Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Grondslagen van het Recht Collegeaantekeningen 7 & 8

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.

G - onrechtmatige daad

Verbintenis: wanneer de een verplicht is iets te geven aan/te doen voor een ander.

Twee bronnen van verbintenissen/twee redenen waarom je een verbintenis hebt:

Overeenkomst. Soms pleeg je hierbij wanprestatie, je doet niet wat er van de overeenkomst van jouw kant wordt verwacht.

Onrechtmatige daad: Een feitelijke handeling (iets wat gebeurt) of een nalaten (iets niet doen wat je wel had moeten doen) die leidt tot aansprakelijkheid (je bent verplicht om de schade te vergoeden). Om van een onrechtmatige daad te kunnen spreken moeten deze dingen aanwezigzijn:

  • Toerekenbaarheid, kan via drie wegen:

    • Schuld: Is het eerlijk om het iemand toe te rekenen , ook als hij er niks aan kan doen? W.a.: wettelijke aansprakelijkheid. Als je aansprakelijk bent zonder dat je schuld hebt, heet dat risico-aansprakelijkheid.

    • Wet: niet jouw schuld, maar wel aansprakelijk voor de wet (ouders zijn aansprakelijk voor het gedrag van hun kind, tenzij het de ouders niet kan worden verweten dat ze de daad niet hebben belet) Disculpatiemogelijkheid (je disculperen): ouders mogen dan zeggen dat ze de daad van hun kind niet hadden kunnen beletten.

De aansprakelijkheid ligt bij anderen in het geval van:

      • Kinderen

      • Kinderen van 14 en 15 jaar

      • Ondergeschikten

      • Anderen die in opdracht handelen

      • Aanwezigheid van vertegenwoordigers (eigenaar, zoals eigenaar van dieren)

  • De risico-aansprakelijkheid voor ouders of voogd geldt alleen voor een doen, niet voor een nalaten; het is dus alleen als je iets doet en niet als je iets wat je had moeten doen, niet doet.

    • verkeersopvatting

  • Schade: twee soorten:

    • vermogensschade (alle schade die op geld te waarderen is)

    • immateriële schade( smartengeld; dingen die jou zelf zijn aangedaan, zoals lichamelijk letsel, trauma, shockschade (als je getuige bent van een ongeluk of iemand die jij goed kent ziet verongelukken) etc). Wordt altijd geschat.

  • Causaal verband. Zijn allerlei indirecte gevolgen van de daad terug te vorderen op jouw aansprakelijkheid? Vb: man komt door jouw toedoen met licht letsel in het ziekenhuis, daar gaat iets mis en hij krijgt groot letsel, is dat grote letsel terug te verhalen op jou?

    Oplossing: alleen de schade die voorzienbaar is (adequatieleer) en alleen schade waarvan het redelijk is om die aan jou toe te rekenen, wordt op jou verhaald.

Productaansprakelijkheid (vb DESdochters; moeders slikten tijdens zwangerschap medicijn waarvan moeders en kinderen nu kanker krijgen.) Maker van een product is sowieso aansprakelijk voor de schade die door een product veroorzaakt wordt, of het product nou getest en goedgekeurd is of niet.

  • Relativiteit. De norm die jij gesteld hebt beschermt niet het belang van het slachtoffer. Vb: stel je mag geen duiventil bouwen, je buurman doet dat toch en daar ondervind jij schade van. Verbod voor het maken van zo’n duiventil is niet gemaakt om jou tegen die schade te beschermen (duivenpoep in je tuin) dus in zoverre kun jij niet op die grond beroep doen op onrechtmatige daad.

 

Je kunt iets als onrechtmatige daad stellen (rechtvaardigingsgronden) als het:

  • Inbreuk maakt op een recht

  • In strijd is met een wettelijke plicht

  • In samenwerking is met het ongeschreven recht

Onrechtmatige daad werd eerst gezien als ‘ onwetmatige daad’, maar daar kwamen problemen van. Er waren genoeg dingen waarvoor iemand niet gestraft kon worden omdat het niet letterlijk in de wet stond, maar die wel echt heel onfatsoenlijk waren. Hierdoor hebben ze op een gegeven moment de ‘onrechtmatige daad’ verruimd: ook datgene wat niet tegen de letter van de wet is maar wel in hoge mate onfatsoenlijk, is ook onrechtmatig en daardoor ook verantwoordelijk voor de schade.

 

Kelderluik-arrest: Een kroeg die bevoorraad werd door een leverancier, deze liet een kelderluik openstaan waarin iemand viel en zijn been brak. Is dit een onrechtmatige daad van de leverancier?

 

Omstandigheden die de rechter af moet wegen in een geval van het scheppen van gevaarlijke situaties en deze moet afwegen of de daad in dit specifieke geval onrechtmatig is of niet:

De mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-=inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht. Kun je verwachten dat iemand niet oplet en daardoor schade lijdt. Daarnaast de grootte van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, ook de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben en de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen zijn omstandigheden die er toe doen.

