Oefententamen 2017-2018 eerste kans - Bestuursrecht: rechtsbescherming - Rijksuniversiteit Groningen

Vragen

Vraag 1

Martijn Huizinga heeft bij het college van B&W van Heerlen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 een aanvraag ingediend voor het rolstoeltoegankelijk maken van zijn nieuwe benedenwoning. In het kader van de beoordeling van de aanvraag zijn ambtenaren van de gemeente Heerlen, zonder daarvoor om toestemming te vragen, de woning binnengegaan. De Wmo-aanvraag is vervolgens afgewezen. Martijn acht die afwijzing onrechtmatig en vindt dat hij € 15.000,- schade heeft geleden: psychische schade vanwege het ongewenste bezoek en materiële schade vanwege een tijdelijk verblijf in een vakantiepark omdat de woning niet rolstoeltoegankelijk is.

Geef aan via welke verschillende procedurele wegen Martijn Huizinga kan bereiken dat hij zijn schade volledig vergoed krijgt en vermeld daarbij de verschillende relevante procedurele stappen die hij moet zetten. 

Vraag 2

Stelling: als de voorzieningenrechter kortsluit, vervalt de noodzaak een voorlopige voorziening te treffen. Bespreek of, en zo ja, in hoeverre deze stelling juist dan wel onjuist is. 

Vraag 3a

Lena Klevakina ontvangt op 26 mei 2018 – de brief is afgestempeld op 21 mei 2018 – de beslissing op het door haar gemaakte bezwaar tegen het besluit van 15 januari 2018, waarin het UWV heeft te kennen gegeven dat per 1 augustus 2018 geen recht meer bestaat op een uitkering ingevolgde de Ziektewet. Tot wanneer kan Lena Klevakina uiterlijk beroep instellen bij de rechtbank? 

Vraag 3b

Stel dat in het besluit van 15 januari 2018 een onjuiste rechtsmiddelenclausule is opgenomen. Bespreek op welke wijze met een bezwaarschrift dat hierdoor te laat is ingediend, zal worden omgegaan.

Vraag 4a

Het college van B&W van Leeuwarden heeft op 22 maart 2018 aan tuincentrum Greenlife een ontheffing verleend van het in artikel 2 Winkeltijdenwet neergelegde verbod om op zondag voor publiek een winkel geopend te hebben. Tuincentrum Greenlife mag voortaan iedere laatste zondag van de maand van 13:00-17:00 uur geopend zijn. Deze zondagsopenstelling is tegen het zere been van het concurrerende tuincentrum World of Plants. Het door tuincentrum World of Plants gemaakte bezwaar leidt echter niet tot herroeping van de verleende ontheffing.

Leg uit bij welke bestuursrechter beroep en/of hoger beroep kan worden ingesteld. 

Vraag 4b

De voorzitter van de landelijke stichting Tegen Verruiming Zondagopenstelling, Lieke Huiberts, heeft op 15 januari 2018 een informatiebijeenkomst van de Leeuwarder gemeenteraad bijgewoond waar onder meer het verzoek om zondagsopenstelling van tuincentrum Greenlife op de agenda stond. De heer Lopez, wethouder economie & ruimtelijke ontwikkeling van Leeuwarden, heeft tijdens deze informele bijeenkomst mondeling toegelicht dat hij verwacht dat een meerderheid van het college positief tegenover verzoek van het tuincentrum staat. Op 1 februari 2018 belt Lieke Huiberts met wethouder Lopez om te informeren naar de status van het verzoek van tuincentrum Greenlife Ze krijgt te horen: ‘een zondagsopenstelling van tuincentrum Greenlife kan een impuls geven aan het aantal toeristen dat Leeuwarden op zondag bezoekt’. De stichting Tegen Verruiming Zondagopenstelling geeft naar aanleiding van deze informatie op 9 februari 2018 een bezwaarschrift af bij de balie van het gemeentehuis.

Leg uit of het bezwaar ontvankelijk is. 

