Oefententamens Verbintenissenrecht - UU
- 3818 reads
Hendriks heeft een Crossfit gym met een klimrek erin. Het klimrek is duurzaam met de grond verenigd om te voorkomen dat het omvalt tijdens te oefeningen die de sporters daar doen. Dit rek is in juni 2014 door Marnix Reuters aangeleverd, net als de bouten waar het mee vast zit. Het materiaal komt vanuit een 3D printer en is erg bekend om de kracht wat het aankan. Het wordt als zeer betrouwbaar gezien Zijn naam staat dan ook pontificaal op het rek. Op 15 maart 2017 gebeurt er in de gym een ongeval. Daniel was die dag van de ene kant van het rek naar de andere kant aan het klouteren, iets waar het rek bij uitstek goed voor gemaakt is. Hij maakt halverwege de tocht een val en land erg verkeerd op z'n oogkas. Hij heeft hier blijvend letsel aan. Op 15 april 2017 wordt er een rapport uitgebracht van de Nationale Sportbond over dit incident en stelt dat het voornamelijk aan de bouten lag waarmee alles is vastgesteld . Op 1 juni 2017 publiceert een aan de Wageningen University gelieerde onderzoeksgroep een rapport wat vrij veel controversie veroorzaakt. Het heeft het materiaal namelijk grondig onderzocht en stelt dat het een stuk minder sterk is dan verwacht, het gaat na drie jaar sterk achteruit en is niet meer betrouwbaar.
Veronderstel dat de afgebroken bout door natrekking bestanddeel is geworden van de gym. Kunnen Hendriks en/of Reuters met succes aansprakelijk worden gesteld voor de door Daniel geleden schade? NB laat eventuele contractuele aansprakelijkheid buiten beschouwing.
Veronderstel vervolgens dat Daniel op de dag van het ongeluk toegang heeft gekregen tot de gym na het tonen van zijn klimvaardigheidsbewijs, het behalen van de toegangsprijs en het ondertekenen van een formulier waarin hij verklaart de door Hendriks gehanteerde algemene voorwaarden (die uitgeprint op een stapeltje op de balie liggen) te accepteren. In artikel 10 van de algemene voorwaarden is opgenomen dat de aansprakelijkheid van Hendriks jegens de wederpartij beperkt is tot schade die is veroorzaakt doordat Hendriks de op haar als beheerder van de gym rustende zorgplicht heeft geschonden. Vast komt te staan dat Hendriks deze zorgplicht niet heeft geschonden, omdat hij heeft voldaan aan de gebruikelijke met betrekking tot een gym geldende onderhouds- en veiligheidsmaatregelen. Vaststaat ook dat Hendriks kwalificeert als dienstverrichter in de zin van Richtlijn 2006/123/EG.
Kan Hendriks de (mogelijke) contractuele aansprakelijkstelling door Daniel succesvol weerleggen met een beroep op artikel 10 van de algemene voorwaarden? NB je hoeft de vereisten voor de contractuele aansprakelijkheid niet uit te werken.
Beoordeel of de onderstaande stelling juist of onjuist is en motiveer je antwoord. “In geval van een consumentenkoop brengt de relatief eenvoudige aard van de transactie (koop van een roerende zaak) mee dat de koper op straffe van rechtsverlies binnen twee maanden bij de verkoper moet klagen overe een door hem geconstateerd gebrek aan de gekochte zaak.”
De familie Stanislowski is op een zonnige vrijdagmiddag onderweg naar hun huisje aan zee in Zeeuws-Vlaanderen in hun Chevrolet Tahoe. Ze rijden op een weg langs één van de vele stranden. De toegestane maximumsnelheid is hier 50 km/u. Mr. Stanislowski heeft enige tijd rechtdoor gereden maar volgens de GPS moet hij binnenkort linksaf slaan om een bocht te nemen. Hij rijdt rustig door de bocht, met enkel een snelheid van 15 km/u, en gaat niet over de andere weghelft heen. Het stel Mark en Shanil zijn een fietstochtje aan het doen op dezelfde weg. Zij komen vanuit de tegenovergestelde richting. Mr. Stanislowski heeft verder geen zicht op deze dode hoek in de bocht en zie het stel niet aankomen. Ze rijden vrij snel, beide heren zijn namelijk amateur wielrenners. Mark rijdt deels op de verkeerde weghelft terwijl hij de bocht in gaat. Shanil rijdt netjes om te auto heen, maar Mark ziet de auto iets te laat en remt zo snel mogelijk, verder draait hij het stuur naar rechts om weer op de juiste weghelft te komen. De fiets van Mark slipt hierdoor een beetje en hij valt naast de auto neer. Alleen het heuptasje van hem raakt de auto. Het blijkt later dat Mark zijn elleboog heeft gebroken en ook zijn enkel. Hij wil een schadevergoeding van Mr. Stanislowski.
