Verplichte stof rechtsfilosofie

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

Frankfurt: On truth.

 

Inleiding

Frankfurt: zonder feiten en waarheid zijn wij nergens, tegen bullshit in de trant van wat jij wil. Zonder feiten is er ook geen wetgeving, bestuur, geschillenbeslechting mogelijk. Het onverschillig staan tegenover de waarheid is een onwenselijke eigenschap en bulshitten moet worden vermeden.

De meeste conflicten in de rechtspraktijk gaan om betwiste feiten, niet om betwist recht. Niet alles is wat wij ervan maken. Er is wel degelijk waarheid, waar wij vanuit moeten gaan.

Hoe komen we aan de feiten?

  • Eigen waarneming, dit komt in rechtspraktijk niet vaak voor. De rechter is er namelijk niet bij geweest.

  • Getuigenis, mensen zeggen dat ze iets hebben gezien

  • Waarneming van feiten die kunnen wijzen op, indirect bewijs

  • Getuigenis van indirect bewijs

Er ligt een hoofdrol bij de getuigen. Hoe dan ook zijn zij niet erg betrouwbaar. Ze zijn vaak bevooroordeeld of subjectief. Waarom leggen getuigen een eed af? De rechter kan niet toetsen of de getuige de waarheid spreekt. Maar het probleem met getuigen is dat ze het vaak niet weten. Hoe langer het geleden is, hoe minder betrouwbaar de getuigenis.

In de rechtsstrijd is de strijd vaak belangrijker dan de waarheid. De meest overtuigende wint.

 

Winst boven waarheid

Asser: er is in een civiele rechtsvordering helemaal geen waarheid. Alles is wat je er zelf van maakt. De drie verhalen: De eiser heeft een verhaal, of dit klopt is niet meer na te gaan. De verweerder heeft een ander verhaal wat daar vaak haaks op staat. De rechter maakt hier een derde verhaal van en dat is de grondslag van de uitspraak.

Luman en Huls gaan nog verder. Zij zeggen dat rechtspraak niets anders is dan gezaghebbende geschillenbeslechting en de maatschappij legt zich hierbij neer. Iedereen voert zijn kunstje op. Het gaat helemaal niet om historische feiten. De rechter moet een knoop doorhakken.

Huls: het gaat alleen maar om de procedure. Zolang de rechtzoekenden het gezag van de rechtspraak erkennen, kan de rechter doen wat hij wil.

Dit is gebaseerd op:

Grondregel 1: ‘wie stelt, moet bewijzen.’ Je mag de goede trouw van een ander niet zomaar in twijfel trekken, je moet bewijzen

Grondregel 2: wat niet gemotiveerd wordt weersproken, dat geldt.

 

Frankfurt zou dit bullshit galore noemen. Je kunt alles beweren zolang je er maar mee wegkomt. Kunstjes en retoriek als een soort van strijd in plaats van de feiten en de waarheid. Soort nieuwe natuurtoestand (Hobbes). We zien deze bullshit niet alleen in de rechtspraktijk maar ook in de accountancy etc. We zeggen en schrijven maar wat als we maar gelijk krijgen en dus winnen.

Dit beeld is niet erg aantrekkelijk, dit recht van de sterkste. Deze holheid van de rechtspraktijk, als het alleen maar om de winst en niet meer om de waarheid gaat. De postmoderne eenzaamheid van winst in plaats van waarheid.

 

Abspoel

Historische anekdote van Abspoel. Een advocaat zegt “mijn cliënt is onschuldig”. De politierechter Abspoel zegt: “mooi, dan zijn we eruit, oppakken die advocaat, hij is de dader. U zei dat u cliënt onschuldig was, bent u er dus bij geweest?” De advocaat antwoord ontkennend. Abspoel: “de enige manier waarop u kunt weten dat uw cliënt onschuldig is, is als u het zelf heeft gedaan.”

Deze advocaat schond de gedragsregel, de jurist moet op zijn woord moeten kunnen worden geloofd. Alleen de verdachte mag liegen, alle anderen moeten de waarheid spreken.

Deze Abspoel is een soort geestverwant van Frankfurt. Frankfurt keert zich tegen bullshit. De bulshitters galore hangt samen met manipulatie, media, accountancy etc. We zeggen maar wat zolang we er mee weg komen. Dit is fataal.

 

Hoofdstuk 1

Frankfurt wil het niet te filosofisch maken. Hij gaat niet in op wat waarheid is, maar wel waarom het zo belangrijk is. We zijn ons ervan bewust dat onze samenleving onderhevig is aan de enorme invloed van bullshit. Tot nu toe ondervindt onze samenleving daarvan geen onherstelbare schade. Sommigen denken daarom onterecht dat waarheid niet zo belangrijk is.

Waarheid is niets anders dan een begrip ter bevestiging van een stelling. Bijvoorbeeld: “het is waar dat het droog is buiten”. Dan zeg je eigenlijk: “het is droog buiten”.

Als je zegt “de waarheid bestaat niet”, spreek je jezelf tegen. De waarheid is nuttig en nodig. Zonder de waarheid hebben we geen openbaar bestuur, rechtspraak etc.

 

Postmodernisme

Postmodernisten verkondigen dat de waarheid geen enkele echte objectieve realiteit heeft. Wat een persoon als waar beschouwt is volgens hen alleen maar het gevolg van het individuele standpunt van de betreffende persoon ofwel wat hem door maatschappelijke druk gedwongen wordt als waar te beschouwen.

Asser, postmodernisme: de waarheid bestaat niet, het is maar hoe je het zelf bekijkt. De dingen zijn wat wij er van maken. Er is geen buitenwereld, alles is perspectief. De waarheid als functie van persoonlijke, maatschappelijke, economische en meer omstandigheden. Marx, Freud, allemaal aanhangers van dit postmodernisme.

Frankfurt noemt dit flauwekul. Kijk naar het werk van ingenieurs. Waar komen deze bruggen vandaan? Ze zijn gebouwd door mensen die hier jaren voor gestudeerd hebben. Zij moeten streven naar zuivere objectiviteit. Als een ingenieur zou zeggen “wat een goed brug is, is wat ik er van maak”, zou niemand hem een brug laten bouwen.

Zij zeggen ook over de sociologie, psychologie dat het allemaal een kwestie van perspectief is. De historicus moet vaststellen wat er vroeger is gebeurd, dit is ook zo bij de rechtspraktijk. Maar zijn dit soort vakgebieden dan relatief? Frankfurt zegt “met mate”, er is een dimensie van de realiteit waartegen zelfs de brutaalste overgave aan subjectiviteit niet mag zondigen. Kijk naar de uitspraak van Clemenceau: “ze zullen niet zeggen dat België Duitsland binnenviel! “.

 

Hoofdstuk 2: normen en waarden

Er zijn mensen die zichzelf wijs maken dat normatieve/waarde- oordelen eigenlijk niet beschouwd kunnen worden als waar of onwaar. Ze zijn van mening dat zo’n oordeel geen feitelijke uitspraak is en dus niet altijd juist of onjuist moet zijn. Ze geloven dat deze oordelen slechts uitdrukking geven aan persoonlijke gevoelens en opvattingen die noch waar, noch onwaar zijn. Maar het accepteren of afwijzen van een normatief oordeel moet gebaseerd zijn op oordelen die niet normatief zijn, uitspraken over feiten dus. We kunnen pas bepalen of iemand moreel is als we dit baseren op feitelijke uitspraken over gedragingen die een bewijs leveren van moreel gedrag. Het verschil tussen waar en onwaar blijft dus relevant voor onze beoordeling van normatieve oordelen. De toepassing van normen en waarden vooronderstelt dus de feitenkennis, de waarheid. Zonder feitenkennis kun je niet eens normen en waarden hebben, je moet tenminste weten waar het over gaat. Scholten: “in de feiten schuilt het recht”. Feitelijke uitspraken zijn onmisbaar voor het verklaren en rechtvaardigen van voornemens en doelen die we kiezen en willen verwezenlijken. Aan rationaliteit als aspect voor waarheid kunnen we niet ontsnappen.

Als we denken dat normen en waarden subjectief zijn, leidt dit tot eenzaamheid. Bijvoorbeeld: de klap tegen Bas Haring: Haring en professor in discussie. Haring: “je kunt niet zeggen dat er normen en waarden zijn, je kunt niet zeggen dat mishandeling slecht is, maar alleen dat je dit slecht vindt.” Maar als de professor Haring dan slaat, omdat er geen normen en waarden zijn, zegt Haring toch dat dit niet mocht. Dus dat normen en waarden relatief zijn, valt niet vol te houden. Je kunt niet alles subjectiveren, dan blijft er niks meer over.

Hobbes zegt ook dat er normen en waarden zijn die vaststaan, anders kunnen we niet bestaan. Zoals bijvoorbeeld: je mag niet doden.
 

Spinoza

Het erkennen van waarheid en onwaarheid als legitieme en betekenisvolle begrippen is niet voldoende.

Frankfurt citeert Spinoza: “waarheid is niet alleen nuttig”. Wie niet in zichzelf en in de wereld geïnteresseerd is, slaapwandelt en leeft niet echt. Niet om de feiten geven is een vorm van zelfhaat. Je leeft pas als je niet meer slaapwandelt. Als je jezelf, anderen en de wereld probeert te kennen zoals zij zijn. Dan kun je werkelijk jezelf zijn, dit is liefde voor de waarheid. We moeten de waarheid wel liefhebben omdat we noodzakelijkerwijs inzien dat we de waarheid nodig hebben om in leven te blijven, onszelf te begrijpen en volledig in overeenstemming met ons eigen wezen kunnen leven.

Hierin ligt een fundamentele rol van wetenschap en universiteit, het is niet alleen nuttig maar ook noodzakelijk.

De waarheid is dus nuttig, maar ook meer dan nuttig. (Spinoza). We gaan een stap verder: zonder kennis van (tenminste) oorzakelijke verbanden kunnen we niets.

Postmodernisten zeggen dat de waarheid afhankelijk is van onze wil. Maar waarheid is juist onafhankelijk van onze wil, die is er gewoon. De werkelijkheid ‘is die zij is’, het is omgekeerd: de wil is afhankelijk van de waarheid. Wie iets wil moet uitgaan van de werkelijkheid.

Waarheden hebben praktisch nut omdat ze bestaan uit en ons kunnen voorzien van nauwkeurige beschrijvingen van de eigenschappen, de oorzakelijke krachten van de werkelijke dingen en gebeurtenissen waarmee we te maken krijgen als we handelen. We kunnen alleen met overtuiging handelen als we over genoeg relevante informatie beschikken. Als we deze waarheden begrijpen, dus inzien dat ze waar zijn, kunnen we beoordelen over welke mogelijkheden we beschikken, risico’s we tegen kunnen komen en wat we kunnen verwachten.

De relevante feiten zijn wat ze zijn, ongeacht wat we erover denken en wat we wensen dat ze zouden zijn.

Zonder kennis zijn wij nergens. Het is altijd beter om de feiten waarmee we te maken krijgen, onder ogen te zien, dan onwetend te zijn. Als we de ogen sluiten voor de realiteit, betekent dit niet dat haar gevaren zullen verminderen. Feitenkennis, inclusief zelfkennis is moeilijk maar je moet er iets mee kunnen doen. Zonder waarheid weten we niet in wat voor situatie we ons bevinden, we tasten in het duister. Een tijdje voel je je dan zalig onwetend, maar onze omstandigheden gaan er alleen maar op achteruit.