Vraag 5

De parkeercapaciteit van het transferium bij Haren blijkt al geruime tijd een probleem: regelmatig staat het parkeerterrein al halverwege de ochtendspits helemaal vol. Om uitbreiding van het transferium mogelijk te maken heeft het college van B&W van Haren een omgevingsvergunning verleend voor de kap van 17 populieren, de aanleg van een nieuw parkeerterrein en bouw van een informatiekiosk met wachtruimte. Een aantal omwonenden maakt bezwaar tegen deze vergunning vanwege de kap van de populieren. In het bezwaarschrift verwijzen ze naar het bomenbeleid van de gemeente Haren waaruit blijkt dat het gaat om beeldbepalende bomen met een monumentale waarde. Het college van B&W stelt zich bij de behandeling van het bezwaarschrift ter zitting van de bezwaaradviescommissie echter op het standpunt dat de stamdoorsnede van de populieren minder dan 30 cm bedraagt en gelet hierop geen kapvergunning is vereist. Verder constateert het college van B&W dat de informatiekiosk in strijd is met de redelijke eisen van welstand. In de beslissing op bezwaar herroept het college van B&W de verleende omgevingsvergunning voor zover hiermee toestemming is verleend voor de kap van de 17 populieren en de bouw van een informatiekiosk werd toegestaan.

Beoordeel of college van B&W bij de beslissing op bezwaar in overeenstemming met artikel 7:11 Awb heeft gehandeld. 

Vraag 6a

Anne Schol maakt bezwaar tegen de weigering een natuursubsidie te verstrekken van € 1500,- voor een kleinschalig project in het kader van agrarisch natuurbeheer. Het bezwaarschrift is acht dagen na het verstrijken van de bezwaartermijn door het college van gedeputeerde staten van Zeeland ontvangen. Tijdens de hoorzitting van de bezwaaradviescommissie geeft Anne toe dat, vanwege het drukke zaaiseizoen, zij te laat bezwaar heeft gemaakt. Het college van gedeputeerde staten is welwillend en kent in de beslissing van bezwaar alsnog een subsidie van € 450,- toe. Anne vindt dat ze recht heeft op het gehele subsidiebedrag van € 1500,- en stelt tijdig beroep in bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Leg uit onder verwijzing naar de relevante wetsartikelen hoe het dictum van de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant naar verwachting zal luiden. 

Vraag 6b

Pieter Stevens is moleneigenaar en wil subsidie aanvragen voor het draaien van de wieken van de molen in Zoutelande. Pieter leidt uit de draaipremieregeling van de provincie Zeeland af dat hij in aanmerking komt voor een subsidie van € 275,-. In de draaipremieregeling is opgenomen dat moleneigenaren 50 eurocent per 300 geregistreerde asomwentelingen krijgen. Pieter heeft op 20 mei 2018 een afspraak op het provinciehuis met Tim Scholten om meer informatie te krijgen over de draaipremieregeling. Tim, die kampt met burn-out klachten, doet nogal onverschillig over een mogelijke subsidieaanvraag: ‘val je mij hiermee lastig? Ik heb al genoeg te doen en nu Zoutelande wereldberoemd is dankzij een radioliedje zie ik het nut niet van de subsidie.’ Verbouwereerd staat Pieter binnen 5 minuten weer buiten.

Ziet u een mogelijkheid voor Pieter Stevens om zijn ongenoegen over de gang van zaken te uiten? 

Vraag 7a

Thijn van Ede heeft een rondvaartbotenbedrijf in Haarlem en heeft beroep ingesteld bij de rechtbank Noord-Holland tegen de in bezwaar gehandhaafde afwijzing van een exploitatievergunning passagiersvervoer. Thijs was te laat met zijn aanvraag: via een lotingsprocedure is de vergunning al aan een ander botenverhuurbedrijf verleend. Enkele dagen na de zitting bij de rechtbank spreekt Thijs met een bevriende juriste. Zij merkt op: ‘volgens mij is het niet voldoende om alleen op een doorklikpagina op de gemeentelijke website te informeren over de lotingsprocedure. Ik betwijfel of de lotingsprocedure wel juist is vormgegeven’. Thijs antwoordt dat hij dit helaas zijdelings in zijn beroepschrift naar voren heeft gebracht.

Beredeneer dat de rechtbank uit eigen beweging aan het punt zou moeten toetsen. 

Vraag 7b

Zekerheidshalve stuurt Thijs van Ede vier dagen later een print screen van de gemeentelijke website en een notitie opgesteld door de bevriende juriste naar de rechtbank Noord-Holland.

Op welke wijze kan deze informatie bij het oordeel van de bestuursrechter worden betrokken?

