TentamenTickets bij Zelf Leren Schrijven van Van der Molen - 5e druk

TentamenTickets bij hoofdstuk 1: Hoe voorzie je een wetenschappelijke tekst van een goede algemene structuur?

  • Een goede tekst heeft een goede algemene structuur. Zorg voor een duidelijke en logische indeling. Gebruik titels en kopjes, schrijf een inleiding waaruit snel blijkt waar je tekst over gaat, geef aan wat je doel is: wat wil je vertellen? In een literatuurverslag geef je informatie die leidt tot het antwoord op je centrale vraagstelling.

  • Een van de belangrijkste schrijfvaardigheden is het opbouwen van alinea’s. Zorg dus voor een weldoordracht, samenhang geheel van alinea’s en een goede overgang tussen alinea’s.

  • De titel moet alle inhoudelijke elementen uit je tekst bevatten. Zorg dus voor een niet te algemene titel.

  • Kopjes moeten goed aangeven wat je in de daaropvolgende tekst bespreekt. Lees de inhoudelijke tekst nog eens door en beoordeel of het kopje passend is. Beschrijft deze daadwerkelijk waar het over gaat? Kies niet voor algemene kopjes als ‘inleiding’, ‘midden’ en ‘slot’.

  • Zorg ervoor dat uit de structuur van je tekst de antwoorden op de volgende vragen blijken: Wat is het onderwerp? Wat is de hoofdvraag? Wat is het antwoord op de hoofdvraag? Lezers verwachten in de inleiding de introductie van je hoofdvraag en in de conclusie het antwoord hierop.

  • Let erop dat elke alinea slechts één onderwerp behandelt.

  • Besteed voldoende aandacht aan de eerste twee zinnen en de laatste zin, deze zijn het belangrijkst. Zorg ervoor dat de eerste zin een overgangszin betreft of een nieuw onderwerp inleidt en de tweede zin over dit onderwerp gaat. In de laatste zin geef je de conclusie of een aanwijzing voor het onderwerp in de volgende alinea. De middelste zinnen bevatten informatie over het onderwerp.

  • Als de eerste alineazin een overgangszin betreft, gebruik je een woord als ‘dus’ als verwijzing naar de vorige alinea. In de laatste zin gebruik je bijvoorbeeld ‘daarom’ om een conclusie aan te geven.

  • Zorg ervoor dat alinea’s niet te lang (een halve pagina) en niet te kort (één zin) zijn. Bespreek je in lange alinea’s bespreken misschien te veel onderwerpen of irrelevante informatie? Kun je in een korte alinea meer uitleg geven? 

TentamenTickets bij hoofdstuk 2: Wat is een wetenschappelijk review-artikel?

  • Een wetenschappelijk artikel is meestal een empirisch artikel of een wetenschappelijk review-artikel. Zorg ervoor dat je het verschil hiertussen kent. Een empirisch artikel presenteert uitgevoerd onderzoek. In een wetenschappelijk review-artikel evalueer je eerdere publicaties op kritische wijze en vat je de actuele stand van onderzoek samen.

  • Begin niet meteen met schrijven. Neem de tijd voor een goede voorbereiding. Zoek eerst naar relevante wetenschappelijke literatuur en lees deze grondig. Bedenk hoe je de gevonden informatie gaat verwerken ter beantwoording van je hoofdvraag.

  • Een wetenschappelijk review-artikel bestaat uit een aantal elementen. Zorg ervoor dat er geen ontbreekt in je tekst. Controleer of je aandacht besteedt aan het: definiëren en verduidelijken van het probleem, samenvatten van eerder onderzoek (zodat de lezer op de hoogte is van de stand van zaken), identificeren van inconsistenties, tegenstellingen, hiaten en relaties in de literatuur, en aanbevelen welke stap(pen) genomen moet(en) worden om tot een oplossing van het probleem te komen.

  • Er zijn verschillende vormen van review-artikelen: een betogende review, een kritische review, een methodologisch review, een theoretische review en een systematische review. Zorg dat je deze en de verschillen ertussen kent. Deze reviews verschillen in doel en methode.

  • Welk type review je ook schrijft, een systematische benadering volgen is altijd verstandig. Gebruik voor het selecteren van bronnen specifieke en duidelijke criteria. Hierdoor voorkom je bias en het maakt je review reproduceerbaar.

  • Bedenk dat je bij het schrijven van een review-artikel drie fases doorloopt en dat je voor elke fase voldoende tijd neemt. Dit zijn: de voorbereiding, het schrijven, en de revisie en afwerking. Vaak is er onvoldoende tijd over voor de revisie van het artikel, terwijl dit een belangrijke fase is. Maak gebruik van een tussendeadline om dit te voorkomen.

