Op school moesten wij dit jaar een spreekbeurt houden, een betoog om precies te zijn. Het was dus de bedoeling dat je je mening gaf over een actueel onderwerp en deze onderbouwde met argumenten. Iedereen had moeite met een onderwerp kiezen, maar ik niet! ik hield mijn betoog namelijk over ontwikkelingssamenwerking.
Ik vond het heel erg interessant om hieraan te werken, en de reacties vanuit de klas waren goed. Zelfs de mensen die eerst helemaal voor de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking waren, dachten na mijn spreekbeurt nog wel 2 keer na. Doel bereikt dus!
Helaas hadden we maar kort de tijd, dus kon ik lang niet alle kanten van dit 'probleem' belichten, maar daar is niks aan te doen.
Voor degenen die het leuk vinden om te lezen, hier is mijn betoog!
Het is zomer 2012. Samen met de kleine John en zijn ballon loop ik door het huis. John woont in Uganda, samen met zijn familie. Hun huisje is klein, en van modder gemaakt. John is 2 jaar, maar hij kan nog niet lopen. Dit omdat zijn spieren nog niet sterk genoeg zijn doordat hij zwaar ondervoed is geweest, maar bovenal omdat hij in huis geen liefde en aandacht krijgt. Ik heb de eer om samen met een paar anderen een kijkje in hun huis te nemen, te helpen met wat dagelijkse werkzaamheden en met de kinderen te spelen. Ik geef John een ballon, en hiermee leert hij, als een ware voetballer lopen. Dit kleine jongetje met zijn grote bruine ogen is nooit meer weggegaan uit mijn gedachten, en ik ben door hem meer na gaan denken over ontwikkelingssamenwerking. Mijn stelling is dan ook: Nederland moet niet meer bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking.
Het eerste argument dat tegenstanders vaak gebruiken is dat het een bodemloze put is. Er verdwijnt veel geld naar ontwikkelingslanden, maar we zien nooit resultaat. De toegang tot het basisonderwijs in veel landen is echter veel beter geworden mede door ontwikkelingshulp, er zijn een aantal ziektes zoals polio teruggedrongen door vaccinatieprogramma’s en er is een afname van de kindersterfte. Veel landen in Azie waren jaren geleden arm, maar mede door ontwikkelingshulp zijn ze zich nu sterk aan het ontwikkelen.
Het tweede argument tegen de stelling is dat ontwikkelingshulp corruptie bevordert. In het verleden, vooral in de koude oorlog is het inderdaad voorgekomen dat corrupte regeringsleiders het geld gebruikten voor andere doeleinden dan dat het bedoeld was, maar tegenwoordig wordt er veel strenger op gecontroleerd dat het geld wél goed gebruikt wordt. Ook is het zo dat lang niet al het geld naar de regering gaat. Veel geld gaat ook via organisaties als de VN of Europese Unie, of naar projecten zoals Oxfam Novib. Deze projecten werken vaak samen met locale mensen, waardoor ze goed weten wat de beste hulp is op dat moment.
Een ander argument wat tegenstanders vaak gebruiken is dat er veel geld aan de zogenaamde strijkstok blijft hangen. Het geld komt volgens hun niet terecht bij de mensen die het nodig hebben, maar wordt uitgegeven aan organisatiekosten. Er blijft inderdaad een deel van het geld hier hangen, want bij het uitvoeren van de projecten is nu eenmaal personeel nodig. Toch denken veel nederlanders dat het erger is dan het in werkelijkheid is. Veel nederlanders denken namelijk dat er van het gedoneerde geld maar 60 % bij de mensen terecht komt. In werkelijkheid is dit 90 %.
Mijn eerste argument vóór de stelling is dat het onze plicht is om 0,7 % van het bnp aan ontwikkelingssamenwerking te blijven geven. Buiten dat het een morele plicht is om mensen in nood te helpen, is het ook verplicht omdat Nederland in het verleden verschillende verdragen gekekend heeft (universele verklaring van rechten en plichten van de mens, Europese Unie, wereldbank enz.). Als Nederland wél besluit om voor 2015 en 2016 voor een percentage van minder dan 0,7 te gaan, zal de internationale pers daar ongetwijfeld veel over schrijven, wat het imago van Nederland niet ten goede zal komen.
Het tweede argument is dat Nederland als handelsnatie er belang bij heeft om het budget van 0,7 % aan te houden. Als de economie van ontwikkelingslanden verbetert zal dit ook een positieve invloed op de Nederlandse economie hebben.
Mijn laatste argument voor de stelling is dat er volop onderzoek gedaan wordt naar hoe ontwikkelingssamenwerking beter kan. Waar het eerst nog ontwikkelingshulp was, vooral veel geld naar arme landen sturen heet het nu ontwikkelingssamenwerking en wordt er goed op gelet waar het geld aan besteed wordt. Dit kan alleen nog maar positiever worden.
Alles bij elkaar denk ik dat we niet verder moeten bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking omdat het hard nodig is, duidelijk is dat het overgrote deel van het geld wel goed gebruikt wordt en resultaat levert, en het alleen nog maar positiever kan worden.
Add new contribution