Oefententamens Burgerlijk Recht 2 - RUG
- 3994 keer gelezen
Bakker BV wil graag een uitje organiseren voor de medewerkers. Daarom huurt het een Shakespeare theater in, genaamd “Macbeth”. Er wordt overeengekomen dat dit optreden op 29 oktober 2012 zal plaatsvinden en dat Bakker BV voor 10 oktober 2012 de afgesproken €250 zal overmaken. Op 6 oktober 2012 laat Macbeth weten dat ze een nieuwe moderne interpretatie hebben van Romeo en Julia, compleet met moderne slang en rapmuziek. Bakker BV ziet dit absoluut niet zitten. Ze willen graag een originele versie en dit laten ze weten aan Macbeth. Als ze op 10 oktober 2012 nog geen bevestiging hebben gekregen dat er een klassieke versie zal worden opgevoerd laten ze weten de betaling nog even uit te stellen tot ze dit zeker weten.
Kan Bakker BV rechtsgeldig wachten met de betaling?
Stel, alle communicatieproblemen zijn opgelost en Macbeth voert op 29 oktober 2012 een originele versie van Romeo en Julia op. Het is alleen totaal geen succes. De acteurs waren geregeld hun teksten kwijt en het acteerwerk was absoluut waardeloos. Bakker BV is zeer teleurgesteld en stuurt Macbeth een brief waarin het de overeenkomst ontbindt. Macbeth vraagt zich af of dat maar zomaar kan. Ze hebben het toneelstuk al immers al opgevoerd.
Is er rechtsgeldig ontbonden? Ga hierbij ook in op het feit dat de prestatie niet teruggedraaid kan worden.
Bos BV bestelt per fax vier bestelauto’s bij Peters BV. Het is de eerste keer dat de twee zaken doen en daarom verwijst Bos BV naar hun algemene voorwaarden en stuurt deze mee. Bij de bevestiging van de bestelling, per post, verwijst Peters BV op hun beurt naar hun algemene voorwaarden en stuurt ook deze mee. In de voorwaarden van Peters BV staat tussen de voorwaarden dat ze alle algemene voorwaarden van andere partijen uitdrukkelijk van de hand wijzen, maar dit wordt niet in de brief zelf gesteld. Zijn er algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing? En zo ja, welke algemene voorwaarden.
Bas huurt voor een maand van De Groot BV een cirkelzaag voor de renovatie van zijn huis. Wanneer hij de zaag voor de eerste keer wil gebruiken blijkt de zaag zo bot dat deze onbruikbaar is. Hij belt met De Goot BV die zegt dat er niets mis was met de zaag en dat Bas niet zo moeilijk moet doen. Bas is er al helemaal klaar mee. Hij werd in de winkel ook al zo ontzettend slecht geholpen en nu dit. Hij zoekt even op internet en vindt al snel een goedkopere verhuur. Hij wil zo snel mogelijk van zijn huurovereenkomst met De Groot BV af. Op welke manier kan Bas van de overeenkomst af? Is daar een ingebrekestelling voor nodig?
Floor heeft op 31 december 2012 een jaarlijks verkleedfeest. Iedereen pakt altijd groots uit en daarom laat ze een kostuum speciaal voor haar ontwerpen bij Kostuum BV. Op 20 december is haar kostuum klaar en het zal de volgende dag bezorgd worden. Helaas lopen de dag ervoor jongeren te spelen met illegaal vuurwerk, waardoor het pand van Kostuum BV in de fik vliegt. Het hele pand brand uit en van het kostuum is niets meer te bekennen. Floor ziet de brand op het nieuws en als ze op 28 december nog steeds geen jurk heeft ontvangen en Kostuum BV niet kan bereiken, snapt ze wel dat haar kostuum niet meer gaat komen. Ze gaat daarom nog snel even naar een kledingverhuur bedrijf om een kostuum te huren. De kosten hiervoor zijn €75. Floor vordert in rechte van Kostuum BV een schadevergoeding van deze €75. Kostuum BV weigert dit te betalen. Het zegt dat er sprake is van overmacht. Tot welk oordeel zal de rechtbank komen mocht dit voorgebracht worden? Schets hierbij het juridische kader.
Hoe verhouden dwaling en toekomstige omstandigheden zich?