  • De schrijffase begin je met het samenvatten van de hoofdpunten van de bestudeerde literatuur. Maak je geen zorgen over de taalkundige kant, dit komt later pas. Let erop dat je vanaf het begin bijhoudt waar je informatie vandaan komt en dat je eigen bewoordingen gebruikt.

  • Besteed in de revisiefase aandacht aan het verbeteren van alle belangrijke punten waarop je werk beoordeeld zal worden: inhoud, logische lijn in de argumentatie, spelling, grammatica, interpunctie, lay-out en overige vormvoorschriften. Het is aan te raden je werk een paar dagen te laten liggen en er dan met een frisse blik naar te kijken. Vraag ook anderen om je werk je lezen: is het voor hen duidelijk en welke kritiek hebben ze erop? 

TentamenTickets bij hoofdstuk 3: Hoe bereid je je goed voor op het schrijven van een wetenschappelijk artikel?

  • Doorloop voor een goede voorbereiding op het schrijven van een wetenschappelijk review-artikel de volgende stappen: oriënteren op het onderwerp, een goed zoekprofiel opstellen en passende zoekmethoden toepassen. Zorg ervoor dat je weet welke theorieën er zijn, wat relevante begrippen zijn en wat de belangrijke onderzoeksbevindingen zijn.

  • Let op je gebruik en de kwaliteit van bronnen. Er zijn twee soorten: primaire en secundaire bronnen. Baseer je artikel voornamelijk op primaire bronnen, hierin zijn originele theorieën en onderzoeksresultaten te vinden. Bijvoorbeeld artikelen in wetenschappelijke tijdschriften. In secundaire bronnen wordt primaire literatuur besproken, deze zijn handig als je je nog aan het oriënteren bent op een onbekend onderwerp.

  • Voordat je begint te zoeken naar literatuur, stel je een zoekprofiel op. Gebruik relevante zoektermen en synoniemen hiervan wanneer je een database gebruikt. Verbanden geef je aan met OR of AND. OR: woordvarianten vinden. AND: zoektermen die samen voorkomen in publicaties. Multidisciplinaire databases die je kunt gebruiken zijn bijvoorbeeld Scopus en Web of Science.

  • Houd het volgende stappenplan aan bij het zoeken naar wetenschappelijke artikelen. Schrijf je (voorlopige) centrale vraag uit. Noteer de belangrijkste begrippen, concepten en variabelen in deze vraag en vertaal ze in zoektermen: synoniemen, nauwere of bredere termen en varieer met spelling. Maak een combinatie van zoektermen en booleaanse operatoren. Met behulp van haakjes kun je de volgorde van de combinaties aangeven.

  • Beoordeel of je een passend zoekprofiel hebt gebruikt aan de hand van het aantal zoekresultaten. Ruim 5000 resultaten betekent dat je zoekprofiel te breed is. Krijg je er maar een paar, dan is het te nauw. Een te breed zoekprofiel los je bijvoorbeeld op door je onderwerp nauwkeuriger af te bakenen: splits deze op in deelonderwerpen.

  • Met gebruik van de sorteeropties van databases. Zo krijg je de belangrijkste artikelen. ‘Sort by Relevance’: artikelen waarin de meeste zoektermen voorkomen. ‘Sort by Date’: meest recente artikelen. ‘Sort by Cited by’: meest geciteerde artikelen.

  • Bij het gericht zoeken naar literatuur, is het aan te bevelen een combinatie van de systematische methode en de sneeuwbalmethode te maken. Het systematisch in kaart brengen van alle relevante literatuur kost veel tijd, maar is wel het meest volledig. Conform de sneeuwbalmethode wordt een door jezelf geselecteerd artikel als uitgangspunt van je zoektocht genomen. Aan de hand van de referentielijst van dit artikel kun je achteruit zoeken in de literatuur. Dit heeft nadelen: de literatuur is ouder dan je bron en je moet veel literatuur lezen. Het is ook mogelijk om nieuwere artikelen te zoeken die naar je bronartikel verwijzen. In Scopus gebruik je dan de ‘Citation Network’- optie.

  • Beoordeel de kwaliteit en het belang van een tijdschrift aan de hand van de JIF of SJR. JIF: Journal Impact Factor. Hoe hoger deze factor is, hoe vaker de artikelen uit een wetenschappelijk tijdschrift in andere wetenschappelijke tijdschriften worden geciteerd. Scopus hanteert de SJR: SCImago Journal Rank, welke kijkt naar de hoeveelheid citaties binnen een vakgebied en de bron ervan.

