Bestuursrecht - UU - B2/B3 - Aantekeningen en tentamens
- 2416 keer gelezen
Dit tentamen is gebaseerd op het oude curriculum (Kernvak staats- en bestuursrecht II), ook bruikbaar bij het leren voor het nieuwe vak.
In de Kaderwet subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken is het volgende bepaald:
Artikel 2
Leden van de Tweede Kamer dringen er bij de minister op aan dat er een subsidieregeling wordt vastgesteld die voorziet in subsidiëring van organisaties die hulp bieden aan slachtoffers van een natuurramp in Azië.
Door de minister wordt vervolgens de Subsidieregeling Noodhulp vastgesteld.
In artikel 3 van de Subsidieregeling Noodhulp is bepaald:
"Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die strekken tot het lenigen, beperken of voorkomen van noden ten gevolge van conflicten of natuurrampen."
Omdat de Minister snel wil kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen overweegt hij om de Directeur Noodhulp van zijn departement opdracht te geven om, als daartoe aanleiding bestaat, in artikel 3 van de Subsidieregeling Noodhulp nog andere activiteiten te vermelden die voor subsidiëring in aanmerking komen.
Is het de minister rechtens toegestaan die opdracht te geven?
In de Subsidieregeling Noodhulp is bepaald:
Artikel 6
Er doet zich een grote overstroming voor in Indonesië. De Minister stelt op 1 oktober 2008 een budget van 3 miljoen euro ter beschikking voor subsidies aan vanuit Nederland werkende hulpverlenende organisaties die noodhulp in Indonesië willen gaan bieden. Hij bepaalt daarbij dat om versnippering te voorkomen slechts aan maximaal 6 organisaties subsidie zal worden verleend. Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend tot uiterlijk 4 oktober 2008
Elf organisaties dienen een aanvraag in. De “Stichting Medicare” is één van de elf aanvragers; zij heeft al diverse contacten met plaatselijke instellingen in Indonesië. De “Stichting 1-1-2-internationaal” is ook één van de aanvragers.
De minister legt alle subsidieverzoeken voor aan de adviescommissie als bedoeld in artikel 6, tweede lid van de Subsidieregeling Noodhulp.
Is die adviescommissie een bestuursorgaan in de zin van de Awb?
In de adviescommissie die over de aanvraag van de “Stichting 1-1-2-internationaal” moet adviseren zit ir Langert die tot voor kort bestuurslid was van een organisatie die nu ook subsidie heeft aangevraagd voor noodhulp in Indonesië. De vraag doet zich voor of ir Langert aan de advisering mag deelnemen.
Is het rechtens geoorloofd dat ir Langert aan de advisering deelneemt?
Als de adviescommissie oordeelt dat het subsidieverzoek van de “Stichting 1-1-2 internationaal” dient te worden gehonoreerd en daarvan de Minister via een fax op de hoogte stelt, is in die fax dan een besluit in de zin van de Awb vervat? Ga er bij uw antwoord van uit dat de adviescommissie een bestuursorgaan in de zin van de Awb is.
Zes subsidieaanvragen worden gehonoreerd. De aanvraag van de “Stichting 1-1-2 internationaal” behoort daartoe. Die van de “Stichting Medicare” wordt afgewezen.
Tegen de verlening van de subsidie aan de Stichting “1-1-2 internationaal” wordt een bezwaarschrift ingediend door de “Stichting Medicare”. Bezwaar staat alleen open voor een belanghebbende.
Is de “Stichting Medicare” een belanghebbende bij het besluit tot verlening van subsidie aan de “Stichting 1-1-2-internationaal”?
Indien de opdracht bedoeld zou zijn als ‘delegatie’, is het de minister niet toegestaan deze te geven, omat er geen wettelijke grondslag voor delegatie is gegeven als bedoeld in art. 10:15 Awb, terwijl de Directeur Noodhulp tevens een ondergeschikte is aan wie ingevolge art. 10:14 Awb niet mag worden gedelegeerd.
Is dan mandaat toegestaan? Volgens art. 2 lid 2 van de Kaderwet subsidies is de ministeriële regeling waarbij de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader wordt bepaald, een algemeen verbindend voorschrift. Bij het toevoegen van andere te subsidiëren activiteiten aan de subsidieregeling is dus sprake van (nadere) vaststelling van algemeen verbindende voorschriften.
Bij de verlening van de bevoegdheid in art. 2 lid 2 van de Kaderwet is niet in mandaatverlening voorzien. Op grond van art.10:3, tweede lid sub a Awb is het daarom de minister evenmin toegestaan de Directeur hiertoe te mandateren.
Aangezien de commissie adviseert in het kader van subsidiering op Rijksniveau (de subsidies worden immers door de minister verstrekt), is de vraag of ze is aan te merken als orgaan van de Staat, die ingevolge art. 2:1, 1e lid BW rechtspersoon krachtens publiekrecht is.