Humes: hij kon niks bewijzen, hij stond op en liep naar een andere kamer. “Al mijn twijfels verdwenen op slag, ik was weer thuis”. Je kunt wel aan alles twijfelen, maar dan leef je niet. Zonder kennis zijn wij nergens. Deze feitenkennis hebben we nodig om onszelf en de wereld te kennen.

Liegen

Truth, trust en confidence zijn nauw verwant. Leugens ondermijnen de maatschappij. (Montaigne, Kant): Je kunt elkaar niet meer vertrouwen. De leugenaar komt weg met leugens omdat mensen ervan uitgaan dat mensen de waarheid spreken. Leugenaars zijn parasieten. Wat nou als iedereen zou liegen? Dan zouden we er niet meer zijn, want liegen ondermijnt de maatschappij. De leugenaar gebruikt anderen als middel. Leugen is een gebrek aan respect, de leugenaar probeert zijn wil aan ons op te leggen, ons te isoleren van de werkelijkheid.

Als de leugenaar slaagt krijgen we een beeld van de wereld waarin de oorsprong in zijn verbeelding ligt in plaats van steunt op de relevante feiten. We leven dan in een denkbeeldige wereld. Leugens worden bedacht om onze greep op de realiteit te verzwakken. Wat je dan voor realiteit aanziet is een wereld die anderen niet direct kunnen zien. Wie in een leugen gelooft, wordt gedwongen in zijn eigen wereld te leven. Het slachtoffer van de leugen wordt afgesloten van de wereld van gemeenschappelijke ervaringen en opgesloten in een illusionaire wereld waarheen geen pad leidt. De leugenaar leidt een eenzaam bestaan.

Spinoza: je kunt pas mens zijn als je weet wat de dingen zijn. Anders ben je dus een slaapwandelaar en leef je in het donker. Een leugenaar doet volgens Frankfurt het tegenovergestelde: hij zondert zich af van de wereld en wil niet weten wat de dingen zijn.

Frankfurt zegt ze hebben gelijk, maar ze overdrijven. Effectief sociaal verkeer is niet strikt afhankelijk van mensen die elkaar de waarheid vertellen. Een gesprek verliest niet meteen al zijn waarde als iemand liegt. We moeten wel voorzichtig zijn. We kunnen behoorlijk goed de weg vinden in een omgeving van leugens en bedrog zolang we redelijkerwijs kunnen rekenen op ons eigen vermogen om op een trefzekere manier onderscheid te maken tussen gevallen waarin mensen ons de zaken verkeerd voorstellen of wel eerlijk zijn. Totaal vertrouwen in oprechtheid van anderen is niet essentieel zolang we op onszelf kunnen vertrouwen. Ons belang om de samenleving tegen deze last te beschermen is niet de meest fundamentele reden waarom de waarheid ons dierbaar is. Als iemand ons bedriegt zijn we veel minder ontzet door de schade die ze toebrengen aan het algemeen welzijn dan door hun gedrag jegens onszelf. Want als we ontdekken dat iemand tegen ons gelogen heeft laat het ons zien dat we niet werkelijk kunnen vertrouwen op ons eigen vermogen om de waarheid van onwaarheid te onderscheiden. Een soort zelfbedrog.

 

Shakespeares, love lies

Wanneer mogen we wel liegen? De leugen van de goede manieren. Shakespeare: zie de mensen en de dingen in een zo mooi mogelijk licht.

 

Tot slot

Frankfurt: we hebben liever waarheid dan onwetendheid. Het postmodernisme is onzin. Als er geen waarheid is, als we deze niet willen onderzoeken kan het met ons ook niet goed aflopen. Een universitaire opleiding heeft niet alleen te maken met nut, maar ook met persoonlijke emancipatie. Je bent dan meer, je weet meer. Hoe leren we onszelf kennen? We weten wie we zijn doordat de wereld weerstand biedt niet en niet zonder meer gehoorzaamd aan onze wil.

Doordat we tegenstand ondervinden bij het handelen volgens onze wil, beseffen we dat we autonome wezens zijn, die verschillen van alle andere dingen in de wereld. Als bepaalde facetten van de ervaring zich niet naar onze wensen plooien of ermee in strijd zijn realiseren we ons dat ze geen deel zijn van onszelf. We merken dat we er geen vat op hebben, dat ze niks van ons aantrekken. Dat is de oorsprong van ons beeld van de realiteit, dat in wezen een beeld is van wat ons beperkt, van wat we niet kunnen veranderen of sturen.

Hoe beter we deze beperkingen leren kennen des te beter we onze eigen grenzen kunnen bepalen en ons eigen ik kunnen onderscheiden. We gaan inzien wat we wel en niet kunnen doen en welke inspanningen we moeten leveren om te bereiken wat er binnen onze mogelijkheden ligt. We leren onze zwakke en sterke punten kennen. Dit geeft ons een gevoel van autonomie en een idee van het specifieke wezen dat we zijn. Zonder waarheid kunnen wij onszelf niet onderscheiden en is er dus niets.

Er is meer dan wat wij met elkaar afspreken. Afspraken maken veronderstelt zoveel dingen die niet nog eens kunnen worden afgesproken.

Wittgensteins stoel: er komt een man de kamer binnen en zegt: “de waarheid is wat wij er van maken. Niks is zeker, het is wat wij er van maken.” Wittgenstein: deze man praat onzin, ga zitten. Als deze man dan gaat zitten moet hij beamen dat er een stoel in de kamer staat en nog veel meer bestaat wat er niet afgesproken kan worden.

De droom van Benthams panopticon: de rechter doet niks anders dan feiten stellen, een rechter als historicus. De totale tegenstelling van postmodernisme en verlenging van Frankfurt. De rechter moet niet naar verhalen luisteren maar zelf onderzoek doen naar de waarheid. De geest van Benthem zien we in art. 21 Rv, de waarheidsplicht. Alle partijen zijn gehouden alle feiten van het geval voor te leggen aan de rechter. De klassieke regel was: wie stelt moet bewijzen, wat niet gemotiveerd wordt weersproken, dat geldt.

 

Hampshire: Justice is Conflict.

 

Inleiding

Hampshire is een van de belangrijkste denkers van de 20e eeuw. Conflict is het uitgangspunt van Hampshires ‘’minimale moraal’’. Ook Heraclitus zijn motto was dat je moet weten dat gerechtigheid strijd is.

In hoofdstuk 1 van zijn boek vertelt Hampshire ons wat er wel en niet klopt van het denken van Plato, de grondlegger van de westerse filosofie. In hoofdstuk 2 spreekt hij zich uit tegen monotheïsme. Dit in de brede zin van het woord, namelijk ook tegen maar één objectieve optiek, hij is tegen dat maar één ding het beste is. In hoofdstuk 3 heeft hij het over geschillen en geschillenbeslechting. De kern van zijn boek is de eerlijke procedure.

 

 

Hoofdstuk 1: the soul and the city

 

De stappen van Hampshire

Frankfurt heeft het over feiten en zegt dat deze vast moeten staan. Maar hoe zit het dan met normen en waarden? Uitgangspunt van Hampshire is dat normen en waarden niet (allemaal) objectief en algemeen geldig zijn. Maatschappelijke rechtvaardigheid etc. berusten uiteindelijk op persoonlijke aannames. Bijvoorbeeld: het liberalisme (wij) tegen het fundamentalisme (islam, Jodendom). Idealen van mensen en samenlevingen zijn altijd historisch en persoonlijk bepaald, dus kunnen niet objectief bepaald worden.

Hij zegt dat er wel echt kwaad in de wereld bestaat. Zoals honger, oorlog, vernedering en veel meer. Wie ontkent dat armoede er niet toe doet ‘deugd niet’ als men en heeft geen goed denk en inbeeldingsvermogen. Dit zijn twee fundamentele eigenschappen van de mens.

Doe er toch iets aan zegt hij, leg geen idealen op aan mensen maar blijf praten. Hoor en wederhoor is belangrijk, probeer verder te komen door overleg. Doe een poging tot geschilbeslechting.

 

Voorwoord

Drie motieven.

  1. Ik heb mijn idealen opgegeven, van al te abstracte en onbewijsbare maar daarom niet onsympathieke sociaal democratie (neemt aan wat zij wil bewijzen, gevangen in circulariteit) naar pogingen om concrete misstanden op te lossen. Weg van de idealen, van algemene opvattingen.

  2. Verbeelding is niet minder belangrijk dan intelligentie. Het is de bron van lokaal en historisch en altijd veranderende dromen en idealen. We vergeten vaak het echte kwaad, het eeuwige kwaad in het menselijke bestaan: armoede, hongersnood, slavernij, vernedering etc. hiertegen moet het intellect de orde bewaren (Hobbes).

 

Wie deze misstanden niet erkent, lijdt aan gebrek van intelligentie en verbeelding of gelooft in een of andere god die dit goed vindt. Er is iets aan dit kwaad te doen. We moeten onderhandelen, hoor en wederhoor, rationele procedures in het algemeen volgen, compromissen als wending naar procedure. Er kwam een invloed van Hume: normen en waarden zijn niets anders dan wat wij ervan denken en voelen, wat wij aanvaardbaar vinden en wat niet.

 

Hampshire begint zijn boek met een verhaal van Leontius. Deze bevindt zich buiten de stad en ziet daar de lijken van de terechtgestelden. Er overspoelt hem een mengeling van afkeer en nieuwsgierigheid. Natuurlijk een afkeer vanwege de dood. Als we dit niet zouden hebben en de dood niet proberen te ontwijken zaten we hier niet.

 

Harmonie

Hampshires grondthema is de verschillende motieven, opvattingen en emoties van mensen. Wat we denken en voelen, onze ambivalentie, en de strijd met het individu is niets anders dan een analoog van deze ambivalentie en een strijd in de samenleving. Rangen, klassen, standen etc. zie Plato.

Volgens Plato bestaat de mens uit drie lagen: de passies, de wil, het denken.

Plato zijn analogie van de mens en de staat, de staat bestaat uit: werkers, wachters en leiders.

Hampshire zegt dat Plato gelijk heeft met zijn analogie van de mens en staat. Maar hij zegt wel dat harmonie er niet komt, noch op papier, noch in de praktijk. Rechtvaardigheid kan niet bestaan uit harmonie of consensus want deze harmonie zal er nooit zijn. De rede is geen hogere orde en materiële gerechtigheid is anders dan procedurele gerechtigheid. Dit laatste is volgens hem de oplossing want mensen zijn het niet eens over materiële gerechtigheid. Redelijkheid in procedures is fundamenteel in het oplossen van conflicten.

Analogie is dus: de met zichzelf in gesprek zijnde enkeling / publieke procedures om geschillen te beslechtigen.

 

Instituties

Bijna elke georganiseerde maatschappij heeft een institutie nodig en een procedure om conflicten te berechten. In bijna elke maatschappij hebben we instituties voor geschillenbeslechting, fundamentele overheidsbesluiten en onderzoek naar oorzaken van misstanden en rampen. Wat ging er verkeerd en wie is er aansprakelijk?

Morele conflicten zijn deel van iedereen. Je wil de andere kant horen. In je hoofd speelt zich een soort procedure af als je naar de argumenten van beide kanten kijkt en je beslissing neemt. Bij allemaal doen we aan het audi alteram partem: hoor ook de andere. We willen gelijke kansen voor alle betrokkenen bij een conflict om in te brengen wat zij willen.