  • Documenteer je zoekproces nauwkeurig en tijdig. Benoem: de gebruikte procedures en zoektermen voor het zoeken van literatuur, de raadpleegde databases, de gebruikte exclusie- en inclusiecriteria, de wijze waarop je de relevantie van de literatuur hebt beoordeeld (volledige artikel gelezen of bijvoorbeeld eerst samenvattingen?), de criteria op basis waarvan je de kwaliteit van de literatuur beoordeelt en de overwegingen of criteria op basis waarvan de definitieve selectie van de literatuur is gemaakt.

  • Houd tijdens het zoeken naar literatuur een zoeklogboek bij.  Vermeld hierin hoeveel artikelen bij elke stap gevonden en uiteindelijk geselecteerd zijn. Noteer hierin de zoekdatum, de database(s) waarin je zocht, het zoekprofiel, de gebruikte zoekstrategie (meest geciteerd bijvoorbeeld), limieten (bijvoorbeeld gezocht tussen de jaren 2005-2024) en het aantal gevonden artikelen.

  • Bespaar jezelf veel tijd door te beginnen met het lezen van de samenvatting van artikelen. Zo zie je snel of informatie relevant is. Hierin vind je de onderzoeksvraag, het onderzoeksdoel en de belangrijkste bevindingen. Betreft het interessante informatie, lees dan tevens de inleiding en conclusie.

TentamenTickets bij hoofdstuk 4: Hoe bouw je een wetenschappelijk review-artikel op?

  • Wetenschappelijke review-artikelen hebben allemaal dezelfde standaardstructuur. Zorg daarom dat de volgende vaste onderdelen in je artikel voorkomen: de samenvatting, de inleiding, het middenstuk, de discussie en conclusie, en de referentielijst.

  • Bekijk of je wetenschappelijk review-artikel de vorm van een zandloper heeft. Je begint begint met een ruime context, gaat dan naar een concreet onderwerp en eindigt met een vrij algemene beschouwing. De inleiding kondigt het onderwerp in ruime zin aan en eindigt in een centrale vraag. Het middenstuk bevat informatie ter beantwoording van deze vraag. In de discussie en conclusie refereer je weer aan de centrale vraag, worden de voornaamste bevindingen bondig samengevat en uiteindelijk geef je de implicaties van deze bevindingen in ruime zin aan.

  • Zorg voor een introductie waarmee je de aandacht van lezers trekt en hen prikkelt te blijven lezen. Je wekt interesse op bij lezers door een prikkelende uitspraak te doen of een boeiend fenomeen te beschrijven. Prikkelende uitspraken zijn bijvoorbeeld een citaat, stelling, opvallend nieuwsbericht of ontstellende cijfers.

  • Zorg voor een volledig theoretisch kader. Dit plaatst je eigen onderzoek in het licht van bestaand onderzoek. Geef aan wat reeds bekend is, wat eventueel nog onbekend is of waarover onzekerheid bestaat. Werk de kernconcepten en hun onderlinge verbanden uit. Beschrijf wat de huidige literatuur erover zegt en welke hiaten je bent tegengekomen (tegenstrijdigheden tussen bevindingen van onderzoeken, gebrek aan kennis of aan zekerheid).  

  • Bespreek in het middenstuk je deelonderwerpen ter beantwoording van je centrale vraag. Dit kunnen interventies, begrippen of theorieën zijn. Begin het middenstuk met een inhoudelijk overzicht van de literatuur. Deze informatie moet direct relevant zijn voor de hoofdvraag en lezers moeten begrijpen waarom de informatie waardevol is. Beargumenteer waarom je een studie bespreekt en wat de bevindingen betekenen voor de beantwoording van je vraag.

  • Let erop dat je niet slechts de bevindingen van relevante studies opsomt, deze moeten in onderling verband worden besproken en geëvalueerd. Beschrijf de verbanden tussen de studies en bespreek de verschillen en overeenkomsten tussen de bevindingen. Geef aan welke eventuele tekortkomingen het reeds uitgevoerde onderzoek kent. Creëer duidelijkheid door signaalwoorden te gebruiken, tussentijdse samenvattingen te geven en nieuwe paragrafen in te leiden.

  • Gebruik voor paragrafen of alinea’s andere indelingen. Beschrijf je de theoretische achtergrond, dan is een thematische indeling passend. De tekst wordt dan opgebouwd volgens de deelonderwerpen of thema’s van het kernonderwerp. Bij onderwerpen met een tijdsverloop gebruik je bij voorkeur chronologische indeling gebruiken. Voor het beschrijven van procedures of methoden is de methodische indeling beter geschikt.