Is Stanislowski – als eigenaar van de Chevrolet Tahoe – aansprakelijk en zo ja, moet hij de volledige schade van Mark vergoeden? Je mag ervan uitgaan dat de Chevrolet Tahoe betrokken is bij het ongeval, ondanks de twijfel of hier wel een aanrijding heeft plaatsgevonden.
Stel dat Mark met zijn tienjarige dochter Maaike aan het fietsen was en dat niet Mark, maar Maaike valt. De feiten zijn verder exact hetzelfde. Is Mr. Stanislowski in dat geval aansprakelijk en zo ja, moet hij de volledige schade van Maaike vergoeden?
Stel dat – zonder daarmee een antwoord op de vorige vraag te suggereren – Stanislowski in beginsel voor (een deel van) de schade van Maaike aansprakelijk is, maar dat de zorgverzekeraar van Maaike de genoemde schade heeft vergoed. Kan de verzekeraar zich dan met succes op de (verzekeraar van) Stanislowski verhalen?
Sjonnie Barends heeft een relatie met Linda Nguyen. Ze willen samen een woning gaan kopen. Alles gaat goed met het tekenen van het koopcontract maar iets daarna vallen de plannen wat anders uit dan gedacht. De financiering valt door de mand en het contract had geen financieringsvoorbehoud. Sjonnie en Linda moeten hierdoor een contractuele boete van €10.000. Alsof alles niet al erg genoeg was gaan Sjonnie en Linda iets daarna ook nog eens uit elkaar. Dit veranderd voor de boete vrij weinig, want beiden zijn nog steeds hoofdelijk aansprakelijk. Sjonnie kan de boete zeker niet betalen, maar gelukkig willen hun ouders, Ellie en Rinus, hem wel een handje helpen. Zij zijn ook blij dat de relatie tussen hem en Linda ten einde is, want ze vonden haar maar niets voor hun geliefde Sjon. Zij zijn verder bereid om Sjonnie een lening van €10.000 tre verstrekken om de boete af te lossen. Hij mag verder zelf bepalen wanneer hij de lening aflost. Ook al is er niet veel vastgelegd, er zit wel één addertje onder het gras, namelijk de volgende clausule: "Deel uitmakend van deze geldleningovereenkomst is dat de heer J. (Sjonnie) Barends nu of in de toekomst een relatie heeft, bestendigt, of opnieuw aangaat met L. (Linda) Nguyen, dan zal het openstaande saldo direct opeisbaar worden." Niet lang daarna raken Sjonnie en Linda weer aan de praat en besluiten het toch nog een keer te proberen. Ellie en Rinus vinden dit vreselijk en eisen vervolgens direct restitutie van het openstaande saldo, zoals vastgelegd in de clausule.
Je bent juridisch adviseur van Sjonnie. Hij wilt weten of er manieren zijn om niet direct terug te hoeven betalen. Bespreek alle leden (dus lid 1 t/m 3) van het relevante wetsartikel, met het feitencomplex van Sjonnie in acht genomen.
