Burgerlijk Procesrecht - UL - Rechten - B3 - Oefenbundel
- 2969 keer gelezen
Meilech Lidtke is een aantal jaren als ruimtevaartdeskundige werkzaam geweest bij een Europese ruimtevaartorganisatie (EUSO). EUSO is gevestigd in Roermond. De overeenkomst is met wederzijds goedvinden vorig jaar beëindigd, omdat hij een andere baan in Nederland heeft gevonden. Meilech heeft de Poolse nationaliteit en zijn vaste woonplaats is Noordwijkerhout. Meilech had een arbeidsovereenkomst voor 40 uur per week bij EUSO. EUSO is altijd een prima werkgever voor Meilech geweest, maar de financiële afwikkeling van het dienstverband loopt stroef. Meilech heeft nog het nodige tegoed van EUSO. Na een paar maanden getouwtrek begint Meilech een gerechtelijke procedure en vordert achterstallig loon ad € 32.000,- en een onkostenvergoeding ad € 1200,- wegens het gebruikmaken van zijn eigen auto in plaats van een leaseauto. U mag ervan uitgaan dat de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht heeft.
Welk(e) gerecht(en) is/zijn absoluut en relatief bevoegd om van deze zaak kennis te nemen?Bespreek in dit verband ook of de kantonrechter bevoegd is. De inleidende dagvaarding wordt uitgebracht. Op de datum waartegen EUSO is opgeroepen, blijkt, dat EUSO is gedagvaard tegen een niet-bestaande roldatum.
Op welke twee wijzen zou in dit geval het dagvaarden tegen een niet-bestaande roldatum nog kunnen worden hersteld? De rechter wijst in eerste aanleg de vordering ad € 32.000,- toe en wijst het overige af. Meilech is het hier niet mee eens. Hij stelt tijdig appel in tegen deze uitspraak. Nadat zowel de memorie van grieven als de memorie van antwoord zijn ingediend, wil Meilech zijn eis verhogen met een bedrag van € 1500,-. Hij is namelijk in eerste aanleg vergeten om ook zijn niet uitbetaalde vakantiegeld te vorderen. EUSO laat op duidelijke en niet mis te verstane wijze weten akkoord te gaan met de eisvermeerdering. De rechter laat echter de eisvermeerdering buiten beschouwing op grond van een strakke hantering van de twee-conclusie-regel.
Mocht de rechter in deze zaak de eisvermeerdering buiten beschouwing laten op grond van een strakke hantering van de twee-conclusie-regel? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet? Geef bij uw antwoord aan wat de twee-conclusie-regel inhoudt en in welk wetsartikel deze regel ligt besloten.
Het is ’s avonds laat en Motke Levy en Shaina Bremer rijden elkaar tegemoet op een smalle landweg die de dorpen Mook en Middelaar verbindt. In een flauwe bocht botsen hun auto’s frontaal op elkaar. Hoewel zowel Motke als Shaina ongeschonden zijn, zijn hun auto’s door de botsing zwaar beschadigd. Onmiddellijk beweert Motke dat Shaina de botsing heeft veroorzaakt. Zij is immers veel te hard de bocht ingereden. Shaina beweert op haar beurt echter, dat juist Motke veel te snel heeft gereden en dat hij dus degene is die de botsing heeft veroorzaakt. Partijen komen er onderling niet uit en bellen de politie. De politie arriveert en maakt proces-verbaal op. Het proces-verbaal van de politie bevat naast de verklaringen van Motke en Shaina ook de verklaring van ooggetuige David. Getuige David verklaart dat hij Motke veel te hard de bocht heeft zien inrijden, waarna de botsing voor zijn ogen volgde. Shaina voelt zich hierdoor gesterkt in haar standpunt dat Motke aansprakelijk gehouden kan (en moet) worden voor de schade aan haar auto en dagvaardt hem. Kort nadat de zaak aanhangig is gemaakt, vraagt Shaina aan de rechter door middel van een verzoekschrift om David als getuige te horen. Dit verzoek wordt gehonoreerd en David wordt door de rechter gehoord.
Welke bewijskracht heeft de door David afgelegde verklaring in de dagvaardingsprocedure? Geef bij de motivering van uw antwoord aan waar dit van afhangt.
Kan de verklaring van David die is neergelegd in het proces-verbaal dat door de politie is opgemaakt, ook als bewijs dienen in de procedure? Zo ja, op grond waarvan en welke bewijskracht heeft deze verklaring dan? Zo neen, waarom niet? Stel dat naast David ook iemand anders de botsing heeft zien gebeuren, namelijk Hila: de echtgenote van Motke. Shaina wil ook Hila als getuige laten horen. Hila weigert echter om te getuigen in de procedure.