  • Zorg dat je in het middenstuk de gevonden literatuur op de juiste manier beschrijft en verwerkt. Koppel de literatuur aan je centrale vraagstelling, leg uit welke conclusies men kan trekken uit de bevindingen van verschillende onderzoeken in het licht van de onderzoeksvraag, en welke praktische en theoretische consequenties dat heeft.

  • Zorg voor een volledige bespreking van een wetenschappelijk artikel: geef aan waarom je een onderzoek bespreekt, welke hypothese of theorie werd onderzocht, wat de bevindingen waren, hoe het onderzoek werd uitgevoerd, hoe je de bevindingen interpreteert in het kader van je centrale vraag en wat de beperkingen van het onderzoek zijn. 

  • Breng structuur aan in je middenstuk door structuuraanduiders te gebruiken: geef een kort overzicht van wat je gaat bespreken, creëer overgangen en geef een tussentijdse samenvatting na afronding van een deelonderwerp. 

  • Controleer of je discussie en conclusie eruit zien als een trechter die op zijn kop staat. Deze onderdelen kun je in één onderdeel behandelen. Start smal met een herhaling van de centrale vraagstelling en een korte samenvatting van de belangrijkste bevindingen. Hierna wordt het breder: je interpreteert en bediscussieert je bevindingen. Bespreek de betekenis van je bevindingen voor de bestaande theorie en de praktijk. Geef aan welke onduidelijkheden er nog zijn, en welke beperkingen de bestudeerde onderzoeken en het literatuuronderzoek van jouzelf hebben. Sluit af met onderbouwde en concrete aanbevelingen voor verder onderzoek of verbeterpunten in de praktijk.

  • Stel je kritisch op in de discussie en conclusie. Pas op dat je niet slechts een samenvatting geeft van hetgeen je besproken hebt. Doe net alsof je een kritische discussie voert met collega’s over je bevindingen. Zo kun je beperkingen hebben aangetroffen in theorieën of verklaringen: bespreek deze, de implicaties ervan en geef suggesties. Het gaat er niet om dat je andermans werk afbrandt, je moet bijdragen aan de vooruitgang van de wetenschap.

  • Bij de discussie en conclusie kun je eveneens structuuraanduider gebruiken. Denk aan het gebruik van signaalwoorden als ‘concluderend’. Geef je een kritische kanttekening, dan kun je een overgangszin gebruiken (‘Ondanks dat de literatuur laat zien dat…, zijn de volgende kritische kanttekeningen te plaatsen.’).

  • Eindig je review-artikel met een samenvatting. Hierin geef je een kort overzicht van je inhoudelijke tekst. Lezers die de volledige tekst niet hebben gelezen moeten de samenvatting kunnen begrijpen. Begin met het onderwerp en de vraagstelling of doelstelling. Vermeld daarna de reikwijdte van het artikel: op welk gebied heeft het betrekking en wat zijn de beperkingen ervan? Geef aan hoe je aan de gebruikte informatie bent gekomen. Bij het schrijven van review-artikel heb je middels een literatuurstudie gegevens verzameld. In de samenvatting hoef je niet te refereren. Sluit af met de belangrijkste conclusie(s), maximaal drie tot vijf. Probeer maximaal 250 woorden aan te houden. Vermeld geen: nieuwe informatie, afkortingen en lastige termen zonder uitleg en citaten. Vermeld niet wat je gaat bespreken, de samenvatting betreft enkel je bevindingen en conclusies.

TentamenTickets bij hoofdstuk 5: Hoe moet je parafraseren, citeren en refereren?

  • Voorkom plagiaat en gebruik referenties. Je mag niet suggereren dat andermans tekst je eigen idee is of tekst letterlijk overnemen, tenzij je correct citeert. Zo kunnen lezers ook nagaan hoe betrouwbaar je bron.

  • Bedenk goed dat referentieregels geen richtlijnen zijn, maar harde regels. Je mag hier niet vanaf wijken, alle tekens moeten op de juiste plaats staan. Voor de regels kun je het verwijssysteem van de American Psychological Association gebruiken (zie hun ‘Publication Manual’).

  • Zorg dat je op de juiste wijze parafraseert: het omzetten van andermans tekst naar eigen bewoordingen zonder hier een eigen interpretatie aan te geven. Je mag tekst alleen letterlijk overnemen als je citeert, maar hiervoor kies je alleen als het een bijzondere passage betreft die waarde verliest door een omzetting naar andere bewoordingen.

  • Sluit je review-artikel af met een referentielijst. Hierin vermeld je alle gebruikte publicaties (bronnen). In de tekst zelf geef je deze expliciet aan door de combinatie van de auteursnaam en het publicatiejaartal te vermelden. Deze verwijzingen/referenties plaats je aan het einde van je werk in de referentielijst.

