| |
Absoluut recht: | een recht dat gehandhaafd kan worden tegen iedereen. Een absoluut recht heeft zaaksgevolg en is exclusief. Eigendom is een absoluut recht. |
Abstracte schadevaststelling: | schadevaststelling waarbij gekeken wordt naar de vermogensvermindering die normaal gesproken in soortgelijke gevallen voorkomt. Dit is de wijze waarop de Nederlandse rechter in principe schade vaststelt. Zie art. 6:97 BW. |
Alternatieve causaliteit: | Als er verschillende veroorzakers kunnen zijn van een bepaalde schade maar niet kan worden vastgesteld welke persoon of welk bedrijf werkelijk voor de schade verantwoordelijk is. Speciale regeling uitgewerkt in art. 6:99 BW. |
| |
| |
Beperkt recht: | Uit het eigendomsrecht kan de eigenaar bepaalde bevoegdheden afsplitsen en verlenen aan een ander. Deze afgesplitste bevoegdheden zijn beperkte rechten. Een voorbeeld is het recht op gebruik en bewoning van een huis. |
Betaling: | het voldoen van de weder prestatie. Binnen het BW betekent het dus meer dan enkel het ‘betalen’ van geld. |
Bezit: | is het houden van een goed voor zichzelf. |
| |
| |
Cedent: | diegene die de vordering overdraagt. |
Cessie: | het overdragen van een vordering. |
Cessus: | is de schuldenaar; diegene die het geld in eerste instantie geleend heeft aan de cedent. |
Concrete schadevaststelling: | schadevaststelling naar de omstandigheden van het geval. Wordt binnen de Nederlandse rechtspraak in beginsel niet gehanteerd. |
Concurrente vorderingen: | vorderingen die bij faillissement geen voorrang genieten. |
Correctie Langemeijer: | Indien een handeling niet onrechtmatig is omdat de overtreden wet niet strekt tot het beschermen van de betrokken partij kan de wetsovertreding wel meespelen in de afweging of de wederpartij maatschappelijk onbetamelijk heeft gehandeld. |
| |
| |
Eigenlijke dwaling: | een fundamenteel misverstand. Kan juridisch worden opgelost met een beroep op het speciale artikel voor dwaling. (art. 6:228 BW) |
Executoriale titel: | titel die vereist is om in beginsel een schuld te verhalen op een schuldenaar. Dit kan bijvoorbeeld een vonnis van de rechter zijn. |
| |
| |
Geestelijke stoornis: | psychische stoornissen waarbij géén sprake is van handelingsonbekwaamheid (art. 3:34 BW) |
Goed: | alle zaken en vermogensrechten (zie art. 3:1 BW) |
| |
| |
Handelingsbekwaamheid: | de mogelijkheid om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten. |
Houder: | is diegene die een goed houdt voor een ander (een bezitter of eigenaar). |
| |
| |
Lastgeving: | Dit is een obligatoire overeenkomst waarbij de lasthebber zich verplicht tegenover de lastgever om rechtshandelingen te verrichten voor rekening van die lastgever (art. 7:414 BW). |
| |
| |
Middellijke bezitter: | bezitter die ook houder van het goed is. |
| |
| |
Nietig: | een rechtshandeling is door omstandigheden heeft geen rechtsgevolgen. Nietigheid werkt van rechtswege en heeft terugwerkende kracht. |
| |
| |
Obligatoir: | Verbintenisrechtelijk |
Opschorting: | Je prestatie niet nakomen totdat de wederpartij heeft gepresteerd. Is aan voorwaarde onderhevig. Zie o.a. art. 6:54 BW en verder. |
Opstal: | gebouwen of werken die duurzaam met de grond zijn verenigd |
Oneigenlijke dwaling: | wil en verklaring komen niet overeen (Bijvoorbeeld iemand wil een jurkje kopen maar bestelt er door een tikfout tien). De overeenkomst komt, tenzij een beroep op art. 3:35 BW slaagt, niet tot stand. |
Onmiddellijke bezitter: | bezitter die zelf geen houder is van het goed. |
Onverschuldigde betaling: | het doen van een prestatie aan iemand zonder rechtsgrond. Uitgewerkt in art. 6:203 BW en verder. |
