Inleiding Europees Recht - Recht - UL - B1 - Oefenbundel
- 3288 keer gelezen
Welk van de volgende taken behoort niet tot de bevoegdheden van de Commissie?
Wat voor soort bevoegdheid heeft de Unie op het gebied van de interne markt?
Welke stelling met betrekking tot het beroep tot nietigverklaring onder artikel 263 VWEU klopt niet?
Het EHRM verklaarde het verzoekschrift in de zaak Franklin-Beentjes (nr 28167/07) niet-onvankelijk op de volgende grond:
De EU heeft een richtlijn aangenomen die, ten doelen de consument te beschermen, voorschrijft dat lidstaten verplicht zijn om een speciale verpakking te introduceren voor voedingsmiddelen die op biologische wijze geproduceerd zijn. De vereisten voor biologische productie zoals opgelegd in de richtlijn zijn streng.
België gelooft dat nationale voedselautoriteiten dergelijke aspecten van consumentenbescherming beter kunnen regelen. Ook vindt het land een speciale verpakking onnodig duur en milieuvervuilend – een sticker zou hetzelfde werk kunnen doen.
Welk argument kan België aanvoeren bij een verzoek tot nietigverklaring van de richtlijn?
In februari 2015 voerde Portugal ter uitvoering van een EU-richtlijn nieuwe asielwetgeving in. De richtlijn bepaalt dat asielaanvragen binnen een redelijke termijn dienen te worden afgehandeld. Portugal denkt het efficiënt aan te pakken en op de grond van de nieuwe wet kunnen asielaanvragen binnen 1 dag definitief beslist worden en kunnen asielzoekers, inclusief gezinnen, bij afwijzing van het asielverzoek direct op straat komen te staan.
De verenigbaarheid van deze Portugese wet met de grondrechten zoals neergelegd in het EU grondrechtenhandvest, in het bijzonder artikelen 3, 7 en 47, baart de Commissie zorgen.
Welke mogelijkheden heeft de Europese Commissie om op te treden tegen Portugal?
Wat moet de nationale rechter op grond van EU-recht doen als een bepaling van de nationale grondwet in strijd komt met een regel van secundair Europees recht?
Hoe moet een rechtspersoon die is vastgesteld door de Raad zonder enige deelname van het Europees Parlement worden gekwalificeerd?
De Europese bankenrichtlijn (2014/59/EU) moest op 31 december 2014 zijn omgezet door de lidstaten in nationaal recht. Nederland heeft de Commissie niet geïnformeerd over de wijze waarop de richtlijn is omgezet in nationale wetgeving. Wat kan de Commissie in dat geval doen?
Volgens de zogeheten 'gele kaart-procedure' kunnen de nationale parlementen toezien op de naleving van het subsidiariteitsbeginsel.
In welk jaar is het Verenigd Koninkrijk toegetreden tot de Europese Gemeenschappen?
In het akkoord dat het VK en de EU op 19 februari 2016 sloten, is een verklaring vastgelegd over de interpretatie van een zinsnede uit de Preambule van het VEU. Welke zinsnede betreft het hier?
Om een nieuwe eurocrisis voor te zijn introduceert de Commissie op basis van artikel 121 lid 6 VWEU, en gebruikmakend van de gewone wetgevingsprocedure, een wetgevingsvoorstel dat alle lidstaten verplicht om hun begrotingen door te laten rekenen door onafhankelijke planbureaus voordat ze aan de nationale parlementen voorgelegd worden. Het voorstel bevindt zich inmiddels in de derde lezing.
Welke stelling is correct?
Welke uitspraak over het arrest Faccini Dori (zaak C-91/92) klopt?
Het Associatieakkoord tussen Oekraine en de EU is een gemengd akkoord. Dit wil zeggen dat:
Welke stelling over het oordeel van het EU HvJ in het arrest Digital Rights Ireland Ltd. (Gevoegde zaken C-293/12 en C-594/12) over de Dataretentierichtlijn 2006/24/EG klopt niet?
Een vernederende behandeling of bestraffing in de zin van artikel 3 AVRM kan nooit worden gerechtvaardigd.
Waarom was het Verdrag van Maastricht onder anderen belangrijk voor de Europese Unie?
De bepalingen uit het Handvest van Grondrechten van de EU kunnen worden ingeroepen tegen de staat wanneer deze een richtlijn omzet in nationaal recht.