Childsplay BV heeft nieuw kinderspeelgoed bedacht. De productie ervan is echter vrij prijzig, omdat er speciale machines voor moeten worden gemaakt en bij het bouwen van het bedrijfspand met deze machines rekening gehouden moet worden. Er moeten aparte vloersystemen worden geïnstalleerd voor de installatie van de machines en er moet voldoende ventilatie mogelijk zijn, waardoor er luchtschachten worden ingebouwd. De machines kunnen zonder schade wel weer verwijderd worden mocht dat ooit nodig zijn. Childsplay BV laat de machines produceren bij Machine BV. Deze houden bij het ontwerp en de productie ervan speciaal rekening met de eisen van Childsplay BV en de aanpassingen mogelijk gemaakt in het bedrijfspand. Omdat de machines zacht gezegd niet goedkoop zijn bedingt Machine BV een eigendomsvoorbehoud tot zekerheid van volledige betaling. De machines kunnen na maanden eindelijk in gebruik worden genomen. Helaas is het nieuwe speelgoed niet echt een succes en Childsplay BV gaat al vrij snel failliet. Op dat moment hebben ze de machines nog niet volledig afbetaald. Daarom probeert Machines BV de machines te revindiceren onder de curator. Deze is echter van mening dat de machines in de boedel vallen en weigert ze af te staan. Welk van de partijen staat in zijn recht?
Demi heeft altijd al de diamanten oorbellen van Sanne bewonderd. Daarom heeft ze in het kader van “something old, something new, something borrowed, something blue” aan Sanne gevraagd of ze deze mag lenen voor haar tweede bruiloft en Sanne vindt het een fantastisch idee. Op 20 april 2006 overhandigt Sanne de oorbellen aan Demi. Helaas komt Demi vlak na haar trouwerij, op 5 september 2006, te overlijden en heeft ze nog geen tijd gehad om de oorbellen aan Sanne terug te geven. In haar rouw is Sanne ze ook helemaal vergeten. In de nalatenschap zijn de oorbellen naar de dochter van Demi gegaan, die niet wist of behoorde te weten dat de oorbellen niet van haar moeder waren. Als Sanne de dochter van Demi op 17 november 2012 weer tegenkomt ziet ze dat de dochter haar oorbellen draagt. Ze herinnert zich opeens weer dat ze deze aan Demi had uitgeleend en vraagt ze terug. De dochter van Demi denkt echter dat ze na al die tijd eigenaar van de oorbellen is geworden. Dient de dochter van Demi de oorbellen aan Sanne af te staan?
Kevin wil zijn huis verkopen. Hij vindt al snel Jesse die zeer geïnteresseerd is. De koop vindt plaats op 1 juni 2012 en ze spreken af dat de levering op 1 juli plaats zal vinden. Enkele dagen later ziet Floris het “verkocht” bord in de voortuin van Kevin staan. Hij gelooft niet dat hij achter het net heeft gevist! Dit is het huis waar zijn vrouw al minstens tien jaar om zeurt. Floris belt gelijk bij Kevin aan en vraagt of er nog wat aan de koop gedaan kan worden. Kevin vertelt dat de koop al helemaal rond is en dat alleen de levering nog maar hoeft plaats te vinden. Floris wil echter onder geen geval het huis door zijn vingers laten glippen en biedt ver boven de prijs die Jesse heeft betaald. Kevin kan de verleiding niet weerstaan. Op 30 juni 2012 tekenen Kevin en Floris een koopovereenkomst in het bijzijn van een notaris. De notaris schrijft deze op 31 juni 2012 in bij de openbare registers. Omdat Kevin niet weet wat hij nu met Jesse moet doen gaat hij 1 juli wel naar de notaris en ondertekent de notariële transportakte met Jesse. Deze wordt op 2 juli ingeschreven in de openbare registers. Floris betoogt dat hij met de inschrijving van de koopovereenkomst vóór de inschrijving van notariële leveringsakte van Jesse een sterker recht heeft op het huis dan Jesse. Jesse is het hier niet mee eens. Wie heeft gelijk?
