TentamenTests bij Klinische Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen - 2015

Vragen

Vraag 1

Volgens het boek van Davey is het primaire doel van psychodynamische therapie een cliënt helpen om ...

1. Dysfunctionele interpretaties te corrigeren
2. Onbewuste conflicten te identificeren
3. Zelfactualisatie te bereiken

Vraag 2

Incoherente spraak en katatonie bij schizofrenie worden ... genoemd.

1. Gedragssymptomen
2. Negatieve symptomen
3. Positieve symptomen

Vraag 3

Welke van de onderstaande symptomen weerspiegelt het best vervlakking van affect bij schizofrenie?

1. Katatone stupor
2. Een uitdrukkingsloos gezicht
3. Armoedige spraak

Vraag 4

Nora is 24 jaar en woont bij haar moeder. Haar vader is enkele jaren geleden overleden.Sinds Nora 6 jaar geleden haar middelbare schooldiploma heeft gehaald, is ze nergens meer geweest zonder haar moeder. Ze doet het huishouden als haar moeder werkt. Als ze alleen thuis is voelt ze zich op haar gemak en ze is er trots op dat ze het huis schoon en netjes houdt. Nora heeft problemen met het reizen per openbaar vervoer en met drukke winkels zoals supermarkten en warenhuizen. Als tijdens een klinisch interview naar de problemen wordt gevraagd, kan Nora niet echt aangeven waar ze in dat soort situaties precies bang voor is. Ze heeft een uitgesproken gevoel dat er iets ergs gaat gebeuren of dat ze iets gênants zal doen (zoals in haar broek plassen) en dat niemand haar dan zal helpen.

Volgens de DSM-5 kan Nora het beste gediagnosticeerd worden met ...

1. Agorafobie
2. Enkelvoudige fobie, Situationeel type
3. Sociale Angststoornis

Vraag 5

Tolerantie bij middelenmisbruik wordt gedefinieerd door ...

1. Een verminderd subjectief effect bij voortdurend gebruik van dezelfde hoeveelheid van het middel
2. Een behoefte aan kleinere hoeveelheden van het middel om de gewenste subjectieve effecten te bereiken
3. Een duidelijke toename in de behoefte om steeds meer verschillende typen middelen te gebruiken

Vraag 6

Jana (24 jaar oud) komt op de spoedeisende hulp van een ziekenhuis binnen voor onderzoek. Haar ouders brachten haar, omdat ze zich zorgen maken over haar gedrag de laatste tijd. Jana heeft al haar bezittingen weggegeven en zegt dat ze naar Amsterdam gaat verhuizen. Maar eerst gaat ze in één dag van Groningen naar Amsterdam hardlopen, voor een goed doel. Haar ouders zeggen dat Jana nauwelijks slaapt, maar desondanks zeer energiek lijkt. Ze zeggen dat ze de laatste tijd extreem geagiteerd lijkt. Als je Jana interviewt, merk je dat ze heel snel praat. Het is moeilijk om haar zo lang stil te krijgen dat je haar een vraag kunt stellen. Ze lijkt rusteloos en kan moeilijk stil zitten.

Deze symptomen wijzen het meest waarschijnlijk op ...

1. Manie
2. Paniek
3. Psychose

Vraag 7

Richard, een 30-jarige zakenman, lijdt sinds een jaar aan anhedonie en extreme vermoeidheid. Hij wordt ’s ochtends vaak heel vroeg wakker en vooral dan zijn de symptomen slopend. Hij kan zich op zijn werk niet concentreren en voelt zich daar extreem schuldig over. Hij voelt zich ook schuldig over andere werk-gerelateerde dingen. Hij is veel afgevallen sinds zijn symptomen begonnen. Richard zal waarschijnlijk worden gediagnosticeerd met een ...

