Samenvatting U kletst uit uw nek

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


Hoofdstuk 1 – Overzicht

Politici, wetenschappers, commentatoren en journalisten spreken over een toenemende invloed van media op de Nederlandse politiek. Het beeld van ‘almachtige media’, die alles bepalen en sturend zijn, gaat niet langer op. Toch is de mediamacht nog altijd onderwerp van discussie. Wetenschappelijk onderzoek biedt een grote hoeveelheid inzichten, die zich echter vaak richten op specifieke voorvallen.

Een drietal stellingen staat centraal: de inhoud van mediaberichtgeving, de invloed van journalisten en de mediaberichtgeving op de politiek, en de effecten van mediaberichtgeving op de burger (in het licht van de politiek, de kiezer).

Voor de eerste stelling is een aantal ontwikkelingen binnen politieke berichtgeving van belang. De huidige berichtgeving is vaak beperkt, kortzichtig van aard en wordt bepaald door de waan van de dag. Ook is de berichtgeving steeds vaker negatief. Een andere trend is de toegenomen aandacht voor peilingen en de horse race: de politieke wedstrijd waarbij centraal staat welke politicus of politieke partij aan de winnende hand is, of juist verliest.

Ontzuiling wordt gezien als een verklaring voor de huidige, populaire berichtgeving. De banden tussen een politieke partij en de media zijn tegenwoordig minder sterk en direct. Ook bieden nieuwe media de kans een groter publiek te bereiken, waardoor journalisten de waakhonden van de democratie zijn geworden: de behartigers van het publieke belang. Commercialisering en grotere competitie tussen verschillende media zijn twee andere oorzaken voor de meer ‘vermakelijke’ en ‘verkoopbare’ manier van politiek nieuws. De houdbaarheid van nieuws is afgenomen en diepgravende analyses maken plaats voor berichtgeving over politieke akkefietjes en peilingen.

Ondanks de toenemende aandacht voor negativiteit, en de nadruk op onder anderen horse races (een vorm van ‘amerikanisering’), is er in Nederland relatief veel aandacht voor politieke inhoud. Een sterke publieke omroep, en een beperkte commercialisering zorgen hiervoor. Daarnaast zijn de trends niet altijd toe te passen op elke politieke situatie.

In de tweede stelling wordt de invloed van media op de dagelijkse bezigheden van politici, maar ook op de beleidsvorming, onderzocht. Media spelen een belangrijke rol voor dagelijkse bezigheden: Kamervragen worden voor een groot deel direct gebaseerd op mediaberichtgeving. Het is een voorbeeld van agenda-building (de onderwerpen die in de berichtgeving centraal staan, staan ook in de politiek centraal – ongeacht de waarde), en frame-building (hierbij is de waarde, het kader waarin het onderwerp wordt geplaatst, wel van belang).

Een andere vorm van beïnvloeding is de informele omgang tussen journalist en politicus, waarin wederkerigheid centraal staat. Ze hebben elkaar nodig om hun werk te doen – it takes two to tango. De journalist wil nieuws, de politicus aandacht voor zijn of haar ideeën. Ook mediaoptredens vormen een onderdeel van het beroep politicus. Spindoctors en communicatiedeskundigen spelen een steeds belangrijkere rol.

Een kanttekening bij de veronderstelde invloed is de vaak symbolische waarde van Kamervragen. Media hebben zelden gevolgd tot wijzigingen in het beleid. Een voorbeeld van symbolisch nieuws is het oplaten van ‘proefballonnetjes’: het via de media verkondigen van nieuwe plannen. Door de vluchtigheid van nieuws is de beïnvloeding van media op de lange termijn beperkt.

