Oefententamen B Sociale Psychologie - Sociale Arbeids & Organisatiepsychologie - B1 - Psychologie - UvA

Vragen

Vraag 1

Deze vraag betreft de oefening:
De kans op polarisatie en radicalisering van individuen en groepen zal groter worden wanneer:

  1. Personen niet worden blootgesteld aan afwijkende meningen

  2. Er veel uitwisseling is van tegengestelde meningen

  3. Er sprake is van verdieping van al bestaande meningen en voorkeuren

Vraag 2

Deze vraag betreft de oefening:
Groupthink is ook geburikt in analyses van de recente kabinetsformaties. Groupthink bleek onder andere uit:

  1. De enorme druk om consensus te bereiken binnen het CDA

  2. De polariserende effecten die de PVV had op het CDA en de VVD

  3. De pogingen om de verschillen tussen linkse en rechtse partijen te vergroten

Vraag 3

Wat vooral kenmerkend is voor groupthink is dat het gebeurt als:

  1. Er onder grote tijdsdruk complexe beslissingen moeten worden genomen

  2. Er sprake is van een autoritaire leidersstijl

  3. Het bereiken van consensus belangrijker is dan de kwaliteit van de beslissing

Vraag 4

Groupthink verwijst naar:

  1. Het feit dat groepsbeslissingen andere strategieën vereisen dan individuele beslissingen

  2. Vermindering van de kwaliteit van beslissingen door de zeer grote druk om groepsbeslissingen unaniem te laten zijn

  3. Het verschijnsel dat beslissingen van groepen in de regel beter zijn dan geïsoleerde, individuele beslissingen

Vraag 5

Social impact theory noemt drie groepskenmerken die conformisme bevorderen, namelijk:

  1. Overeenstemming (consensus) binnen de groep, overtuigingskracht (convincing power) van de groep en cultuur (culture) binnen de groep

  2. Belangrijkheid (importance) van de groep, nabijheid (immediacy) van de groep en belang van sociale normen en waarden in het algemeen

  3. Kracht (strength) van de groep, nabijheid (immediacy) van de groep en grootte (number) van de groep

Vraag 6

Een manier om de kans op verregaande gehoorzaamheid in Milgrams experiment te verminderen is:

  1. Andere normen dan gehoorzaamheid te activeren

  2. De proefpersoon niet te confronteren met de gevolgen van zijn/haar daden

  3. Zowel mannelijke als vrouwelijke proefleiders in te zetten

Vraag 7

Als ene verkoper begint met het aanprijzen van de duurdere producten in het assortiment en daarna de klant wijst op de goedkopere alternatieven blijkt het dat klanten meer geld uitgeven dan wanneer wordt begonnen met goedkopere producten. Welke norm ligt aan dit effect ten grondslag?

  1. De norm van wederkerigheid (reciprocity)

  2. De norm van gehoorzaamheid (obedience)

  3. De norm van interpersoonlijke empathie (empathetic response)

Vraag 8

Vaak overschatten we het deel van de mensen dat onze voorkeur of mening deelt. Dit wordt het false consensus effect genoemd. Smith en Mackie beargumenteren dat daardoor:

  1. De neiging bestaat om afwijkende meningen minder te vinden

  2. Het vertrouwen in onze mening/attitude toeneemt

  3. De invloed van normatieve overwegingen afneemt

Vraag 9

Volgens de theorie van beredeneerd gedrag (planned behavior) worden gedragsintenties bepaald door:

  1. Attitudes, sociale normen en waargenome controle

  2. Descriptieve normen, eigen effectiviteit en voorkeuren

  3. Prescriptieve normen, heuristieken en eigen-effectiviteit

Vraag 10

'Een man een man, een woord een woord'; 'Als je A zegt moet je ook B zeggen'; 'De huid van de beer niet verkopen voordat hij geschoten is' zijn allemaal zegswijzen die illustreren wat Smith & Mackie de norm van ___ noemen.

  1. Wederkerigheid (reciprocity)

  2. Morele consistentie (moral consistency)

  3. Sociale verplichtingen (social commitment)

Vraag 11

Wat zijn de twee functies van normen?

  1. Het begrijpelijk en voorspelbaar maken van de werkelijkheid

  2. Validering van de werkelijkheid en ons het gevoel geven 'er bij te horen'

  3. Ons het gevoel geven 'er bij te horen' en de werkelijkheid begrijpelijk maken

Vraag 12

In hoeverre is fysieke aantrekkelijkheid gerelateerd aan positieve sociale interacties?

  1. Er is geen relatie tussen aantrekkelijkheid en positieve sociale interacties

  2. Er is een positieve relatie tussen aantrekkelijkheid en positieve sociale interacties

  3. Er is een negatieve relatie tussen aantrekkelijkheid en positieve sociale interacties

Vraag 13

Wat verstaan men onder sociale compensatie?