Kan Hila weigeren om te getuigen? Zo ja, op grond waarvan en zal Hila in dat geval toch in beginsel ter zitting moeten verschijnen als zij wordt opgeroepen? Zo neen, waarom niet?
De echtgenoten Tzeitel Polak en Benjamin Stalpoot bewonen een prachtig grachtenpand in het centrum van Amsterdam. Tzeitel wil scheiden en besluit eenzijdig een echtscheidingsprocedure aanhangig te maken (1:150 BW). Tzeitel wil graag na de scheiding in het grachtenpand te Amsterdam blijven wonen. Daarnaast wil zij een maandelijks bedrag aan alimentatie ontvangen. Zij is namelijk vijf jaar geleden bij aanvang van het huwelijk parttime gaan werken met het oog op het huishouden en eventuele gezinsuitbreiding. Gezien de strubbelingen in het huwelijk is het van dat laatste nooit gekomen.Vraag 7
Met welk processtuk wordt de bovenbedoelde procedure ingeleid?
Is het fataal als de bovenbedoelde procedure met het verkeerde processtuk wordt ingeleid? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?
Stel dat Benjamin gedurende de procedure uitsluitend gerechtigd wil zijn om de gemeenschappelijke echtelijke woning te gebruiken. Kan Benjamin dit bewerkstelligen? Zo ja, op grond waarvan? Zo neen, waarom niet?
Had Tzeitel de echtscheidingsprocedure ook bij een scheidsgerecht aanhangig kunnen maken? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?
Stel de wetgever verhoogt de griffierechten voor partijen in civiele zaken met 200% zonder andere hiervoor relevante wetgeving aan te passen. Welk hoofdbeginsel van burgerlijk procesrecht zou dan (nader) in gevaar kunnen komen? Motiveer uw antwoord mede met behulp van EHRM-rechtspraak.
Op grond van art. 42 RO is de rechtbank absoluut bevoegd. Het gaat hier om een dagvaardings- procedure ex art. 78 Rv. Binnen de rechtbank is in casu de kantonrechter bevoegd. Het gaat hier om een zaak betreffende een arbeidsovereenkomst en omdat Meilech zowel achterstallig loon (€ 32.000,-) als een onkostenvergoeding (€ 1200,-) vordert, is de grondslag voor de bevoegdheid van de kantonrechter gelegen in art. 93 c Rv jo 94 lid 2 Rv. Relatief bevoegd is ex art. 99 lid 1 Rv de rechter van de woonplaats/vestigingsplaats van gedaagde. De vestigingsplaats van EUSO is Roermond. Medebevoegd is ex art. 100 Rv de rechter van de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt of laatstelijk werd verricht. Dit is eveneens Roermond. Dit betekent dat de Rechtbank Limburg kantonrechter Roermond in casu bevoegd is.
De eerste wijze van herstel is het uitbrengen van een herstelexploot binnen twee weken na de in de dagvaarding vermelde (niet-bestaande) roldatum. Dit volgt uit art. 125 lid 5 Rv. In dit herstelexploot dient tegen een nieuwe (wel bestaande) roldatum gedagvaard te worden. De tweede wijze van herstel is de zaak met (al dan niet stilzwijgende) toestemming van EUSO (de wederpartij) alsnog op de rol te laten plaatsen. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad Pots/Van den Hoek Kartrace (HR 22 april 2005, NJ 2006, 502 rov. 3.4)
Meilech wil zijn eis verhogen nadat zowel de memorie van grieven als de memorie van antwoord zijn ingediend. De twee-conclusie-regel brengt mee dat een dergelijke eiswijziging in hoger beroep in beginsel niet later dan in de memorie van grieven of van antwoord mag plaatsvinden. Deze regel ligt besloten in art. 347 lid 1 Rv. Meilech is dus te laat: hij had zijn eis immers bij memorie van grieven dienen te verhogen. Onder omstandigheden kan van deze (‘in beginsel strakke’) regel echter worden afgeweken, namelijk, indien de wederpartij ‘ondubbelzinnig’ erin heeft toegestemd om de eis te veranderen of te vermeerderen. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad Wertenbroek qq/Van den Heuvel & Van Vlerken Ontmoetingsruimte (HR 19 juni 2009, NJ 2010, 154 rov. 2.4.3). In casu laat EUSO (de wederpartij) ‘op duidelijke en niet mis te verstane wijze’ weten akkoord te gaan met de eisvermeerdering en heeft aldus ondubbelzinnig haar toestemming gegeven. Dit betekent dat de rechter de eisvermeerdering niet op grond van een strakke hantering van de twee-conclusie-regel buiten beschouwing mocht laten.