Vraag 8

De vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud Hillegersberg-Schiebroek-Terbregge maakt bezwaar tegen een door het college van B&W van Rotterdam verleende omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de oprichting van een grootschalig garagebedrijf (artikel 2:1 lid 1 sub c en sub e Wabo). In bezwaar voert de vereniging één bezwaargrond aan: er ontbreekt een goede ruimtelijke onderbouwing voor de afwijking van het bestemmingplan (beroepsgrond 1). Het bezwaar wordt ongegrond verklaard. In beroep komt de vereniging met dezelfde grond als in bezwaar en voegt hier een tweede beroepsgrond aan toe (beroepsgrond 2). De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. In hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak volhardt de vereniging in de eerder aangevoerde beroepsgronden en voegt er nog een derde grond aan toe (beroepsgrond 3).

Lees onderstaande stellingen. Leg uit welke van de vier stellingen juist is en waarom. 

  1. Voor de vraag of de rechtbank beroepsgrond 2 zal betrekken bij de beoordeling van het beroep is niet van belang of die grond ziet op een ander onderdeel van het besluit dan de in bezwaar aangevoerde grond; voor de vraag of de Afdeling beroepsgrond 3 zal betrekken bij de beoordeling van het hoger beroep is niet van belang of die grond ziet op een ander onderdeel van het besluit dan de in bezwaar aangevoerde grond.
  2. Voor de vraag of de rechtbank beroepsgrond 2 zal betrekken bij de beoordeling van het beroep is niet van belang of die grond ziet op een ander onderdeel van het besluit dan de in bezwaar aangevoerde grond; voor de vraag of de Afdeling beroepsgrond 3 zal betrekken bij de beoordeling van het hoger beroep is wel van belang of die grond ziet op een ander onderdeel van het besluit dan de in bezwaar aangevoerde grond.
  3. Voor de vraag of de rechtbank beroepsgrond 2 zal betrekken bij de beoordeling van het beroep is wel van belang of die grond ziet op een ander onderdeel van het besluit dan de in bezwaar aangevoerde grond; voor de vraag of de Afdeling beroepsgrond 3 zal betrekken bij de beoordeling van het hoger beroep is wel van belang of die grond ziet op een ander onderdeel van het besluit dan de in bezwaar aangevoerde grond.
  4. Voor de vraag of de rechtbank beroepsgrond 2 zal betrekken bij de beoordeling van het beroep is wel van belang of die grond ziet op een ander onderdeel van het besluit dan de in bezwaar aangevoerde grond; voor de vraag of de Afdeling beroepsgrond 3 zal betrekken bij de beoordeling van het hoger beroep is niet van belang of die grond ziet op een ander onderdeel van het besluit dan de in bezwaar aangevoerde grond.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Voor een succesvolle claim is in de eerste plaats nodig dat de onrechtmatigheid van het besluit komt vast te staan. Martijn moet dus bezwaar maken en daarna eventueel in beroep en hoger beroep. Op het verzoek om schadevergoeding is van toepassing art. 8:88 e.v. Awb. Het gaat immers om een (volgens Martijn) onrechtmatig besluit, alsmede een andere onrechtmatige handeling (namelijk binnentreden) ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit. Het schadeveroorzakend besluit wordt in hoogste aanleg beoordeeld door de Centrale Raad van Beroep (art. 8:105 Awb juncto artikel 10 Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak. Daarom is de bestuursrechter bij uitsluiting bevoegd (art. 8:89 lid 1 Awb). Chris kan het schadeverzoek indienen bij de bestuursrechter waarbij het (hoger) beroep aanhangig is (art. 8:91 Awb), dus hangende de beroepsprocedure. Martijn kan er ook voor kiezen om eerst de beroepsprocedure te voeren en daarna een schadeverzoek in te dienen bij het bestuursorgaan (art. 8:90 lid 2 Awb) en – tenminste acht weken later – bij de bevoegde bestuursrechter (rechtbank Limburg) (art. 8:90 lid 1 Awb).

Vraag 2

Kortsluiten houdt in dat de voorzieningenrechter tevens uitspraak doet in de hoofdzaak (art. 8:86 Awb. Afhankelijk van de gevraagde voorziening en de uitkomst van de hoofdzaak kan de noodzaak bestaan een voorlopige voorziening te treffen. Denk aan de bouwomgevingsvergunning, die het bevoegde gezag in het besluit op bezwaar handhaaft; als de voorzieningenrechter meent dat het besluit op bezwaar niet deugt en meent dat er voorlopig (zolang er niet opnieuw op het bezwaar is beslist) niet gebouwd zou moeten, kan hij, uitspraak doende in de hoofdzaak, behalve het besluit op bezwaar vernietigen bij wege van voorlopige voorziening het primaire besluit schorsen. De stelling uit de vraag is dus onjuist. De bevoegdheid om een voorlopige voorziening te treffen in de hoofdzaak volgt uit art. 8:72 lid 5 Awb.

