Ontwikkelingssamenwerking? “Weggegooid geld!” “Het gaat allemaal in de zakken van die bureaucratische regeringsleiders”. “Geen cent meer aan geven, hou dat geld maar eens in Nederland, daar is nog genoeg armoede”. “Budget voor ontwikkelingssamenwerking? Snel omlaag brengen.”
Enerzijds zijn begrippen als “duurzaamheid” en “maatschappelijke betrokkenheid” hip, anderzijds zien veel ontwikkelingsorganisaties de steun voor wat ze doen afnemen. Uit een onderzoek in 2016 bleek dat ruim 70 procent van de Nederlanders nog nooit had gehoord van de SDG’s (duurzame ontwikkelingsdoelen), de afspraken die 193 landen, waaronder Nederland, in 2015 hebben gemaakt om armoede en klimaatverandering aan te pakken.
Het ‘verhaal’ van de ontwikkelingsorganisaties is lastig en niet populair. Thema’s als “migratie” en “vluchtelingenproblematiek” dragen er niet aan bij. De problemen in Nederland rondom onderwijs en zorg zorgen er ook voor dat veel Nederlanders kiezen voor “Nederland eerst”. Ook al blijven Nederlanders vrijgevig, de giften voor internationale samenwerking dalen. Zo ook het aantal donateurs van ontwikkelingsorganisaties, al is dat een trend bij bijna álle Nederlandse organisaties die werken met donateurs. De Nederlander is kritisch, maar wil tegelijkertijd wel betrokken zijn bij wat er in de wereld gebeurt. Het lijkt er op dat er een verschuiving gaande is van ‘storten aan de grote organisatie’ naar ‘betrokken raken bij het kleinere goede doel’. Steeds meer mensen zetten zelf een project op, of worden vrijwilliger bij een bestaand initiatief.
Partin en Partos
Hoe wordt het ‘verhaal van ontwikkelingssamenwerking’ weer ‘hip’? Er zijn in de Nederlandse wereld van ontwikkelingssamenwerking twee grote spelers, naast de overheid:
- de ontwikkelingsorganisaties, ofwel het ‘maatschappelijk middenveld’ c.q. de ngo’s (non-gouvernementele organisaties), verenigd in Partos
- de particuliere initiatiefnemers, ofwel de burgers die op kleine of grotere schaal zélf willen bijdragen, verenigd in Partin
Beide soorten organisaties hebben door hun communicatie impact op de beeldvorming rondom ontwikkelingssamenwerking, internationale samenwerking en wereldburgerschap. Maar de organisaties hebben ook mede ‘schuld’ aan een vaak negatief beeld bij het grote publiek over de resultaten die worden geboekt op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.
De nuance ontbreekt wederom
Ik hou van nuances. Er zitten nu eenmaal vaak, of altijd, meerdere kanten aan een verhaal. In de ontwikkelingssamenwerking belichten media vaak met name dat wat er fout gaat, wat er mis is of mis gaat, bureaucratie in landen die via ontwikkelingssamenwerking geld ontvangen, inefficiëntie wanneer meerdere hulporganisaties in hetzelfde gebied actief zijn, enzovoort.
Maar het ontbreken van nuance komt ook voort uit de communicatie van de ontwikkelingsorganisaties zélf. Zij belichten in hun uitgaande communicatie (de reclamespotjes, advertenties, campagnes) vaak de ‘hulpvraag’, dat wat er beter moet. En niet dat wat al goed gaat, of dat wat beter gaat juist door de interventie van de ontwikkelingsorganisatie. Uitgaande communicatie is vaak bedoeld om nieuwe donaties, fondsen en financiering te regelen en dan is het vaak slimmer om ‘het probleem’ te schetsen dan een reeds bereikt resultaat.
Gevolg is dus wel dat de nadruk niet vaak bij positieve zaken ligt. Wat zou er gebeuren als de communicatie zich juist richt op de resultaten die worden behaald? Op bijvoorbeeld de bredere vooruitgang in ontwikkelingslanden, het feit dat de extreme armoede daalt, de kindersterfte daalt, 9 van de 10 mensen inmiddels schoon water heeft?
