Organisatie van de Staat – Technische aspecten van wetgeving - Universiteit Utrecht
HC2 Organisatie van de Staat – Technische aspecten van wetgeving
Vooral H4 en 6
Trias politica revisited
Openbare lichamen: georganiseerd gemeenschapsverband gebonden door organen van het openbare lichaam (artikel 134 Grondwet)
De staat
Provincie
Gemeente
Waterschappen
Het openbare lichaam bestaat uit verschillende organen.
Gemeente bestaat uit gemeenteraad, college van burgemeesters en wethouders > bij elkaar vormen deze organen het openbaar lichaam (de gemeente).
Organen i.p.v. machten en bevoegdheden i.p.v. functies
Kenmerken democratische rechtstaat
Democratie (‘volksheerschappij’)
Formeel
Kiezersoordeel (stemmen)
Prospectief: vooraf anticiperen van welke partij het beste aansluit bij je idealen/wat is een strategische keuze? > indirect invloed uitoefenen op mogelijke coalities > maar een klein deel van de idealen van de partij zullen gerealiseerd worden (omdat er veel partijen zijn in de coalitie).
Voordeel meerpartijenstelsel: in NL vrijwel nooit een extreemrechtse/linkse regering. Besluitvorming is meestal enigszins gematigd.
Retrospectief: met je stem duidelijk maken of je wel/niet eens bent met het beleid.
Materieel
Publiek debat: voedt de democratie, onze regering en de Staten-Generaal met ideeën wat wij als volk wensen, wat we wel/niet aanvaardbaar vinden. Kan via media gaan, maar ook heel direct door bijvoorbeeld te protesteren.
Representatieve democratie (indirect): wij kiezen als volk volksvertegenwoordigers. Zij nemen uiteindelijk de beslissingen.
Directe democratie?
Denk aan referenda. Meningen zijn sterk verdeeld of dit wenselijk is of niet. Volk kan direct invloed uitoefenen op het beleid dat wordt gevoerd.
Machtsevenwicht
Trias politica
Machtenspreiding > niet een bepaalde partij/stroming die te veel invloed krijgt.
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechtsprekende macht
Tegenkrachten en tegenwichten (Checks and balances)
Vierde macht?
Bijvoorbeeld media/pers als vierde macht omdat deze een controlerende functie uitoefent > invloed op besluitvorming (zowel uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende besluitvorming).
Of ambtenarij: voor een belangrijk deel bezig met voorbereiden en uitvoeren van een beleid. Nu is altijd de minister die boven de ambtenaar staat verantwoordelijk.
Legaliteitsbeginsel: overheidshandelen moet gebaseerd zijn op een geldende en voor burgers kenbare wettelijke bepaling.
Art. 16 Grondwet: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke bepaling.
Formeel: als je een bevoegdheid uitoefent (bijv. Een overheid die een wet aanneemt), moet die bevoegdheid in de wet zijn toegekend aan het specifieke orgaan.
Bevoegdheid ontleend aan de wet
Attributie: nieuwe bevoegdheid opgedragen aan ander orgaan.
Delegatie: bestaande bevoegdheid opgedragen aan een ander orgaan.
Verticale spreiding van bevoegdheden: bepaalde bevoegdheid wordt toegekend aan een ander, lager of gedecentraliseerd orgaan.
Onmogelijk om op centraal niveau alles te regelen > kader gecreëerd wat middels allerlei regelingen op lokaal niveau invulling krijgt.
Materieel
Bevoegdheidsuitoefening in overeenstemming met het recht.
Dus niet: mag jij die beslissing nemen? (formeel). Maar: is wat jij beslist in overeenstemming met het recht?
Strafrechtelijk legaliteitsbeginsel
Art. 1 Wetboek van Strafrecht (materieel): alleen gedragingen omschreven in wettelijke strafbepalingen kunnen een strafbaar feit opleveren.
Art. 1 Wetboek van Strafvordering (formeel): strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij wet voorzien.
Strenge regels welke stappen doorgenomen voor de vervolging/veroordeling van burgers.
Bevoegdheden of vereisten zijn soms limitatief geregeld maar vaak bevat wetgeving open normen.
Waarom? > flexibiliteit
Flexibiliteit vs. Rechtszekerheid
Flexibiliteit: inspelen op maatschappelijke veranderingen. Burgers moeten tot op zekere hoogte de wet kunnen raadplegen en vertrouwen (rechtszekerheid), maar dit kan in de wet nooit uitputtend worden geregeld. Dan zou het rechtssysteem tot stilstand komen. Er moet enige bewegingsvrijheid zijn voor degene die het recht moet interpreteren (rechter) > zelf invulling geven of bepaald gedrag onder een wettelijke regeling geschaard kan worden.