Vraag 3a

De bekendmaking was gezien art. 3:41 Awb op maandag 21 mei 2018. De termijn vangt dan gezien art. 6:8 lid 1 Awb aan op dinsdag 22 mei 2018. De termijn is gezien art. 6:7 Awb 6 weken. De laatste dag van de termijn is daarom maandag 2 juli 2018.

Vraag 3b

Art. 6:11 Awb regelt wanneer een termijnoverschrijding bij het instellen van beroep verschoonbaar is. Indien een burger door een onjuiste rechtsmiddelenverwijzing door het bestuursorgaan op het verkeerde been is gezet, dan is de termijnoverschrijding als gevolg daarvan verschoonbaar. Indien een rechtsmiddelenverwijzing is opgenomen, mag daarop, behoudens kennelijke misslagen, uit een oogpunt van rechtszekerheid worden vertrouwd. Dit geldt ook indien die burger wordt bijgestaan door professionele rechtsbijstandsverlener. Wel wordt bij twijfel van de burger een actieve houding verwacht.

Vraag 4a

Volgens art. 8:1, eerste lid, Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. Art. 8:6, eerste lid Awb is het uitgangspunt. Dit artikel verwijst echter naar hoofdstuk 2 van de bij de Awb behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak voor de vraag of, in afwijking van het uitgangspunt, een bijzondere bestuursrechter als rechter in eerste aanleg is aangewezen. Volgens art. 4 van de Bevoegdheidsregeling is het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevoegd om in eerste en enige aanleg te oordelen over beroepen ingesteld tegen besluiten genomen op grond van de Winkeltijdenwet.  Belanghebbenden kunnen niet in hoger beroep, aangezien het College van Beroep voor het bedrijfsleven de hoogste bestuursrechter is op het gebied van het sociaal-economisch bestuursrecht.

Vraag 4b

Op 22 maart 2018 is ontheffing verleend, terwijl al op 9 februari 2018 het bezwaarschrift is afgegeven. Op dit moment bestaat nog geen besluit. We kunnen ons echter afvragen of er sprake is van voortijdig ingediend bezwaar (art. 6:10 Awb). De informatie die telefonisch wordt gegeven is niettemin onvoldoende om de indruk te wekken dat het besluit reeds tot stand was gekomen (art. 6:10, eerste lid, sub b). 

Vraag 5

Op grond van art. 7:11 Awb dient in bezwaar een volledige heroverweging plaats te vinden. In casu is het bezwaar gericht tegen de bomenkap. Het college van B&W dient bij de (ex nunc) heroverweging van het besluit zowel de rechtmatigheid als de doelmatigheid te beoordelen. Bij deze beoordeling is het college van B&W niet gebonden aan de gronden of argumenten die in het bezwaarschrift door de omwonenden naar voren zijn gebracht t.a.v. de kap van 17 populieren. Zie de standaarduitspraak Recracenter. Het college dient een heroverweging te maken op grondslag van het bezwaar; de bezwaarmaker bepaalt de grenzen van het geschil waarover de heroverweging zich uitstrekt. Alleen de onderdelen van een besluit die in het bezwaarschrift aan de orde worden gesteld, worden in de heroverweging betrokken. In casu is sprake van een omgevingsvergunning bestaande uit drie besluitonderdelen. Het bezwaarschrift richt zich alleen tegen de bomenkap (één besluitonderdeel). In de beslissing op bezwaar herroept het college van B&W niet alleen de bomenkap, maar echter ook de bouw van de informatiekiosk (heroverweging van twee besluitonderdelen). Het college van B&W gaat hiermee ultra petitum en heeft dus op dit punt niet in overeenstemming met artikel 7:11 Awb gehandeld. Het herroepen van de vergunning voor de kap van 17 populieren is op grond van artikel 7:11 Awb wel mogelijk en levert geen reformatio in peius op, aangezien bezwaar is gemaakt door een derde dan wel een wijzigings- of intrekkingsbevoegdheid los van de bezwaarprocedure bestaat.