Het idee dat hierdoor ontstaat, namelijk dat er ondanks alle donaties en fondsen weinig vooruitgang is, is de grootste barrière voor steun aan ontwikkelingsorganisaties. De vaste donateur, hij of zij die al betrokken is, wordt via jaarverslagen en nieuwsbrieven wél geïnformeerd over mooie verhalen. Maar het grote publiek niet. ‘Ontwikkelingssamenwerking is zinloos’ dreigt dan het beeld te worden, we geven allemaal wel maar het draagt niet substantieel bij, mensen worden alleen maar armer. Maar dat is dus niet waar.
Framing en de impact van positieve verhalen
World’s Best News (WBN) zendt sinds begin 2016 positieve boodschappen over ontwikkelingssamenwerking uit. Boodschappen over afnemende kindersterfte, dalende aantal slachtoffers van malaria en toenemende aantallen mensen die toegang krijgen tot schoon water. In 2019 is WBN opgegaan in World in Progress: constructieve communicatie over langlopende ontwikkelingen en trends rondom een rechtvaardige wereld. Ook ondersteunt World in Progress ontwikkelingsorganisaties om hun achterban in te lichten over de immense vooruitgang die in het kader van de Sustainable Development Goals (SDGs) wordt bereikt. Hoe breng je realistische beelden en verhalen over ontwikkelingssamenwerking naar buiten? Hoe ga je écht het gesprek aan met doelgroepen en hoe bereik je engagement? Wat is de impact van het naar buiten brengen van ‘verhalen’ rondom gevoelige thema’s?
Het Particulier Initiatief: hoge gunfactor bij het Nederlands publiek
Nederlandse donateurs verkiezen kleine goede doelen boven grote organisaties. Dit blijkt uit een eerste analyse van de resultaten van de 2020 Donatietest van het CBF, de Toezichthouder Goede Doelen: 68% verkiest een klein doel boven een grootschalige organisatie.
- Voor alle respondenten staat gezondheid (24%) op nummer één, gevolgd door Internationale Hulp en Mensenrechten (21%) en Dieren en Welzijn (beide 18%).
- Het liefst ziet men dat het geld in Afrika besteed wordt (31%). Europa staat op de tweede plaats (20%). Azië maakt de top-3 compleet, met een percentage van 15%.
- Uit een onderzoek in 2017 onder 800 PI’s (particuliere initatiefnemers) blijkt dat bijna 17% actief is in Kenia, gevolgd door India (ruim 10%) en Uganda (ruim 9%), Ghana (ruim 8%) en Indonesië (een kleine 8%)
De kracht van die kleine goede doelen, ofwel het Particulier Initiatief, is de directe betrokkenheid van de burgers. Juist die betrokkenheid zorgt voor een verbinding onder mensen wereldwijd. Burgers die vrij direct andere burgers elders op de wereld steunen, zelfredzaamheid promoten, maatschappelijke veranderingen stimuleren, en in dat proces samenwerking zoeken met andere partijen in ontwikkelingssamenwerking. Het internationale contact is vaak heel direct en lokaal.
WIE ZIJN DIE PARTICULIERE INITIATIEFNEMERS?
Uit het 2017 onderzoek onder 800 initatiefnemers komen de volgende statisitieken:
- De gemiddelde leeftijd van mensen in PI’s is 53 jaar.
- Er zijn evenveel mannen als vrouwen actief in PI’s.
- Gemiddeld hebben de organisaties 50.500 Euro per jaar te besteden.
- In 94% van de PI’s werkt iedereen vrijwillig.
- De meeste PI’s hebben 5 mensen die actief betrokken zijn bij de organisatie.
- Voor bijna de helft van de onderzochte PI’s zijn giften van particuliere donateurs de belangrijkste bron van inkomsten, gevolgd door vermogensfondsen.