Is Hendriks aansprakelijk? Hendriks is eigenaar en dus ook bezitter van de gym, die ex art. 6:174 BW (inclusief de bout) als opstal valt aan te merken; zie lid 4. De vraag is of de opstal in de zin van dit artikel als gebrekkig valt aan te merken. Volgens HR Dijkdoorbraak is de toenmalige stand van wetenschap en techniek (die er voor zorgde dat het materiaal waaruit de haak is gemaakt, destijds niet als gebrekkig werd aangemerkt) een van de factoren die moet worden meegewogen bij de beslissing of van aansprakelijkheid ex art. 6:174 BW sprake is. De aard en fysieke functie van het geheel (Crossfit gym, dus bestemd voor halsbrekende toeren) kunnen meebrengen dat aan de objectieve onbekendheid van het gevaar minder gewicht toekomt. Als de afweging op voornoemde wijze plaats vindt, kan aansprakelijkheid van Hendriks ex art. 6:174 BW worden aangenomen. De tenzij- clausule in lid 1 is niet van toepassing. Als Hendriks namelijk op de hoogte zou zijn geweest van de gebrekkigheid van de haak, zou hij ex art. 6:162 BW aansprakelijk zijn omdat hij het klimmen niet onmiddellijk heeft verboden c.q. daartoe geëigende maatregelen zou hebben getroffen. Reuters aansprakelijk? Reuters is aan te merken als producent ex art. 6:185 BW. Ondanks het feit dat de afgebroken bout bestanddeel is geworden van de hal, valt deze haak nog steeds onder de reikwijdte van de regeling van productaansprakelijkheid; zie art. 6:187 BW. De bout is aan te merken als een gebrekkig product in de zin van art. 6:186 BW: bij het gebruik waarvoor de haak bedoeld is biedt de haak niet de veiligheid die men daarvan mag verwachten. Reuters is daarom ex art. 6:185 BW aansprakelijk jegens Daniel, tenzij hij zich met succes op een van de in art. 6:185 lid 1 BW genoemde bevrijdende omstandigheden kan beroepen. Een beroep op het sub e genoemde state of the art-verweer lijkt kans van slagen te hebben. Volgens HvJ EG Commissie/UK gaat het om de vraag of het, uitgaande van het meest geavanceerde niveau van objectieve wetenschappelijke en technische kennis, mogelijk was geweest de gebrekkigheid van het materiaal waaruit de haak werd gemaakt te kennen op het moment dat de haak in het verkeer werd gebracht. Uit de feiten lijkt te kunnen worden opgemaakt dat dit niet het geval was; pas drie jaar later werd deze ontdekking gedaan en/of gepubliceerd. Reueters kan dus niet met succes aansprakelijk worden gesteld.
Er is geen antwoordindicatie beschikbaar.
Art. 10 van de algemene voorwaarden behelst een exoneratieclausule. De clausule is onderdeel van de overeenkomst (Daniel heeft immers een formulier met verwijzing naar de algemene voorwaarden getekend, vgl. art. 6:217 BW) en dus kan Hendriks zich in beginsel op de exoneratieclausule beroepen. De vraag is of Daniel de clausule kan vernietigen ex art. 6:233 BW. Dit is ex art. 6:233 sub b mogelijk indien aan Daniel niet een redelijke mogelijkheid is geboden om van de voorwaarden kennis te nemen. In geval van een dienstverrichter (de casus stelt dat Hendriks als dienstverrichter valt te aan te merken in de zin van de daartoe relevante Richtlijn) is ex art. 6:234 jo. 6:230c sub 2 BW voldaan aan de terhandstellingseis als de voorwaarden gemakkelijk toegankelijk zijn op de plaats waar de dienst wordt verricht. Dit is in casu het geval; de voorwaarden liggen uitgeprint op een stapeltje op de balie. De conclusie kan dus zijn dat vernietiging van de exoneratieclausule ex art. 6:233 sub b BW niet mogelijk is. Daarnaast speelt de vraag of het exoneratiebeding vernietigbaar is omdat het onredelijk bezwarend is voor Daniel; art. 6:233 sub a BW. Omdat Daniel een consument is (hij is immers een natuurlijk persoon die niet klimt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf) kan hij zich beroepen op art. 6:237 sub f BW, dat het exoneratiebeding met vernietigbaarheid treft. De clausule wordt derhalve vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Het is aan Hendriks om aan te tonen dat dit niet het geval is. Van Koppen kan de aansprakelijkstelling in dat geval alleen weerleggen indien hij aantoont dat de clausule niet onredelijk bezwarend is. Indien het vermoeden niet (voldoende) wordt weerlegd door Hendriks, kan het
exoneratiebeding worden vernietigd.