Dit is een heel ander uitgangspunt dan Plato of andere levensverwanten. Plato dacht namelijk axiomatisch. We willen zekerheid, actie en bewijzen. Praktisch denken is dialectisch zegt Hampshire. We moeten voor en tegenargumenten afwegen. Zelfs wiskundigen doen dit. Hampshire merkt op dat we helemaal niet kunnen weten wat denken is. Het brein zou dan voor zichzelf volledig doorzichtig moeten zijn.

Conflicten en chaos in de wereld zijn helemaal niet erg zegt Hampshire. Hierbij gaat hij weer tegen Plato in. Instituties bestaan daar juist voor, die zijn het voortbrengsel van conflicten, van lang vergeten normen en waarden. Instituties en hun rituelen houden de maatschappij bij elkaar voor zover zij succesvol en goed georganiseerd zijn in morele en politieke conflicten.

 

Tegengesteld

Je kunt dingen alleen maar bepalen in termen van hun tegendeel. Omnis determinatio est negatio: belang van tegenspraak.

Spinoza zei: we kunnen niet anders dan houden van de waarheid, als we dit niet doen, houden we niet van onszelf. Pas als je de waarheid weet, weet je wie je bent en in wat voor een wereld je leeft. In het verlengde hiervan: je bent jezelf door de weerstand die de wereld biedt, door een omgeving die altijd anders is. Alleen al daaruit volgen eindeloze verschillen in menselijke opvattingen en overtuigingen. Dus ook moeten we internationaal voorrang geven aan goed overlegde boven universele verklaringen die niet door iedereen worden gedeeld.

 

Maar waarom deze eerlijke procedure van hoor en wederhoor. Een fundamentalist zegt: je hoeft niet te overleggen. De liberalen en andere redelijke mensen erkennen deze procedure. Het is deel van hun ideologie. Hampshire zegt dat je er niet aan ontkomt te praten. Iemand die niet wil praten gaat al argumenten aandragen waarom niet. Dan is hij al bezig met wat Hampshire wil, je komt er niet onder uit. Het is een grondtrek van de menselijkheid. Dit is een transcendentaal argument (in termen van mogelijkheidsvoorwaarden): we wegen altijd af, zelfs als we nadenken over dat afwegen.

Mensen kunnen het vaak oneens zijn over van alles. Maar de kwaden van de armoede en anderen zijn er altijd geweest. Uiteindelijk hebben ook wij daartegen niet meer dan de kracht van het betere argument.

Ook beschouwt Hampshire dit democratisch en staatsrechtelijk. Procedures kunnen uitkomsten hebben waar we het niet mee eens zijn. Toch aanvaarden we soms deze uitkomsten, dit duidt op cultuur.

 

Rawls over over perfect, imperfect and pure procedural justice:

1) onvolmaakte: er is een procedure, je hoopt dat daar een materieel correct resultaat uitkomt, maar je legt je bij het resultaat neer. Bijv. rechtspraak

2) volmaakte procedure: voorbeeld: een taart moet in stukjes worden gesneden in gezelschap. Hij moet eerlijk worden verdeeld. Hoe moet je dit doen? 1 persoon snijdt de taart en die krijgt het laatste stukje. Materieel juiste resultaat komt eruit. Je verdeelt het in juiste stukjes, je wilt niet dat jij minder krijgt

3) zuivere procedure: spelregels. De uitkomst klopt wanneer de spelregels zijn nageleefd. Het resultaat doet er niet toe, zo lang de regels maar zijn nageleefd.

(We hebben ook gevaren van te zuivere procedures: Asser: de drie verhalen.)

 

Democratie

Hampshire heeft hier twee extreme opvattingen voor. Democratie kan gezien worden als de macht van de meerderheid. Maar het moet er ook om gaan dat de minderheid wordt gehoord. Dit is het belang van hoor en wederhoor. De meerderheid kan verkeerde dingen willen dus er moet ook geluisterd worden naar de minderheid. Elke kant van een conflict moet gehoord worden in een zaak. Er moeten gelijke kansen zijn voor beide partijen, niet een kan moet oneerlijk voordeel hebben.

Maar procedurele rechtvaardigheid is ook niet perfect. Het is een uitkomst van politieke compromissen in het verleden.

 

Hoofdstuk 2: Tegen Monotheïsme

Monotheïsme

Hampshire bedoelt zijn opvatting tegen het monotheïsme niet alleen theologisch. Hij bedoelt het algemeen. Hij gelooft niet in het idee dat alle mensen uiteindelijk hetzelfde moeten doen, dat er maar één opvatting is van goed en kwaad. Er is niet één antwoord op alle levensproblemen. Dit vind je dus niet alleen in de religie, maar ook in het utilisme. Het tegenovergestelde van monotheïsme is de erkenning van meerdere idealen en diverse ideeën van het goede, getemperd door respect voor de lokale regels van geschillenbeslechting. Hij gelooft wel in één monotheïsme, namelijk dat we voor eeuwig in gesprek moeten blijven met elkaar! Eerlijkheid en rechtvaardigheid zijn de enige deugden die overwogen kunnen worden als normen die universeel gerespecteerd moeten worden. De norm van deze eerlijkheid en rechtvaardigheid is afgeleid van het afwegen van bewijs, hier is kennisvergaring voor nodig.

 

Hoor en wederhoor

We moeten de argumenten voor en tegen afwegen. Transcendentaal denken: zodra we nadenken, maken we een afweging van argumenten voor en tegen. Dit is het abstracte, het universele.

We moeten respect hebben voor historisch en maatschappelijk gegeven instituties. We moeten ook respect hebben voor de mensen die zich hiermee identificeren.

Universeel is de gedachte van hoor en wederhoor. We passen die toe in gegeven instituties. Op een gegeven moment werd er in Canada besloten dat de Sharia rechtspraak naast de gewone rechtspraak zou bestaan. Dit is een illustratie van Hampshire zijn universaliteit en diversiteit. Je maakt gebruik van gegeven instituties.

 

Verbeelding

Het is belangrijk om je in een ander te kunnen verplaatsen. Wat is zijn belang? Wat beweegt hem en waarom is hij het niet met je eens. We moeten verbeelden in anderen die in hetzelfde schuitje zitten, in hetzelfde conflict.

Hobbes zijn gulden regel: de mens is niks anders dan een egoïst. Zonder gulden regel zijn we sowieso nergens. Laat de ander aan het woord, luister eerst. Doe niet iets met anderen waarvan je zelf ook niet zou willen dat ze het jou aandeden. Dus, terug naar Hampshire: verbeeld je in de ander!

Dit kun je ook weer uitleggen in Plato zijn analogie: we zijn op zoek naar absolute grond, we denken in argumenten en tegenargumenten. Publieke geschillenbeslechting is structureel niets anders dan zelf nadenken. Het circulaire, dialectische proces van de rationaliteit.

 

Hoofdstuk 3: Geschillen en geschillenbeslechting

Samenleving

Er is één moreel principe dat elke burger volgens Hampshire moet accepteren en eren: het principe van geïnstitutionaliseerde eerlijkheid in procedures voor de oplossing van conflicten.

Het cement van de samenleving is volgens Hampshire niet alleen inhoud. Een samenleving is een samenleving op grond van gedeelde normen en waarden. Maar een samenleving is ook conflict. Het cement van de samenleving is dus ook de juridische en politieke procedures en de bereidheid hieraan mee te doen. Het belang van het met elkaar in gesprek blijven. Zelfs over kwaden zoals armoede zullen de mensen het niet eens worden. Het is een kwestie van een mensbeeld: de autonomie tegenover de niet verdiende afhankelijkheid van omstandigheden.

 

Respect

Wat is het onderwerp van de meeste klachten van patiënten tegen medici? Vaak niet over de behandeling of het resultaat, maar over bejegening en respect. ‘ik werd niet gehoord’. Dit gehoord worden is een vooronderstelling van respect en zelfrespect. Dit is de basis van de ultieme samenleving. Al het andere is ondergeschikt. Een samenleving waarin iedereen voldoende zelfrespect heeft is een “decent society”.

 

We hebben verschillende partijen in Nederland. De VVD/recht is liberaal fundamentalistisch. De mens is zelf verantwoordelijk voor haar lot. Wie arm is, heeft dit grotendeels aan zichzelf te danken. De PvdA/links denkt sociaal-democratisch over armoede. We worden geleefd, de arme kan niks aan zijn lot doen. Zo geboren en van minder goed onderwijs genoten. Het is aan de staat hier iets aan te doen.

Zo zijn er verschillende opvattingen van staatszaken. Na de tweede wereldoorlog kwam de verzorgingsstaat en nachtwakersstaat op. Margaret Thatcher kwam met de ontwikkeling van de sociaal democratie. Er is ook nog een derde weg. Niet links of rechts maar overleg is belangrijker dan de uitkomst. (D66).

 

Slot

Terug naar de twee kanten van de procedure. De rationele kant: overtuigingen zijn veel sterker dan goed nadenken. Die bereidheid tot overleg is het cement van de maatschappij. De redelijkheid biedt toch geen sterke band tussen mensen, zeker niet als sterke en strijdige overtuigingen in het spel zijn. Banden en loyaliteit worden eerder gevormd door instituties, samenlevingen die geschillen overstijgen. We kunnen een familie zien als oer model. Kerken, verenigingen, scholen, beroepsgroepen etc . Dit zijn allemaal een soort instituties.

Kijk naar de constitutie van de VS. Deze heeft heel wat diep-inhoudelijke conflicten overleefd. Zo zie je weer het belang van procedure! De Supreme Court daar zegt dat een eerlijke procedure ook vooronderstelt dat argumenten worden ontleend aan herkenbare opvattingen van recht en rechtvaardigheid en aan wat er al is. Essentieel voor de rechtspraak is niet alleen de inhoud, maar iedereens eerbied voor procedures.

De twee elementen in procedurele rechtvaardigheid:

  • een universeel rationeel vereiste van twee kantigheid en

  • respect voor lokale en bekende regels van procedure.

Wat onze ideeën en idealen over menselijke of zelfs goddelijke plichten en rechten en het goede leven ook zijn. Iedereen moet redelijke geschillenbeslechting beter vinden dan de anarchie en de gruwen van de oorlog. We moeten eerst praten, dan vechten. Als dit rationeel vereiste of dit respect voor gewoonte verdwijnt, kunnen we een catastrofe verwachten. Conflicten zullen dan niet meer in het politieke domein opgelost worden, maar door geweld. Wat ook iemands idee van het goede is, dit zal in ieder geval slecht zijn.

 

Hobbes -> is er meer nodig om dat te voorkomen? Wat zijn maatschappelijke vooronderstellingen van Hampshires redelijke geschillenbeslechting?

 

Hobbes: Leviathan.

 

Link met andere filosofen

Het grondidee van Frankfurt: zonder feiten zijn wij nergens, zonder feiten kun je niet eens spreken van een ik. Het is de weerstand van de buitenwereld die ons duidelijk maakt wie we zijn en waarin we anders zijn. Dit geeft ook aan dat we de wereld kunnen veranderen.

Dit komt terug bij Hobbes. Hij was een feitengevoelig denker, terug naar de feiten en geen gefilosofeer!

Hampshire zou het eens zijn met Frankfurt. Als er niet een min of meer objectieve buitenwereld is, blijft er niets meer over. Dan heeft het ook geen zin om conflicten op te lossen. Maar conflicten blijven altijd bestaan. Ze gaan min of meer om normen en waarden, wat we uiteindelijk in bijzondere en gewone omstandigheden moeten doen. Algemeen geldende normen en waarden zijn er niet.