Richtlijn 2011/68 geeft maximumnormen voor lawaaioverlast op de werkplaats ter bescherming van de werknemers. Judith werkt sinds enige jaren in een dierenasiel waar het geluid soms behoorlijk kan zijn. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat zij gehoorschade heeft opgelopen door langdurige blootstelling aan extreem lawaai. Ze wil de eigenaresse van het asiel in gebreke stellen wegens schending van de EU lawaairichtlijn. Nederland blijkt de richtlijn echter nog niet geïmplementeerd te hebben, ook al is de termijn reeds een jaar verstreken.
Welke uitspraak met betrekking tot staatsaansprakelijkheid klopt niet?
Welke van de volgende stellingen over rechtstreekse werking klopt?
Men vermoedt dat de Bank of Syria ISIS financieel ondersteunt. Richtlijn 2013/160/EU, aangenomen op basis van artikel 215 lid 2 VWEU, verplicht lidstaten om aanvullende strafrechtelijke maatregelen te nemen jegens partijen die ervan verdacht worden terrorisme te financieren.
Duitsland bevriest onder anderen tegoeden van Bank of Syria wiens hoofdzetel in Frankfurt is. De bank besluit daarop deze bevriezing via de rechter aan te vechten. Volgens de Bank of Syria zou de Unie de bevoegdheden dit soort maatregelen op te leggen niet mogen hebben en is artikel 215 VWEU ongeldig.
Wat kan de nationale rechter hier doen?
Het EU HvJ kan optreden als geschillenbeslechter bij een geschil tussen 2 particulieren. Wanneer zij de nationale rechtsmiddelen uitgeput hebben, kunnen deze particulieren zich in laatste instantie tot het Hof wenden.
Welke van de onderstaande stellingen over secundair EU-recht is kloppend?
Welke Europese instellingen zijn betrokken bij de totstandkoming van Europese wetgeving?
Welke van de volgende stellingen betreffende conforme interpretatie is incorrect?
Wat zegt Cuyvers in zijn tekst over soevereiniteit met betrekking tot de verhouding tussen de EU en soevereiniteit?
Vanwege het zika-virus stelt de Commissie de volgende wetgeving voor: een verbod op bloeddonatie gedurende minimaal twee maanden na reizen buiten Europa. Vanwege de urgentie van de kwestie heeft zij geopteerd voor een verordening.
Welke zinsnede betreffende de juridische aspecten klopt niet?
In het arrest Pfeiffer (Gevoegde zaken C-397/01 tot C-403/01), in paragraaf 118, overwoog het EU Hof van Justitie het volgende:
In casu vereist het beginsel van …............... dus dat de verwijzende rechter, door het gehele nationale recht in beschouwing te nemen, binnen zijn bevoegdheid al het mogelijke doet om de volle werking van richtlijn 93/104 te verzekeren, teneinde overschrijding van de bij artikel 6, punt 2, daarvan vastgestelde maximale wekelijkse arbeidstijd te voorkomen.
Welk beginsel moet op de lege plek worden ingevuld?
Waaraan herken je een rechtsbasis in het EU-recht?
De Vlaamse Jordina Verstraaten heeft zich bekeerd tot de Islam en draagt sinds 2012 een burqa. In Belgie wordt in oktober 2014 een wet ingevoerd die het dragen van een burqa in het openbaar verbiedt. In december van datzelfde jaar krijgt Jorinda op grond van voorgenoemde wetgeving een boete van 400 euro. Ze stelt dat dit een schending is van haar recht op godsdienstvrijheid (art 9 ERVM) en gaat in bezwaar en vervolgens in beroep tegen de boete.
De nationale rechter is het echter niet met haar eens. Ook het Grondwettelijk Hof wijst in september 2015 haar claim af. In januari 2016 dien ze daarom een verzoekschrift in bij het EHRM.
Welke stelling over de ontvankelijkheid van haar verzoekschrift is juist?
Stel dat bovengenoemd verzoekschrift ontvankelijk wordt verklaard. Welke stelling over de door het EHRM toe te passen toets bij beoordeling van de klacht van Jorinda onder artikel 9 EVRM klopt niet?
Welke stelling over verordeningen en besluiten in het EU-recht klopt?
In het arrest Sturgeon (Gevoegde zaken C-402/07 en C-432/07) heeft het EU HvJ gebruikgemaakt van het gelijkheidsbeginsel om ook de passagiers van vertraagde vluchten een recht op vergoeding toe te kennen. Is deze stelling kloppend of niet kloppend?
Wat was het oordeel van het EU HvJ in het arrest Bewaring van Gegevens (C-301/06) over de Dataretentierichtlijn (2006/24/EG)?
Welke van de volgende uitspraken over rechtstreekse werking en conforme interpretatie in het EU-recht klopt?