 

H – internationale verdragen

UVRM: Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens

Het UVRM is niet juridisch bindend, dit wil zeggen dat je je er dus niet op kunt beroepen.

Het EVRM is wél juridisch bindend!
 

Artikel 1 UVRM: alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Ze zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.

Mensenrechten  grondrechten

We hebben het over grondrechten als ze in de grondwet staan en over mensenrechten als je verwijst naar de internationale mensenrechtenverdragen zoals het EVRM en het UVRM.

Gelijkheid is een mensenrecht.

Gelijkheidsbeginsel: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Regels die daar uit voortvloeien zijn:

1. Gelijke gevallen worden gelijk behandeld. Iets is echter nooit gelijk, er zijn altijd specifieke omstandigheden. Het gaat er dan om wat het criterium is, op welke grond zoek je gelijkheid?

Hierbij geldt dat het criterium waarop iets gelijkwaardig of ongelijkwaardig is, relevant of gerechtvaardigd moet zijn.
Er zijn een aantal criteria die bij voorbaat een beetje ‘verdacht’ zijn. Hierbij kun je denken aan criteria die in het UVRM worden genoemd; ras, geslacht, seksualiteit, politieke gezindheid, etc.

Hiermee rekening houdend wil je gelijke gevallen dan ook gelijk behandelen en ongelijke gevallen ongelijk behandelen, hierbij rekening houdend met de proportionaliteit.

Je kunt echter niet altijd iedereen gelijk behandelen. Denk hierbij aan het idee dat er speciale regelingen gelden voor zwangere vrouwen op de werkvloer. Vrouwen worden dan anders behandeld dan mannen, en zwangere vrouwen ook anders dan niet-zwangere vrouwen.

Het is dus moeilijk om iedereen gelijk te behandelen en niet in de buurt te komen van de verdachte criteria.

2. Discriminatie is verboden. Deze verdachte criteria (geslacht, leeftijd, politieke gezindheid, etc) zijn kenmerken die voor een heel groot deel bepalen wie je bent. Als je op één van die gronden gediscrimineerd wordt, komt dat heel hard aan omdat dat gaat over wie jij in wezen bent.

Aan deze criteria zitten vooroordelen vast. Je wordt op je identiteit beoordeeld en afgewezen, maar er wordt ook geacht dat deze vooroordelen op jou van toepassing zijn, zonder dat jij de kans krijgt deze te ontkrachten. En dit precies, is in strijd met menselijke waardigheid. Menselijke waardigheid betekent dat je op je eigen merites beoordeeld wilt worden en niet op vooroordelen en een hokje waarin je past.
Vooroordelen hebben de neiging zichzelf te versterken, het worden dan
self-fulfilling prophecy’s.
Vaak is er wel een rationele verklaring voor, maar dat wil niet zeggen dat het niet oneerlijk en onrechtvaardig is.

Discriminatie is verboden, behalve als er een rechtvaardigingsgrond voor is.

Hoe zit het met positieve discriminatie?

AWGB, Algemene Wet Gelijke Behandeling: verbiedt ook discriminatie in horizontale

verhoudingen. Deze formuleert een aantal uitzonderingen op discriminatie.

In privécontacten mag je doen wat je wilt, als je het maar niet zo hardop naar buiten brengt. Als niet-privépersoon mag je echter echt niet discrimineren.

 

Indirecte discriminatie is sprake als je niet met zoveel woorden aanspraak maakt op

de meest gangbare criteria voor discriminatie, maar als je een criterium pakt wat best wel lijkt op één van die criteria.
Vb1:Stel je discrimineert tussen voltijd- en deeltijdwerkers en het is zo dat je deeltijdwerkers vrijwel allemaal vrouwen en voltijdwerkers vrijwel allemaal mannen zijn, discrimineer je indirect op geslacht.
Vb2: bij werk waarbij het niet per se nodig is dat men praat, stellen dat het een functie-eis is dat je de Nederlandse taal goed beheerst. Je discrimineert hierbij indirect op afkomst.

Bijzondere voorzieningen kun je nodig hebben om soms dingen te bereiken. Valt dit onder discriminatie? Dit legt een impliciete standaard bloot die aan ons recht ten grondslag ligt. Dit is de standaard (uitgangspositie) van de blanke, gezonde man van 20-30 jaar. Het geen waar je heel erg voor uit moet kijken is dat dit langzaamaan als norm gaat werken; dit is de standaard, alles wat anders is wijkt daar vanaf en kost meer moeite.

 

Formele gelijkheid: het uitgangspunt. iedereen is gelijk en heeft recht op dezelfde dingen. Je hebt een gelijk uitgangspunt.