  1. Het je meer richten op sociale factoren om te compenseren voor een lage taakgerichtheid

  2. Het vriendelijk zijn tegen collega's ter compensatie van mindere prestaties op kerntaken

  3. Harder werken om te compenseren voor de zwaktes van de andere groepsleden

Vraag 14

In welke situaties zijn taakgerichte leiders minder effectief dan relatiegerichte leiders?

  1. Als er een gemiddeld niveau van situationele controle is

  2. Als er een hoog niveau van situationele controle is

  3. Als de taak enigszins gestructureerd is

Vraag 15

In welke sociale context levert brainstormen de meeste ideeën op?

  1. Als het door individuen apart wordt gedaan

  2. Als het met vrienden of bekenden wordt gedaan

  3. Als het in een groep wordt gedaan

Vraag 16

Marie en Geert belonen elkaar regelmatig om aan elkaar te laten zien dat ze zich om de andere bekommeren. Marie en Geert zijn een stel met een:

  1. Informele relatie (casual relationship)

  2. Gemeenschappelijke relatie (communal relationship)

  3. Uitwisselingsrelatie (exchanger relationship)

Vraag 17

Rectantie (reactance) verwijst naar:

  1. Het streven de eigen keuzevrijheid te handhaven en te beschermen

  2. Het verschijnsel dat zodra een meerderheid tegen een bepaalde mening is de rest meestal meegaat

  3. Te veel en te extreem reageren op mensen met een afwijkende mening

Vraag 18

Wt blijkt uit verschillende onderzoeken naar het kijken naar of uitoefenen van agressieve sporten?

  1. Dat er geen relatie is tussen sporten of het kijken naar sport en de gevoelens van boosheid of agressie

  2. Dat de boosheid of vijandigheid van sporters of toeschouwers is afgenomen na een wedstrijd

  3. Dat de boosheid of vijandigheid van sporters of toeschouwers is toegenomen na een wedstrijd

Vraag 19

In de driehoekige theorie van Sternberg wordt compassionate love gekarakteriseerd door:

  1. Een hoog niveau van passie, verbondenheid en intimiteit

  2. Hoge niveaus van passie en verbondenheid

  3. Hoge niveaus van verbondenheid en intimiteit

Vraag 20

Mensen verschillen sterk in de manier waarop zij op provocaties reageren. De meeste kans op het geven van een agressieve reactie is aanwezig bij:

  1. Mensen met een lage zelfwaardering en mensen met een hoge, instabiele zelfwaardering

  2. Mensen met een instabiele zelfwaardering, ongeacht het feit of deze hoog, laag of gemiddeld is

  3. Mensen met een lage instabiele zelfwaardering en mensen met een hoge, stabiele zelfwaardering

Vraag 21

Deze vraag betreft de oefening:
Waarom zou er agressie tegen ambulance personeel ontstaan?

  1. Mensen die agressief zijn tegen ambulance personeel, zijn dit ook tegen andere publieke dienstverleners

  2. Deze mensen denken dat agressie helpt om het ambulance personeel sneller te laten werken

  3. Mensen zijn in shock en negatieve emoties kunnen tot agressie leiden

Vraag 22

Wat is de relatie tussen stemming en helpen?

  1. Slechte stemming leidt tot de wens om die stemming te verbeteren en vervolgens tot minder helpen

  2. Goede stemming leidt tot de wens om die stemming te behouden, wat kan resulteren in meer of minder helpen

  3. Goede stemming leidt altijd tot meer helpen

Vraag 23

In welke situatie is de kans klein dat men iemand in nood zal helpen?

  1. Als men een relatie met het slachtoffer heeft

  2. Als er weinig omstanders zijn

  3. Als het ongeval iemands eigen fout lijkt

Vraag 24

In welke context zijn anti-agressie normen een goede manier om mensen te beschermen tegen geweld?

  1. Bij leden binnen de eigen groep

  2. Bij mensen die niet tot een specifieke groep behoren

  3. Tussen leden van verschillende groepen

Vraag 25

Wanneer mensen in groepen proberen een norm of standpunt vast te stellen en aan het begin zijn de meningen verdeeld, dan:

  1. Is de kans groot dat men doorschiet naar een van de uitersten omdat verdeeldheid leidt tot polarisatie

  2. Zal de uiteindelijke oplossing een brede marge kennen zodat alle partijen tevreden zijn

  3. Zal de uiteindelijke oplossing gematigd zijn en in het midden liggen

Vraag 26

Deze vraag betreft de oefening:
Welke verklaring voor relationeel geweld waarbij mannen het slachtoffer zijn lijkt het meest juist?

  1. Dit gebeurt alleen als vrouwen het gevoel hebben macht over hun man te hebben

  2. Vrouwen hebben hogere verwachtingen van hun man dan andersom

  3. Dit gebeurt alleen als vrouwen fysiek sterker zijn dan hun man

Vraag 27

Wat komt er uit onderzoek naar brainstormen wanneer het gaat over het aantal en de kwaliteit van ideeën?

