Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Aantekeningen Samenleven en de sociale mens week 6 - Universiteit Utrecht 23/24

3.2.1 Sociale categorisatie en sociale groepen (SP)

Sociale categorisatie

  • Sociale categorisatie is mensen in hokjes stoppen. Een label erop zetten, dit heeft gevolgen.
  • We zijn zo beter voorbereid op mensen die we nog niet goed kennen. Hokjesdenken maakt ons leven makkelijker.
  • Het kan ertoe leiden dat we dingen oversimplificeren.
  • De verschillen tussen groepen worden groter geschat.
  • De verschillen binnen groepen worden kleiner geschat.
  • We hebben een beperkte cognitieve capaciteit.

Welke categorieën gebruiken we?

  • Saillantie van de categorie:
    • sommige dingen kun je gewoon zien: man en huidskleur
    • Man tussen mannen dan is de categorie niet saillant
    • 1 man tussen vrouwen, dan is de categorie van geslacht wel een saillant detail.
  • Category fit:
    • toepasselijkheid van de categorie in de situatie. Bij  dansen gaan vaak man met vrouw dansen. Dan is de categorie geslacht, een category fit
  • Category accessibility: toegankelijkheid van de categorie voor de persoon:
    • Na 9/11 waren moslims een accessibility category. Dit is het turban effect.

Als je zoekt naar een relatie, zoek je eerder naar categorie sekse.

  • Overschatting van verschillen tussen categorieën en we onderschatten verschillen binnen de categorieën.
  • Out-groep ontstaat homogeniteit: leden van een out-group lijken op elkaar.
  • In-group leden zijn allemaal hun eigen identiteit, daar heb je veel meer heterogeniteit.
  • We hebben voorKeur voor een categorie die ervoor zorgt dat het verschil tussen onszelf en een typisch in-groepslid zo klein mogelijk is. Die categorieën gebruiken we het vaakst.

Categorisatie beïnvloedt ook ons gedrag.

  • Met categorisatie komen vaak stereotypen.
  • Stereotypen kan leiden tot self-fulfilling prophesies.
  • We hebben een voorkeur voor onze eigen in-groepsleden: In-group favoritism

Minimal group paradigma.

  • We hebben een voorkeur voor een zo groot mogelijk verschil met een andere groep. Die drang is meer dan zelf meer krijgen en die ander dan ook veel.
  • We willen een groot verschil met de out-group. We hebben een sterke voorkeur voor de in-group.

Positief aan hokjes denken: we kunnen beter voorspellen over mensen die we tegen komen. Het kost beperkte cognitieve capaciteit. Te veel categorisatie kan leiden tot negatieve effecten.

3.2.2 Samenwerking en conflict tussen groepen (SP)

Frustratie krijg je als jouw basisbehoeftes niet bevredigd worden. Alle frustratie leidt tot agressie. Dat is de frustratie-agressie hypothese.

  • De agressie kan zich ook verplaatsen op anderen, maar kan ook op de bron.
  • Deze hypothese loopt tegen een aantal problemen aan.

Er is ook de subjectieve ervaringen van het dwarsbomen van onze doelen. Het omvat ook cognitie.

  • Zelfs hitte en kou kunnen leiden tot agressie.
  • De theorie klopt niet helemaal.

Toen kwam de relatieve deprivatie theorie

  • Meer relatief gedepriveerd, hoe meer agressie.
  • Hoe sterker de identificatie met de in-groep, hoe sterker de effecten.

Rechtvaardigheid

  • Procedurele rechtvaardigheid is wij zijn het eens met sommige procedures, maar daardoor heeft mijn in-group minder. Dat is procedurele rechtvaardigheid.
  • Distributieve rechtvaardigheid gaat over verdeling.
  • Collectieve deprivatie heeft sterkere effecten dan individuele deprivatie.
  • Relatieve deprivatie is dus echt relatief, ongeacht of ik honger heb op dat moment.
  • Relatieve deprivatie-theorie kan zowel agressie als steun verklaren. Als het goed gaat in mijn groep: relatieve verzadiging, dan kan ik steun bieden. Mits de kosten niet te hoog zijn.
  • Dat ontwikkelt negatieve attitudes tussen groepen, maar ook tot agressie.
  • Het gaat om de identificatie met de in-groep, dat is relatieve deprivatie.
  • Een gezamenlijk doel kan voor toenadering zorgen tussen groepen.
  • Hoe meer je je identificeert met je eigen groep, hoe groter de in-groep favourism.