1. Cyclothyme stoornis
2. Depressieve stoornis
3. Persisterende depressieve stoornis

Vraag 8

Betsy is een 27-jarige hoogopgeleide vrouw en een aanstormend talent bij het bedrijf waar ze werkt. Ze wil er graag professioneel uitzien en de juiste kleren dragen. Altijd als Betsy haar kleren uittrekt, legt ze elk kledingstuk op een bepaalde plaats op haar bed. Dan inspecteert ze elk kledingstuk zorgvuldig en gooit het in de was als het er ook maar enigszins vies uitziet. Nadien wast ze zichzelf grondig. Betsy trekt haar kleren altijdweer aan in precies de omgekeerde volgorde waarin ze ze heeft uitgetrokken.

Betsy woont op zichzelf in een goed onderhouden appartement. Ze heeft weinig vrienden en besteedt weinig tijd aan sociale activiteiten. Ze heeft in haar leven één relatie gehad. Het stel had vaak ruzie. De relatie ging uit toen Betsy, op aandringen van
haar moeder, een abortus onderging. Daardoor is Betsy nu erg bang voor seks. Ze voelt zich vies of onrein als ze seksuele gedachten heeft. Als het maar even kan vermijdt ze contact met mannen.

Wat is de meest waarschijnlijke DSM-5 diagnose voor Betsy's symptomen?

1. Obsessief-compulsieve stoornis
2. Posttraumatische stress stoornis
3. Sociale angststoornis

Vraag 9

Volgens het cognitieve model van de paniekstoornis zijn er een aantal variabelen die de stoornis in stand houden. Welke van de onderstaande factoren speelt of spelen een rol bij het in stand houden van de stoornis?

1. Catastrofale misinterpretatie van lichamelijke sensaties
2. Globale, interne en stabiele causale attributies
3. Onderschatting van de impact van de panieksymptomen

4. Vraag 10

Welke van onderstaande beweringen met betrekking tot schizofrenie is onjuist?

1. Stemmen horen kan worden gezien als een afwijkende waarneming in auditieve hersengebieden of als een externe misattributie van iemands innerlijke spraak
2. Psychotische symptomen hangen samen met veranderingen in het mesolimbische systeem, en cognitieve symptomen met veranderingen in het mesocorticale systeem
3. De rol van genetische factoren bij het voorspellen van de kans op schizofrenie is even groot als de rol van genetische factoren bij het voorspellen van de kans op depressie

Vraag 11

Welk van onderstaande uitspraken is een voorbeeld van de sociale-selectie theorie van schizofrenie? Mensen die psychotische symptomen vertonen ...

1. Nemen vaak een levensstijl aan waarin de sociale druk om te presteren lager is
2. Worden in toenemende mate alleen gelaten door mensen in hun sociale omgeving
3. Gaan sociaal alleen om met mensen die vergelijkbare symptomen hebben

Vraag 12

In 1920 probeerden Watson en Raynor door middel van klassieke conditionering angst voor een witte rat te veroorzaken bij de 11-maanden oude Albert. Sindsdien is klassieke conditionering een populaire verklaring voor fobieën. De klassieke
conditioneringsverklaring heeft echter veel implicaties die niet worden ondersteund door bevindingen uit onderzoek naar enkelvoudige fobie. Welke van onderstaande beweringen over klassieke conditionering en enkelvoudige fobie wordt niet ondersteund door onderzoek?

1. Elke US heeft dezelfde kans om een fobische stimulus te worden
2. Een koppeling tussen een CS en een aversieve UCS is niet noodzakelijk
3. Een CR op een CS hangt af van de representatie van de UCS

Vraag 13

Bij Peter is een obsessief-compulsieve stoornis (OCS) vastgesteld. Hij vindt autorijden moeilijk omdat hij steeds denkt dat hij iemand heeft aangereden zonder het te merken. Als die gedachte bij hem opkomt, dan moet hij drie maal uit de auto stappen. Dit om te kijken of hij echt niemand heeft geraakt. Pas daarna kalmeert hij weer. Welke overtuiging is volgens het cognitieve model van OCS de kern van Peter’s probleem?