Materiele gelijkheid: het resultaat. Wat er van het gelijkheidsbeginsel terecht komt. Iedereen heeft wel in theorie het gelijke uitgangspunt, maar je zult zien dat de één het veel verder schopt dan de ander, simpelweg omdat hij een hoger IQ heeft, uit een beter milieu komt, gezond is, ouders heeft die beter opvoeden, op een betere school zit, etc. De uitgangspositie is dan wel gelijk, het resultaat is heel anders.

Mensenrechten (human rights):

30 rechten die universeel geldend zijn voor elke mens.

UVRM is geen wet (juridisch bindend), het is gezaghebbend.

Als een formele wetgever een wet wil maken die in strijd is met de UVRM, kan men dat aanvechten.

 

IVRK (Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind)

 

Waarom gaat het toch steeds mis met mensenrechten?

Verticale werking van mensenrechten: overheid – burger

Horizontale werking vna mensenrechten: burger – burger

De grote vraag is of mensenrechten ook onderling (horizontaal) gelden. Dat zou wel zo moeten zijn.

 

UVRM bevat 30 artikelen

  • Vrij en gelijk

  • Ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, etc. land

  • Leven, vrijheid en ondschendbaarheid van personen

  • Geen slavernij

  • Geen foltering

  • Als persoon erkend te worden

  • Gelijke bescherming door de wet

  • Rechtshulp

  • Geen willekeurige arrestatie, detentie of verbanning

  • Eerlijk proces

  • Recht om onschuldig gehouden te worden tot je schuld bewezen is

  • Privacy

  • Etc etc

30.

Ieder verbindende verdragsbepalingen (ivb) werken rechtstreeks door in de Nederlandse rechtsspraak.

 

EVRM: 14 Vrijheidsrechten. Op één na zijn al deze rechten niet onbeperkt. Ze kunnen wel beperkt worden. De uitzondering is artikel 3: het verbod op foltering/marteling. Verder hebben ze allemaal een ‘lid 2’, wat de uitzonderingen of beperkingen van het recht bespreekt.

Ius cogens: internationaal dwingend recht. Andere staten mogen elkaar aanspreken als een staat zich hier niet aan houdt. Zo is artikel 3 een ius cogens..
Artikel 1 ontbreekt in het college.

2. recht op leven

3. verbod op martelen

4. verbod op slavernij en dwangarbeid

5. recht op vrijheid en veiligheid

6. recht op eerlijk proces

7. legaliteitsbeginsel: geen straf zonder wet

8. recht op privacy en gezinsleven

9. vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst

10. vrijheid van meningsuiting

11. vrijheid van vergadering

12. recht op huwelijk

13. recht op daadwerkelijk rechtsmiddel

14. verbod op discriminatie

 

Wat voor de één een recht is, komt weleens in botsing met het recht van de ander.
vb1: vrijheid van meningsuiting vs eer van goede naam/recht op privacy.

Vb2: privacy vs veiligheid of terrorismebestrijding

Het moeilijke van het EVRM is echter:
Het verdrag geeft alleen niet aan welk artikel zwaarder weegt dan het ander. Alle artikelen kunnen even sterk gelden, de één staat niet hoger dan de ander. Het probeert hier echter wel in tegemoet te komen door lid 2 van elk artikel (behalve artikel 3). Deze geeft de beperkingen van het recht aan en kan dus helpen bij de beslissing in het conflict tussen twee vrijheidsrechten. Toch werkt ook dat weer te ver door: de beperkingen van recht A zijn er om recht B te beschermen en tegelijkertijd zijn de beperkingen van recht B er voor om recht A te beschermen. Zo ben je er nog steeds niet uit.

De oplossing is dat de rechter in het concrete geval moet afwegen wat zwaarder weegt aan de hand van onbekende criteria.

Redenen die kunnen gelden bij het bepalen wat het zwaarst weegt tussen vrijheid van meningsuiting en eer van goede naam/recht op privacy:

  • Het is in het maatschappelijk belang: vb misstanden aan de kaak stellen

  • Het levert een bijdrage aan het maatschappelijk debat

  • Proportionaliteit, subsidiariteit, ernst van de misstand vs het privacybelang

De belangen van beide partijen gaat de rechter benoemen en afwegen en op basis daarvan maakt hij de beslissing welk recht in dit specifieke geval het zwaarst weegt.

IVRK: kinderrechtenverdrag.

Is in 1989 opgesteld door de VN, ondertekend door 193 landen, waaronder Nederland. Nederland heeft een aantal voorbehouden, die niet bepaald positief zijn:

  • Kinderen hebben geen zelfstandig recht op sociale zekerheid, dat is afhankelijk van je ouders.

  • Soms geldt het volwassenenstrafrecht voor kinderen ouder dan 16

  • Kinderen worden soms samen met volwassenen opgesloten (detentie)

  • Bij lichte delicten wordt er niet altijd een raadsman aangesteld

Conclusie:

Mensenrechten gelden vooral als normatieve uitgangspunten en in de praktijk is dit niet bepaald onproblematisch.

 

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Statistics
1416 2