  • Let goed op het soort gebruikte bron, de referentieregels zijn namelijk per bron verschillend (een boek, artikel in een (online) wetenschappelijk tijdschrift, internetdocument of een verzamelbundel). Zie de APA-richtlijnen voor de basisvorm van de diverse referenties.

  • Boeken vermeld je in de referentielijst in de volgende basisvorm: Auteur, X.X., Auteur Y.Y., & Auteur Z.Z. (Publicatiejaar), Boektitel. Uitgever.

  • Wil je verwijzen naar een internetdocument, controleer dan eerst de betrouwbaarheid van de bron. Basisvorm vermelding internetdocument: Auteur, X.X., Auteur Y.Y., & Z.Z. of Organisatie A. (Publicatiejaar). Titel van het document [type document], URL

  • Controleer of de volgorde in je referentielijst correct is. Referenties zet je op alfabetische volgorde van de auteursnaam (van de eerste auteur). Is er sprake van meerdere bronnen met dezelfde eerste auteur, dan ga je uit van de achternaam van de tweede auteur. Tevens geldt de ‘niets gaat voor iets’-regel: zijn er meerdere bronnen met dezelfde auteur en heeft één bron maar één auteur, dan krijgt deze bron voorrang. Zijn alle auteursnamen hetzelfde, dan vermeld je de bronnen op volgorde van publicatiejaar.

  • Zorg dat je referentielijst de juiste lay-out heeft. Bovenaan de referentielijst zet je ‘Referenties’. Maak geen opsomming met bullets of nummers. Referenties beginnen links uitgelijnd, de volgende regel in laten springen (drie posities).

  • Let erop dat je in de wetenschappelijke tekst correct refereert, dit kan op drie manieren: 1) het expliciet noemen van de auteur: ‘Auteur (jaartal) beschrijft…’ of ‘… van Auteur (jaartal)’, 2) het plaatsen van de referentie tussen haakjes: ‘…. (Auteur, jaartal)’ en 3) het expliciet noemen van de auteur en het jaartal. ‘In jaartal beschreef Auteur…’. Dit heeft niet de voorkeur.

  • Zorg dat je zo vroeg mogelijk aangeeft wanneer je andermans publicatie aanhaalt. Hoe vaak je moet refereren aan dezelfde bron moet je zelf inschatten. Niet te weinig en niet te vaak. Uit een goed samenhangend verhaal blijkt al dat het geheel bij dezelfde referentie hoort. Noem je tussendoor andere referenties, dan moet je wel refereren.

  • Parafraseren gaat in de praktijk geregeld fout. Het is niet voldoende om enkele woorden anders te formuleren en de volgorde van de zin aan te passen. Houd hier rekening, want plagiaat wordt erg serieus genomen door onderwijsinstellingen. Goed parafraseren kun je leren door een tekst eerst goed door te lezen zodat je er een goed begrip van hebt, deze dan af te dekken en uit te leggen in je eigen woorden. Controleer daarna of je toch  niet dezelfde woorden hebt gebruikt en of essentiële informatie ontbreekt. Sluit de parafrase af met een referentie.

  • Houd er rekening mee dat een vertaling geen correcte parafrase is. Zo moet je tekst uit Engelse literatuur zowel vertalen als omzetten naar eigen bewoordingen. Het wordt vrij snel herkend als je dit verkeerd doet. Let dus goed op de zinsopbouw en je woordgebruik. Vertaal intellectuele woorden niet letterlijk als er een meer gebruikelijke term voor is. Pas ook op voor leenwoorden uit de Engelse taal, hiervan ben je wellicht gewend om ze te gebruiken in Nederlandse teksten. Voorbeelden zijn ‘checken’ en ‘fulltime’.

  • Zou het afbreuk doen aan een passage om deze om te zetten naar eigen bewoordingen? Kies dan voor een citaat. Gebruik de relevante APA-richtlijnen (zie ‘Quotations’ in hun ‘Publication Manual’). Er zijn twee citeermogelijkheden: 1) vermeld het citaat tussen dubbele aanhalingstekens en plaats daarachter de referentie tussen haakjes, en 2) Vermeld het citaat met de auteur in het stuk. Let op: goed citeren betekent dat je de tekst volledig onaangepast overneemt. Er mag geen woord of leesteken afwijken van het origineel. Beperk het aantal citaten in je tekst.

TentamenTickets bij hoofdstuk 6: Wat houdt een wetenschappelijke argumentatie in?

  • Lezers overtuig je door middel van een goede argumentatie. Zorg dat argumenten inhoudelijk sterk, logisch geordend en goed gepresenteerd zijn.