  1. Dat alleen brainstormen net zo goed werkt als brainstormen in een groep

  2. Dat brainstormen in een groep beter werkt dan alleen brainstormen

  3. Dat brainstormen vooral goed werkt als mensen het in hun eentje doen (bijvoorbeeld achter een computer)

Vraag 28

Wie vinden fysieke aantekkelijkheid in een partner het belangrijkst?

  1. Mannen meer dan vrouwen; lage self-monitors meer dan hoge self-monitors

  2. Vrouwen meer dan mannen; lage self-monitors meer dan hoge self-monitors

  3. Mannen meer dan vrouwen; hoge self-monitors meer dan lage self-monitors

Vraag 29

Het feit dat mensen meer geld geven voordat ze gaan biechten dan erna, vertelt ons dat mensen helpen uit ___ motieven.

  1. Emotionele

  2. Prosociale

  3. Egoïstische

Vraag 30

Waarom helpen mensen anderen volgens de negative state relief model of helping

  1. Om anderen zich beter te laten voelen

  2. Uit empathie

  3. Om zichzelf beter te laten voelen

Vraag 31

Persoon X loopt door de stad en ziet dat persoon Y die in een rolstoel zit moeite heeft een stoepje op te komen. Welke twee omstandigheden zullen het aanbieden van hulp door persoon X aan persoon Y minder waarschijnlijk maken?

  1. Afwezigheid van anderen en aanwezigheid van een sociale verantwoordelijkheidsnorm

  2. Diffusie van verantwoordelijkheid en geen duidelijk hulpsignaal

  3. Afwezigheid van anderen en geen duidelijk hulpsignaal

Vraag 32

Wanneer is er sprake van social loafing?

  1. Als sommige leden van de groep heel goed presteren en anderen het rustig aan kunnen doen zonder dat iemand dat merkt

  2. Als sommige leden van de groep heel goed presteren en anderen jaloers worden en zich gaan verzetten

  3. Als de groep als geheel heel goed presteert en de leden trots op de groep zijn

Vraag 33

In welk type netwerken worden simpele taken het snelst en meest effectief uitgevoerd en waarom?

  1. Bij simpele taken maakt het niet uit in welk type netwerk, omdat de taak duidelijk is

  2. In centrale netwerken, omdat het effectief is als alle communicatie langs één persoon gaat

  3. In decentrale netwerken, omdat iedereen kan meedenken over de beste uitvoering van de taak

Vraag 34

Welke theorie verklaart het fenomeen dat iemand, ondanks dat hij een goed cijfer heeft gehaald voor een tentamen, toch jaloers is op een studiegenoot, omdat hij een nog hoger cijfer heeft gehaald?

  1. Sociale competitietheorie

  2. Relistische conflicttheorie

  3. Relatieve deprivatietheorie

Vraag 35

Een vrouw die een kind draagt voor een ander die geen kinderen kan krijgen pleegt abortus om zo haar verhaal te kunnen verkopen aan een roddelblad. Door de andere persoon op deze manier te benadelen verdient ze namelijk meer geld dan wanneer ze door zou zijn gegaan met de zwangerschap. Dit gedrag is een voorbeeld van:

  1. Instrumentele agressie

  2. Externe agressie

  3. Intrinsieke agressie

Vraag 36

De relatieve deprivatietheorie stelt dat:

  1. Een vergelijking met anderen die het beter hebben de oorzaak van conflicten is

  2. De onderdrukking door anderen die ervoor zorgen dat men van alles wordt buitengesloten de oorzaak van conflicten

  3. Een gebrek aan materiële goederen de oorzaak van conflicten is

Antwoorden

1. A

Zie oefening over groepspolarisatie

2. A

Zie oefening over groepspolarisatie

3. C

Zie hoofdstuk 9

4. B

Zie hoofdstuk 9

5. C

Zie hoofdstuk 9

6. A

Zie hoofdstuk 10

7. A

Zie hoofdstuk 10

8. B

Zie hoofdstuk 9

9. A

Zie hoofdstuk 10

10. C

Zie hoofdstuk 10

11. B

Zie hoofdstuk 9

12. B

Zie hoofdstuk 12

13. C

Zie hoofdstuk 11

14. A

Zie hoofdstuk 11

15. A

Zie hoofdstuk 11

16. B

Zie hoofdstuk 12

17. A

Zie hoofdstuk 10

18. C

Zie hoofdstuk 12

19. C

Zie hoofdstuk 12

20. A

Zie hoofdstuk 13

21. C

Zie oefening

22. B

Zie hoofdstuk 14

23. C

Zie hoofdstuk 14

24. A

Zie hoofdstuk 13

25. C

Zie hoofdstuk 9

26. A

Zie oefening

27. C

Zie hoofdstuk 11

28. C

Zie hoofdstuk 12

29. C

Zie hoofdstuk 14

30. C

Zie hoofdstuk 14

31. B

Zie hoofdstuk 14

32. A

Zie hoofdstuk 11

33. B

Zie hoofdstuk 11

34. C

Zie hoofdstuk 13

35. A

Zie hoofdstuk 13

36. A

Zie hoofdstuk 13

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1820 1