Er is sprake van een voorlopig getuigenverhoor ex art. 186 lid 2 Rv. De zaak is immers reeds aanhangig en Shaina vraagt door middel van een verzoekschrift aan de rechter om David als getuige te doen horen. Op grond van art. 192 lid 1 Rv hebben de getuigenverklaringen die in een voorlopig getuigenverhoor zijn afgelegd dezelfde bewijskracht als die, welke op de gewone wijze in een aanhangig geding zijn afgelegd. Deze regel van gelijke of dezelfde bewijskracht geldt enkel indien alle partijen bij het verhoor aanwezig of vertegenwoordigd zijn geweest. Wordt aan dit laatste voldaan, dan hebben de in het voorlopig
getuigenverhoor afgelegde verklaringen vrije bewijskracht ex. art. 152 lid 2 Rv.
Op grond van art. 152 lid 1 Rv kan bewijs worden geleverd door alle middelen, tenzij de wet anders bepaalt. De verklaring van David in het proces-verbaal van de politie is een gewoon geschrift (de wet bepaalt in dit geval niet anders). De verklaring van David in het proces-verbaal kan dus als bewijs dienen. Aan de verklaring in het proces-verbaal komt vrije bewijskracht toe ex. art. 152 lid 2 Rv.
Ingevolge art. 165 lid 2, aanhef en sub a Rv komt Hila als echtgenoot van Motke een verschoningsrecht toe. Op basis van dit verschoningsrecht kan Hila weigeren om te getuigen. Zij is echter in beginsel wél verplicht ter terechtzitting te verschijnen als zij wordt opgeroepen. Hila zal dus haar beroep op het verschoningsrecht ter zitting doen.
In art. 1:150/151 BW (art. 261 lid 2 Rv) wordt het woord “verzoek” gebruikt. Dat betekent dat in casu de procedure wordt ingeleid door middel van een verzoekschrift.
Dit is niet fataal! De rechter beveelt, zo nodig, de aanlegger binnen een door de rechter te bepalen termijn op kosten van de aanlegger het stuk waarmee de procedure is ingeleid, te verbeteren of aan te vullen op grond van art. 69 Rv.
Ja, dat is mogelijk op grond van art. 821 lid 1 Rv jo. art. 822 lid 1 sub a Rv. Benjamin kan om een voorlopige voorziening vragen zodat hij bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de gemeenschappelijke woning met een bevel dat Tzeitel die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden.
Zaken op het terrein van personen-en familierecht, zoals deze echtscheiding, zijn van openbare orde c.q. staan niet ter vrije bepaling van partijen in de zin van art. 1020 lid 3 Rv. Tzeitel had de echtscheidingsprocedure niet bij een scheidsgerecht aanhangig kunnen maken.
Het recht op effectieve toegang tot de rechter (“effective right of access to the courts”/de eis van
externe toegankelijkheid) kan in gevaar komen. Het recht op effectieve toegang tot de rechter valt af te leiden uit art. 6 lid 1 EVRM. Dit heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) geoordeeld in de uitspraak Airey/Ierland Ierse scheiding van tafel en bed (EHRM 9 oktober 1979, NJ 1980, 376). In deze zaak oordeelde het EHRM dat er geen sprake was van een effectieve toegang tot de rechter. Volgens het EHRM was het namelijk voor mevrouw Airey niet mogelijk een “decree of judicial separation” te verkrijgen door “prohibitive legal costs”. Ze kon immers geen “solicitor” vinden die haar in de procedure wilde bijstaan en de mogelijkheid om zonder juridische bijstand te procederen, stond wel open, maar, de kosten van de procedure waren dermate hoog dat zij deze niet kon betalen. De toegang tot de rechter was hierdoor voor mevrouw Airey feitelijk onmogelijk geworden. In casu is sprake van een soortgelijk geval. Door het eisen van zeer hoge griffierechten zonder aanpassing van andere hiervoor relevante wetgeving wordt het voor burgers zeer moeilijk, zo niet onmogelijk, om toegang tot de rechter te krijgen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens te gebruiken bij het vak Burgerlijk Procesrecht aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1976 | 1 |
Add new contribution