  • De duidelijkheid van je argumenten bepaalt in hoeverre je lezers overtuigt.  Orden je argumenten door meervoudige, enkelvoudige, onderschikkende of nevenschikkende argumentatie te gebruiken. Meervoudige argumentatie: je voert meerdere hoofdargumenten aan ter verdediging van je standpunt (sterkste argumentatie). Enkelvoudige argumentatie: je voert één hoofdargument aan ter verdediging van je standpunt. Onderschikkende argumentatie: je voert subargumenten aan ter ondersteuning van je hoofdargument, omdat deze op zichzelf niet sterk genoeg is of meer uitleg behoeft. Nevenschikkende argumentatie: je voert alle argumenten tezamen aan ter verdediging van je standpunt. Je redenering zou niet kloppen als er een argument mist.

  • Verklaar hoe je argumenten in verhouding staan tot je stelling. Hierbij kun je gebruikmaken van verschillende argumentatieschema’s. Argumentatie op basis van vergelijking: het argument en het standpunt worden op basis van een vergelijking aan elkaar gelinkt. Argumentatie op basis van eigenschap: het beargumenteren van je standpunt door het vermelden van een bepaalde eigenschap ervan. Pragmatische argumentatie: het vermelden van een (on)gunstig gevolg van het standpunt in je argument. Verklaringsargumentatie: het noemen van een argument als oorzaak van een standpunt.

  • Gebruik signaalwoorden om je argumenten in te leiden. Zo is het voor lezers duidelijk wanneer je een argument aanvoert en wat het verband tussen argumenten is. Signaalwoorden zijn bijvoorbeeld: omdat, gezien, hierom, want, immers, vanwege, klaarblijkelijk, namelijk, derhalve en blijkbaar. Je kunt natuurlijk ook expliciet vermelden dat je een argument gaat aanvoeren.

  • Wees waakzaam voor argumentatiefouten: de drogredenen. Deze komen frequent voor en halen je argumentatie onderuit. Cirkelredenering: argument en standpunt zijn hetzelfde: je herhaalt het standpunt als onderbouwing van het standpunt. Bewijslastontduiking: je formuleert een argument zo dat lezers hier niets tegenin kunnen brengen, wat niet de bedoeling is. Autoriteitsargument (‘argumentum ad verecundiam’): je neemt aan dat iets juist is, omdat een deskundige of autoriteit het stelt. Argument uit traditie of gewoonte. Inhoudelijk onjuiste argumenten: een gevolgtrekking moet logisch zijn en het argument moet helder geformuleerd zijn. Argument uit traditie of gewoonte: een traditie of gewoonte aanvoeren als onderbouwing van je standpunt is ongeldig.

  • Houd in je achterhoofd dat er een verschil is argumentatie in het kader van debatvoering en wetenschappelijke argumentatie. In het eerste geval gaat het om overtuigingskracht, terwijl wetenschappelijk argumenteren gericht is op het polijsten van wetenschappelijke inzichten om een beter begrip van de realiteit te verkrijgen.

  • Zorg dat je ook tijdens het redeneren kritisch blijft kijken naar je bevindingen. Dit zorgt voor een goed doordachte conclusie. Pas ook op voor het geven van een ‘harde’ conclusie. . In de wetenschap is een conclusie vaak voorlopig, omdat het uitgevoerde onderzoek zelden vrij van beperkingen is. Zorg voor een analyse en evaluatie van deze beperkingen. Bij het geven van de conclusie moet je wijzen op de kwetsbaarheden in het empirische bewijs. De consistentie in het bewijsmateriaal, de hoeveelheid bewijsmateriaal en de methodologische nauwkeurigheid van de geanalyseerde studies bepalen hoe krachtig het bewijs voor je conclusie is.

  • Let op dat je ook bij het geven van argumenten aangeeft hoe je aan informatie bent gekomen. Dit maakt je argumenten sterker en het voorkomt plagiaat. Bovendien vermijd je hiermee de drogreden ‘argumentum ad verecundiam (autoriteitsargument). Je argument is overtuigender wanneer meerdere bronnen deze ondersteunen. Na het argument vermeld je dan de betreffende referenties, welke je scheidt door een puntkomma. Je kunt een bron ook vermelden door gebruik te maken van de afkorting ‘e.g.’. Bijvoorbeeld: ‘Uit diverse onderzoeken is gebleken dat... […] (e.g., Janssen, 2002).

TentamenTickets bij hoofdstuk 7: Hoe zorg je voor een goede cohesie en heldere zinsconstructies in een wetenschappelijk review-artikel?