De overtuiging dat ...

1. Hij een speciale verantwoordelijkheid heeft om onheil te voorkomen
2. Hij een waardeloze bestuurder is die niet behoorlijk kan autorijden
3. Piekeren hem helpt om beter op ongelukken te kunnen anticiperen

Vraag 14

Na het innemen van een middel ervaart Elsbeth in eerste instantie (gedurende 10-20 minuten) een golf van blijdschap en energie. Als deze voorbij is, verliest ze al haar zorgen en komt ze in een toestand van welbevinden. Tegelijkertijd voelt ze zich slaperig en ontspannen. Welke van onderstaande middelen heeft Elsbeth het meest waarschijnlijk genomen?

1. Cocaïne
2. Heroïne
3. Marihuana

Vraag 15

Er komen steeds meer aanwijzingen dat nicotine een verslavend effect op de hersenen heeft door het vrijmaken van_____________.

1. Dopamine in het mesolimbische systeem
2. Glutamaat in het cerebellum
3. Serotonine in de raphe nuclei

Vraag 16

Waarom wordt Antabuse (disulfram) gebruikt in ontwenningsprogramma’s voor alcoholafhankelijkheid?

1. Het blokkeert de aangename effecten van alcohol op het niveau van het centrale zenuwstelsel
2. Het helpt ontwenningsverschijnselen te verminderen dankzij de angstreducerende werking
3. Het maakt mensen misselijk als ze alcohol drinken, waardoor alcohol aversief wordt

Vraag 17

Sociale vaardigheidstraining voor depressie ...

1. Heeft als doel het verbeteren van de communicatieve vaardigheden van de patiënt jegens haar hulpverleners
2. Kan patiënten leren om meer aandacht te schenken aan de gezichtsuitdrukkingen en gebaren van anderen
3. Verbetert meestal de kwaliteit van de omgang met anderen, maar vermindert de depressieve symptomen vaak niet

Vraag 18

Welke van onderstaande technieken wordt specifiek gebruikt om het primaire symptoom van een gegeneraliseerde angststoornis aan te pakken?

1. Imaginaire exposure
2. Psychofarmacologie
3. Het uitstellen van piekeren

Vraag 19

Welke van onderstaande uitspraken is juist met betrekking tot elektroconvulsieve therapie (ECT)?

1. Het betreft schokken van elk 220 Volt
2. Het wordt vaak gecombineerd met lichttherapie
3. Het werkt goed, maar het is niet duidelijk hoe

Vraag 20

Liam gaat in therapie voor zijn depressie. Zijn therapeut legt uit dat zijn behandeling kortdurend zal zijn en dat ze begint met het in kaart brengen van zijn specifieke situatie in de tijd dat de depressieve symptomen begonnen. Liam krijgt het meest waarschijnlijk ...

1. Gedragstherapie
2. Cognitieve therapie
3. Psychodynamische therapie

Vraag 21

Een voorbeeld van een beloning gebruikt in token economy programs voor de behandeling van opgenomen patiënten met schizofrenie is _____

1. Een verlaging van de dosering van hun medicatie
2. Toestemming krijgen voor het roken van een sigaret
3. De klinische zorg thuis voortzetten

Vraag 22

Meneer Z. is klinisch psycholoog en geïnteresseerd in farmacogenetica. Eén van zijn patiënten is mevrouw W. Ze slikt nu een aantal weken een SSRI maar wordt niet beter. De medicatie lijkt haar een flink aantal bijwerkingen te geven.
Meneer Z. vraagt zich af of leverenzymen van mevrouw W. er misschien iets mee te maken kunnen hebben. Hij consulteert daarom zijn vriend dr. Y., een psychiater. Dr. Y. vraagt een genetische test bij mevrouw W. aan.

Op grond van de bijwerkingen verwacht meneer Z. dat mevrouw W. voor wat betreft haar CYP2D6 genotype een ... metaboliseerder is.