Het EU Hof van Justitie was de drijvende kracht achter het Europese integratieproces van de jaren 60 tot de jaren 80, toen het politieke integratieproces tussen de lidstaten bijna helemaal stil kwam te liggen. De bijdrage van het Hof aan het integratieproces bestond onder meer uit...
Het EU Grondrechten-handvest heeft sinds het Verdrag van Lissabon de status van primair recht en het EU HvJ mag daarmee in zijn rechtspraak niet langer naar het EVRM verwijzen.
De Commissie kan, wanneer zij van oordeel is dat een lidstaat haar verplichtingen niet nakomt:
De Europese Raad bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten en oefent daarnaast ook een wetgevingstaak uit binnen de Raadsformatie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.
In december 2014 neemt de Raad van het Europees Parlement Richtlijn 2014/99/EU aan op grond van artikel 114. Deze Richtlijn bepaalt in artikel 5 dat lidstaten creditcardbetalingen met een bedrag boven de 2500 euro dienen te registreren. De betalingen moeten geregistreerd worden in een database die toegankelijk is voor opsporingsbeambten, met het idee dat deze maatregel de financiering van terrorisme en zware criminaliteit zou kunnen helpen bestrijden.
Op 1 juni 2015 moet de richtlijn zijn omgezet. Op 1 april treedt in ons landje de Wet op de Financiële Transacties in werking, waarin de richtlijn geïmplementeerd is. Er wordt in de richtlijn geen onderscheid gemaakt tussen soorten transacties (bijvoorbeeld medische kosten), en dus gebeurt dit in de wet ook niet en zijn er geen uitzonderingen opgenomen.
Jan Versteen is werkzaam bij de Haagse opsporingsdienst. Al sinds 2005 loopt hij bij een online psychiater die op zijn zachtst gezegd niet goedkoop is. Hij betaalt ervoor met zijn creditcard. Zijn baas raadpleegt eind 2015 de database in de hoop wat meer te weten te komen over de financiële transacties van de agenten op die specifieke afdeling. Hij ontdekt dat Jan al jaren bij een psychiater loopt en besluit hem naar aanleiding van deze ontdekking te ontslaan. Per november is Jan werkloos.
Jan is niet blij en stelt dat de raadpleging van de database door zijn baas, welk leidde tot het ontslag, in strijd is met het recht op respect voor privéleven (art 7 EU grondrechtenhandvest en art 8 EVRM). Hij begint een zaak tegen de voormalig werkgever. In april 2016 komt er een hoorzitting bij het Gerechtshof in Den Haag. Jan vraagt zich af of er mogelijkheden zijn de zaak door de EU rechter te laten beoordelen. Naar zijn idee is de richtlijn namelijk in strijd met de grondrechten zoals ze beschermd zijn binnen het EU-recht.
Bekijk de volgende vragen. Let op: het is niet nodig om in te gaan op de materiële aspecten van deze zaak.
a. Geeft het EU-recht een mogelijkheid om de geldigheid van de richtlijn in het kader van de nationale procedure van Jan tegen zijn baas te laten toetsen aan grondrechten? Licht toe (4 punten).
b. Kan Jan zich ook direct tot het EU HvJ richten om de richtlijn aan te vechten wegens onverenigbaarheid met de grondrechten? Geef aan waarom wel / niet (6 punten).
D
C
B
D
B
A
A
D
B
A
B
B
B
C
A
D
A
C
A
B
A
C
B
B
D
B
D
B
C
A
D
A
B
A
A
A
A
B
B
B
a.
Op grond van art. 267 VWEU is het EU Hof van Justitie bevoegd bij wijze van prejudiciële beslissing een uitspraak te doen over de geldigheid van handelingen van de instellingen. Omdat het EU Grondrechtenhandvest de status van de Verdragen (art. 6 lid 1 VEU) en dus tot het primaire EU-recht behoort, kan het EU Hof van Justitie geldigheid van de richtlijn (secundair recht) beoordelen in het licht van het EU Grondrechtenhandvest.
Alleen het EU Hof van Justitie mag secundair EU-recht ongeldig verklaren. Indien een rechter twijfels zet bij de geldigheid van een EU-rechtshandeling, dan móet hij verwijzen naar HvJEU. De
nationale rechter mag wel geldigheid van de EU-rechtshandeling aannemen. In andere woorden: een nationale rechter mag een EU-rechtshandeling wel bevestigen, maar niet aantasten (zie ook Eijsbouts e.a. 2015, p. 369-371).