  • Zorg voor een grote mate van cohesie in je artikel als geheel en tussen de zinnen. De mate van cohesie is afhankelijk van de eenduidigheid en juistheid van verbanden tussen verwijswoorden en zinnen. Samenhang tussen tekstelementen is aanwezig wanneer lezers de koppeling kunnen maken tussen nieuwe en reeds genoemde informatie. Naast cohesie zorgen ook goed lopende en duidelijk geformuleerde zinnen voor een vlot leesbare tekst.

  • Het is belangrijk dat lezers eenvoudig verbanden kunnen leggen tussen zinnen. Dit kun je bereiken door eerder genoemde zaken, personen of toestanden te herhalen. Maak hierbij gebruik van synoniemen of verwijswoorden (deze, daarmee, die, hiermee).

  • Als je gebruik maakt van verwijswoorden, probeer je een ruime afstand tussen antecedent en het verwijswoord te vermijden. Een grote afstand levert verwarring bij lezers op: waarnaar werd ook alweer verwezen? Je wilt voorkomen dat lezers terug moeten zoeken in de tekst.  Zorg ook dat duidelijk is naar welk antecedent wordt verwezen en gebruik niet veel verwijswoorden.

  • Vermijd een foutief gebruik van verwijswoorden. Controleer of het gebruikte verwijswoord ‘het’ of ‘deze’ moet zijn. Verwijs nooit naar een woord in kopje of titel.

  • Samenhang in een tekst vergroot je door impliciete verbanden om te zetten naar expliciete verbanden. Blijkt een verband uit de context en noem je het niet letterlijk? Dan is er sprake van een impliciet verband. Je hoeft niet alles expliciet te vermelden, maar veel impliciete verbanden zorgen voor een slechte leesbaarheid van je tekst.

  • Het gebruik van synoniemen kan je tekst prettiger leesbaar maken. Het gebruik van telkens dezelfde woorden is storend. Onthoud dat je vaktermen meestal beter kunt laten staan, dit zorgt voor meer duidelijkheid bij lezers. Kies je toch voor een synoniem, dan moet duidelijk zijn dat je met andere woorden naar de betreffende vakterm verwijst en behoort deze inhoudelijk volledig overeen te komen met de vervangen term.

  • Er is een aantal zinsconstructies welke de leesbaarheid van teksten aantasten. Vermijd de volgende zinsconstructies in je artikel: te lange en te korte zinnen, naamwoordconstructies, passieve werkwoordsvormen, omslachtige formuleringen en tangconstructies.

  • Wanneer je ‘het’ voor een werkwoord plaatst, maak je hier een zelfstandig naamwoord van. Naamwoordconstructies maken een tekst langer en saaier, gebruik daarom liever werkwoorden in de werkwoordsvorm. Je kunt hier wel gebruik van maken als je niet concreet benoemt wie de handeling verricht.

  • Zorg dat je het gebruik van een passieve of lijdende werkwoordsvorm vermijdt. Kies zoveel mogelijk voor een actieve of bedrijvende werkwoordsvorm.

  • Vermijd omslachtige formuleringen. Het te complex beschrijven van informatie maakt je tekst lastig leesbaar, waardoor lezers afhaken. Laat een dubbele ontkenning of het gebruik van een passieve vorm en een naamwoordsconstructie binnen één zin dus achterwege. Vermijd tevens een kopconstructie (een lange zinsaanloop) en stoplappen (informeel spraakgebruik). Woorden als ‘natuurlijk’, ‘eigenlijk’ en ‘uiteraard’ horen niet in een wetenschappelijke tekst.

  • Vermijd tangconstructies: het plaatsen van woorden tussen twee bij elkaar horende worden. Een zin leest niet prettig als tussen deze woorden en te grote afstand bestaat. Los dit op door de lange zin op te splitsen in meerdere zinnen.

TentamenTickets bij hoofdstuk 8: Wat houdt een wetenschappelijke schrijfstijl in?

  • Zorg dat je een wetenschappelijke schrijfstijl hanteert. Hierbij let je op de zinsopbouw, de woordkeus en de aanspreekvorm. Wat een passende schrijfstijl is hangt af van de doelgroep en het type tekst. In een wetenschappelijk artikel informeer je lezers op een professionele, duidelijke en vlot leesbare wijze.

  • Houd rekening met het verschil tussen spreektaal en schrijftaal. In spreektaal komen vaak vergrotende woorden voor om anderen te overtuigen. Vermijd bijvoorbeeld ‘erg’, ‘zeer’, enorm’, ‘totaal’, ‘enzovoorts’ of ‘buitengewoon’.