1. Extensieve
2. Slechte
3. Ultrasnelle

Vraag 23

Volgens het boek van Davey is aangetoond dat gevoelens van hopeloosheid voorspellend zijn voor ...

1. Verslaving
2. Dysthymie
3. Zelfdoding

Vraag 24

Welke van de onderstaande beweringen is juist? Over het geheel genomen laat empirisch onderzoek naar de biologische basis van criminaliteit zien dat ...

1. Lage autonome arousal een belangrijke risicofactor voor antisociaal gedrag is
2. Antisociaal gedrag vaak voor komt bij mannen met een extra Y-chromosoom
3. De invloed van genetische factoren op antisociaal gedrag heel klein is

Vraag 25

Volgens Hans Eysenck’s classificatie van persoonlijkheidstypen, neigt de ... het meest naar criminaliteit.

1. Impulsieve extravert
2. Neurotische extravert
3. Psychotische extravert

Vraag 26

Welke van de onderstaande beweringen is juist?

1. Psychopaten zijn uitzonderlijk vaardig in het verbergen van hun gevoelens van angst en verdriet
2. Het ontbreekt psychopaten aan empathie, waardoor ze het goed doen in het zakenleven en de politiek
3. Onder extreme omstandigheden heeft iedereen het in zich om een psychopaat te worden

Vraag 27

TBS is een maatregel in het Nederlandse rechtssysteem die wordt opgelegd voor een misdaad als de dader als (geheel of gedeeltelijk) ontoerekeningsvatbaar wordt gezien. Wat is het primaire doel van TBS?

1. De dader diagnosticeren
2. De maatschappij beschermen
3. De dader behandelen

Vraag 28

“Geef mij de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, de moed om te veranderen wat ik wel kan veranderen, en de wijsheid om het onderscheid tussen deze twee dingen te weten” (Amerikaans gebed).

Dit kan het beste gezien worden als een uitdrukking van ...

1. Coping door acceptatie
2. Posttraumatische groei
3. Sociale vergelijking

Vraag 29

Meneer Groen is hartpatiënt. Een persoonlijkheidstest wijst uit dat hij een Type C persoonlijkheid heeft. Type C persoonlijkheid wordt gekenmerkt door ...

1. Apathie, passiviteit en een gebrek aan assertiviteit
2. Competitief zijn, vijandigheid en ongeduldigheid
3. Inhibitie, neuroticisme en stress-gevoeligheid

Vraag 30

Welke van onderstaande uitspraken over de kwaliteit van leven (KvL) van patiënten met een chronische ziekte is juist?

1. Neuroticisme, beheersing, optimisme, en zelfwaardering worden gezien als psychosociale factoren die de KvL beïnvloeden
2. Patiënten die de hoogste mate van KvL rapporteren vertonen geen discrepantie tussen waargenomen en daadwerkelijke sociale steun
3. Om met fysieke symptomen en beperkingen om te leren gaan, wordt het patiënten aanbevolen om een nieuwe hobby op te pakken

Vraag 31

Kwaliteit van leven (KvL) ...

1. Kan in de loop van een behandeling veranderen, een fenomeen dat bekend staat als response shift
2. Wordt bij patiënten meestal met een combinatie van algemene en specifieke instrumenten gemeten
3. Wordt anders ingeschat tijdens een retrospectieve meting dan tijdens een meting op het moment zelf

Vraag 32

Chronische pijn ... (volgens je Capita Selecta boek).

1. Kan over de tijd heen of onveranderlijk zijn of erger worden
2. BWordt gedefinieerd als pijn die meer dan een jaar voortduurt
3. Is meestal niet gerelateerd aan acute pijn (bijv. door letsel)

Vraag 33

Vergeleken met controlegroepen hebben patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom geen ...

