Aanvulling verplichte stof week 9

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


§ 3 Meerderjarigheid

Het kind wordt achttien jaar en is daarmee meerderjarig geworden. Meerderjarigheid brengt onder andere met zich mee dat iemand volledig handelingsbekwaam wordt. Je bent als meerderjarige niet meer afhankelijk van je ouders als het gaat om het verrichten van rechtshandelingen. Je mag een huwelijk of geregistreerd partnerschap aangaan. Je mag beschikken over je vermogen, etc. Met de meerderjarigheid eindigt het ouderlijk gezag of de voogdij over minderjarigen.

 

Als het kind een partner heeft gevonden, kan hij kiezen tussen verschillende samenlevingsvormen. De belangrijkste zijn:

 

-           Samenwonen

Geen juridische consequenties. Men heeft geen aanspraak op elkaars pensioen en inkomen, en men erft niet automatisch van elkaar.

 

-           De samenlevingsovereenkomst

Geen specifieke wettelijke basis. De overeenkomst kan bij onderhandse akte worden opgemaakt. Men kan hierbij veel zaken regelen, zoals een verblijvingsbeding en de verdeling van de kosten van de huishouding.

 

-           Geregistreerd partnerschap

Geregistreerd partnerschap bestaat sinds 1 januari 1998 en was in eerste instantie bedoeld voor personen van gelijk geslacht. Inmiddels is het aangaan van een geregistreerd partnerschap ook mogelijk voor mensen van verschillend geslacht.

 

Het geregistreerd partnerschap en huwelijk zijn gelijkwaardig. De gevolgen zijn daarom vrijwel gelijk. De belangrijkste verschillen tussen het geregistreerd partnerschap en het huwelijk zijn:

 

a.         De aanstaande partners maken hun verbintenis voor de wet officieel door het afleggen van een verklaring. Zij leggen deze verklaring af ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Bij het huwelijk ligt de vorm van deze verklaring vast, namelijk door het geven van het jawoord. Bij een geregistreerd partnerschap niet. De partners moeten in ieder geval hun instemming met de registratie tot uitdrukking brengen.

 

b.         Een belangrijk punt van verschil tussen het geregistreerd partnerschap en het huwelijk betreft de familierechtelijke betrekkingen met kinderen. Als een vrouw en een man met elkaar trouwen, en er wordt in dit huwelijk een kind geboren, dan zijn zij van rechtswege de ouders van het kind. De vrouw uit wie het kind wordt geboren, is de moeder.

De echtgenoot van de moeder wordt door de wet beschouwd als de vader. Door het huwelijk ontstaan tussen de echtgenoten en het kind alle familierechtelijke banden, met alle rechten en plichten van dien. Het bestaan van familierechtelijke banden tussen ouder en kind heeft gevolgen voor onder andere de achternaam van het kind, het gezag, het omgangsrecht, de nationaliteit en het erfrecht. Bij een geregistreerd partnerschap ontstaan door de geboorte van een kind alleen familierechtelijke betrekkingen tussen moeder en kind. Om familierechtelijke betrekkingen met de mannelijke partner van de moeder tot stand te brengen, moet de man het kind erkennen. Pas dan is hij vader in wettelijke zin. De man kan het kind al erkennen voordat het wordt geboren. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt dan een akte van erkenning op. Erkenning kan ook plaatsvinden bij de notaris via een notariële akte. Vindt erkenning niet vóór de geboorte plaats, dan kan de man het kind bij de geboorteaangifte erkennen, of op een later moment. Ook dit gebeurt meestal bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.

 

c.         Het geregistreerd partnerschap eindigt bij overlijden. Daarnaast kan het geregistreerd partnerschap eindigen doordat een van de partners, of beide partners, de registratie ongedaan willen maken. Deze beëindiging kan plaatsvinden aan de hand van onderlinge instemming buiten de rechter om, of via een uitspraak van de rechter. Als de partners het onderling eens zijn, kunnen zij het geregistreerd partnerschap beëindigen zonder tussenkomst van de rechter. Het ‘wederzijds goedvinden’ moet wel aantoonbaar en goed geregeld zijn. De partners zijn daarom wel verplicht een overeenkomst op te stellen. De overeenkomst moet tot stand komen met behulp van een advocaat of notaris. Deze geeft aan de burgerlijke stand de verklaring af dat de overeenkomst tot beëindiging is gesloten. De verklaring is ondertekend door de advocaat of notaris, en door de partners. Pas wanneer de verklaring bij de burgerlijke stand is ontvangen, eindigt het geregistreerd partnerschap. De beëindiging van het geregistreerd partnerschap via de rechter is gelijk aan een scheidingsprocedure bij het huwelijk.