Dit is ook het uitgangspunt van Hobbes. Feiten kun je bewijzen, normen en waarden kun je niet zien, niet feitelijk vaststellen. Hampshire zegt dat er maar een oplossing voor is: 1) een eerlijke procedure, laat iedereen aan het woord komen, 2) doe dit met behulp van gevestigde constituties.

Frankfurt: het belang van een fair procedure.

Hampshire is het op dat punt eens met Frankfurt maar zegt ook: feiten worden betwist. Geschillenbeslechting gaat om betwiste feiten en vaak niet om het recht. De rechtspraktijk gaat niet om het recht, maar gaat om betwiste feiten.

Dit punt komt terug bij Hobbes. Hij zou zeggen als hij Hampshire zou lezen: alleen op fair trial, kan een samenleving niet draaien. Hij is beroemd geworden om zijn poging om regels op te stellen voor een minimum aan leefbare samenleving. Een van de grondleggers van de Verlichting, van onze staatsinrichting en veel meer. Wat is de grondslag voor de staat, waar is hij goed voor? De mens zelf, er is niets hogers.

 

Leviathan, 1651.

Het was een gruwelijke tijd, het idee van de natuurlijke goedheid van de mens was door de 30jarige oorlog verdwenen.

Leviathan betekent het monster. Dit komt voort uit goddeloze tijden. Goddeloos als in het geloof maar ook goddeloos in de zin van wreed. Hobbes zijn kernpunt is dat het alleen om ons gaat, niet om een hogere mens, niet om God. Er zijn geen hogere normen en waarden. Het enige wat er toe doet zijn wij zelf, zoals we hier zitten en leven.

Maar de mens is ook een grenzeloze egoïst. Als je hem zijn gang laat gaan, doet hij compleet waar hij zin in heeft. Bovendien is de mens ook dom. Hij doet wat hem zelf het beste uitkomt, maar kan dit niet goed doen want hier is hij te dom voor.

Anekdote van Hobbes die de bedelaar geld geeft. Hij doet dit alsnog uit eigenbelang, om zijn geweten te sussen.

Maar als de mens echt een grenzeloze egoïst is, kan zij niet samen leven. De sterkere zal dan de zwakke beroven.

De natuurtoestand: homo homini lupus, de mens is de mens, een wolf. Ieder voor zich en god voor ons allen. Dit gebeurt als je de mens volledig vrijlaat.

Er moet dus een staat zijn met een denkbeeldig, sociaal contract. Dit heb je nodig om de mens als uitgangspunt te nemen. L’etat c’est nous. De staat dat zijn wij. Hoe komen we aan de scheiding van staat en burger? We geven natuurlijke rechten af aan de soeverein in ruil voor vrede en veiligheid, het denkbeeldig contract. De enige grondslag van de staat is dus de mens zelf.

Natuurwetten: de grondwetten van onze menselijke samenleving. Deze haalt Hobbes uit niets anders dan onszelf. Natuurwetten omdat ze voortkomen uit onze natuur, onze aard. De wetten die de natuur van de mens aan ons oplegt.

 

 

Hoofdstuk 14: Of the First and Second Natural Laws andd of contracts

 

Natuurrecht

Het natuurrecht is de vrijheid die iedereen heeft om zijn eigen macht, zoals hij dat zelf wil, te gebruiken tot het behouden van zijn eigen natuur. Of anders gezegd van zijn leven. En om dientengevolge alles te doen wat hij naar zijn eigen oordeel en rede als het meest geschikte middel daartoe beschouwt. Dus het natuurlijk recht om te doen waar ik zin in heb, er zijn geen beperkingen.

Onder vrijheid verstaan we de afwezigheid van uitwendige belemmeringen. Deze ontnemen iemand vaak een deel van zijn macht om te doen wat hij wil. Maar ze kunnen hem niet beletten de macht die hij nog over heeft te gebruiken zoals zijn oordeel en rede hem ingeven.

 

Natuurwet

Een natuurwet is een voorschrift of algemene regel, door de rede ingegeven, die bepaalt dat iemand niets anders mag doen waardoor hij zijn leven verliest of de middelen opgeeft om hem te behouden. Men mag niets nalaten waardoor het naar zijn mening het beste bewaard blijft.

 

De mens verkeert in een toestand van oorlog van allen tegen allen. In deze toestand heeft iedereen recht op alles. En zolang dit natuurlijke recht van iedereen op alles blijft bestaan, kan niemand er zeker van zijn dat hij blijft leven. Volgens Hobbes hebben we dus grondregels nodig die ervoor zorgen dat de mens blijft bestaan. Deze natuurwetten zijn de regels die ervoor zorgen dat we blijven leven in zekere mate van welvaart en voorspoed. Maar we moeten wel nadenken om tot deze regels te komen. We moeten nadenken over de doelen en de middelen. We hebben twee inputs:

1) feiten van het menselijk bestaan (egoïst). Maar de natuurlijke hulpbronnen zijn beperkt.

2) We moeten goed nadenken over de feiten, en wat we ermee moeten doen om met zijn allen in leven te blijven. De natuurtoestand is een onhoudbare toestand. Dan heeft iedereen overal recht op (bis).

Daarom hebben we de eerste fundamentele natuurwet nodig: iedereen moet naar vrede streven, zolang er hoop is dat dat bereikt kan worden en als dat onbereikbaar is, dan mag men alle middelen en voordelen van de oorlog opzoeken en gebruiken.

Dus:

  • We moeten de vrede zoeken en nastreven. Als er geen vrede is, is er niets meer. Niet alleen statelijke vrede, maar ook vrede voor jezelf.

  • Pas als dit allemaal niet lukt: voer oorlog ter zelfverdediging. We mogen ons dan verdedigen met alle middelen die ons ter beschikking staan.

Hieruit volgt de tweede natuurwet: iemand moet bereid zijn, als anderen dat ook zijn, zover als hij voor de vrede of zijn zelfverdediging nodig acht, zijn recht op alle dingen neer te leggen en met zoveel vrijheid tegenover anderen genoegen te nemen als hij anderen tegenover zichzelf zou toestaan.

 

Gulden regel

Dus lever een deel van je rechten in en als anderen dat ook doen, zijn er voorwaarden voor vrede. Dit is de gulden regel. Welke rechten had de mens van nature? Onbeperkt recht op alles.

Want zolang iedereen over het recht beschikt om te doen wat hij wil, verkeren alle mensen in een toestand van oorlog. Daarom de wet van het evangelie: behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jou behandelen. Behandel de ander alsware jezelf en doe dus een ander niet aan wat je ook zelf perse niet zou willen.

quod tibi fieri non vis, alteri non feceris: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet. Eigen jezelf niet meer rechten toe dan de ander.

Darwin had het hier ook al over. Als mensen zich niet aan deze gulden regel houden, hadden ze allang niet meer geleefd.

 

Overeenkomst

Hobbes wil alles afleiden uit ons. Het idee van de overeenkomst is hierbij nodig. Hij wil algemene regels ontwikkelen. Die zijn niets meer dan het product van overeenkomst tussen individuen.

Hobbes zegt dat alle onrecht wanprestatie is. Onrecht plegen is iets wat niet is afgesproken. Alle beperkingen van mijn van nature onbeperkte recht op alles, berusten op afspraken. Dus alle beperkingen van per definitie onbeperkte natuurlijke rechten zijn afgesproken.

Je hebt rechten ingeleverd in de mate waarin anderen dat ook doen, dit is een afspraak. Justice as convention.

Een overeenkomst waarbij geen van beide partijen meteen zijn aandeel nakomt, maar waarbij zij op elkaar vertrouwen, is in de natuurstaat (oorlog) nietig, zodra er een redelijke grond van verdenking bestaat. Als er boven beide een gemeenschappelijke macht gesteld is, met voldoende recht en kracht om naleving af te dwingen, komt zij niet te vervallen. De banden van woorden zijn te zwak om de mens in toom te houden, zonder vrees voor deze dwingende macht.

Daarom hebben we een geordende samenleving nodig, waar een macht is opgericht. En dan is iemand ook verplicht om na te komen. Anders is het contract waardeloos. Die hogere macht is de staat en zijn primaire functie is dus het afdwingen van overeenkomsten.

 

Je kunt maar op twee manieren onder je verbintenissen uitkomen

1) nakoming, verbintenis is al nagekomen

2) kwijtschelding: de andere zegt ‘het hoeft niet meer’, ‘teruggeven van vrijheid’

(Common law, bij wanprestatie schadevergoeding, bijzondere gevallen nakoming. Ons: nakoming, in bijzondere gevallen betaling.)

 

De eed

De kracht van woorden is te zwak om mensen te binden tot naleven van overeenkomsten. Er zijn maar twee hulpmiddelen mogelijk waarmee zij kunnen worden versterkt en die tot nakoming dwingen:

  • De angst voor de gevolgen als iemand zijn woord breekt, angst voor overheidssancties

  • Het eergevoel, de trots waarmee iemand wil laten zien dat het voor hem niet nodig is om het te breken.

We kunnen het meeste rekenen op de angst. Deze heeft twee objecten: de macht van onzichtbare geesten en de macht van de mensen die worden benadeeld als iemand zijn woord breekt. De eerste vrees is de godsdienst, die al in de menselijke natuur aanwezig is voor het ontstaan van de geordende samenleving. De tweede is dit niet, want in de natuurstaat blijkt pas door uitkomst van de strijd wie de sterkste is. Vóór de komst van de geordende samenleving is het enige wat men kan doen met twee mensen die niet aan de macht van een staat onderworpen zijn, te zorgen dat zij beiden zweren bij de god die zij vrezen. Deze eed kan alleen in naam van God worden afgelegd. De eed voegt niets toe aan de verplichting. Want als een overeenkomst wettig is, is zij bindend voor Gods aangezicht, of er nu wel of niet een eed is afgelegd. En als zij onwettig is, is zij nimmer bindend, ook al wordt zij door een eed bekrachtigd. Hobbes vond deze eed dus bullshit.

 

Niet alles contracteren

Maar je kunt niet alles contracteren. Je hebt een natuurlijk recht op alles, maar je kunt niet contracteren tot de eigen dood, verminking en vrijheidsbeneming. Een overeenkomst om jezelf niet te verdedigen is nietig. Niemand kan zijn recht afstaan of overdragen om zichzelf tegen de dood, verwonding en gevangenschap te beschermen. Het voorkomen hiervan was immers het enige doel waartoe men een recht afstaat. Zo’n overeenkomst is dus nooit verplichtend. Je zou dan tegen jezelf contracteren, jezelf opgeven en dit kan niet! Dit is merkwaardig omdat Hobbes zegt dat je eigenlijk alles mag. Hij gaat een beetje van zijn lijn af.

 

Hoofdstuk 15: Of other Laws of Nature

Uit de natuurwet die ons verplicht om alle rechten aan een ander over te dragen die, als we ze zouden houden, de vrede onder de mensen in de weg staan, volgt een derde: mensen moeten hun overeenkomsten nakomen. Want overeenkomsten die niet nageleefd worden dienen tot niets, en zijn maar holle woorden. Het recht van allen op alles blijft dan bestaan, zodat we nog steeds in een toestand van oorlog verkeren.

Pacta sunt servanda: de overeenkomst geldt tussen partijen als wet. Dit volgt uit de tweede natuurwet, je hebt niet meer rechten van nature dan een ander.