1. Ander niveau van hersenactiviteit
2. Afwijkingen in grijze massa
3. Grotere prefrontale cortex

Vraag 34

Mw. D. is 48 jaar oud. Ze voelt zich al 9 jaar vermoeid. Ze gelooft dat haar vermoeidheid begon met een griep waarvan ze nooit hersteld is. Mw. D. ervaart ook geheugenproblemen, spierpijn en hoofdpijn. Zelfs na 10 uur slaap voelt ze zich niet
uitgerust.

Mw. D. is bij de dokter geweest, maar er kan geen lichamelijke oorzaak voor haar symptomen worden gevonden. Na inspanning nemen haar symptomen toe. Vroeger werkte ze 24 uur per week in een bakkerij maar nu kan ze dat vanwege haar vermoeidheid niet meer. Ze is ook te moe om te hockeyen, dus daar is ze mee gestopt.De echtgenoot van mw. D. helpt veel mee in huis. Hij kookt bijvoorbeeld elke dag. Voordat mw. D. vermoeid werd, deed hij dat nooit.

Gegeven het model voor chronische vermoeidheid, is een perpetuerende factor in het geval van mw. D. ...

1. Vrouw zijn
2. Haar echtgenoot
3. De griepepisode

Vraag 35

Placebo reacties op pijnmedicatie ...

1. Zijn zeer ongebruikelijk, behalve bij patiënten met chronische pijn
2. Kunnen voortkomen uit de overtuigingen van patiënten over de positieve effecten
3. Zijn alleen onderzocht met enkelvoudige of lage doseringen van medicatie

Vraag 36

Wat bedoelt Ann Masten als ze in verband met menselijke veerkracht spreekt over "ordinary magic"?

1. Veerkracht is een biologische capaciteit die niet afhangt van psychologische en sociale factoren
2. Veerkrachtige reacties komen vaak voor en komen voort uit normale alledaagse omstandigheden
3. Sociale steun van belangrijke anderen is het magische ingrediënt van de menselijke veerkracht

Vraag 37

Buckner en zijn collega's bestudeerden veerkracht onder achtergestelde jongeren (tussen de 8 en 17 jaar) die in armoede leefden. Hun steekproef bevatte jongeren met een Caucasische (blanke), Afrikaans-Amerikaanse of Latino achtergrond. Bijna een derde (29%) van hun steekproef werd als veerkrachtig bestempeld.

Wat was volgens de onderzoekers de krachtigste voorspeller van veerkracht onder achtergestelde jongeren?

1. Zelfwaardering en optimisme
2. Het vermogen tot zelfregulatie
3. Sociale steun van hun leeftijdsgenoten

Vraag 38

Welke van onderstaande antwoorden is een voorbeeld van een verandering als gevolg van posttraumatische groei?

1. Het ervaren van uitdaging, crisis, strijd, oplossing en rust
2. Gevoelens van persoonlijke kracht en dichter bij anderen staan
3. Minder bewust zijn van de broosheid van het leven en meer focus op sociale status

Vraag 39

Overeenkomstig met de socio-emotionele selectiviteitstheorie van Laura Carstensen laat onderzoek zien dat oudere getrouwde koppels en bejaarden ...

1. Actief meerdere ervaringen en activiteiten opzoeken om bezig te blijven
2. Met name werk-gerelateerde vrienden verliezen nadat ze met pensioen gaan
3. Eerder investeren in bestaande relaties dan in het ontmoeten van nieuwe mensen

Vraag 40a

Secundaire preventie van depressie houdt in ...

1. Identificatie en beïnvloeden van risicofactoren
2. Screenen op depressie in een vroeg stadium
3. Behandelen van depressieve patiënten

Vraag 40b

Het naleven van een medicatieregime hangt af van de patiënt en ook van ...