Onvoorziene omstandigheden: | Omstandigheden waarin bij overeenkomst niet in is voorzien. (zie art. 6:258 BW). Het gaat daarbij niet om de vraag of de omstandigheden uitzonderlijk zijn, en in de praktijk ‘te voorzien’ zijn. Maar dus om de vraag of er iets in het contract geregeld is. |
| |
| |
Parate executie: | als je je schuld kan verhalen op de schuldenaar zonder executoriale titel. Pand- en Hypotheekhouders hebben het recht van parate executie. |
| |
| |
Registergoed: | een goed voor welke overdracht of vestiging, inschrijving in het openbare register noodzakelijk is (zie art. 3:10 BW). Alle onroerende zaken zijn o.a. registergoederen. |
Relatief recht: | Is een recht dat slechts werkt tussen bepaalde personen. Zoals de contractuele verbintenis. |
Retentierecht: | Dit is de bevoegdheid van de schuldeiser om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. Het retentierecht is een opschortingsrecht. Het retentierecht is geregeld in art. 3:290-295 BW. |
Risicoaansprakelijkheid: | In sommige gevallen kan men aansprakelijk zijn voor handelingen van anderen (art. 6:169-172 BW) of voor schade die wordt veroorzaakt door zaken (art. 6:173-193 BW). De eigen gedraging of de vraag naar schuld komen niet aanbod. |
| |
| |
Separatisme: | het kunnen uitoefenen van rechten alsof er geen faillissement is. Van toepassing op Pand- en Hypotheekhouders. |
| |
| |
Verificatie: | het onderzoek dat plaatsvindt naar aanleiding van het faillissement: vast moet komen te staan wie schuldeiser is, voor welk bedrag en welke schuldeiser bij de verdeling eventueel voorrang geniet. |
Verklaringsleer: | leer die zegt dat de verbondenheid bij aanbod en aanvaarding afhangt van wat er door de betrokkene wordt verklaard. |
Vernietigbaar: | Sommige rechtshandelingen zijn niet van rechtswege nietig maar vernietigbaar. Dit betekent dat de rechtshandeling in principe gewoon geldig is en rechtsgevolg heeft, tot dat er een geslaagd beroep wordt gedaan op de vernietigbaarheid van de rechtshandeling. De vernietiging heeft, net als een nietigheidsverklaring, terugwerkende kracht. |
Verzuim: | is vereist voor ontbinding en wanprestatie. Ontstaat vaak nadat de wederpartij in gebreke is gesteld. Geregeld in art. 3:81 BW en verder. |
Volmacht: | iemand krijgt de toestemming (de volmacht) om iets in iemand anders te doen. Speciale wettelijke vorm van vertegenwoordiging uitgewerkt in art. 3:60 BW en verder. |
Voorrecht: | het door de wet aan bepaalde schuldeisers, krachtens de aard van hun vordering, toegekende recht zich bij voorrang te verhalen uit de opbrengst van een of meer goederen van de schuldenaar. |
| |
| |
Wilsleer: | leer die zegt dat er pas sprake is van contractuele gebondenheid indien een wilsbesluit overeenkomt met de gedane verklaring |
Wederkerigheid: | beide partijen moeten een prestatie verrichten aan elkaar. |
| |
| |
Zaak: | een voor de menselijke beheersing vatbare stoffelijk object (art. 3:2 BW). Iedere zaak is ook een goed (zie art. 3:1 BW). |
Zaakwaarneming: | Het behartigen van een belang van een ander, zonder dat daarvoor een rechtsgrond bestaat. Indien dit behartigen voldoet aan de wettelijke voorwaarden wordt de schade van de zaakwaarnemer vergoed (zie art. 6:198 BW en verder). |
Zuiver negatief stelsel: | een overdacht van een registergoed moet worden ingeschreven in de openbare registers. Maar de inschrijving biedt geen enkele bescherming aan een derde. |
Zuiver positief stelsel: | Alles wat in de openbare registers is opgenomen wordt als volledig en juist aangenomen tegenover iedereen. Zowel het zuiver negatief stelsel als het zuiver positief stelsel bestaat niet. Er is voor de middenweg gekozen: Er is een bescherming geregeld van latere verkrijgers te goeder trouw tegen de onjuistheid of onvolledigheid van de inschrijving (art. 3:24-26 BW). |
Add new contribution