Stan heeft op 19 april 2012 €8.000 geleend aan Bas. Ze spreken af dat Bas dit op 1 oktober 2012 zal aflossen. Samen stellen ze een schriftelijke schuldbetekenis op ter waarde van de €8.000 en Bas ondertekent het. Op 6 mei lost Bas alvast €3.500 af. Op 1 juni 2012 verkoopt Stan de vordering aan Gijs voor €6.500. De vordering wordt geleverd door een onderhandse akte die op 3 juni wordt geregistreerd. Stan geeft daarop de schuldbekentenis aan Gijs. Op 2 oktober 2012 vordert Gijs betaling van de gehele €8.000 bij Bas. Bas zegt dat hij nog maar €4.500 hoeft te betalen na zijn eerdere aflossing. Gijs is het hier niet mee eens. Hij zegt dat dat tussen Stan en Bas is. Hij heeft immers een schuldbekentenis die ondertekent is door Bas ter hoogte van €8.000. Hij mocht daar gerechtvaardigd op vertrouwen. Hoeveel dient Bast aan Gijs te betalen? Betrek hierbij wat Gijs zegt.
Willem heeft een prachtige nieuwe smoking gekocht voor het lustrum gala. Hij brengt het keurig naar de stomerij, zoals hem in de winkel is verteld dat hij moest doen. Daar krijgt hij een ticket wat hij moet inleveren bij het ophalen van zijn smoking. Willem heeft alleen geen idee wat hij met een dure smoking moet nu het gala voorbij is. Hij heeft eigenlijk liever het geld uit verkoop. Daarom verkoopt hij de smoking aan zijn vriend Mike voor €150. Mike heeft dit alleen niet zo cash op zak en daarom bedingt Willem een eigendomsvoorbehoud tot betaling van dit bedrag. Hij levert de smoking aan Mike op 1 september 2012 door hem het ticket van de stomerij te overhandigen (ga ervan uit dat dit een geldige levering is). Mike verkoopt de smoking snel door aan Rik voor €200. Rik weet niets van het eigendomsvoorbehoud van Willem en hoeft hier ook niets over te weten. Mike heeft alleen zo even niet het ticket van de stomerij bij zich en levert door middel van een tweezijdige verklaring zonder feitelijke handeling. Mike belooft op 15 oktober 2012 het ticket van de stomerij op college aan Rik te overhandigen. Als Mike nog steeds niet de €150 aan Willem heeft betaald roept Willem zijn eigendomsvoorbehoud in op 13 oktober 2012. De stomerij weet niet wat er ondertussen heeft gespeeld tussen Willem, Mike en Rik. Rik beroept zich erop dat hij niets wist van het eigendomsvoorbehoud en daarom eigenaar is geworden van de smoking. Wie kan rechtsgeldig de smoking ophalen bij de stomerij op 12 oktober 2012? Betrek hierbij het argument van Rik.
Opschorting bij onzekerheid | Verb. A. | H3 | §3.4.2 | nmr. 151 |
Ja, Bakker BV mocht de betaling opschorten. Het heeft goede reden om te vrezen dat Macbeth niet op de juiste manier zal nakomen. Aangezien het gaat op een wederkerig overeenkomst waar betaling tegenover het gevraagde optreden van een stuk van Shakespeare staat kan Bakker BV betaling opschorten op grond van art. 6:263 BW.
Blijvende onmogelijkheid of verzuim | Verb. A. | H3 | §3.10.2 | nmr. 229 & 232 |
Schriftelijke ontbinding | Verb. A. | H3 | §3.10.3 | nmr. 234 |
Geen terugdraaiing mogelijk | Verb. A. | H3 | §3.10.4 | nmr. 239 |
Uit art. 6:265 lid 1 BW komt voort dat elke tekortkoming een ontbinding kan rechtvaardigen. In casu mag dus ontbonden worden. Aangezien correcte nakoming niet meer mogelijk is, is voor de ontbinding geen verzuim vereist (art. 6:265 lid 2 BW). De schriftelijke mededeling volstond daarom. Hoewel het stuk als is opgevoerd kan er toch ontbonden worden. Er dient echter wel een vergoeding te worden betaald die wordt bepaald aan de hand van art. 6:272 BW.
Battle of forms | R&O | H6 | §6.3 | nmr. 237 |
In casu is er sprake van een “battle of forms”. Hierop is art. 6:225 lid 3 BW van toepassing. Hierin staat dat als de één niet uitdrukkelijk de algemene voorwaarden van de ander van de hand wijst de algemene voorwaarden die niet zijn afgewezen werking krijgen. Een uitdrukkelijke afwijzing in de algemene voorwaarden is hier niet voldoende voor. Hierdoor zijn de algemene voorwaarden van Bos BV van toepassing en niet die van Peters BV.