 

Volgens art 1:80c BW zijn er vijf manieren waarop een geregistreerd partnerschap kan eindigen, namelijk:

  1. Door de dood;
  2. Door vermissing van één van de partners, en een daarop volgend nieuw geregistreerd partnerschap of huwelijk van de achtergebleven partner;
  3. Met wederzijds goedvinden;
  4. Door ontbinding op verzoek van één of beide partners;
  5. Door omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk.

 

 

Het Huwelijksvermogensrecht

 

Het Huwelijksvermogensrecht is een belangrijk onderdeel van het Personen- en familierecht. Naast het Huwelijksgoederenregime gelden er voor gehuwden enkele rechten en plichten die zijn terug te vinden in titel 6 van Boek 1 BW. Dit zijn grotendeels bepalingen van dwingend recht waar niet van kan worden afgeweken.

 

-           Art 1:81 BW

Echtgenoten zijn getrouwheid, hulp en bijstand aan elkaar verplicht. Dit artikel vormt de basis van het huwelijk. Echtgenoten zijn verplicht om elkaar ‘het nodige’ te verschaffen.’ Deze verplichting wordt uitgewerkt in art. 1:84 lid 2 BW en de fourneerplicht genoemd.

 

-           Art 1:82 BW

Echtgenoten zijn jegens elkaar verplicht de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen te verzorgen en op te voeden en de kosten die daarmee gepaard gaan te dragen.
 

-           Art 1:84 BW

Lid 1 behandeld de draagplicht, en lid 2 dus de fourneerplicht. Vooral de fourneerplicht is van belang. Deze verplichting houdt in dat de echtgenoten geld ter beschikking moeten stellen om de kosten van de huishouding te kunnen voldoen.
 

-           Art 1: 85 BW

De echtgenoten zijn allebei aansprakelijk voor de huishoudelijke schulden, ongeacht wie de schuld is aangegaan. Het gaat hier om de schulden betreft de gewone gang van het huishouden. Dit begrip is minder breed dan de kosten van de huishouding, zoals bedoeld in art. 1:84 lid 2 BW.  

-           Art 1:88 BW

Deze bepaling is in de wet opgenomen om echtgenoten tegen elkaar te beschermen, mede in het belang van het gezin. Gehuwden mogen bepaalde rechtshandelingen niet zonder de toestemming van de andere echtgenoot verrichten. Voldoet men niet aan het toestemmingsvereiste, dan kan de andere echtgenoot deze rechtshandeling vernietigen met een beroep op art 1:89 BW.
 

-           Art 1:90 BW

Volgens art 1:90 lid 1 BW is een echtgenoot bevoegd tot het bestuur van zijn eigen goederen en, volgens de regels van art 1:97 BW, tot het bestuur van goederen van de huwelijkse gemeenschap. Lid 2 bepaalt dat het bestuur van een echtgenoot over een goed het volgende inhoudt: de uitoefening, met uitsluiting van de andere echtgenoot, van de daaraan verbonden bevoegdheden, daaronder begrepen de bevoegdheid tot beschikking over een goed en de bevoegdheid om ten aanzien van dat goed feitelijke handelingen te verrichten en toe te laten.

 

DE GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN

 

De gehele gemeenschap van goederen is een rechtsfiguur in het Nederlandse huwelijksvermogensrecht die is neergelegd in art 1:93 BW. Hiermee wordt de wettelijke gemeenschap van goederen bedoeld die van rechtswege tussen echtgenoten ontstaat vanaf het moment dat het huwelijk is voltrokken. De gemeenschap van goederen wordt gezien als het perfecte en volledige gezamenlijke eigendom. Anders dan bij het normale mede-eigendom, waarbij een ieder slechts recht heeft op een aandeel in een goed, zijn beide echtgenoten tot het geheel van de gemeenschap gerechtigd. In de algehele gemeenschap van goederen vallen alle tegenwoordige en toekomstige goederen van de echtgenoten. Ook alle schulden moeten door beiden worden voldaan.

Niet in de gemeenschap vallen:

  • Geërfde of geschonken goederen waarvan door de erflater of schenker bepaald is dat zij buiten de gemeenschap vallen. Dit zijn goederen die onder uitsluitingsclausule zijn verkregen (art. 1:94 lid 2 BW);
  • Het recht van vruchtgebruik op (delen van) een nalatenschap van de langstlevende echtgenoot (art. 4:29 j. 4:30 BW);
  • Goederen en schulden die aan een van de echtgenoten op een bijzondere wijze verknocht zijn, voor zover die verknochtheid zich tegen het in de gemeenschap vallen verzet;
  • Pensioenrechten (deze worden verevend via de wet verevening pensioenrechten).

 

Art. 1:97 BW

Zijn echtgenoten nou altijd allebei bevoegd tot het besturen van de gemeenschapsgoed?