 

Rechtvaardigheid

Onrecht is niets anders dan wanprestatie. We kunnen alleen maar spreken van recht en onrecht in termen van afspraken. Afspraken tussen burgers onderling en het sociaal contract tussen burgers en de staat. Onrecht is niets anders dan de schending van conventies. Er is niets meer dan de mens, en wat zij afspreekt. Wat niet verboden is dat mag en dat is de vrijheid die overblijft.

Dus wil er sprake zijn van recht en onrecht, of rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid, moet er een hogere macht zijn die nakoming afdwingt. Want zonder staat is er geen overeen komst. Scholastici zeggen dat de rechtvaardigheid de standvastige wil is om ieder het zijne te geven. Maar waar niemand iets het zijne kan noemen, waar geen eigendom bestaat, is dus ook geen onrechtvaardigheid. En waar geen dwingende macht is opgericht en geen geordende samenleving is, bestaat geen eigendom en heeft iedereen recht op alles. Daarom is niets onrechtvaardig waar geen geordende samenleving is. Het wezen van de rechtvaardigheid bestaat dus in het naleven van geldige verdragen. Maar verdragen worden pas geldig als er een staatsmacht is dei mensen tot naleving dwingt, en dan pas begint de eigendom.

Ieder het zijne geven is niets anders dan doen wat overeengekomen is.

 

Free rider

Maar juist als anderen zich aan de regels houden, kan het voor mij voordelig zijn om dit niet te doen. Het probleem van de free rider. Maar Hobbes zei toch dat ieder mens een egoïst is? Hij gelooft niet in onze goede bedoelingen. Maar het free ridership mag niet volgens hem. Hij is radicaal in zijn opvatting van sanctie op wanprestatie. Want wie dit doet, moet eruit worden gegooid en mag geen deel uitmaken van de staat. Waarom zouden anderen zo stom zijn dit goed te vinden? Wanprestatie is hoogverraad. Je bent overeengekomen van anderen af te blijven, hier moet je je sowieso aan houden. De free rider is geen burger. Rechtvaardigheid, oftewel het naleven van iemand overeenkomsten, is een voorschrift van de rede, die ons verbiedt om iets te doen waardoor ons leven in gevaar komt.

 

Fundamentalisme

Hobbes wijdt een heel passage aan iets actueels: het probleem van fundamentalisme. De burger die meent buitenwereldlijke redenen te hebben om niet te doen wat het recht stelt, burgerlijke ongehoorzaamheid of erger op grond van goddelijke motieven, goddelijke ingevingen. Hobbes heeft hiertegen een simpel argument: strijders voor God die zullen in het hiernamaals worden beloond. Hij vindt dit onzin! Hij is tegen het fundamentalisme. Hij zegt: we weten niets van de dood, we kunnen alleen weten van feiten in de wereld.

 

Twee soorten rechtvaardigheid

Hobbes zet zich af tegen Aristoteles. Aristoteles zegt dat er twee soorten rechtvaardigheid zijn:

1) distributieve rechtvaardigheid: ‘in de mate van’ Dit vindt je terug in de verzorgingsstaat. De distributieve rechtvaardigheid: rechtvaardigheid verdelen. (Hobbes: rol van de scheidsrechter)

2) retributieve (precieze) rechtvaardigheid: voor wat hoort wat. Overeenkomst, onrechtmatige daad, etc. Je kunt deze rechtvaardigheid nooit precies vaststellen, geometrisch. Volstrekte gelijkheid van prestatie en tegenprestatie, moeten gelijkwaardig zijn. (Hobbes: rechtvaardigheid van degene die de overeenkomst sluit)

Hobbes zegt: dit is onzin. Als je verdiensten beloont, distributieve gerechtigheid, heeft dit niets te maken met gerechtigheid. Dit is niets anders dan een uiting dankbaarheid. Grondslag van de verzorgingsstaat: niemand zal gebrek lijden. Dit vindt Hobbes onzin.

De enige gerechtigheid is volgens Hobbes de gelijkheid van de overeenkomst. Dit is zelfs niet de gelijkheid van prestatie en tegenprestatie! Wat daar onder overeengekomen is, is rechtvaardig.

Maar er blijft een bezwaar over bij de voor wat hoort wat gedachte. Hobbes erkent dit namelijk wel: er is iets wat je verdelende rechtvaardigheid zou kunnen noemen, maar dit is puur procedureel, de rol van de scheidsrechter. Hampshire komt terug. De equity/billijkheid van de rechter: de rechter geeft ieder het zijne. De eerlijke verdeling op grond van de rechtsstrijd.

Kern Hobbes: Alle rechtvaardigheid (en alle recht) is niets anders dan is overeengekomen, wat het resultaat daar ook van is.

 

De rest van de natuurwetten

Zoals de rechtvaardiging betrekking heeft op een eerder gesloten overeenkomst, zo heeft de dankbaarheid dat op een eerder verleende gunst, een voorafgaande vrijwillige gave. Dit is de vierde natuurwet: iemand die uitsluitend als gunst van een ander weldaad heeft ontvangen, moet op zijn beurt zorgen dat de gever geen reden krijgt om spijt te krijgen van zijn goede wil.
Doe niet alleen wat je hebt gezegd, prestatie en tegenprestatie, maar toon je dankbaarheid als je iets krijg waarop je geen recht hebt.

Want niemand geeft iets weg, zonder dat hij daarmee zijn eigen voordeel op het oog heeft. Een gift is immers een vrijwillige handeling en het doel hiervan is ieders eigen welzijn. Als valt te voorzien dat deze verwachtingen niet uitkomen, houden mensen op met vriendendiensten en leven niet met elkaar in goede verstandhouding. Dan heb je nog steeds de toestand van oorlog in strijd met de eerste en fundamentele natuurwet. Als deze natuurwet hier geschonden wordt, spreken we van ondankbaarheid.

 

De vijfde natuurwet is de inschikkelijkheid: iedereen moet trachten zich bij de overigen aan te passen. We moeten buigzaam zijn, als je een steen bent die niet past, moet je uit de samenleving blijven. Het is immers niet alleen een recht, maar ook een noodzaak van de natuur, dat iedereen zo veel mogelijk moet doen om de voorwaarden tot zijn lijfsbehoud te verwezenlijken. Als je je hiertegen verzet, handel je in strijd met de eerste natuurwet. Mensen die deze vijfde natuurwet beheersen kunnen we aangepast noemen.

 

De zesde natuurwet: iemand na verkregen garanties voor de toekomst, moet op hun verzoek de vroegere vergrijpen moet vergeven van de mensen die daar spijt van hebben. Vergiffenis is niets anders dan het schenken van vrede. Dus wees vergevingsgezind.

 

De zevende natuurwet: men moet bij het nemen van wraak (vergelden) niet letten op de omvang van het kwaad dat is geschied, maar op de omvang van het goed dat daaruit moet volgen. Het is verboden om iemand te straffen met enig ander doel dan hem zelf terecht te wijzen, of anderen een voorbeeld te stellen. Deze wet volgt uit de vorige. Wie anderen leed toebrengt zonder rede, brengt de oorlog naderbij, in strijd met de natuurwet.

Vergelding komt terug: je mag het wel vergelding noemen, als je iemand straft, maar die vergelding mag alleen worden bepaald door de toekomst, alle doelen liggen in de toekomst. Dit is een les die mensheid nog lang niet heeft geleerd. Ons strafrecht straft officieel door leedtoevoeging omdat iets verkeerd is gegaan, los gezien van de toekomst, vergelding! Nee, zegt Hobbes, het mag alleen maar gaan om een betere toekomst. Leed toebrengen omdat iemand ander leed heeft aangedaan, is niets anders dan leedvermaak zonder doel, wreedheid, want alle doelen liggen in de toekomst.

 

Omdat alle tekenen van haat en verachting aanzetten tot strijd is dit de achtste natuurwet: niemand moet door daden, woorden, houding of gebaren laten merken dat hij een ander haat of veracht. Dus beledig elkaar niet op geen enkele manier. De schending hiervan noemen we smaad.

 

De vraag of iemand een beter mens is dan een ander is in de natuurstaat niet aan de orde, alle mensen zijn immers gelijk. De ongelijkheid die heden ten dage bestaat komt door de wetgeving. Mensen zijn ongelijk door overeenkomsten die ze nakomen.

Plato en Aristoteles hebben met hun onderscheid in mensen ongelijk. Er zijn geen van nature hogere en lagere mensen. De negende natuurwet is: iedereen moet ieder ander erkennen als iemand die van nature zijn gelijke is. De schending hiervan is hoogmoed. Dus wees niet trots of hoogmoedig.

 

De tiende natuurwet komt hieruit voort (tegen aanmatiging): niemand mag bij het begin van de vredesonderhandelingen een of ander voorrecht voor zichzelf opeisen, dat hij niet ook aan alle andere wil toestaan.

Alle mensen die vrede zoeken moeten bepaalde natuurrechten opgeven, zodat zij geen vrijheid meer hebben om alles te doen wat ze willen. Maar om te kunnen leven moeten we over een paar blijven beschikken. Recht heer en meester te zijn van eigen lichaam, water, lucht, vrijheid van beweging en alle ondeelbare dingen. Als mensen een dergelijk recht voor zichzelf opeisen zonder het aan anderen te gunnen handelen ze is strijd met de tiende natuurwet en dus ook de eerste. De mensen die deze wet naleven noemen we bescheiden, zij die dit niet doen aanmatigend.

 

Als het aan iemand wordt toevertrouwd om een oordeel tussen twee mensen uit te spreken schrijft de elfde natuurwet voor (billijkheid): dat hij beiden gelijkelijk moet behandelen. Als hij dit nalaat, kunnen de onderlinge geschillen alleen door oorlog beslist worden. Het nakomen noemen we billijkheid, het schenden vooringenomenheid. Dit gaat over de rechter.

 

Hieruit volgt de twaalfde natuurwet: dat alle dingen die niet verdeeld kunnen worden, zoveel mogelijk gemeenschappelijk in gebruik moeten worden genomen, als de hoeveelheid het toelaat zonder beperking, en anders in evenredige verhouding tot het aantal mensen dat er recht op heeft. Dus: evenredig gebruik van alle gemeenschappelijke dingen. Want anders is de zaak ongelijk verdeeld, in strijd met de billijkheid.

 

Er zijn echter dingen die niet verdeeld kunnen worden en evenmin gemeenschappelijk gebruikt kunnen worden. De dertiende natuurwet: het volledige recht daarop, of anders het recht om het als eerste in gebruik te nemen, moet door het lot worden bepaald. Een gelijke verdeling hoort tot de natuurwet en hier bestaat geen andere maner om gelijkelijk te verdelen.

 

Er zijn twee soorten bepalingen door het lot: een willekeurige (wijze vaststelling overeengekomen door de mededingers) en een natuurlijke (het eerstgeborenrecht). Dat is de veertiende: het recht van de eerstkomende. Dingen die niet in gemeenschappelijk gebruik kunnen zijn evenmin verdeelt kunnen worden, moeten toegewezen worden aan de eerstkomende.

 

De vijftiende natuurwet: iedereen die over vrede komt onderhandelen moet een vrijgeleide krijgen. want de wet die de vrede voorschrijft als doel, schrijft onderhandeling voor als middel. En dat middel is het vrijgeleide. Dus laat iedereen die de vrede bevordert gaan en staan waar hij wil. Zonder bewegingsvrijheid is er geen bemiddeling en die bemiddeling is het middel tot vrede.