Grondrechten
Stellen ons in staat om een heleboel rechten en vrijheden te verwezenlijken.
Rechtsbeginselen
Hoe verhouden beginselen zich tot wetgeving?
Fundamentele opvattingen die juridisch normerend kunnen werken.
Kan een algemeen idee zijn (rechtvaardigheid).
Heel systeem met hoe procedures gevolgd moeten worden > wanneer er een procedure is, wordt deze door de meerderheid van de mensen als rechtvaardig gezien.
Voorbeelden:
Zorgvuldigheidsbeginsel: bestuursorganen die een besluit nemen, moeten in de voorbereiding en in de besluitvorming zelf een aantal stappen volgen > het besluit is voldoende zorgvuldig genomen.
Zorgvuldig is een algemeen beginsel. Wordt concreet in de wettelijke bepalingen.
Vertrouwensbeginsel: de burger moet erop kunnen vertrouwen dat beloftes die zijn gedaan door de overheid, worden nagekomen.
Gelijkheidsbeginsel:
Algemeen concept van gelijkheid. Op verschillende manieren in het recht concreet gemaakt. In nadere regelingen verder uitgewerkt.
Begint in Grondwet (in algemene termen).
Er zitten nog steeds elementen in die nog invulling moeten krijgen.
Bevoegdheidsverdeling/verticale spreiding
Decentralisatie: bevoegdheden worden overgedragen aan organen van lagere openbare lichamen (bijv. De gemeente) die de bevoegdheden zelfstandig uitoefenen. Niet hiërarchisch ondergeschikt. Geen verantwoording schuldig over de manier waarop dit wordt uitgeoefend.
Attributie en delegatie
Territoriaal en functioneel.
Territoriaal: een lager orgaan krijgt de bevoegdheden binnen een bepaald grondgebied/land (bijv. Gemeente)
Functioneel: wat voor functie wordt uitgeoefend door het lagere orgaan (waterschappen).
Decentralisatie jeugdzorg 1 januari 2015
Idee achter decentralisatie: hoe dichter de overheid bij jou staat, hoe beter die overheid weet wat goed is voor jou.
Praktijk: de ene gemeente heeft jeugdzorg wel prioriteit gegeven, de andere gemeente niet > ongelijkheid
Deconcentratie: toekenning van bevoegdheden aan organen die hiërarchisch ondergeschikt zijn (en dus verantwoording schuldig zijn aan een hoger overheidsorgaan).
Alleen attributie
Organen centrale overheid
Koning (onschendbaar)
Regering = Koning + één of meer ministers/staatssecretarissen
Formele goedkeuring van koning is vereist, verdere inhoudelijke rol van koning beperkt.
Ministers/staatssecretarissen
Minister geeft leiding aan ministerie. Staat hiërarchisch boven de staatssecretarissen.
Ministerraad (=zonder staatssecretarissen)
Ministers samen
Vergadert iedere week: beleid wordt besproken. Staatssecretarissen kunnen zich daarbij aansluiten.
Staten-Generaal = Parlement = Eerste èn Tweede Kamer
Leden Tweede Kamer worden direct gekozen.
Leden Eerste Kamer indirect gekozen door Provinciale Staten verkiezingen.
Verhouding regering-parlement
Ministeriële verantwoordelijkheid
Minister is hoofdverantwoordelijk voor het beleid, handelen van koning en voor het handelen en beleid van zijn voorganger.
Vertrouwensregel
Minister moet vertrouwen genieten van beide kamers.
Als een minister niet meer het vertrouwen geniet van in eerste instantie de Tweede Kamer, moet de minister aftreden. Wordt vaak geanticipeerd: wanneer minister merkt dat steun afbrokkelt en er geen meerderheid meer is, zal de minister zijn ontslag indienen bij de koning.
Gematigd dualistisch stelsel
De regering heeft zijn taken, en de kamer heeft zijn taken.
De een creëert, de ander controleert. Maar beïnvloeding is mogelijk. Het is niet zo dat het parlement altijd alles doet wat de regering wil. Of dat de regering volledig wordt gestuurd door het parlement. Dan zou er sprake zijn van een monistisch stelsel.
Dualistisch: groot deel van beleid vastgesteld in regeerakkoord. Partijen die deel uitmaken van coalitie zullen dat beleid in beginsel volgen > weinig sprake van beïnvloeding door kamer.