Schwarz/Gnjatovic | Verb. A. | H3 | §3.3 | nmr. 13 |
Blijvende onmogelijkheid of verzuim | Verb. A. | H3 | §3.10.2 | nmr. 229 & 232 |
Schriftelijke ontbinding | Verb. A. | H3 | §3.10.3 | nmr. 234 |
Bas kan de overeenkomst ontbinden op grond van art. 6:265 BW. Dit kan hij doen door middel van een schriftelijke ontbindingsverklaring (art. 6:267 lid 1 BW). Er is immers sprake van een tekortkoming, want de zaag werkt niet goed. Voor de toekomst is wel nakoming mogelijk, maar voor het verleden lukt dit niet meer. Uit Schwartz/Gnjatovic blijkt dat de gebrekkige uitvoering van verbintenissen uit duurovereenkomsten worden aangemerkt als blijvende onmogelijkheid indien de tekortkoming is gemeld. De huur van de zaag voor een maand is een duurovereenkomst in deze zin. Daarnaast is de tekortkoming gemeld, maar De Groot BV heeft hier niets mee gedaan. Hierdoor is verzuim en een ingebrekestelling niet nodig. Bas kan onmiddellijk ontbinden.
Overmacht | Verb. A. | H3 | §3.6.6 | nmr. 205 |
Overmacht vereist een niet toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst (art. 6:74 lid 1 BW). Dit vereist een verhindering. Brand is zeer zeker een verhindering. Kostuum BV moet een op maat gemaakt kostuum leveren, dat niet zomaar besteld en geleverd kan worden. De brand kan niet aan Kostuum BV worden toegerekend op één van de gronden van art. 6:75 BW. Het had immers geen schuld aan de brand. Het beroep op overmacht zal slagen.
Dwaling | R&O | H4 | §4.5.1 | nmr. 173 |
Uit art. 6:228 lid 2 BW blijkt dat zuiver toekomstige omstandigheden geen grond voor dwaling opleveren. In dit geval moet een beroep op art. 6:258 BW worden gedaan.
Zaaksvorming | Pitlo | H10 | §10.2 | nmr. 521 & 524 |
Bestanddeel | Pitlo | H1 |
| nmr. 12 |
Art. 3:92 BW | Pitlo | H15 | §15.3 | nmr. 965-967 |
Eerst is het eigendom van belang. In casu is er sprake van zaaksvorming. Het is echter de vraag of Machine BV de machines voor zichzelf of voor Childsplay BV heeft doen vormen in de zin van art. 5:16 lid 2 BW. Uit de casus blijkt Machine BV de machines heeft ontworpen, wat volgens het arrest Breda/Antonius leidend is. Hierdoor heeft Machine BV het eigendom verkregen. Machine BV heeft vervolgens het eigendom op opschortende voorwaarde van betaling van de aanschafprijs overgedragen aan Childsplay BV, die nog niet aan deze voorwaarde heeft voldaan. Als de machines een roerende zaak zouden zijn zou Machine BV daarom nog het eigendom hebben. Het is echter maar de vraag of de machines roerende zaken zijn of dat ze gezien moeten worden als bestanddeel van het gebouw (art. 3:4 lid 1 BW). Uit Dépex/Bergel blijkt dat als het gebouw en de apparatuur in constructief opzicht op elkaar zijn ingestemd de machines naar verkeersopvatting deel uit zijn gaan maken van het gebouw. Het bedrijfspand is eigendom van Childsplay BV en valt daarmee dus in de boedel. Het eigendomsvoorbehoud is bovendien vervallen sinds de machines een bestanddeel zijn van het gebouw (art. 3:92 BW), waardoor Machine BV deze niet meer kan revindiceren. Geconcludeerd heeft de curator van Childsplay BV gelijk.
NB: De conclusie dat er op basis van art. 3:4 lid 2 BW sprake is van bestanddeelvorming is onjuist. De machines kunnen immers zonder schade uit het gebouw worden verwijderd.
NB: De voorwaarden “op elkaar afgestemd” en “incompleet” die voortkomen uit Dépex/Bergel zijn niet cumulatief.