 

Zelfs als iedereen bereid is om deze wetten na te leven, kunnen er vragen zijn over de handelswijze. We hebben een kwestie van feit (of hij iets gedaan heeft) en een kwestie van recht (of dit in strijd is met de wet). De derde, aan wiens uitspraak zij zich onderwerpen is de scheidsrechter. De zestiende natuurwet is dus: bij een geschil moet men zijn recht aan het oordeel van een scheidsrechter onderwerpen.

 

Aangezien we bij al onze handelingen ons eigen voordeel op het oog hebben is niemand geschikt op te treden als scheidsrechter in een zaak waar hij zelf bij betrokken is. de billijkheid gunt beide partijen gelijke voordelen. dus de zeventiende: niemand is zijn eigen rechter.

Hampshire komt terug: de rechter moet net zo lang luisteren, totdat hij tot de waarheid komt. Niet alleen luisteren naar betrokken partijen, maar ook naar zo nodig anderen!

Zonder waarheid van feiten is er geen redelijke conflictbeslechting.

 

Om diezelfde reden hebben we de achttiende: niemand kan rechtspreken die natuurlijke redenen heeft om partijdig te zijn.

 

Bij een geschil over feiten mag de rechter niet meer vertrouwen stellen in de ene partij dan in de andere. Daarom moet hij geloof schenken aan die van een derde en vierde. En dus de negentiende: het horen van getuigen.

 

Wat zijn deze natuurwetten nou eigenlijk?

Het zijn wetten van de natuur, die vrede voorschrijven. Zij gaan over het ‘bewaren van mensen in drommen’, maar zij gaan alleen over de staat. Willen we op de een of andere manier samen leven, hebben we meer nodig dan Hampshire nodig heeft, in ieder geval deze grondregels.

Dit is lang niet alles wat we nodig hebben om lang en gelukkig te leven, er zijn veel meer dingen die kunnen bijdragen aan individuele en collectieve vernietiging (de wanorde die we in ons eigen leven stichten, etc. maar daar gaat Hobbes niet over schrijven, dat moet je zelf maar uitzoeken!)

 

In één slagzin

Hobbes weet zelf dat het niet lukt om alle natuurwetten te onthouden! Hij zegt: Je kunt het allemaal in 1 slagzin samenvatten, meer hoef je niet te weten: als je je hier altijd aan houdt, aan de gulden regel, strikt aan houden, dan gaat het goed!

Het beeld van de weegschaal, het belang van de ene mens mag niet zonder meer zwaarder wegen dan het belang van een ander. Ieder mens is gelijk. Verplaats je in een ander, zou jij gedrag vanuit het standpunt van een ander acceptabel zijn, zou het redelijk zijn? Dit moet je je afvragen. Leer dit uit je hoofd.

 

Binden van natuurwetten

We gaan terug naar de bedelaar: Hobbes zegt: de mens is een egoïst. Hij gedraagt zich alleen maar om niet gepakt te worden en geen last te hebben van zijn geweten.

De natuurwetten binden in foro interno (binden in onszelf). Als de wetten in onszelf zouden werken, dan zouden we ook niet egoïstisch zijn en zouden we toch een geweten hebben. Antwoord: het is in je eigenbelang dat je dit behoort te doen, dit is verstandig, je wetenschap van de natuurwetten. Door goed nadenken weet je dat je hieraan moet houden. Dat je het niet alleen redt.

De natuurwetten binden ook van buiten, in foro externo, het daadwerkelijk naleven.

Maar: je moet je niet al te netjes gedragen, hij die zichzelf gedraagt ten midden van wolven maakt zichzelf tot prooi, wolf (free rider) te midden van nette burgers voert oorlog en is dus uit op zijn eigen ondergang. Die moeten we verwijderen uit de samenleving. Je bewerkstelligt dan je eigen ondergang en dit is in strijd met de grondslag van alle natuurwetten.

 

Eeuwig

De natuurwetten zijn onveranderlijk en eeuwig, zolang de mens blijft zoals hij is. Onrechtvaardigheid, ondankbaarheid, hoogmoed etc. kunnen nooit tot iets rechtmatigs gemaakt worden. Het is immers onmogelijk dat de oorlog het leven in stand houdt en de vrede het vernietigt.

Omdat deze wetten ons alleen verplichten tot een wens en een streven, kunnen zij gemakkelijk worden nageleefd.

De kennis van deze wetten is de ware moraalfilosofie. Moraalfilosofie is niets anders dan de kennis van wat goed en kwaad is in de menselijke omvang en de samenleving. Mensen verschillen heel veel. Hierdoor ontstaan meningsverschillen, strijd en ten slotte oorlog, zodat de mens in de natuurstaat leeft, zolang als zijn individuele begeerte de maatstaf is van goed en kwaad. Dientengevolge is iedereen het erover eens dat vrede goed is. Dus zijn de dingen goed, die een middel zijn om vrede naderbij te brengen, de morele deugden. Moraalfilosofie is de wetenschap van deugd en ondeugd en daarom is de ware leer van de natuurwetten de ware moraalfilosofie.

 

Van Stipriaan Luïscius: moraal van het juridische beroep

Inleiding

We gaan van het denken over rechten en plichten van burger naar de juridische professional. Aan de hand van landsadvocaat van Stipriaan Luiscius (1930-1970) toonaangevende opvatting van de moraal van de balie. Advocatuur is het voorbeeld van een belangrijke en bij uitstek interessante juridische beroepsgroep. Het recht te doen zegevieren is het vak van de advocaat. Zonder balie is er geen goed recht. Advocaat moet

1) belangen van de cliënt dienen.

2) maakt deel uit van een rechtsorde.

3) er moet ook geld worden verdiend.

De advocaat is geen ambtenaar. Een strafadvocaat moet bijvoorbeeld pleiten tegen de overheid. Dit kan anders niet.

Moderne advocaten hebben vaak de opvatting dat het belang van de cliënt voorgaat, en dat alles wat niet uitdrukkelijk verboden is, mag. Voorbeeld van de bank: Lawful but awful. Stipriaan is van mening dat de advocaat er niet alleen is om de belangen van de klant te behartigen, maar om het recht te doen zegevieren. Je mag alles als je maar niet de rechten van anderen schaadt.

Wij zijn advocaten omdat de meeste mensen niet zelf hun recht kunnen halen.

Montesqieu: het recht is te ingewikkeld voor gewone mensen. Begrijpelijk en dus eenvoudig recht kan niet rechtvaardig zijn. De advocaat is de miles togatus van de rechtzoekende.

Stipriaan zegt: de advocaat is geen eenzijdige belangenbehartiger.

 

Procuraat (verplichte procesvertegenwoordiging, je mag zelf niet procederen, dat moet het procuur doen) is niet goed voor rechtzoekenden. Procuraat is in strijd met al het middeleeuwse grondrecht dat iedereen in persoon voor de rechter moet kunnen verschijnen

Als je het de cliënt zelf laat doen komt er geen einde aan en die snapt er niks van. Efficiëntie stroomlijning.

Common law: klopt ten gronde niet, in strijd met de grondrechten, volkomen onacceptabel, iedereen moet in persoon voor de rechter kunnen verschijnen.

 

De advocaat

Het werk van een advocaat moet van harte worden gedaan. Je doet het als advocaat pas goed, wanneer je er plezier in hebt. Negatief uitgedrukt: als je alleen een baan kiest voor het geld, wordt je niet gelukkig.

En als je het niet alleen voor het geld doet, doe het dan ook af en toe voor het goede doel:

  1. Onvermogende cliënten helpen

Het probleem van de rechtshulp van de armen is een ‘verdubbeling van onrecht’. Stipriaan pleit voor pro deo voor minderbedeelden. Tegenwoordig wordt dit slechts op kleine schaal toegepast.

Oplossing voor de verdubbeling van onrecht:

  1. gefinancierde rechtshulp, maar dan krijg je niet altijd de beste advocaten.

  2. rechtsbijstandsverzekering, heeft de vvd voor gepleit. Maar het probleem is dat het hoge premies zijn en dat de verzekeraar ook gaat calculeren en er vaak niet geprocedeerd wordt.

Ook een tip van Stipriaan: neem niet teveel zaken aan als advocaat, hierdoor gaat de kwaliteit van de rechtshulp achteruit.

 

  1. Geene reclame maken

Men mag noch direct, noch indirect reclame maken als advocaat. Of iets reclame maken is of niet, hangt van de bedoeling af. Reclame maken is voor koopmannen. Dit is een egoïstisch vak, alleen om geld te verdienen. Het vak van de advocaat is altruïstisch. De fatsoenlijke advocaat praktiseert in hoofdzaak om zich nuttig te maken. De advocaat die alleen praktiseert om geld te verdienen staat gelijk met de koopman.

De redenen zijn:

  1. Je kunt geen resultaat garanderen

  2. Je kunt niet zeggen dat je beste bent van je vak, advocaat is geen koopman.

Vroeger deed men het niet voor de inkomsten maar voor tijdverdrijf. Wat nog steeds geldt is dat je niets mag beloven in reclame.

 

  1. Niet praktijkziek zijn

Het najagen van de praktijk om haar geldelijk voordeel is afkeurenswaardig. Je moet alles doen om een mooie praktijk te verdienen en niets om praktijk te krijgen. De enige eervolle manier om praktijk te krijgen is door de zaken, welke men heeft, zo goed mogelijk te behandelen. Men praktiseert om zich nuttig te maken, geldelijk voordeel is bijzaak.

 

  1. Er geenen zakenaanbrenger op na houden

Ons vak staat te hoog om ter beschikking van zaakwaarnemers te staan.

 

  1. De cliënten niet bezoeken

De dokter bezoekt zijn cliënten, de advocaat wacht zijn cliënten af. Uitzondering is ouderdom, ziekte of gebrek.

 

  1. Matig declareren

Niets is in de advocatuur zo moeilijk als goed declareren. Wij worden gehonoreerd naarmate wij een dienst bewezen hebben, niet naarmate het geïncasseerde bedrag.

Ook mogen wij geen deel der winst bedingen, want we mogen geen belang hebben bij het proces. Dus: geen contingency fees (no cure no pay) zoals in Amerika. Advocaat kan zeggen : ‘als we winnen, krijg ik een percentage en als we verliezen hoef ik niks te krijgen’ voordeel: grotere toegang, ook voor minderbedeelden. Als je verliest, blijf je niet met niks over. Nadeel: hoe kanskleiner de zaak, hoe minder de advocaat hem gaat doen. Advocaat krijgt een eigen belang bij de zaak en dit is in strijd met de onafhankelijkheid van de advocaat .

We mogen niet te hoog en niet te laag declareren. In de advocatuur mag geen sprake zijn van concurrentie, tenzij in de zin van wedstrijd om nuttig te zijn. Neem het uurloon en vermenigvuldig dit met alle gewerkte uren, die u heeft opgeschreven. Men mag het bedrag van het honorarium niet vooraf opgeven. We doen geen aangenomen werk. Wel mogen we zeggen wat het hoogstens gaat kosten. Vooruit en tussentijds declareren is fout. Men wacht op honorering tot de dienst bewezen is. Voorschot vragen mag niet. Retentierecht heeft een advocaat niet. Dit is als je niet betaalt aan je advocaat en deze dan het dossier bij zich houdt. Dit mag per se niet, het recht laten zegevieren is de functie van de advocaat en hiermee forceer je dat, zegt Stipriaan.