De derde en laatste stelling onderzoekt of politieke berichtgeving van invloed is op de kiezer. Journalisten zijn zich (vaak expres) niet bewust van de effecten van berichtgeving op de opinievorming van de burger. Media mogen dan niet almachtig zijn, er is wel sprake van beïnvloeding. Hoe meer media over een onderwerp schrijven, hoe belangrijker dit onderwerp ook voor een burger wordt bij het stemmen – een voorbeeld van priming. Een ander fenomeen is het bandwagoneffect, waarbij een partij dat aan de winnende hand is vaak op meer steun kan rekenen. Andersom kan een opeenstapeling van negatieve berichten leiden tot zetelverlies.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2 – De ontwikkeling van media en politiek

Politieke communicatie is de interactie tussen politici, media en burgers. In de afgelopen decennia is de relatie tussen politiek en media sterk veranderd. Er kunnen drie fasen worden onderscheiden, met elk hun eigen ‘logica’.

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog was de Nederlandse samenleving sterk verzuild. Er gold een politieke logica: de politicus en de politieke partij waren dominant. Zo bepaalde de politieke, of ideologische voorkeur tot welke zuil iemand behoorde. Elke zuil had zijn eigen krant, radio-omroep, en later televisieomroep. De politieke invloed klonk in de media door – een politicus had vaak nauwe banden met, of zat zelfs in de redactie van, een krant. De journalist betrad de politicus met respect en eerbied. Elke zuil bleef trouw aan de politieke partij. De volatiliteit (het percentage kiezers dat van partijvoorkeur verandert) was klein.

In de jaren zestig trad ontzuiling op, waardoor publieke logica ontstond. Secularisering, individualisering, maar ook de opkomst van televisie braken de zuilen af. De gekleurde berichtgeving werd vervangen door het neutrale televisiejournaal van de NOS. Bewegend beeld vereiste van een politicus niet langer alleen kennis en inhoud, maar ook uitstraling. De verhouding tussen journalist en politicus werd gelijkwaardiger. Binnen de logica stond objectiviteit voorop, en was de journalist de waakhond van het politieke systeem. Verkiezingscampagnes waren nog altijd inhoudelijk, maar werden wel langer en intenser.

Sinds de jaren negentig is sprake van medialogica. Maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder commercialisering van media, hebben invloed op de inhoud van politieke berichtgeving. Commerciële televisie, met als voorbeeld RTL4, richt zich sterk op de politieke akkefietjes, de horse race, de politicus als persoon en de mening van burgers (vox populi). Naast inhoud (politieke logica) en optreden (publieke logica) wordt mediavaardigheid een belangrijk aspect voor politici. Een slecht optreden in een talkshow kan grote gevolgen hebben. Ook het internet speelt een rol binnen de medialogica: burgers hebben snel toegang tot het nieuws. Sociale media zoals Twitter bieden voor burgers, maar zeker ook voor politici een platform om hun (politieke) opvattingen te delen.

Een ander aspect is de toename van cynisme van journalisten tegenover politici. Het respect voor politici neemt af en de achterdocht neemt toe. Populistische partijen komen in de huidige mediaomgeving goed uit de verf. De volatiliteit neemt toe: de stemvoorkeur verandert vaker dan voorheen, met een stoelendans om de zetels als gevolg. Pr-professionals en spindoctors nemen een belangrijkere plaats in, de politicus wordt omringd met adviseurs.

Op de vraag of kenmerken van medialogica zorgwekkend zijn, zijn de meningen verdeeld.

Hoofdstuk 3 – Het journalistieke speelveld van de politicus

Het journalistieke speelveld voor de politicus is de afgelopen decennia uitgebreid. De komst van commerciële televisie was een grote ontwikkeling in het medialandschap. De aandacht voor nieuws en politiek is in relatieve zin stabiel gebleven. Verkiezingsdebatten, in aanloop naar de verkiezingen, zijn steeds omvangrijker geworden. Een positieve ontwikkeling door de verschillende platforms die worden bespeeld, een negatieve ontwikkeling door enige inflatie.