De Contact Hypothese van Allport.

  • Het probleem van generalisatie
  • Maar dan komen we in contact met een individuele Marokkaan. De contacthypothese werkt dus alleen maar als je het beeld van Rachid de individu, ook generaliseert naar de groep.

Veranderen van de saillantie van groepsidentiteit in contact-situaties:

  • Decategorisatie
    • Maak de situatie interpersoonlijk, het is een meeting tussen twee individuen
  • Categorisatie
    • Contact tussen groepsrepresentanten. Ik representeer mijn groep, Rachid zijn groep.
  • Hercategorisatie
    • Focus op een overkoepelende categorie. Zeg: we zijn allebei werkzaam bij de UU.

Common kin-group model:

  • Overkoepelende identiteit is beste manier voor contact tussen groepen.

Dual identity benadering:

  • Subgroep distinctiviteit binnen een sterke overkoepelende categorie
  • ‘Trots om Nederlander te zijn, maar ook trots op Limburger zijn.’
  • Out-groups worden sneller als negatief afgeschilderd, bij competitie wordt dat groter.
  • Bij gezamenlijke doelen wordt de out-group veel meer geaccepteerd.

Overkoepelend doel of overkoepelende identiteit, dat zijn de oplossingen tot samenwerken tussen groepen en tot een positieve attitude tussen de groepen.

3.2.3 Socialisatie invloeden (OP)

  • Kinderen geven de voorkeur voor anderen met dezelfde fysieke kenmerken
  • Kinderen voorkeur voor vrienden zonder buitenlands accent
  • Ze zijn prosocialer naar ingroup leden
  • Meer neiging om outgroup leden te dehumanizeren
  • Piek van vooroordelen tussen de 5 en 7 jaar.

Developmental intergroup theory:

  • ‘’Mensen categoriseren nou eenmaal, dat hoort erbij’’
  • Maar de omgeving heeft ook een grote rol over hoe ze dit doen.

Socialisatie invloeden

  • Ouders
  • Meningen van anderen
  • Intergroep contact
  • Intergroep educatie

Het negeren dat er verschil is: dan gaan kinderen gewoon zelf categoriseren, dat is vervelend.

  • Je moet met kinderen het gesprek aangaan over vooroordelen en discriminatie.
  • Expliciete overdracht: verbaal en vriendengroep
  • Impliciete overdracht: nonverbale communicatie als er iets op het nieuws is.

Er is ook invloed van mening van anderen (directe overdracht)

  • Er werd een verhaal verteld
  • Pietje is niet aardig (maar wel zwart)
  • Dan schatten kinderen ook Maria die ook zwart is, negatief in

Essentialisme

  • Boodschappen dat etniciteit erfelijk is en dat we verschillend zijn
  • Dan denken kinderen veel meer in zij/wij-denken

Maar je hebt ook indirecte overdracht

  • Meeluisteren via de telefoon als papa aan het bellen is
  • Als de kinderen ouder werden, werd dat effect sterker
  • Ze vonden het vreemde volk steeds minder leuk

Sociale contacten die kinderen zelf hebben is ook belangrijk

  • Contact met out-groups leidt tot minder vooroordelen van de out-group
  • Belangrijk dat kinderen vanaf de basisschool contacten hebben met verschillende etnische groepen