 

  1. Geen handel drijven

Verbind ons vak niet met een handelsonderneming. Het doel hiervan is winst, van de advocatuur is nuttig zijn. Je mag matig declareren, maar geen winstbejag. Een cliënt die met een koopman zake doet, weet dat het alleen maar om geld gaat. Een goed koopman is een slecht advocaat. De cliënt kan niet beoordelen of de advocaat het goed doet: vertrouwensberoep. De cliënt moet erop kunnen vertrouwen dat de advocaat het goed doet. Hoofdpunt: het kan niet alleen om het geld gaan!

 

  1. Geen kamerlid zijn

Een advocaat moet niet doen aan politiek. Hij moet zich houden buiten de strijd der partijen, onafhankelijk en neutraal zijn. Zijn deur moet open staan voor iedere rechtzoekende. De advocaat moet een priester des rechts zijn, die geen onderscheid maakt tussen de politieke partijen.

 

  1. Betrouwbaar zijn

De eerste eis aan een fatsoenlijk advocaat te stellen, is zijn betrouwbaarheid. Waarheidsliefde en woordhoudendheid vormen de betrouwbaarheid.

Frankfurt: zonder feiten zijn wij nergens, maar dan moeten deze feiten wel duidelijk zijn.

Bovendien: men mag niet ontkennen wat men weet dat waar is. Dit staat zelfs in art. 21 Rv. zie hierbij ook weer Frankfurt: de waarheidsplicht!

De rechter moet de zekerheid hebben, dat, wanneer een advocaat een feit stelt, dit naar des stellers beste weten juist is.

 

  1. Niet rekken, niet schelden, niet chicaneeren

Men moet zich bepalen tot het geschil, dat partijen verdeeld houdt. Geschillen tussen procesvoerders, horen niet in de processen thuis. Ad hominem (pechtold en wilders) vs. Ad rem. Je moet zakelijk blijven en niet gaan personaliseren.

Men moet fatsoenlijk procederen. Niet het voorbeeld van zijn tegenpartij volgen, maar zijn eigen fatsoenlijke weg gaan. Het is beter een proces te verliezen dan op een onfatsoenlijke manier te winnen. Door de rechters sympathie kun je een zaak half winnen, en in ieder geval een goede naam. En dat is veel meer waard dan een goede praktijk.

 

  1. Geene kwade zaken aannemen

Het voorbeeld van de schijnhandeling om geen belasting te hoeven betalen. Volgens Stipriaan moet je zo iemand wegsturen. Een advocaat zweert dan wel belooft dat hij geen zaken zal aannemen of zal verdedigen die zijn gemoederen verontrusten. Bij twijfel: er zijn genoeg andere advocaten. Het kan ook dat je het wel doet en denkt, dat moet de rechter maar uitmaken.

Eed, art. 3 advocatenwet: neem geen kwade zaken aan, lawful but afwul thema.

Stipriaan: er zijn wel degelijk grenzen, en die zijn niet zonder meer subjectief.

Men noemt een kwade zaak: een vordering of verwering, welke op de wet maar niet op de rechtvaardigheid steunt. Dus een zaak in strijd met de gerechtigheid: de zaak waarin je diegene niet geeft wat hij moet krijgen. Rechtvaardigheid is: de wil om aan iedereen zijn verdiende loon te geven. Een kwade zaak is elke zaak, waardoor men iemand iets bezorgt wat hem niet toekomt of onthoudt wat hem wel toekomt. Tracht u in uw vak nuttig te maken, zoo het kan met honorarium, zoo het niet kan zonder, dan ontloopt gij zelf van de kwade zaken. Dit hangt samen met ieder het zijnde geven. ‘ieder te geven wat hij verdient en in uiterste nood wat hij behoeft’.

Sommigen denken dat strafzaken kwade zaken zijn. Dat is niet zo. Het is zo dat slechts zelden een onschuldige terecht staat maar iedere verdachte moet rechtsbijstand hebben en bijna altijd is er een lichtzijde aan te wijzen. Een advocaat verdedigt bijna nooit wat iemand heeft gedaan, het draait om rechtvaardigingsgronden.

Een proces, waarbij de wet ontdoken wordt, is niet altijd een kwade zaak. Het is dat, waar de wet rechtvaardig is. Ons vak is: het recht te doen zegevieren. Dat kunnen wij niet altijd zonder ontduiking van de wet. Een advocaat hoeft zich niet altijd te houden aan de wet, hij zweert alleen trouw aan de grondwet. Ook een kosteloos proces kan een kwade zaak zijn.

 

  1. Niet buitenaf pleiten

Waar een balie is, die voldoende krachten heeft, mag men haar geen werk afnemen. Buitenaf plein (elders pleiten dan zijn eigen rechtbank of hof) is niet confraterneel. Alleen als het in het belang is van de cliënt mag je een uitzondering maken.

 

  1. Geheimhouding betrachten

Confidentialiteit is belangrijk. Anders zouden er geen cliënten meer naar de advocaat gaan.

Zelf in rechte moet de advocaat zich op zijnen plicht tot geheimhouding beroepen in het belang van zijn cliënt. Hiertegenover staat dat de advocaat niet elke confidentie mag aannemen. Want: het mededelen van misdadige voornemens geeft geen aanspraak op geheimhouding.

Men mag de geheimen van een verdachte niet verraden. Maar als een verdachte die ontkend heeft, tegenover zijn advocaat bekent mag de advocaat zijn onschuld niet bepleiten. De advocaat doet dan het beste zich te onttrekken. Men mag geen schuldige door de mazen der wet doen kruipen.

Een advocaat mag ook nooit tegen zijn gewezen cliënt procederen. Ook mag hij niet als getuige optreden in een zaak welke op zijn kantoor behandeld is.

 

  1. Open kaart spelen

Advocaten moeten elkaar bestrijden met open vizier. Ook moet men de rechter volledig inlichten.

 

  1. Zo goed mogelijk praktiseren

Bij het adviseren verdient voorzichtigheid, bij het stellen kortheid bij het pleiten verstaanbaarheid en duidelijkheid aanbeveling. Men late zich niet in met tussenpersonen. Advocaat moet goed werk leveren. Goethe: in een beschaafde samenleving, richten misverstanden, traagheid en slecht werk veel meer schade aan dan welbewuste slechtheid.

 

  1. Confraterneel zijn

We moeten elkaar helpen waar wij dit, zonder aan de rechtmatige belangen van onze cliënten te kort te doen, kunnen doen. Geen misbruik maken van procesfouten van anderen. Confraterniteit onder advocaten is ook in het belang der cliënten. Want de advocaten kunnen geen zaak schikken, indien onder hen geen goede verstandhouding bestaat.
wat doe je als je erachter komt dat de andere advocaat een fatale termijn dreigt te laten verstrijken.

Bordewijk: als je de andere advocaat niet waarschuwt, word je de advocatuur uitgegooid!

Hedendaagse advocaat: niet lullen, dit is slecht voor mijn cliënt en die belang dien ik.

Maar alleen voor het belang van de cliënt kan ook niet goed zijn.

Knoops denkt in de lijn van Stipriaan: je kunt wel handig zijn in foefjes, maar dan betaal je een onverwachte prijs: reputatie bij de rechter. ‘Ik ben er niet voor de belangen van mijn cliënt, ik behartig alleen zijn rechtspositie, daarmee kom ik bij de rechter ook beter over.’ Belang van de goede reputatie bij de rechter!!!

 

  1. Onpartijdig trachten te zijn

De zorgen voor de belangen van anderen staan even hoog als het algemeen belang. Maar bij het behartigen van de belangen van iemands belang, mogen we niet de ogen sluiten voor de belangen van derden. We mogen niet handelen in het belang van de tegenpartij maar we mogen haar de gelegenheid niet ontnemen om recht te verkrijgen. Dus niet handelen in het belang van de tergenpartij, maar haar ook niet ontrechten.

 

  1. Niet tevens ambtenaar zijn

Om tegen iedereen te kunnen optreden moet men van niemand afhankelijk zijn. Geen ambtenaar is geheel vrij. Wij hebben een vak, geen ambt. Je mag ook geen plaatsvervangend rechter, of raadsheer zijn. Een advocaat doet het werk van een advocaat.

 

Slot

Hoe komt de Golden Rule van Hobbes hier terug? Alles wat je doet als professional, daarbij moet je bereid zijn in de schoenen van alle betrokkenen te staan. Je moet denken: ik verdien dat lot. Als je een cliënt hebt: vind ik mijn eigen gedrag acceptabel vanuit het standpunt van de wederpartij? Kan ik hem of haar ook nog recht in de ogen kijken? Filosofisch punt achter het praktische verhaal. Leibzig: niets is praktischer dan een goede theorie.

Het opvallendste verschil met de hedendaagse beroepsopvatting is winst in plaats van waarheid. Wie heeft er gelijk? Maar kijk naar Frankfurt: zonder waarheid is er helemaal niks. Er blijft wel een speelruimte over, maar toch.

De kern van Stipriaan: vraag je altijd af waar het goed voor is wat je doet, maar dat waar, dat maakt het ook leuker!

 

Epictetus: Encheiridion

Inleiding

Van burgerschap en professie gaan we uiteindelijk naar het persoonlijke. Dit zit achter alles. Epictetus schrijft een verhaal dat volstrekt onmenselijk is. Hij stelt enorm hoge eisen aan ons. Hij doet dat met opzet want hij weet dat we dit eindstadium nooit zullen bereiken.

Hij maakt een principieel onderscheid tussen de buitenwereld en de binnenwereld. Waar zijn we altijd mee bezig? Met onze omstandigheden, we zijn voortdurend aan het werk in de wereld. Daarbij verwaarlozen we onze (in beginsel almachtige Goddelijke) binnenwereld, en dat is onze eigenlijke almacht. De buitenwereld kunnen we niet veranderen. Maar we hebben onvoorwaardelijke macht over ons bewustzijn en zelfbewustzijn en daar moeten we wat mee doen.

We kunnen de wereld niet veranderen, maar wel hoe we haar opvatten. Hij vergelijkt ons met een wees. We zijn zo bezig met onze buitenwereld, en verwaarlozen onze binnenwereld.

Epictetus zou men als een realist kunnen beschouwen. Hij komt voortdurend terug op het nutteloze van ‘het tegen windmolens vechten’. Feiten zijn als feiten niet te veranderen, dat is hun realiteit. Wat kan veranderen zijn onze meningen omtrent de feiten en onze wijze van observeren. Deze gedachte koppelt hij aan de Goddelijke en de onsterfelijke oorsprong van de mens en zijn Natuur.

 

Macht

1. Van al het bestaande hebben wij onze meningen, ons streven, onze begeerte en afkeer in onze macht. Deze dingen kunnen wij zelf bewerkstelligen. Het lichaam, bezit en aanzien en ambten hebben wij niet in bezit. Kortom alles wat ons eigen werk is.

De dingen die wij in onze macht hebben zijn van nature vrij, kunnen niet gehinderd of belemmerd worden. Maar wat wij niet in onze macht hebben, is krachteloos, onderworpen en vol belemmeringen.

Je moet wel van begin af aan oefenen bij ieder onaangenaam verschijnsel te zeggen: het is slechts een verbeelding en helemaal niet de zaak zelf. Bedenk je of het behoort tot de dingen die in onze macht liggen. En zo nee: ‘voor mij heeft het geen betekenis’.