Verkrijging onder algemene titel | Pitlo | H3 |
| nmr. 91 & 92 |
Bezitsinversie: art. 3:111 BW | Pitlo | H8 |
| nmr. 363 |
Verjaring opeising bezit: art. 3:105 BW | Pitlo | H7 |
| nmr. 344 & 344a |
Ja, de dochter van Demi dient de oorbellen aan Sanne terug te geven. Demi was slechts houder voor Sanne en zij was daarmee geen bezitter (art. 3:110 BW). Deze hoedanigheid heeft de dochter als verkrijger onder algemene titel overgenomen (art. 4:182 lid 1 j.o. 3:80 lid 2 j.o. 3:116 BW). Hier is geen verandering in gekomen (art. 3:111 BW). De dochter van Demi is dus nog altijd houder voor Sanne. Voor verkrijgende verjaring (art. 3:99 j.o. 3:105 BW) is bezit vereist. Sanne kan de oorbellen dus succesvol revindiceren (art. 5:2 BW).
NB: Art. 3:100 BW is hier niet van toepassing, want Sanne is geen rechthebbende ten aanzien van de nalatenschap.
Vormerkung | Pitlo | H6 | §6.1 | nmr. 197 |
Floris heeft ongelijk. Het huis is rechtsgeldig aan Jesse overgedragen. Er was sprake van een geldige titel (koop), beschikkingsbevoegdheid en levering (krachtens art. 3:89 BW). Hoewel Floris het recht van Vormerkung (art. 7:3 lid 1 BW) heeft door de inschrijving van de notariële koopovereenkomst, is er in casu sprake van de tenzij-formule. Deze Vormerkung kan niet worden tegengeworpen worden aan de verkrijger uit een eerder gesloten verkoop– Jesse –, als de ingeschreven koper – Floris – van deze eerdere verkoop op de hoogte was (art. 7:3 lid 1 sub a j.o. 3:298 BW). Aangezien Floris wist dat het huis al aan Jesse was verkocht kan Floris de Vormerkung niet aan Jesse tegenwerpen.
Omvang cessie | Pitlo | H6 | §6.4 | nmr. 273 |
Art. 3:36 BW bij cessie | Pitlo | H6 | §6.4 | nmr. 282-285 |
Op het moment van de cessie bedroeg de vordering nog slechts €4.500. De rest was al op 6 mei afgelost. Hierdoor kon Stan niet de hele vordering van €8.000 overdragen. Uit was Gijs zegt blijkt dat hij een beroep doet op art. 3:36 BW. Echter, Gijs mag er niet vanuit gaan dat de schuldbekentenis ook altijd de waarheid weergeeft. Het zegt slechts dat Bas ooit €8.000 aan Stan verschuldigd was, maar dat is ten tijde van de overdracht niet meer actueel. Hierdoor slaagt het beroep van Gijs op art. 3:36 BW niet. Bas hoeft slechts de overblijvende €3.500 aan Gijs te betalen.
C.p. levering | Pitlo | H6 | §6.2 | nmr. 227-230 |
Eigendomsvoorbehoud en vervreemding | Pitlo | H15 | §15.3 | nmr. 968 |
Bezitsinversie: art. 3:111 BW | Pitlo | H8 |
| nmr. 363 |
Traditio longa manu | Pitlo | H6 | §6.2 | nmr. 238-240 |
Willem mag de smoking rechtsgeldig ophalen. De titel van de overdracht tussen Willem en Mike is pas onvoorwaardelijk op het moment van betaling. De levering geschiedt door machtsverschaffing, door het overhandigen van het ticket van de stomerij (art. 3:91 BW). Mike wordt door dit alles eigenaar onder opschortende voorwaarde (art. 3:92 j.o. 3:84 lid 4 BW). Tot voldoening van de voorwaarde is Mike houder voor Willem. Mike probeert vervolgens door c.p. levering aan Rik te leveren (art. 3:115a j.o. 3:37 lid 1 BW). Dit kan Mike echter niet zonder toestemming van de bezitter doen, aangezien dit in strijd is met het verbod op bezitsinversie (art. 3:111 BW). Rik kan in casu niet de bescherming van art. 3:86 BW inroepen, aangezien de overdracht is mislukt wegens een mislukte c.p. levering. NB: De levering tussen Mike en Rik is geen geldige levering longa manu, aangezien de stomerij niet wist van de overdracht (art. 3:115c BW). NB: Een eigenaar onder opschortende voorwaarde is wel beschikkingsbevoegd.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel staan oude tentamens van het vak Burgerlijk recht 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2492 |
Add new contribution