Infotainment, entertainment met (politieke) informatie, wint als genre aan terrein op de Nederlandse televisie. Naast politieke inhoud, moet een politicus ook op vermakelijke wijze deelnemen aan het programma. Kritiek op dit genre programma’s, zoals De Wereld Draait Door of Pauw & Witteman, is niet volledig terecht: het maakt immers onderdeel uit van het beroep van politicus en bereikt andere, nieuwe doelgroepen. Wanneer democratie slechts gebaseerd moet zijn op inhoud, is kritiek te begrijpen.

Mondjesmaat maken politici hun opwachting in pure amusementsprogramma’s. Persoonlijke, maar ook electorale afwegingen gaan hieraan vooraf. Internet en sociale media worden belangrijker geacht. Direct contact met de burger is een groot pluspunt en kan wantrouwen in de politiek doen verminderen. Bestaande achterban wordt via sociale media gemobiliseerd. Buitenstaanders kunnen worden bereikt, wanneer de traditionele media melding maken van een tweet of bericht. Enerzijds biedt internet specifieke platforms voor politici, anderzijds is het bereik op internet vaak beperkt. Ook de snelheid van het medium vormt een valkuil voor politici. Internet leidt bij de burger tot politieke participatie, door stemadviessites of websites van politici. Ondertussen wordt er vaak gevreesd voor een afname van de kwaliteit van de berichtgeving. Nieuws moet immers sneller en aantrekkelijker.

Onderzoek wijst uit dat er een duidelijke toename is van negativiteit in politieke berichtgeving. Daarnaast zijn de kritieken vaak persoonlijker van aard. Politici vallen elkaar niet langer aan op inhoud, maar op de persoon. Niet alleen de journalist, maar ook de politicus zelf is verantwoordelijk voor deze ontwikkeling: de politici doen de uitspraken zelf.

Populistische politici worden tegenwoordig ook in de media gehoord, terwijl hier vroeger amper sprake van was. Extreem rechtse geluiden werden vaak stelselmatig genegeerd, door de journalistiek en door politici. Een mogelijke verklaring is het verschil in charisma of uitstraling. Ook wordt de multiculturele samenleving niet langer door iedereen als positief beschouwd. Aanslagen, met 9/11 als vaak gebruikt voorbeeld, lijken voor een kritische houding ten opzichte van minderheden te vormen. Mediaberichtgeving kan zowel het gevolg als de oorzaak zijn van bepaalde (extreme) politieke opvattingen. Ten slotte leidt de snelheid van nieuws tot een grotere focus op negativiteit en conflicten, om maar niets te missen.

Een ander aspect is de toegenomen aandacht voor de politici zelf, in plaats van de politieke partij: personalisering. Volgens sommigen gaat dit ten koste van de inhoud. Onderzoek levert geen bewijs op voor deze trend. Een verklaring is dat verkiezingsdebatten en televisieprogramma’s de politicus een centrale rol toeschrijven. Interne verkiezingen, zoals de vraag wie lijsttrekker wordt, leggen daarnaast de nadruk op de politici. Ook internet biedt een platform voor de politicus als individu, voor een mix van politiek en privé. Ten slotte leiden partijen die gevormd zijn rondom één persoon, zoals Lijst Pim Fortuyn of Wilders’ Partij voor de Vrijheid, ertoe dat het beeld van personalisering ontstaat.

Een laatste ontwikkeling in de politieke berichtgeving is de toename van peilingen en vox populi. Peilingen worden steeds belangrijker en dienen zelfs als maatstaf voor het presteren van een partij. Peilingen worden vaak ondergebracht bij het ‘horse race-frame’. Daarnaast bestaat er een ‘strategieframe’, dat zich niet zozeer richt op welke partij het goed doet of niet, maar meer algemeen op berichtgeving over strategische overwegingen van partijen: publiciteit kan electorale winst genereren.