Art. 1:97 BW bepaald van niet. Het bestuur is in handen van de echtgenoot, op wiens naam het goed staat. Staat het goed op gezamenlijke naam of is onbekend op welke naam het goed staat, dan zijn beide echtgenoten bevoegd.

Het is belangrijk voor ogen te houden dat aansprakelijkheid en verhaal niet hetzelfde inhouden. Aansprakelijk is altijd de echtgenoot die de schuld zelf is aangegaan. De enige uitzondering hierop is art. 1:85 BW. Voor deze schuld kan de schuldeiser zich echter verhalen op het vermogen van de gemeenschap en het privévermogen van de echtgenoot die de schuld is aangegaan.

 

Er zijn dus meestal drie vermogens waar rekening moet worden gehouden:

  • Het vermogen van de gemeenschap
  • Het privévermogen van echtgenoot A
  • Het privévermogen van echtgenoot B

 

Voldoet één van echtgenoten een gemeenschapschuld met geld vanuit zijn privévermogen dan heeft hij recht op reprise. Wordt er een privéschuld voldaan met geld van de gemeenschap dat heeft de gemeenschap recht op récompense.
 

HUWELIJKSE VOORWAARDEN

 

Het is ook mogelijk om huwelijksvoorwaarden op te stellen. Men is dan vrij om te regelen wat men maar wil, op voorwaarde dat de voorwaarden die opgesteld zijn niet in strijd zijn met dwingende wetsbepalingen, de goede zeden of de openbare orde. De huwelijksvoorwaarden komen tot stand middels een notariële akte (art. 1:115 BW). De huwelijkse voorwaarden hebben pas werking tegen derden wanneer de notariële akte is ingeschreven( art. 1:116 BW). Enkele van de bekendste methoden om huwelijksvoorwaarden op te stellen, zijn:

 

Koude uitsluiting; hierbij is iedere vorm van gemeenschappelijk inkomen of vermogen uitgesloten. Het is een uitsluiting van gemeenschap. Tussen de echtgenoten bestaat een minimum aan financiële banden. Het enige wat hen aan elkaar bindt, is de wettelijke verplichting om elkaar 'het nodige' te verschaffen, waaronder verstaan kan worden de meer concrete verplichting de kosten van de huishouding te dragen en het geld daarvoor te verschaffen. (art. 1: 81 BW juncto 1:84 lid 2 BW) Bij een scheiding hoeft in geval van koude uitsluiting niets van het vermogen verdeeld te worden.

 

Het Amsterdams verrekenbeding; dit houdt in dat er jaarlijks (periodiek) aan het einde van het jaar een optelsom van de gezamenlijke baten wordt gemaakt, die vervolgens onderling verdeeld worden. Zo start elk jaar opnieuw een begin op huwelijkse voorwaarden.

 

Het finale verrekenbeding; alle eigendommen van een echtpaar worden bij het eindigen van de huwelijksovereenkomst verdeeld alsof het echtpaar in gemeenschap van goederen getrouwd was.

 

Beperkte gemeenschap; bij beperkte gemeenschap van goederen is er sprake van een gemeenschappelijk deel en een privé-deel. Zo kan er gekozen worden voor een vastgelegd gemeenschappelijk deel, bijvoorbeeld de inboedel van het huis, terwijl de rest privébezit van de afzonderlijke echtelieden blijft. Ook kan voor het omgekeerde gekozen worden. Dan is er gemeenschap is in alle goederen, op bepaalde vastgelegde zaken na (bijvoorbeeld goederen die men al bezat voorafgaand aan het huwelijk, schenkingen of erfrecht).

 

 

§ 4 Adoptie

In boek 12 van boek 1 BW is de Nederlandse adoptieregeling te vinden. Voor adoptie van kinderen uit het buitenland moet rekening worden gehouden met het buitenlandse recht, de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (WOBKA) en het Haagse adoptieverdrag. Door adoptie kom je in een ander gezin terecht. Je oude familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, en er ontstaan betrekkingen met de adoptieouders. Adoptie wordt alleen toegewezen als op het tijdstip van het verzoek vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouders te verwachten heeft (art. 1:127 lid 3 BW).

 

§ 5 Handelingsonbekwaam

Helaas is er niet louter sprake van voorspoed in het leven. Sommige mensen zijn niet in staat om alles voor zichzelf te beslissen. Voor deze mensen zijn er een drietal mogelijkheden: curatele, bewind en mentorschap.

 

Je kunt onder curatele worden gesteld vanwege een geestelijke stoornis, verkwisting en soms wegens drankmisbruik. De regels hiervoor zijn te vinden in titel 16 van boek 1 BW. Als iemand onder curatele wordt gesteld, wordt hij handelingsonbekwaam verklaard. Dat betekent dat zijn rechthandelingen vernietigbaar zijn. De curator kan de persoon die onder curatele staat, vertegenwoordigen in geval van rechtshandelingen. Derden worden verwacht te weten dat de persoon handelingsonbekwaam is, omdat de ondercuratelestelling moet worden gepubliceerd in twee landelijke dagbladen, en er een aantekening wordt gemaakt in het curatelenregister.