De kwaliteit van deze sociale contacten is ook belangrijk

  • Leuke activiteiten: dan krijg je minder intergroup biases

Invloed van intergroep educatie

  • Educatieprogramma’s om vooroordelen en discriminiatie te verminderen
  • Kinderen trainen om mensen uit hun sociale groep niet als homogeen te zien, maar als verschillende individuen te zien. Dus de heterogeniteit te benadrukken
  • Benadrukken van de gemeenschappelijke kenmerken, dus: we zijn allemaal mens
  • Mensen verhalen laten lezen over andere sociale groepen

Sociale Groepen 3.1.8 en 3.2.4 (KP)

  • Identiteit is gelaagdheid, niet vaststaand.
  • Genderidentiteit is je persoonlijke beleving. Hoe jij je voelt.
  • Cisgender is je voelen volgens je biologische geslacht.

Zijn de drie basisbehoeftes ook van toepassing voor de LHBTIQ+ en biculturele mensen? Ja.

  • Biculturele mensen: daar verschilt soms de autonomie. In NL moet je meer je grenzen aangeven, in andere collectivistische culturen wordt dat gezien als respectloos.
  • Dat heeft weer invloed op je competentie. Dan faal je in een cultuur misschien.
  • Binnen jezelf kan je dan gebrek aan verbondenheid voelen. Dan komt de verbondenheid echt in het geding.
  • Bij de LHBTIQ+ groep komt autonomie ook in het geding. Deze groep krijgt veel discriminatie en vooroordelen over zich heen.

Biculturele groepen ervaren meer emotieregulatie problematiek, stemmingsklachten, oververmoeidheid en burn-out, angstgerelateerde spanningsklachten en zelfvertrouwen en zelfbeeld.

  • Ze hebben het meeste last van stemmings- en angstklachten.
    • The immigrant paradox.
    • Pre-migratie: problemen voor de migratie
    • Migratie: de vlucht zelf
    • Post-migratie: settelen in het nieuwe land

De eerste generatie heeft evenveel klachten als de tweede en derde generatie migranten.

  • In sommige onderzoeken hebben de tweede en derde generatie migranten zelfs meer klachten.
  • De eerste generatie groep migranten heeft hun identiteit al gestoeld op het land van afkomst.
  • De tweede generatie heeft de kwetsbaarheid, die vaak gekoppeld is aan onzekerheid over je identiteit.
  • Tweede en derde generatie WIL integreren. Zij botsen dan heel erg tegen wie ben ik nou. Dus thuis is nog de cultuur van hun ouders, maar ze willen wel meer integratie.
  • De biculturele groep is kwetsbaarder dan de uniculturele groep.
  • Biculturele stress: ze moeten echt navigeren tussen de erfelijke cultuur en de host cultuur.
  • Intragroup rejection. Je hebt sws intergroup rejection: discriminatie, je voelt je niet welkom. Maar je hebt ook intragroup afwijzing.
  • Je heritage culture accepteert je niet meer, zij laten je heel erg weten dat je te erg afwijkt van hun norm. Je bent te verwesterd, krijgen ze te horen.

Meest voorkomende klachten bij de LHBTIQ+-groep:

  • Depressie / suïcide
  • Angst
  • Laag zelfbeeld

Dit zijn verhoogde cijfers vergeleken met de normale bevolking.

The Dutch paradox bij LHBTIQ+-groep

  • In een land als Nederland, dat erg vooruitstrevend in de boeken staat op het gebied van rechten
  • De mentale gezondheid bij de LHBTIQ-groep is hetzelfde tussen Nederlandse cijfers en mensen uit landen waar de doodstraf op homoseksualiteit nog is
  • Dat is gek

Minority stress model van Meyer:

  • Er is geïnternaliseerde homofobie
    • Dan betrekken homo’s de haat ook op zichzelf
  • Verwachting om afgewezen te worden

Internalized transphobia: ik haat stukken van mijzelf

  • Uiteindelijk kunnen vooroordelen van anderen of haat, leiden tot hoe je over jezelf gaat denken.
  • Na transitie verbetert de mentale gezondheid bij transpersonen heel sterk.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

Follow the author: Hugo
More contributions of WorldSupporter author: Hugo:
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1086