Peilingen vormen al een afspiegeling van wat de burger vindt. Een ‘vox pop’, het woord geven aan de man op straat, gaat hierin een stap verder. De mening mag misschien niet representatief zijn, het is een manier om aan te geven wat er leeft bij de burgers.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 – De invloed van media

De kijk op de invloed van de media is in de afgelopen decennia veranderd. In de jaren twintig en dertig werd, onder anderen door Lipmann, in de almacht van de media geloofd. De injectienaaldtheorie werd aangehangen, waarbij de burger eenvoudig te beïnvloeden is en de media informatie ‘injecteert’. Dit bleek een te simpele weergave. Lazarsfeld ontwikkelde het ‘tweestapmodel’ voor media-effecten: de beïnvloeding was eerder indirect, door opinieleiders die hun kijk overbrachten op opinievolgers. Het geloof in de almacht van de media nam af. Het hoorspel War of the Worlds in 1938 liet volgens Cantril zien dat slechts een beperkt deel van het publiek werd beïnvloed. De context en individuele eigenschappen werden benadrukt. In de jaren zestig ontstond het idee van de beperkte effecten. Festinger ontwikkelde de theorie van cognitieve dissonantie, waarbij informatie wordt aangepast aan eigen, bestaande opvattingen. Selectieve blootstelling, perceptie en herinnering beslist over de invloed van de media. De uses-and-gratifications-benadering werd in de jaren zeventig populair: niet de inhoud van media, maar de mediakeuze van de burger staat centraal. Desondanks wordt de invloed van media door sommige onderzoekers niet onderschat. Noelle-Neuman ontwikkelde de zwijgspiraaltheorie, waarin de algemene, door de media geuite opvatting, overheerst. Ook Postman vreest voor negatieve invloed van media, specifiek van televisie, op informatie.

Tegenwoordig worden twee theorieën vaak gebruikt. Ten eerste agenda-setting: het bepalen waarover mensen denken. De theorie is, op basis van onderzoek van Cohen in 1963, in 1972 door McCombs en Shaw agenda-setting genoemd. Wanneer de onderwerpen waarover wordt gedacht ook meespelen bij stemvoorkeuren, is er sprake van priming.
Ten tweede wordt framing een steeds belangrijker begrip. Waar bij het ‘spinnen’ nog een draai werd gegeven aan een onderwerp, wordt nu een denkkader geconstrueerd. In de praktijk komt framing vaak neer op het formuleren van politieke boodschappen, vaak gepaard met metaforen. In de wetenschap wordt met framing een bepaald aspect benadrukt. Immigratie kan zowel vanuit een ‘multicultureel-frame’ en een ‘islam-als-bedreiging-frame’ gezien worden.

De twee genoemde mediatheorieën hebben niet alleen invloed op de burger, maar soms ook op de politiek. In de politieke en publieke logica was deze beperkt. Tegenwoordig zijn er drie manieren waarmee kan worden onderzocht in hoeverre media politici beïnvloeden. Ten eerste wijst onderzoek uit dat politici de invloed van journalisten hoog inschatten. Ten tweede kan er een parallel worden gezocht in mediaberichtgeving en politieke activiteiten. Kamervragen, zeker vanuit de oppositie, sluiten vaak aan bij de inhoud van de krant, en dient vaak als munitie. Ten derde kan de dagelijkse interactie tussen journalist en politicus worden onderzocht. Via opzetjes kunnen journalisten en politici ‘samenwerken’, om een onderwerp aan te kaarten.