 

In titel 19 van boek 1 BW is het meerderjarigheidsbewind geregeld. Dit bewind kan worden ingesteld door de kantonrechter. Er kunnen één of meer bewindvoerders worden aangesteld die verantwoordelijk zijn voor het vermogen en de goederen van de onder bewindgestelde. De onder bewindgestelde wordt echter niet handelingsonbekwaam. De bewindvoerder heeft voor handelingen die ten nadele van de onder bewindgestelde kunnen zijn een machtiging van de kantonrechter nodig. Zo kunnen erfenissen alleen beneficiair (zie later) aanvaard worden. Aan een derde kan het bewind niet worden tegengeworpen, indien hij niet op de hoogte was van het bewind en ook niet van het bewind op de hoogte behoorde te zijn. Dit is een belangrijk verschil tussen het meerderjarigheidsbewind en de onder curatele stelling.

 

Tot slot zou nog een mentorschap kunnen worden ingesteld. Dit betreft de verantwoordelijkheid van niet-vermogensrechtelijke aard (bijvoorbeeld verzorging, begeleiding e.d.). Tijdens het mentorschap is de mentor bevoegd om rechtshandelingen te doen voor de persoon. De persoon zelf is niet bevoegd om deze rechtshandelingen te verrichten (1: 453 BW). Het mentorschap kan naast het meerderjarigheidsbewind worden ingesteld.

 

 

§ 6 Het einde van een huwelijk

Als men een huwelijk wil ontbinden, dan moet dat in principe via de rechter. Bij echtscheidingen staan er grote belangen op het spel van bijvoorbeeld financiële aard of immateriële aard, zoals de kinderen. De ouders zijn ook verplicht om een ouderschapsplan Daarom is het gebruikelijk dat echtgenoten samen, dan wel ieder apart, een advocaat in de hand nemen om hierover te bemiddelen. Dan is het mogelijk om bij de rechtbank gezamenlijk een echtscheidingsconvenant in te dienen, waar de belangrijkste afspraken over de gevolgen van de echtscheiding in zijn opgenomen. Hier kunnen onder andere afspraken over het ouderlijk gezag en het bewonen van het huis instaan. Deze afspraken zijn niet bindend voor de rechter. De rechtbank kan beslissen wie het gezag krijgt, en wie in welke mate moet bijdragen aan de kosten van de opvoeding.

 

Gedurende het huwelijk hebben de echtgenoten een wederzijdse zorgplicht. Door de scheiding eindigt deze zorgplicht. Er is echter wel een alimentatieplicht. Deze is ingesteld om een minimum te garanderen aan de ex-echtgenoot. Als de partijen hierover onderling geen consensus bereiken, kan de rechter beslissen hoe hoog de alimentatie wordt. Hij heeft hier veel beoordelingsvrijheid voor. De rechter beslist per echtscheidsbeschikking. Om de echtscheiding tot stand te laten komen dient deze te worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Het tijdstip van de ontbinding van de gemeenschap van goederen wordt bepaald aan de hand van art. 1:99 BW. Uit lid 2 van dit artikel volgt dat de ontbinding van de gemeenschap niet aan derden kan worden tegengeworpen tenzij dat het verzoek tot ontbinding is ingeschreven in het huwelijksgoederenregister.

 

Allebei de echtgenoten hebben recht op de helft van de gemeenschap (art. 1:100 BW). Voor de schulden van de gemeenschap worden zij ineens hoofdelijk aansprakelijk (!) maar de schuldeiser kan zich slechts verhalen op de datgene wat de echtgenoot uit de gemeenschap heeft verkregen (art. 1:102 BW). Echtscheiding heeft dus gevolgen voor de aansprakelijkheid en het verhaal.

Een echtgenoot kan ook afstand doen van de gemeenschap (art. 1:103 t/m 1:108 BW). Zo kan de echtgenoot zichzelf verlossen van de aansprakelijkheid voor de gemeenschap.

 

Als een koppel besluit om na een scheiding te hertrouwen, bestaat er de mogelijkheid tot een reparatiehuwelijk. Als gevolg hiervan herleven alle gevolgen van het eerdere huwelijk van rechtswege. Er wordt dan gedaan alsof er eigenlijk nooit een echtscheiding heeft plaatsgevonden (art 1:166 BW). Derden mogen echter niet benadeeld worden door het hernieuwde huwelijk en de testamenten moeten wel opnieuw worden gemaakt.

 

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
531