- Kinderen ontvangen de meeste steun van PI’s, gevolgd door jongeren, vrouwen en kinderen.
- De belangrijkste aanleiding om een PI te starten is een reis naar het betreffende land
- De thema’s waar PI’s vooral in investeren zijn onderwijs en gezondheidszorg.
De schattingen van het totale aantal Particuliere Initiatiefnemers lopen nogal uiteen. Er is een grote versnippering te zien van initiatieven over de hele wereld, de initiatieven en projecten zijn soms zo kleinschalig dat ze nergens worden ‘aangemeld’ en lang niet alle initiatiefnemers zijn deel van Partin, CBF of schrijven zich in bij de Kamer van Koophandel. Een voorzichtige schatting stelt dat er tussen de 1200 en 1500 initiatieven zijn ingeschreven bij KvK als ANBI (Belastingdienst). Daaromheen zit een veel grotere schil van enkele duizenden losse initiatieven.
Die versnippering zorgt er ook voor dat er geen algehele resultaten van al die initiatieven bekend zijn. Partin zorgt met de website Kleinegoededoelen.nl voor het optekenen van ‘Wereldverhalen’ uit deze projecten, waarin resultaten en positieve boodschappen aan bod komen, maar ook de valkuilen en mislukkingen worden benoemd. Er kan worden gezocht op land, thema en doelgroep.
Spotlight: Tess Unlimited, verbeteren van levensomstandigheden van kinderen in Guatemala geboren met schisis
Ik heb een zwak voor het land Guatemala. Dat komt, ik was zo’n vijf maanden in Guatemala in 1995. Ik liep er destijds stage voor mijn NHTV opleiding. Een stage bij INGUAT, de nationale overheidsorganisatie die er alles op het gebied van toerisme regelt. Tijdens die stage is er hard gewerkt, maar heb ik ook veel van het land en omringende landen als Belize, Honduras en El Salvador kunnen zien. Een collega Alfredo, cultureel antropoloog, vertelde me veel over de roerige geschiedenis van het land en de voortdurende onderdrukking van de Maya bevolking.
Sindsdien volg ik de ontwikkelingen in Guatemala. Ook vind ik het leuk activiteiten van Nederlanders in Guatemala te volgen. In het bijzonder één particulier initiatief is me bijgebleven en blijf ik periodiek volgen: de initiatieven van Tessa de Goede met Tess Unlimited. Tessa heeft een stichting opgericht voor het verbeteren van de levensomstandigheden van kinderen in Guatemala geboren met schisis. Ook bij Tessa was een backpackreis door Zuid-Amerika en een verblijf in Guatemala om Spaans te leren aanleiding voor haar uiteindelijke levensdoel. Tijdens de taalcursus deed ze vrijwilligerswerk in een ziekenhuis met kindjes die geboren waren met schisis. Er was in Guatemala geen enkele instantie die deze kinderen hielp. Na terugkeer in Nederland startte Tessa in 2008 de stichting en emigreerde ze naar Guatemala.
Communicatie op resultaten
Iets dat Tess Unlimited in mijn ogen heel goed doet, is het heel direct en veelvuldig communiceren van resultaten. Lezers en donateurs worden op diverse manieren gewezen op de resultaten van de verschillende activiteiten en projecten. Ik zie, via het hoofdmenu-item “Resultaten”, doorlopende tellers die onder andere registreren:
- 2163 kinderen geopereerd
- 75 operatieweken georganiseerd
- 1910 kinderen op gewicht gebracht via het melkproject
- 9076 logopediesessies en 1496 psychologiesessies gegeven
- 160 tandartspatiënten geholpen
De tellers zijn behoorlijk up-to-date (een verloop van slechts 2-3 maanden) én worden bijgewerkt. Dat levert de stichting ongetwijfeld extra werk op om dat allemaal bij te houden, maar geeft je als lezer sterk inzicht en creëert een gevoel van betrokkenheid, “ze weten daar heel goed wát ze doen, voor wie en met welk resultaat”. Daarnaast is natuurlijk ook het meest recente jaarverslag online te vinden, maar dat is ‘slechts’ een -natuurlijk relevante- terugblik op wat al gedaan is. Ook het jaarverslag is geschreven rondom resultaten van de diverse projecten.