Uit art. 6, lid 3 van de Subsidieregeling Noodhulp vloeit voort dat de commissieleden door de minister (die gelet op art. 42 en 44 GW orgaan van de Staat is) worden benoemd. Daardoor kan de commissie eveneens als orgaan van de Staat worden aangemerkt. Nu de adviescommissie o.g.v. het tweede lid van art. 6 door de minister om advies moet worden gevraagd voordat hij op subsidieaanvragen beslist, neemt de commissie bovendien een voldoende zelfstandige positie in binnen de Staat.
De adviescommissie is daarom als bestuursorgaan in de zin van art. 1:1, eerste lid sub a van de Awb aan te merken.
Vraag of het rechtens geoorloofd is dat ir. Langert deelneemt aan de advisering
Voor de beantwoording van deze vraag is van belang te weten of de adviescommissie als zodanig een bestuursorgaan is. Immers, indien het een bestuursorgaan is, dient de commissie zijn taak zonder vooringenomenheid te vervullen, art. 2:4, eerste lid, Awb.
Ir. Langert heeft als voormalig bestuurslid van één van de subsidieaanvragers de schijn tegen zich dat hij zijn oude stichting zal willen bevoordelen ten opzichte van de andere aanvragers. Dat klemt te meer nu er maar zes van de elf aanvragen kunnen worden gehonoreerd. Om die reden is het niet geoorloofd dat ir. Langert deelneemt aan de advisering. De commissie moet zorgen dat Langert zich terugtrekt.
NB: indien u heeft aangenomen dat de commissie geen bestuursorgaan is, geldt mutatis mutandis het bovenstaande ook voor de minister, die een bestuursorgaan is en de besluiten tot verlening neemt.
Voorts dient de minister (als degene die het besluit uiteindelijk moet nemen) ertegen te waken dat voor hem werkzame personen bij de besluitvorming een persoonlijk belang hebben, art. 2:4, tweede lid, Awb. Een persoonlijk belang is niet alleen een direct de persoon zelf betreffend belang, maar alle belangen die niet gerekend kunnen worden tot de algemene belangen die de betreffende persoon uit hoofde van de opgedragen bestuurstaak heeft te behartigen.
Aangezien het blijkens art. 6, lid 3 subsidieregeling gaat om een commissie van deskundigen, die wordt ingeschakeld bij de voorbereiding van het besluit, gaat om personen als bedoeld in art. 2:4, tweede lid, Awb.
Van ir. Langert zou men kunnen aannemen dat hij een dergelijk persoonlijk belang heeft: door zijn vroegere nauwe banden met één van de aanvragers kan hij geneigd zijn ten voordele van deze aanvrager te beslissen. Voorts geldt ook hier dat de schijn dat hij niet onpartijdig kan zijn al voldoende is. Ook op deze grond is het niet geoorloofd dat Langert aan de advisering deelneemt. De minister moet zorgen dat Langert zich terugtrekt.
Het advies van de commissie is geen rechtshandeling want niet op enig rechtsgevolg gericht. Er verandert immers niets in de rechtspositie van Stichting 1-1-2 nu deze als gevolg van het advies nog geen recht op subsidie krijgt. Het gaat immers om een advies aan de minister waarna de minister beslist over de daadwerkelijke subsidieverlening.
Het oordeel van de adviescommissie is daarom geen besluit in de zin van de Awb.
Aan de overige voorwaarden hoeft dan niet meer te worden getoetst.
Daarom geen punten voor:
Het advies wordt gefaxt, zo blijkt uit de casus, dus is aan het vereiste van op schrift gesteld zijn voldaan.
De onafhankelijke adviescommissie adviseert over subsidieaanvragen krachtens publiekrecht, zo blijkt uit artikel 6 lid 2 en 3 van de Subsidieregeling Noodhulp.
NB: geen punten voor het noemen van artikel 1:3 lid1 en de af te lopen criteria.
Medicare wil zelf ook subsidie ontvangen; is net als 1-1-2 actief in Indonesië
Nu er maar aan 6 organisaties subsidie zal worden verleend is er sprake van een eigen persoonlijk belang, waarbij Medicare zich onderscheidt van anderen bij het verlenen van subsidies aan 1-1-2, terwijl er ook sprake is van een voldoende causaal verband (doordat er maar aan 6 organisaties subsidie zal worden verleend) om te spreken van een rechtstreeks betrokken belang
Daarmee belanghebbende in de zin van art 1:2, lid 1 Awb.
NB 1:2 lid 3 is in casu niet aan de orde, het gaat erom een eigen belang in de zin van 1:2 lid 1 (los van de doelstelling). Indirect, afgeleid belang is onjuist, want er zit geen schakel tussen. Ook al betekent het niet subsidiëren van 1-1-2 niet zonder meer dat Medicare die subsidie krijgt. Het gaat er om of er voldoende causaal verband is om te spreken van een rechtstreeks betrokken belang, en dat is het geval.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat aantekeningen bij de coleges en oefententamens te gebruiken bij het vak Bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2500 |
Add new contribution