1. Het gezondheidszorgsysteem; bijvoorbeeld patiënten die veel geld moeten betalen om hun psychiater te spreken nemen eerder hun pillen in
2. Het medicatieregime; de naleving is bijvoorbeeld hoger naarmate het aantal pillen dat patiënten per dag moeten slikken, minder is
3. De symptomen van een patiënt; bijvoorbeeld patiënten in een manische episode zijn heel gemotiveerd om hun medicatie te nemen

Vraag 41

De ... heeft geen doorslaggevende rol gespeeld bij de ontwikkeling van een systeem om psychopathologie te classificeren.

1. American Psychiatric Association
2. American Psychological Association
3. World Health Organization

Vraag 42

Paul is accountant en heeft periodes van slapeloosheid, verlies van eetlust, een verdrietige stemming, en prikkelbaarheid. Hij zegt dat hij geen energie en behoefte heeft om de dingen te doen die hij normaalgesproken doet. Een arts die het ziekte model voor abnormaal gedrag hanteert zal waarschijnlijk ...
Aannemen dat Pauls symptomen veroorzaakt worden door zware stress en hem ontspanningstechnieken aanbieden
Proberen om de fysieke oorzaken die tot de symptomen leiden te achterhalen met behulp van medische onderzoeken
Ervan uit gaan dat de symptomen psychologisch van aard zijn en Paul naar een GGZ instelling verwijzen

Vraag 43

De somatogene hypothese stelde dat de oorzaken van psychische stoornissen lagen in ...

1. Lichamelijke afwijkingen
2. Gezinsproblemen
3. Terugkerende dromen

Vraag 44

Volgens het boek van Davey wordt abnormaal functioneren van het hypothalamus- hypofyse-bijnierschors systeem (de ‘HPA as’) het meest geassocieerd met _______.

1. Angst en depressie
2. Paniek en piekeren
3. Psychoses en obsessies

Vraag 45

Volgens het boek van Davey is het idee dat mensen zich gedragen in overeenstemming met hun dysfunctionele interpretatie van de wereld gebaseerd op ... theorieën.

1. Gedragsmatige
2. Cognitieve
3. Humanistische

Vraag 46

Welke van onderstaande beweringen is juist in het licht van psychodynamische theorieën van psychopathologie?

1. Reactieformatie is precies doen hoe je je voelt of wat je wilt
2. Regressie is terugkeren naar een eerder ontwikkelingsstadium
3. Verdringing veroorzaakt depressie door onderdrukken van positieve herinneringen

Vraag 47

Een voorbeeld van klassieke conditionering is ...

1. Iemand leert om hard te werken opdat ze wellicht een bonus krijgt
2. Iemand voelt zich hulpeloos na herhaalde aardbevingen
3. Iemand begint trek te krijgen als ze de koelkast ziet

Vraag 48

Dementia praecox werd voor het eerst beschreven door ...

1. Albert Ellis
2. Emil Kraepelin
3. Sigmund Freud

Vraag 49

Tijdens de ontwikkeling van de DSM-5 stuitte de voorgestelde diagnose “Attenuated Psychosis Syndrome” (APS) op veel weerstand. Een argument van de tegenstanders van deze diagnose was dat ... .

1. Een meerderheid van de mensen met APS binnen 2 jaar toch de diagnose “schizofrenie” krijgt
2. Adolescenten die met APS gediagnostiseerd zouden worden, waarschijnlijk zouden gaan onderpresteren op school
3. De diagnose APS overbodig was omdat reeds bekend was dat preventief medicatie verstrekken effectief is

Vraag 50

Volgens het boek van Davey werd het DSM classificatiesysteem voornamelijk ontwikkeld om ...

1. Het diagnosticeren van observeerbare symptomen mogelijk te maken
2. Het voorschrijven van medicatie door psychiaters te faciliteren
3. Mensen te helpen er achter te komen waarom ze zich niet goed voelen

Vraag 51

De labels van de persoonlijkheidsstoornissen in de DSM IV werden in de DSM-5 vervangen door een dimensionele benadering. Dit werd besloten omdat de DSM-IV labels ________.