Deel je ervaringen
Ik heb nog geen goed antwoord op de vraag hoe we Nederlanders weer meer betrokken kunnen maken bij ontwikkelingssamenwerking. Ik geloof wel in het ‘zelf doen’, in het particulier initiatief, maar vind ook dat wielen nog vaak opnieuw worden uitgevonden. Mensen stappen te vaak nog eerst in al die valkuilen, met alle gevolgen van dien, voordat projecten zakelijker worden ingericht en er wordt nagedacht over lokale betrokkenheid, lokaal eigenaarschap, doelen, betrekken van vrijwilligers en donateurs, etc.
Het is goed dat een organisatie als Partin bestaat, zodat in ieder geval een deel van de initiatiefnemers elkaar leert kennen en van elkaar kan leren. Maar ik denk dat er nog relatief weinig ‘verbinding’ wordt gemaakt, los van een jaarlijkse “dag”, het beschikbaar stellen van Toolkits en het optekenen van verhalen. Maar ik kan er ook naast zitten.
Ik denk dat de oplossing van de framing van ontwikkelingssamenwerking vooral zit in het zenden van positieve boodschappen over behaalde resultaten. Gecombineerd met het verhaal dat “we er nog lang niet zijn” en dat er continu nieuwe doelen worden gesteld. Nieuwe betrokkenheid dus nodig is. Daarnaast geloof ik in een mix van het werk van de wat meer traditionele, grotere, ontwikkelingsorganisaties en de vele duizenden kleinere particuliere initiatieven. Wat zou het mooi zijn als die elkaar wat meer kunnen vinden en onderling kennis kunnen -en durven- overdragen. Geen concurrentie, maar samenwerking!
- Ik ben benieuwd naar jouw antwoorden op de vragen die ik je in dit blog heb gesteld. Deel ze via de reacties hieronder!
- Hoe denk jij dat de grotere organisaties en kleinere initiatieven van elkaar kunnen leren? En welke ‘instrumenten’ zijn daar voor nodig?
- Heb jij een mooi verhaal van een goed resultaat dat is geboekt in een project ergens op de wereld? En wil je dat delen?
Gebruik de reactiemogelijkheid hieronder.
Meer lezen
- Benieuwd naar genuanceerde communicatie over vooruitgang en mislukkingen? Bekijk Oneworld eens, of neem er een nieuwsbrief-abonnement voor periodieke mailings. OneWorld.nl is met 2 miljoen unieke bezoekers per jaar de grootste Nederlandse journalistieke website voor een eerlijke, duurzame wereld. Je kunt ook abonnee worden, het print magazine verschijnt tien keer per jaar.
- Nieuwsgierig geworden naar positieve verhalen over ontwikkelingssamenwerking? Bezoek World in Progress online en meld je aan voor de nieuwsbrief.
- Wil je meer inzicht in Particuliere Initiatiefnemers? De resultaten van het onderzoek in 2017 vind je op Private Development Initiatives – Unfold.
- Zelf een project starten? Gebruik de keuzehulp van JoHo, met veel praktische tips en checklists.
- Maak ook gebruik van de Toolkits van Partin en kijk eens bij Hulp & Tips Wilde Ganzen.
- Deel je concrete ervaringen en praktische tips via het platform WorldSupporter met anderen die willen leren en bijdragen.
- Bijdragen als vrijwilliger in projecten van anderen, wereldwijd? JoHo heeft uitgebreide keuzehulp en organisatieprofielen van projecten wereldwijd.
- Meer lezen over ontwikkelingssamenwerking in het algemeen? Naast Oneworld is ook Vice Versa is het journalistieke platform over mondiale vraagstukken.
Add new contribution