Vragen

Vraag 1

Stel dat je in een bus zit en probeert jouw tekstboek voor de toets te bestuderen terwijl er iemand naast je zit die zijn Ipod heel hard aan heeft staan met hardrock muziek. Deze situatie lijkt op een:

1. selectieve aandachttaak
2. verdeelde aandachttaak
3. parallelle verwerkingstaak
4. top-down verwerkingstaak

Vraag 2

De modellen over aandacht die beschreven zijn door Broadbent en Treisman worden ook wel ----------------- genoemd.

1. vroege filtermodellen
2. late filtermodellen
3. automatische aandachtmodellen
4. gecontroleerde aandachtmodellen

Vraag 3

Stel dat je probeert te tellen in een Duitse les maar je hebt er moeite mee omdat jouw vorige les Engels in de weg zit. Dit is een voorbeeld van:

1. ‘semantic priming’
2. verdeelde aandacht
3. proactieve interferentie
4. retroactieve interferentie

Vraag 4

Welk van onderstaande alternatieven is een voorbeeld van een taak waarbij de centrale uitvoerder (Central Executive) van het werkgeheugen is betrokken?

1. Een berekening maken van de uitgaven van jouw ski trip
2. Het in gedachten 4 x roteren van de letter A in hoeken van 45 graden
3. Het hardop lezen van een grappige krantenkop
4. Nadenken over wat een kennis gisteren deed op een feestje

Vraag 5

Welk semantisch geheugenmodel maakt gebruikt van de zinsverificatie techniek?

1. Feature Comparison Model
2. Prototype Approach
3. Exemplar Model
4. Parallel Distributed Processing

Vraag 6

In welke taak komt de propositionele calculus voor?

1. inferenties maken
2. incubatie
3. conditioneel redeneren
4. syllogisme

Vraag 7

Baddeley’s meest recente werkgeheugenmodel omvat:

1. Het korte-termijngeheugen en het werkgeheugen
2. Het korte-termijn geheugen, het werkgeheugen en het lange-termijn geheugen
3. De fonologische lus, het visuo-spatiële kladblok en het korte-termijn geheugen
4. De fonologische lus, het visuo-spatiële kladblok, de centrale uitvoerder en de episodische buffer

Vraag 8

Welke component van het werkgeheugen is betrokken bij spatiële taken?

1. The articulatory loop
2. The Visuospatial sketchpad
3. The central executive
4. The short term buffer

Vraag 9

Het feit dat je weet dat een kus een uiting van genegenheid is, is een ___(1)___ herinnering, maar je herinnering aan je eigen eerste kus is een ___(2)___ herinnering.

1. (1) episodische / (2) semantische
2. (1) semantische / (2) episodische
3. (1) expliciete / (2) impliciete
4. (1) impliciete / (2) expliciete

Vraag 10

Wat heeft te maken met de fonologische opslagplaats en niet zozeer met de articulatorische lus (in het werkgeheugenmodel van Baddeley en Hitch)?

1. Fonologisch similariteitseffect en irrelevante spraakeffect
2. Woordlengte effect en articulatorische onderdrukking
3. Woordlengte effect en fonologische similariteitseffect
4. Articulatorische onderdrukking en irrelevante spraakeffect.

Vraag 11

 De drie componenten van een probleem zijn:

1. begin staat, doel staat en obstakels
2. analogie, begrip en denken
3. symbool, matrix en diagram
4. oppervlakte kenmerken (surface features), structurele kenmerken (structural features) en problem isomorphs

Vraag 12

__________________ demonstreert dat de uitkomst van een beslissing beïnvloed kan worden door de achtergrond context van de keuze en de manier waarop de vraag is verwoord.

1. het framing effect
2. hindsight bias
3. de illusory correlation
4. overconfidence

Antwoordindicatie

1. A
2. A
3. D
4. A
5. A
6. C
7. D
8. B
9. B
10. A
11. A
12. A