Om agenda-setting en framing in de praktijk te bekijken, wordt de PVV van Geert Wilders als voorbeeld genomen. Door harde taal en opvallende standpunten genereert Wilders veel media-aandacht, waardoor hij ook zijn inhoudelijke verhaal kan vertellen. Onder anderen de publicatie van Fitna, en de (geannuleerde) vertoning hiervan in Londen, laat zien hoeveel aandacht Wilders krijgt van de journalistieke pers. Ook het ‘Henk-en-Ingrid-frame’, waarbij de gewone burger in het middelpunt staat, wordt niet alleen door Wilders zelf, maar ook door andere politici en media gebruikt. Zelfs als Wilders afwezig is, krijgt hij hierdoor aandacht. Ook electoraal gezien behaalt hij succes door ‘gordijnkiezers’, die niet publiekelijk aangeven PVV te stemmen. Onvrede in de huidige politiek blijkt een belangrijkere factor voor het aanhangen van Wilders ‘populistische frame’. Wilders weet als geen ander de media-agenda te bepalen. Wilder staat garant voor conflicten – net waar journalisten graag over berichten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5 – De relatie tussen journalist en politicus

Politici lijken in de huidige medialogica continue campagne te voeren, waarbij een goed imago van groot belang is. Echter speelt veel werk van politici zich achter de camera af.

Ten eerste is er sprake van directe interactie tussen journalisten en politici. Journalisten gedragen zich soms eerder als jachthonden dan als waakhonden. De snelheid van het nieuws, de noodzaak van nieuwswaardigheid en de angst om een primeur te missen, spelen hierbij een rol. De omgang met de media is voor sommige politici een heikel punt – een verkeerde uitspraak kan gevolgen hebben. De relatie tussen journalist en politicus mag dan met enige achterdocht zijn, vaak zijn het bondgenoten en hebben ze elkaar hard nodig.

Ten tweede hebben media invloed op het minder zichtbare werk van politici, dat naast Kamervragen bestaat uit debatten, moties en wetsvoorstellen. Van alle schriftelijke Kamervragen is circa zeventig procent gebaseerd op mediaberichtgeving, en circa de helft van alle mondelinge vragen. Kranten vormen hierbij de belangrijkste bron. Opvallend is dat het percentage niet stijgt. In veel gevallen fungeren media slechts al doorgeefluik, en zijn het niet zozeer de media zelf die invloed hebben.

Naast de agenda-setting worden ook frames van journalisten door politici overgenomen, vooral op het gebied van integratie en immigratie. Andersom gaat framing ook op. Ten slotte moet worden opgemerkt dat er veelal sprake is van een ‘symbolische’ politieke agenda: op de daadwerkelijke besluitvorming, de ‘substantiële’ activiteiten van politici) hebben media minder duidelijke invloed. Besluitvorming is een traag proces – te traag voor journalisten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 6 – De burger centraal

Media en politiek staan ook in relatie met de burger (de kiezer). Media kunnen een traditionele, informerende rol aannemen.

Om media-effectenonderzoek uit te voeren kunnen vragenlijsten worden afgenomen, waarin zowel het mediagebruik als politieke interesse kan worden bevraagd. Daarnaast kan dit gecombineerd worden met een analyse van de inhoud van mediaberichtgeving. Door middel van een panelonderzoek, met meerdere meetmomenten, kunnen veranderingen worden gezien. Een nadeel van deze manier is dat er mogelijk andere oorzaken aan vooraf gaan. Een derde manier is om opiniepeilingen te vergelijken met mediaberichtgeving. Ten slotte kan met een experimenteel onderzoek, waarbij in één conditie sprake is van conflictnieuws. Ondanks de vele manieren en beperkingen, ontstaat er een beeld over de media-invloed.

Media kunnen invloed hebben op stemvoorkeuren. Een politieke partij moet daarvoor zichtbaar zijn: journalistieke aandacht werkt als een vorm van legitimatie. Van groot belang is ook hoe een partij in het nieuws komt. Karakteristieken van mediaberichtgeving, zoals conflictnieuws (kritiek), personalisering en horse races, spelen hierbij een rol.

Als politieke partij kan het uiten van kritiek op een partij een positieve invloed hebben op de stemvoorkeur – bij een tweestrijd sneeuwen andere partijen onder. Te harde kritiek kan een partij echter schade toebrengen, net als kritiek uit de media, of interne kritiek.