Rechten Tweede Kamer
Recht van initiatief (zeldzaam) (Tweede Kamer)
Verschillende Kamerleden hebben de bevoegdheid om een wetsvoorstel in te dienen. Gebeurt meestal door de regering.
Recht van amendement (helemaal niet zeldzaam) (Tweede Kamer)
Kamerleden kunnen een wijzigingsvoorstel bij een wetsvoorstel indienen.
Vragenrecht (beide Kamers)
Indienen van moties (beide Kamers)
De Kamer verzoekt de regering een bepaald standpunt over een kwestie in te nemen.
Parlementaire enquêterecht (beide Kamers)
Kan worden uitgevoerd wanneer er een zeer ingrijpend onderzoek nodig is naar het handelen van de Nederlandse overheid.
Amendement. En dan?
Voor de stemming over een amendement geeft de betrokken bewindspersoon daarover een oordeel. Dit kan zijn:
Het overnemen van het amendement.
Dat aanneming wordt ontraden of zelfs ernstig (met klem) ontraden.
Dat aanneming onaanvaardbaar is (komt weinig voor).
1/3 van de amendementen wordt aangenomen.
Organen decentrale overheid – provincie
Provinciale Staten – direct gekozen
Vormen het hoofd van iedere provincie.
Gedeputeerde Staten
Dagelijks bestuur, gekozen door Provinciale Staten.
Vergelijkbaar met Gemeenteraad op gemeentelijk niveau.
Commissaris der Koning(in), benoemd door regering
Organen decentrale overheid – gemeente
Gemeenteraad – direct gekozen
College van Burgemeester en Wethouders (B&W)
Dagelijks bestuur, gekozen door gemeenteraad.
Burgemeester, benoemd door regering.
Belast met specifieke taken: handhaven openbare orde.
Wetgeving – wet in formele zin
Procedure van totstandkoming. Volgens art. 81 Gw: ‘gezamenlijk’ door de regering en de Staten-Generaal.
Plechtige aanhef.
Handig: heet ook altijd ‘wet’, en alles dat ‘wet’ heet is ook een wet in formele zin.
Kijken naar herkomst!
Wetgeving – wet in materiële zin
Kijken naar de inhoud van de regeling: besluit dat:
Naar buiten werkt;
Algemene regels bevat;
Afkomstig is van bevoegd gezag;
Kan zijn wet in formele zin, maar ook KB, AMvB, APV (algemene plaatselijke verordening).
Kijken naar de inhoud!
Een wet in materiële zin is een wet in formele zin wanneer afkomstig van de formele wetgever.
Belang van onderscheid wet in formele- en materiële zin
Het creëren van bevoegdheden of het beperken van (grond)rechten kan vaak alleen ‘bij wet’ (wet in formele zin).
Maar het is noodzakelijk altijd te kijken naar de manier waarop de wettelijke bepalingen is geformuleerd.
Art. 1 Wetboek van Strafrecht (materieel): alleen gedragingen omschreven in wettelijke (inhoud!) strafbepalingen kunnen een strafbaar feit opleveren.
Dus ook bijv. De gemeente kan iets strafbaar stellen.
Art. 1 Wetboek van Strafvordering (formeel): strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij wet voorzien.
Dus alleen op basis van regels die formeel zijn vastgelegd.
Voorrangsregels
Hoge wet gaat voor lage wet
Hoge wet: wet in formele zin
Lage wet: bijv. Door gemeente
Bijzondere wet gaat voor algemene wet
Een jonge wet gaat voor een oude wet
Oudere wet – bijzondere regel gaat voor jongere wet – algemene regel
Een bijzondere regel neergelegd in een oudere wet, heeft voorrang op een algemene regel neergelegd in een jongere wet.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Grondslagen van het recht - Hoorcolleges - Universiteit Utrecht - 2020/2021
- Recht: aard, functies en bronnen - Universiteit Utrecht
- De Rechtspraak - Universiteit Utrecht
- Jeugdbeschermingsrecht - Universiteit Utrecht
- Inleiding Privaatrecht - Universiteit Utrecht
- Kinderrechten en mensenrechten - Universiteit Utrecht
- Internationaal recht - Universiteit Utrecht
- Inleiding Strafrecht - Universiteit Utrecht
- Organisatie van de Staat – Technische aspecten van wetgeving - Universiteit Utrecht
Contributions: posts
Spotlight: topics
Grondslagen van het recht - Hoorcolleges - Universiteit Utrecht - 2020/2021
Aantekeningen van de hoorcolleges van het vak 'Grondslagen van het recht' 2020-2021
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1324 |
Add new contribution