Het Gerechtshof Den Haag dient dus een prejudiciële vraag te stellen indien hij twijfelt over de geldigheid van de richtlijn. Bij vragen over geldigheid gaat de CILFIT doctrine – die voorziet in uitzonderingen voor hoogste rechters op de plicht om prejudiciële vragen over de uitlegging van de Verdragen en secundair EU-recht te verwijzen (acte clair en acte éclairé) – niet op.
b.
Hier wordt gevraagd naar een directe actie van Jan bij het EU HvJ waarmee hij de
verenigbaarheid van Richtlijn 2014/999/EU met grondrechten zou kunnen aanvechten. Er moet dus
onderzocht worden of hij een beroep tot nietigverklaring van de richtlijn kan instellen bij
het EU Hof van Justitie op grond van artikel 263 VWEU, in het bijzonder de vierde alinea.
Het toe te passen toetsingsschema bestaat uit de volgende stappen:
Richt het beroep van Jan zich tegen een EU-rechtshandeling (art. 263 eerste alinea VWEU)?Antwoord: ja, het gaat hier om een EU-richtlijn (Richtlijn 2014/999/EU).
(bonus) Op welke grond(en) kan Jan een eventueel beroep instellen (art. 263 tweede alinea VWEU)?
Antwoord: ‘schending van de Verdragen’ waartoe ook het Handvest gerekend wordt, dat immers ex art. 6 lid 1 VEU dezelfde juridische waarde als de Verdragen heeft.
Toets art. 263 VWEU vierde alinea:
Is Jan een natuurlijk persoon of rechtspersoon? Ja, hij is een natuurlijk persoon.
Is de richtlijn tot Jan gericht (is Jan adressaat van de richtlijn)?
Nee, de richtlijn is niet tot hem gericht. Hij is geen adressaat van de richtlijn.
Raakt de richtlijn Jan rechtstreeks en individueel?
Rechtstreeks ja, want: De richtlijn heeft gevolgen voor de rechtspositie van Jan - zijn creditcardbetalingen boven de 2.500 euro worden immers geregistreerd in een nationale database die toegankelijk is voor opsporingsambtenaren.
Individueel nee, want: Op grond van het Plaumann-arrest betekent individueel geraakt dat de particulier wordt geraakt uit hoofde van een bijzondere hoedanigheid die hem ten opzichte van ieder ander karakteriseert en derhalve individualiseert op soortgelijke wijze als een adressaat. De particulier moet dus behoren tot een gesloten groep. Jan behoort niet tot een gesloten groep, hij wordt niet geraakt op soortgelijke wijze als een adressaat, want de groep van personen wiens creditcardbetalingen op boven de 2.500 euro worden geregistreerd in een nationale database is geen gesloten groep.
Is er sprake van een regelgevingshandeling, die Jan rechtstreeks raakt en geen uitvoeringsmaatregelen met zich brengt?
Nee. Volgens het Inuit-arrest zijn ‘regelgevingshandelingen’, handelingen van algemene strekking met uitsluiting van wetgevingshandelingen. Om te beoordelen of iets een ‘wetgevingshandeling’ is, is een formeel criterium, vastgelegd in art. 289 lid 3 VWEU. Onderzocht moet worden of het Europees Parlement betrokken is geweest bij het aannemen van de rechtshandeling. Hieraan is in casu niet voldaan omdat de richtlijn is aangenomen op grond van art. 114 VWEU en daarmee een wetgevingshandeling is. Bovendien vraagt deze richtlijn om uitvoeringsmaatregelen door de lidstaten.
Hoewel Jan rechtstreeks geraakt wordt door de richtlijn (zie hierboven) is hij dus evenmin op deze grond ontvankelijk.
Dient Jan zijn beroep tot nietigverklaring binnen de termijn van twee maanden van art. 263 zesde alinea VWEU in?
Nee, de richtlijn is al in december 2014 aangenomen en moest reeds in juni 2015 zijn geïmplementeerd. Het is dus zeker dat deze al meer dan twee maanden voor april 2016 bekend is gemaakt door middel van publicatie in het Publicatieblad. Aan de beroepstermijn is dus ook niet voldaan in deze zaak.
Conclusie: Jan kan geen direct beroep tot nietigverklaring van de bij het Hof van Justitie instellen. Zijn beroep is niet-ontvankelijk.
N.B.
De vraag ziet niet op de procedure voor het EHRM en evenmin op indirecte acties bij het EU Hof van Justitie
Er worden alleen punten toegekend voor het daadwerkelijk toepassen van bovengenoemde criteria. Het enkel citeren van onderdelen van de relevante wetsbepaling levert geen punten op.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Inleiding Europees Recht aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2654 | 1 | 1 |
Add new contribution