Vraag 6a

De bestuursrechter toetst kwesties van openbare orde ambtshalve. In dit geval is door Anne te laat bezwaar gemaakt, hetgeen niet verschoonbaar is op grond van art. 6:11 Awb (dat blijkt uit de casus). Het bestuursorgaan is welwillend geweest door alsnog een subsidie van € 450,- toe te kennen aan Anne. De bestuursrechter zal het beroep wel inhoudelijk behandelen, aangezien de bestuursrechter wel bevoegd is en Anne wel ontvankelijk is in deze procedure (art. 7:1 Awb). De bestuursrechter beoordeelt in de procedure bij de rechtbank vervolgens inhoudelijk (en ambtshalve) of Anne in de bezwaarfase ontvankelijk was, hetgeen in casu niet het geval is. De bestuursrechter zal om deze reden het beroep gegrond verklaren, art. 8:70 onder d Awb, het besluit op bezwaar vernietigen. De bestuursrechter beslecht een geschil zoveel mogelijk finaal en zal zelf in de zaak voorzien (art. 8:72 lid 3 sub d Awb) door het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk te verklaren.

Vraag 6b

Pieter Stevens kan zijn ongenoegen over de gang van zaken uiten door een klacht in te dienen (art. 9:1 lid 1 jo. art. 9:1 lid 2 Awb). Deze klacht moet worden ingediend bij het betreffende bestuursorgaan, in dit geval het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland.

Vraag 7a

Belangrijk is om te constateren dat Thijs de vormgeving van de lotingsprocedure enkel zijdelings aan de orde heeft gesteld in het beroepschrift. De omvang van het geding wordt in beginsel bepaald door deze aangevoerde beroepsgronden. Daarmee heeft de rechter een aanknopingspunt om de rechtsgronden aan te vullen (art. 8:69 lid 1 Awb). Binnen de omvang van het geding rust op de bestuursrechter de verplichting om uit eigen beweging de rechtsgronden aan te vullen (art. 8:69 lid 2 Awb). Dit betekent dat de bestuursrechter de aangevoerde beroepsgronden vertaalt in juridische gronden op grond waarvan het bestreden besluit onrechtmatig geacht zou kunnen worden (‘ius curia novit’ oftewel de rechter kent het recht).

Vraag 7b

Belangrijk is om te constateren dat het stuk na de zitting wordt verzonden. Uit de vraag blijkt dat Thijs enkele dagen na de zitting met zijn bevriende jurist heeft gesproken. Nog enkele dagen erna stuurt hij nadere stukken naar de rechter. Als het onderzoek ter zitting is voltooid, sluit de bestuursrechter de zitting (8:65 Awb). Als de bestuursrechter van oordeel is dat het een relevant punt is wat onvoldoende ter zitting is besproken, dan zal de bestuursrechter het onderzoek heropenen (6:68 Awb).

Vraag 8

Stelling IV juist. Uit art. 6:13 Awb volgt dat als een besluit uit meerdere onderdelen bestaat, bij de rechtbank alleen gronden mogen worden aangevoerd die zien op een onderdeel van het besluit dat reeds in de voorprocedure ter discussie is gesteld. Voor de vraag of de rechtbank beroepsgrond 2 zal betrekken bij de beoordeling van het beroep is dus van belang of die grond ziet op een ander onderdeel van het besluit dan de in bezwaar aangevoerde grond. De ABRvS toetst in hoger beroep retrospectief, d.w.z. zij kijkt of de rechtbank het beroep juist heeft beoordeeld. In de hogerberoepsprocedure bij de ABRvS kunnen daarom geen gronden worden aangevoerd die niet reeds bij de rechtbank zijn aangevoerd; het maakt daarbij niet uit of de voor het eerst bij de ABRvS aangevoerde gronden betrekking hebben op een onderdeel van het besluit waar in een eerdere fase van de geschilbeslechtingsprocedure wel/niet gronden tegen zijn aangevoerd, omdat nieuwe gronden sowieso niet bij de beoordeling van het hoger beroep worden betrokken. Voor de vraag of de Afdeling beroepsgrond 3 zal betrekken bij de beoordeling van het hoger beroep is dus niet van belang of die grond ziet op een ander onderdeel van het besluit dan de in bezwaar aangevoerde grond.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2580