nadeel dat wordt veroorzaakt, is in zijn verdediging geschaad, onrechtmatig langere tijd in zijn privacy aangetast.
Dus ernstig vormverzuim. Misschien ligt bewijsuitsluiting voor de hand. Dan de punten daarvan af. Uit afvoerpijp arrest causaal verband. Ja want anders had je niet gehad als je niet afgetapt had, vormvoorschriften geschonden, geen verdenking en ook kan je niet vaststellen of het dringend noodzakelijk was en rechter-commissaris was niet ingeschakeld. Dan de extra punten van criteria voor toepassing bewijsuitsluiting. Rechtstatelijke waarborg heeft hierop toepassing, voor het uitsluiten van het bewijs. Dat ze dit niet nog een keer moeten doen. opzettelijk en geheim heeft verteld weet je niet => dus mist bewijs, leidt tot vrijspraak, je moet de hele tenlastelegging kunnen bewijzen.
2) Schriftelijke bescheiden: 339 lid 1 sub 5 Sv. Uitgewerkt in – verklaring getuigen art. 344 lid 1 sub 2 Sv. Journalist mag zich beroepen op het verschoningsrecht. Dit is geen geldig bewijs.
3) Schriftelijke bescheiden – verklaring getuigen: art. 344 lid 1 sub 3 of 5 Sv (restcategorie). Er is een ondertekende geheimhoudingsverklaring. Dekt de geheimhoudingsplicht en wist of vermoeden dat hij een geheim moest bewaren.
4) Artikel van de journalist is een openbare bron: art. 344 lid 1 sub 5 Sv. Bewijs geen bepaald deel van de tenlastelegging.
5) Verklaring van de verdachte vindt plaats op de terechtzitting: art. 341 Sv. Dekt dat hij de journalist heeft opgebeld, het tijdstip, gemeenteambtenaar was.
a. Proces-verbaal. Verklaring J. verklaring verdachte. Die zegt dat hij alleen bij zijn oom is geweest. Het Hof heeft de bewezenverklaring uitsluitend doen steunen op de verklaring van één getuige. Bewijsmiddel B geeft onvoldoende steun aan de verklaring van aangeefster J. dus verklaring van de verdachte. Moet dus een verband zijn tussen 2 verklaringen. Dit ondersteunt het niet. Voor bedreiging geen ander bewijs.
b.
Meerdere processen-verbaal, verklaring verbalisanten, verklaring verdachte. R.o. 3.2.2: meerdere hebben G gezien, ook opsporingsambtenaren, dus op dezelfde bron gebaseerd, maar hij was er, had mes bij en verklaarde zelf iets, dus zo duidelijk verband, dat geen extra verband noodzakelijk was, zonder nadere motivering. r.o. 3.3 & 3.4. Het laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Er bevindt zich voldoende steun in het overige bewijsmateriaal en dus is er geen schending van art. 342 lid 2 Sv.
Inhoudelijk verband
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Werkgroepuitwerkingen van het vak Kernvak Strafrecht 2 aan de Universiteit Utrecht, 2015/2016.
Dit vak is het oude curriculum, het nieuwe curriculum omvat het vak Strafprocesrecht in blok 4, maar de behandelde onderwerpen zijn vergelijkbaar.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1501 |
Add new contribution