2. Probeer niet in te gaan tegen de dingen die niet in uw macht liggen, maar richt uw afkeer op datgene wat tegennatuurlijk is onder de dingen die wel in uw macht liggen. Laat voorlopig alle begeerten varen, want iets begeren dat niet in je macht ligt, wordt je ongelukkig van. En zelfs als het wel in uw macht ligt is het niet zeker binnen je bereik.

 

Aardenwerken potje

Zijn metafoor van het aardenwerken potje. Iemand laat een sierwaarwerk stukvallen. De reactie is dat we dat vervelend vinden en de dader op zijn donder krijgt. Epictetus zegt dat is dom. Op het moment dat je denk ‘het is maar een stoffelijk voorwerp’ verdwijnt je hechting eraan. Wij zijn zelf aardenwerken potjes. Wij zijn vergankelijk. We zijn een tijdje op het aardrijk en dan verdwijnen we weer, dat is onze kleinheid. Maar we vergeten dat we eigenlijk god zelf zijn (dus geen potje). En waarom zijn wij god zelf? We zijn almachtig, niet over de wereld maar over onze reactie op de wereld. Dat is onze almacht. We kunnen onze reacties op dingen veel sterker sturen dan we eigenlijk doen. “Het zijn niet de dingen zelf die de mensen in verwarring brengen, maar hun meningen omtrent die dingen.”

Het menselijk leven heeft 3 stadia;

  1. Je geeft de anderen de dingen de schuld. Dat doen we, zullen we altijd blijven doen, de schuld moet ergens blijven en het liefst bij de ander. Verongelijktheid.

  2. We geven onszelf de schuld, zeggen we niet, maar we doen dit wel.

  3. We moeten streven naar: geef niemand de schuld en met name jezelf niet.

Laten wij daarom nooit iets of iemand anders de schuld geven dan onszelf, dat wil zeggen onze meningen.

8. “Tracht niet alles volgens uw wil te laten geschieden, maar laat het geschieden zoals het komt. Daar zul je wel bij varen.” Dus eigenlijk zegt hij: heel veel dingen gebeuren niet zoals wij willen, maar je kunt ook willen dat de dingen gebeuren zoals zij gebeuren.

 

Verlies

11. Hij heeft een mysterieuze opvatting over verlies. Hij zegt dat we niets verliezen, we geven het alleen terug. Hij vertelt hoe hij op een gegeven moment zijn olielamp kwijtraakt, want die was gestolen. Onze reactie zou daarop woede zijn, want het was onze lamp en dat hoort niet. Maar epictetus zegt: “de lamp is teruggegeven, hij is nu ergens anders terecht gekomen, op zijn bestemming.” De lamp is nu bij de dief dus laat die er maar gebruik van maken en koop een nieuwe. Dit is gewoon de loop der dingen en je hebt er niets aan om je erover op te winden. Hij zegt je kunt de dingen altijd volkomen anders zien, en probeer ze ook anders te zien, in het mooist mogelijke licht. Zolang je iets mag houden, moet je ervoor zorgen als voor het bezit van een ander.

Frankfurt: hou je aan de feiten, dat is waarheid. Epictetus vindt dan volkomen waar, geestverwant van Frankfurt. Die feiten en waarheid laten heel veel positieve stel-ruimte, niet alleen in je persoonlijke leven. Wij denken dat die lamp kwijt is, verloren, gestolen. Maar Epictetus wil dat we dit anders conceptualiseren. Die lamp is ergens anders naartoe gegaan en daar kun je vrede mee hebben. En dit geldt niet alleen voor de lamp. Alles is in de handen van God. Dit heeft niet alleen een religieuze wending.

 

Wereld

Epictetus zegt dat we de wereld alsmaar willen veranderen. En het alledaagse resultaat daarvan is frustratie. We willen de hele tijd alles om ons heen veranderen, maar de wereld is zoals hij is. Frankfurt zei dit ook al. Epictetus: dit is de wereld, punt. Wat we voortdurend vergeten is dat we met die wereld moeten leven. Onze vrijheid is dus niet die wereld te veranderen, maar onze reactie op die wereld, onze opvatting.

 

Het leven is een feest

We vergeten ook vaak dat het leven als een feest is. epictetus denkt sterk in termen van leven en dood. Wat is nou menselijk leven? Je bent er eventjes bij, je bent uit het niets gekomen en na de dood ga je weer terug. Maar benut de tijd die je er bent: je leeft nu! Letterlijk: “God heeft helemaal geen behoefte aan toeschouwers, hij wil mensen die meedoen aan het feest.” Wij spelen heel vaak de toeschouwer, zeuren dat dingen niet goed zijn. Maar je moet meedoen aan het feest, dat is het leven, je bent erbij. Leef! Doe iets met je leven, ga niet uitstaan.

Ongelukkig zijn is er niet bij zijn. Er is maar een weg daarnaartoe: vrij zijn. en de weg naar vrijheid is: niets willen dat niet in je macht ligt. In de lijn daarvan: we ergeren ons aan veel dingen, maar we vergeten dat we die ergernis zelf maken. Het zijn niet de dingen die ergerlijk zijn, het is onze opvatting van de dingen.

 

Goddelijkheid

Respect en zelfrespect zit niet in aanzien en andere uiterlijkheden. Het zit in je eigen goddelijkheid. Je voelt je vaak klein maar je vergeet dat je God zelf bent. Waarom ben je god zelf? Het is je almacht in je opvatting van de dingen. We maken ons zoveel zorgen over ons aanzien. Maar stel jezelf de vraag wat je nou vindt van de mensen die aanzien genieten. Vaak vind je deze mensen verschrikkelijk.

 

Rol

Denk aan your station and its duties, “loop niet weg”, je moet je gegeven rol in de wereld waarmaken. Je bent een speler in een toneelspel waarvan de aard bepaald wordt door de wil van de schrijver. Het is uw plicht om de u toebedeelde rol goed te spelen. Maar de keuze van de rol ligt bij een ander. 37. Wanneer je een rol op je neemt, die boven je macht ligt, zul je deze niet alleen slecht spelen, maar ga je ook voorbij aan de rol die je had kunnen vervullen.

 

Verplaatsing

Verplaats je in de ander, in je gelijke, ook om je eigen leed te relativeren. De Gulden regel op een andere manier. In omstandigheden kunnen we erg verdrietig zijn. Je raakt iets dierbaars kwijt, of een dierbaar medemens. Vraag je dan altijd af wat je zegt en voelt als het om een gelijksoortig verlies van iemand anders gaat. Van een ander zeg je ‘ja vreselijk’, maar je staat er verder niet zo bij stil, het kan gebeuren. Zeg dat ook tegen jezelf. Laat je niet meeslepen. Houdt je voor ogen dat diegene niet gekweld wordt door wat er gebeurd is, maar door zijn houding tegenover het gebeurde. De wil van de natuur kunnen we leren als we kijken naar datgene waarin wij niet van elkaar verschillen.

 

Doelwit

27. “Een doelwit wordt niet opgesteld om te worden gemist”. Het kwaad is alleen wat wij ervan maken. Als we dat opgeven, verdwijnt het kwaad. Iets is pas erg als je het erg vindt.

Frankfurt zegt: onderzoek de dingen voordat je eraan begint. Doe niet zomaar iets. Je bent pas een mens als je weet hoe je zelf en de wereld in elkaar zit. Dat maakt je pas een goed mens. Ga na of dingen bij je passen en maak ze af. De metafoor van de Olympische Spelen, het zijn schijnbaar onoverwinnelijke uitdagingen die ons pas groot maken.

 

Zelfkennis

29. Houd in elk werk dat je verricht voor ogen wat eerst komt, wat volgt en begin er dan pas aan. Bijvoorbeeld bij de olympische spelen. Doe pas mee als je alles overwogen hebt wat kan gebeuren en kijk of je dan nog wil. Overweeg eerst de aard van het werk en onderzoek vervolgens uw eigenschappen of je het aankunt. De ene is geschikt voor het ene, de ander voor het andere.

 

Eed en roddel

33. Bepaal voor jezelf een zeker gedragspatroon waar je je aan houdt. Laat er vooral stilte zijn of zeg het noodzakelijke met weinig woorden. Maar als het juiste moment zich voordoet om iets te zeggen, spreek dan, maar niet over iets willekeurigs en niet slecht over mensen. Roddel niet, trek je niets aan van roddels over jou (maar geef er ook geen aanleiding toe).

Wijs een eed volstrekt af, zweer alleen als je door omstandigheden ertoe wordt gedwongen.

 

Filosoof

48. “Het is een kenmerkende houding van een niet-filosoof om nooit heil of onheil in zichzelf te zoeken, maar buiten zichzelf. Het is een filosoof eigen om alle heil en onheil in zichzelf te zoeken. De kenmerken van iemand die zich in wijsheid ontwikkelt, zijn: hij kleineert niemand, hij prijst niemand, hij uit geen verwijten of beschuldigingen, hij spreekt niet over zichzelf als zou hij iemand van betekenis zijn of als zou hij iets weten. Wanneer iets hem hindert of in de weg staat, wijt hij het aan zichzelf. Wanneer iemand hem prijst, dan glimlacht hij daar in zichzelf over; wanneer iemand hem kleineert, verdedigt hij zich niet.”

Zeg nooit van jezelf dat je filosoof bent en spreek zo min mogelijk over de theorie. Groot is het gevaar dat je gaat spuien, wat je nog niet hebt eigen gemaakt. Maak tegenover leken geen vertoon van uw filosofische principes, maar toon hun het resultaat van wat je verteerd hebt.

 

Handvaten

“Elk ding heeft twee handvaten, het ene waaraan het aangevat moet worden, het andere waaraan het niet aangevat moet worden. Indien uw broeder u onrechtvaardig behandelt, grijp dit dan niet aan vanuit het standpunt dat hij u onrecht heeft aangedaan (want dat is het handvat dat niet aangevat moet worden), maar vat het liever van die kant aan dat hij uw broeder is, dat u samen bent opgegroeid en dan zult ge het aanvatten bij het handvat waaraan het gedragen moet worden.”

Hij bedoelt dat we alles op fundamenteel verschillende manieren kunnen opvatten. Frankfurt heeft gelijk. Toch is niets wat het is, we moeten uitgaan van de wereld zoals hij is, het gaat om onze opvatting van de wereld. Doe wat je rol in de wereld van je vraagt. Dit stond ook al in de bijbel: maak er wat van, hier zijn wij en dit is de tijd.

 

Uitstel

“Hoe lang zult ge nog uitstellen uzelf alleen het beste waard te achten en nooit in strijd met de Rede te handelen?”

Uitstellen is niet meer mogelijk. De mens stelt de dingen voortdurend uit, we leven in de toekomst. Iedereen denkt altijd: als ik nu dit dan later dat. Maar je leeft nu, dat vergeet je.

“Indien iets moeilijks, iets plezierigs, iets eervols of iets vernederends op uw weg komt, bedenk dan dat het juist nu de tijd is te strijden, alsof de Olympische Spelen nu voor u liggen. Uitstellen is niet meer mogelijk.”

Wittgenstein: “Als je onder het eeuwig leven niet begrijpt oneindige tijdsduur (onze tijd is beperkt, dat eeuwig leven hebben we niet), maar als je eronder begrijpt de tijdloosheid, dus je niet bewust zijn van de tijd, gewoon leven, dan leeft die mens eeuwig die nu leeft.”

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
593