Personalisering, en een goed publiek imago, lijkt belangrijk voor een partijleider, ondanks dat hier weinig bewijs voor is. Vaak blijkt inhoud de belangrijkste reden voor stemvoorkeur. Met de komst van internet, en talkshows op televisie, is een ‘gezicht’ echter wel van belang.

Naast conflictnieuws en personalisering is een kenmerk van mediaberichtgeving de aandacht voor peilingen en horse races: politiek als een wedstrijd. Bij (virtuele) winst in de peilingen of positieve berichtgeving kunnen partijen in een opwaartse spiraal komen (het bandwagon-effect). Andersom kan een partij in een neerwaartse spiraal komen. De omvang van de effecten is op korte termijn niet groot. Op zwevende kiezers, of kiezers met minder politieke kennis, hebben de media een groter effect.

Mediaberichtgeving heeft niet alleen effect op stemvoorkeur en steun voor politieke partijen, maar ook op politieke participatie (opkomst), politieke kennis en politiek cynisme. Alle drie de factoren zijn wat effect betreft al geruime tijd stabiel, alleen is het politiek cynisme de laatste tien jaar licht gestegen. De opkomst bij Tweede Kamerverkiezingen schommelt al enkele decennia tussen de 73 en 88 procent.

De inhoud van de mediaberichtgeving kan alle drie de factoren beïnvloeden. Zo kan conflict-framing de opkomst bij verkiezingen vergroten. Media hebben daarnaast een informerende functie. Peilingen, horse races en strategieën leiden tot meer politiek cynisme – inhoudelijk nieuws vermindert cynisme.

Al met al hebben media een onmiskenbare invloed op stemvoorkeur: de waan van de dag is soms al bepalend. Massamedia moeten voorzien in de politieke informatie.

 

Hoofdstuk 7 – Conclusie

Politicoloog Wolfsfeld geeft in zijn boek Making Sense of Media and Politics vijf principes van politieke communicatie. Ten eerste kan politieke macht vaak direct worden vertaald in mediamacht. Hoe meer macht een politicus heeft, hoe relevanter voor de journalist en vaak hoe succesvoller. Ten tweede verliezen politieke actoren controle over de politieke omgeving als zij ook de controle over het nieuws verliezen. Wanneer een politieke partij geen duidelijke positie had, of heeft, ten opzichte van een onderwerp in het nieuws, is dit een blijk van onvermogen. Ten derde stelt Wolfsfeld dat objectieve journalistiek niet bestaat: journalisten selecteren en interpreteren politiek nieuws. Politici doen op hun beurt hun uiterste best hun frame of interpretatie in de publiciteit te brengen. Ten vierde zijn media er vooral op gericht een goed verhaal te vertellen: negativiteit en conflict zijn goede ingrediënten. Een politicus die zijn werk goed doet, is simpelweg niet nieuwswaardig. Ten slotte zijn veel effecten van nieuwsmedia onbewust – zowel voor de journalist als de burger. In de media leidt routine en imitatie-gedrag tot te weinig besef over het gekozen frame. Conflict, negativiteit, personalisering en horse race wordt inmiddels automatisch gebruikt. Ook de burger is vaak onbewust van de media-effecten. Het derde persoonseffect stelt dat media vooral anderen om je heen beïnvloeden. De selectiemethode en (onbewuste) framekeuze van de journalist onbekend.

Traditioneel vervullen media de functie van informatievoorziening, platform voor diverse meningen en vermaak. Kritiek is dat met name de laatste functie het belangrijkst wordt. Het zijn echter vaak de politici zelf die de media halen in een negatief of conflict-frame.

 

 

 

 

 

 

 

 

* De titel ‘U kletst uit uw nek’ is gebaseerd op een uitspraak van Piet Hein Donner, naar aanleiding van de speculatie over zijn benoeming tot vicevoorzitter van de Raad van State.

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
597