De stelling is deels onvolledig, deels onjuist. Los van de vraag of consumententransacties altijd eenvoudig van aard zijn, is het onduidelijk wanneer de genoemde termijn aanvangt: vanaf het moment van de koop of pas nadat de nonconformiteit is ontdekt? Maar ook al zou worden gedoeld op de laatste termijn, dan nog is de stelling onjuist: de wettekst geeft aan dat klagen binnen twee maanden in ieder geval tijdig is (en dus niet dat er nooit na twee maanden zou mogen worden geklaagd).
Het betreft een ongeval op de openbare weg tussen een gemotoriseerde, automobilist Stanislowski, en een ongemotoriseerde, fietser Mark. In beginsel is er dus aansprakelijkheid voor Stanislowski ex art. 185 WVW. Omdat Mark ouder is dan 14 jaar wordt als overmachtscriterium ‘rechtens geen enkel verwijt’ gehanteerd. Aannemelijk is dat daar in deze casus sprake van is. Stanislowski reed op zijn eigen weghelft en wat de snelheid betreft: als Stanislowski nog langzamer had gereden, zou hij wellicht een gevaar voor achteropkomend verkeer zijn geworden. Stanislowski is dus niet aansprakelijk.
NB Ook een (goed gemotiveerde) conclusie dat een beroep op overmacht niet zal slagen, wordt goed gerekend.
Maaike is jonger dan 14 jaar. In het kader van art. 185 WVW betekent dit dat Stanislowski zich niet op overmacht kan beroepen, behoudens opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid van haar kant. Daar is geen sprake van; ze reed weliswaar roekeloos, maar niet met het idee (of het idee voor lief nemend) een ongeluk te krijgen. Wat betreft de omvang van de aansprakelijkheid, het eigenschuldverweer (art. 6:101) dat Stanislowski wellicht doet, treft geen doel omdat in de jurisprudentie de 100%-regel wordt gehanteerd, hetgeen wil zeggen dat Maaike al haar schade vergoed krijgt. Zie HR Chan-a-Hung r.o. 3.6.
In dat geval wordt van de leeftijd geabstraheerd en geldt in het kader van art. 185 WVW het gewone overmachtsverweer: ‘rechtens geen enkel verwijt’. Onder vraag a is al aan de orde geweest dat Stanislowski rechtens geen enkel verwijt valt te maken en dus niet aansprakelijk is. De verzekeraar van Maaike kan zich dus niet op de verzekeraar van Stanislowski verhalen.
Het relevante wetsartikel is art. 3:40 BW. Gebruikelijk is om met lid 2 van dit artikel te beginnen, dat – ook al staat dit er niet met zoveel woorden – uitsluitend het aangaan of sluiten van de overeenkomst betreft. Ook moet de wet een wet in formele zin zijn (of iets vergelijkbaars). Wat de casus betreft: het aangaan van een overeenkomst tot geldlening is niet verboden. Lid 2 is dus niet van toepassing en dit heeft tot gevolg dat ook lid 3 geen nadere bespreking behoeft. Wat betreft lid 1: verdedigbaar is dat de door de ouders gehanteerde clausule qua inhoud en/of strekking rechtstreeks (dus niet via de wet) in strijd is met de goede zeden/openbare orde: ook al is het begrijpelijk dat je als ouders het beste voor je kind wenst – en deze relatie daar wellicht niet onder valt –, dan nog mag de daaruit vloeiende bezorgdheid niet zo ver gaan, dat zij tot een dergelijke vergaande inmenging in de keuzevrijheid van hun zoon leidt. Het rechtsgevolg is dus nietigheid van de overeenkomst of van de betreffende clausule.
NB het arrest Esmilo/Mediq is niet relevant, aangezien het in dit arrest om een bij de wet verboden strekking gaat (en daar is in de casus geen sprake van).
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bruikbaar bij het vak Verbintenissenrecht, Rechtsgeleerdheid jaar 2, Universiteit Utrecht.
Verbintenissenrecht - B2 - Rechten - UU - Tentamen 2018/2019
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2111 | 1 |
Add new contribution