Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 10190 keer gelezen
Verdachte werd op 4 januari 1986 samen met twee anderen staande gehouden als verdacht van overtreding van de Opiumwet. De vierde verdachte rende weg. De agenten hielden de andere drie staande op grond van het feit dat verdachten bekend stonden voor de handel in verdovende middelen. Vervolgens werd door agenten onderzoek ingesteld en werd er een kleine hoeveelheid heroïne aangetroffen. Daarop werden verdachten aangehouden. Verdachte klaagt over het feit dat hij is aangehouden. Volgens hem bestond er geen redelijk vermoeden van schuld en daardoor hadden de opsporingambtenaren hem niet mogen staande houden, art. 27 lid 1 Sv jo art. 52 en 53 Sv. Om als verdachte te worden aangemerkt, moet er een redelijk vermoeden van schuld zijn. Als er geen sprake is van een verdachte zijn de opsporingsambtenaren ook niet bevoegd om iemand staande te houden. Was er in casu sprake van een redelijk vermoeden van schuld?
Rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf wegens wederspannigheid. Het Hof bekrachtigt dit vonnis. Het Hof komt tot het oordeel dat, gezien de omstandigheid dat de inzittenden van de personenauto bij de politieambtenaren bekend stonden als handelaren in verdovende middelen, en er één van de inzittenden van de personenauto hard wegrende, er een redelijk vermoeden van schuld bestond, art. 27 lid 1 Sv. Op grond daarvan konden zij verdachte staande houden c.q. aanhouden.
De HR oordeelt dat de overwegingen van het Hof niet onjuist zijn. Gezien de gegeven omstandigheden bestond er een redelijk vermoeden van schuld van de verdachte aan enig strafbaar feit. Op grond daarvan konden de opsporingsambtenaren de verdachte staande houden.
Ter zake van welk strafbaar feit werd verdachte vervolgd?
Welke einduitspraak deed het gerechtshof te Den Bosch ter zake?
Waarom vond de verdachte dat er geen sprake was van een ‘redelijk vermoeden schuld’?
Tot welke uitspraak had het gerechtshof volgens de verdachte (dus) moeten komen?
Welk oordeel velt de Hoge Raad?
Stelling: ‘gezien het arrest van de Hoge Raad, is het arrest van het gerechtshof in de casus ‘Hollende kleurling’ achterhaald. Indien personen zich rennend in de buurt van plaatsen of personen begeven die in verband plegen te staan met strafbare feiten, dan levert dat rennende gedrag reeds als zodanig ‘een redelijk vermoeden van schuld’ op.’ Is deze stelling geheel of gedeeltelijk (on)juist? Motiveer uw antwoord.
De verdachte werd vervolgd voor wederspannigheid, art. 180 Sr.
Het gerechtshof veroordeelde de verdachte tot twee weken voorwaardelijk gevangenisstraf en een geldboete van €150,-.
Een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit is vereist om iemand als verdachte aan te merken in de zin van art. 27 lid 1 Sv. De verdachte zou zich in deze casus volstrekt normaal hebben gedragen, hij zou in ieder geval geen ‘verdachte’ handelingen hebben verricht. Zie punt 1.4 (,1.1 en 1.3) van het cassatiemiddel.
Hier is weer punt 1.4 van het cassatiemiddel van belang. Het hof had volgens de verdachte nader moeten motiveren waarom de verdachte als ‘verdachte’ kon worden aangemerkt. Als het hof dat dan niet had gekund, was vrijspraak het meest voor de hand liggend. Het bestanddeel ‘in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening’ was dan namelijk niet bewijsbaar.
De HR komt tot oordeel dat het oordeel van het hof dat uit de omstandigheden wel een redelijk vermoeden van schuld voortvloeide niet op een onjuiste opvatting berust omtrent het bepaalde in art. 27 lid 1 Sv. Het oordeel van het hof is daarom niet onbegrijpelijk. Er is wel een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit, ze waren bekenden bij de politie.
Deze stelling in onjuist. In het arrest ‘Rennende reputatie’ was de verdachte een bekende van de politie. Ook de andere betrokkenen stonden bekend als handelaren in verdovende middelen. In het arrest ‘Hollende kleurling’ was de verdachte geen bekende van de politie. Het was dus een onbekend persoon die uit de richting kwam van een café dat bekend stond als een verzamelplaats van handelaren. Het zijn twee verschillende situaties, dus het arrest is niet achterhaald.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1611 |
Add new contribution