1. Extremen van continue persoonlijkheidstrekken leken te zijn
2. Weinig gevolgen voor het dagelijks functioneren hadden
3. Moeilijk van elkaar te onderscheiden waren

Vraag 52

Welke van onderstaande stoornissen bleef onderdeel van het hoofdstuk angststoornissen van de DSM-5?

1. Gegeneraliseerde angststoornis
2. Obsessief-compulsieve stoornis
3. Posttraumatische stress stoornis

Vraag 53

De baseline fase van een onderzoek met een ABA design houdt in het observeren en meten van gedrag ...

1. Met meerdere instrumenten
2. Zonder een controlegroep
3. Zonder een interventie

Vraag 54

Als een onderzoek een mixed design heeft, dan betekent dit volgens het boek van Davey dat ...

1. Zowel gedragsmaten als fysiologische uitkomstmaten worden gebruikt
2. Deelnemers niet willekeurig aan experimentele groepen worden toegewezen
3. Sommige deelnemers op meerdere momenten in de tijd worden getest

Vraag 55

Welke van de onderstaande vragen kan informatie opleveren over de puntprevalentie van een psychische stoornis?

1. Ervaar je op dit moment symptomen van depressie?
2. Ben je ooit bij de dokter geweest in verband met paniekaanvallen?
3. Heb je familieleden die de afgelopen maand last van angst hebben gehad?

Vraag 56

David krijgt de diagnoses gegeneraliseerde angststoornis en depressie. Dit is een voorbeeld van diagnostische ...

1. Comorbiditeit
2. Heterogeniteit
3. Gerelateerdheid

Vraag 57

Persoonlijkheidsvragenlijsten zoals de Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI) zijn ...  dan projectieve testen zoals de Thematic Apperception Test (TAT).

1. Nauwkeuriger
2. Subjectiever
3. Meer valide

Vraag 58

Aversie therapie is een behandeling gebaseerd op ...

1. Klassieke conditionering
2. Informatieverwerking
3. Operante conditionering

Vraag 59

Volgens het boek van Davey is de theoretische benadering van gezinstherapeuten (family therapists) _________ van aard.

1. Eclectisch
2. Humanistisch
3. Psychodynamisch

Vraag 60

In cognitieve gedragstherapie worden gedragsexperimenten gebruikt om ...

1. Te controleren of het gedrag van de cliënt overeenkomt met zijn of haar cognities
2. Valide data te kunnen verzamelen, overeenkomstig met evidence-based handelen
3. Te testen of de gedachten en aannames van de cliënt accuraat en rationeel zijn

Antwoordindicatie

Vraag 1

B

Vraag 2

C

Vraag 3

B

Vraag 4

A

Vraag 5

A

Vraag 6

A

Vraag 7

B

Vraag 8

A

Vraag 9

A

Vraag 10

C

Vraag 11

A

Vraag 12

A

Vraag 13

A

Vraag 14

B

Vraag 15

A

Vraag 16

C

Vraag 17

B

Vraag 18

C

Vraag 19

C

Vraag 20

A

Vraag 21

B

Vraag 22

B

Vraag 23

C

Vraag 24

A

Vraag 25

B

Vraag 26

B

Vraag 27

B

Vraag 28

A

Vraag 29

A

Vraag 30

A

Vraag 31

C

Vraag 32

A

Vraag 33

C

Vraag 34

B

Vraag 35

B

Vraag 36

B

Vraag 37

B

Vraag 38

B

Vraag 39

C

Vraag 40a

B

Vraag 40b

B

Vraag 41

B

Vraag 42

B

Vraag 43

A

Vraag 44

A

Vraag 45

B

Vraag 46

B

Vraag 47

C

Vraag 48

B

Vraag 49

B

Vraag 50

A

Vraag 51

A

Vraag 52

A

Vraag 53

C

Vraag 54

B

Vraag 55

A

Vraag 56

A

Vraag 57

C

Vraag 58

A

Vraag 59

A

Vraag 60

C