  • Zorg voor een gevarieerd woordgebruik. Een tekst wordt saai als je telkens dezelfde woorden gebruikt. Probeer hetzelfde woord niet binnen een drietal zinnen te herhalen. Met behulp van hyperoniemen, hyponiemen en synoniemen zorg je voor variatie in je tekst. Hyperoniem: overkoepelende woord. Hyponiem: ondergeschikt woord (het tegenovergestelde van hyperoniem). Voorbeeld: auto (hyponiem) – voertuig (hyperoniem). Synoniem: woord met dezelfde betekenis, zoals humeur – stemming.

  • Tegenwoordig mag je de woorden ‘wij’ en ‘ik’ gebruiken in een wetenschappelijk artikel. ‘Wij hebben onderzocht of…’ is dus toegestaan. Let wel op dat je ‘wij’ alleen mag gebruiken als je naar jezelf en je coauteur(s) verwijst. Het woord ‘ik’ probeer je echter te vermijden, dit wekt de indruk dat je je persoonlijke mening geeft en dat is niet wenselijk in een wetenschappelijke tekst. Meestal is een actieve schrijfstijl ook prima mogelijk zonder gebruik van dit woord.

  • Een fout die soms gemaakt wordt in wetenschappelijke teksten betreft antropomorfismen: het vermenselijken van dingen. Schrijf dus niet: ‘Het volgende hoofdstuk bespreekt…’. Hoofdstukken (be)spreken niet. 

  • Kies voor genderneutrale woorden. Woorden als ‘hem’ en ‘haantamenTickets bij hoofdsr’ passen niet in een wetenschappelijke tekst. Ook bij andere woorden kies je voor een genderneutrale optie. In plaats van verpleegster (vrouwelijk) kies je voor verpleegkundige. Seksistisch taalgebruik laat je altijd achterwege.

  • Zorg dat je de juiste werkwoordstijd gebruikt. Een bewering die in het verleden is gedaan schrijf je in de tegenwoordige tijd. In een review-artikel bespreek je niet je eigen bevindingen, maar die anderen al eerder hebben gedaan. Reeds uitgevoerde experimenten en de resultaten ervan bespreek je in de verleden tijd. De discussie en de conclusie schrijf je in de tegenwoordige tijd.

  • Er zijn drie zaken die een wetenschappelijke tekst moeilijk leesbaar maken: voorzichtigheid, jargon en objectiviteit.

  • Voorzichtig formuleren is belangrijk in een wetenschappelijke artikel, omdat een theorie zelden zonder beperkingen is. Presenteer bevindingen niet als onweerlegbare feiten. Als je woorden als ‘suggereert’ gebruikt, kan dit ingewikkelde zinnen opleveren. Probeer deze zinnen op te splitsen in meerdere korte zinnen.

  • Jargon omvat vaak moeilijk woordgebruik. Jargon kun je niet omzetten naar eigen bewoordingen, omdat duidelijk moet zijn wat je bedoelt. Bovendien kan door gebruik van jargon een vergelijking tussen uiteenlopende theorieën over een bepaald onderwerp worden gemaakt. Laat vaktermen daarom zoveel mogelijk staan. Bevat je tekst ingewikkelde niet-vaktermen, pas deze dan wel aan.

  • Let op het gebruik van voorzetseluitdrukkingen, deze maken een tekst minder prettig leesbaar dan enkelvoudige voorzetsels. Het is niet verboden deze te gebruiken, maar korter heeft de voorkeur. Gebruik in plaats van ‘met behulp van’ bijvoorbeeld ‘met’ en ‘door middel van’ bijvoorbeeld ‘door’.

  • Zorg altijd dat je een neutrale schrijfstijl hanteert. Houd het bij je wetenschappelijke overtuiging en laat subjectieve waardeoordelen achterwege. Afkeuring laten blijken is iets anders dan het kritisch bespreken van je bevindingen.

TentamenTickets bij hoofdstuk 9: Waar let je op bij de revisie en afwerking van je wetenschappelijk review-artikel?

  • Neem voldoende tijd voor de laatste fase van het schrijven van een review-artikel: de revisie en afwerking. Aan deze belangrijke fase wordt geregeld te weinig aandacht besteed vanwege tijdsgebrek. Maak daarom vooraf een tijdsplanning, met een tussentijdse deadline.
  • Wanneer je je tekst afgerond hebt, is het verstandig deze een paar dagen opzij te leggen en daarna nog eens door te nemen. Let dan op interpunctie en grammatica, globale opbouw en vormvoorschriften. Onder vormvoorschriften vallen ook typografie, opsommingen, afkortingen, de schijfwijze van getallen en de presentatie van tabellen en figuren.
  • Controleer je tekst op grammaticale fouten die frequent voorkomen. Naar vrouwelijke of mannelijke de-woorden verwijs je met ‘die’ en ‘deze’. Naar onzijdige het-woorden verwijs je met ‘dat’ en ‘dit’. Verwijzen naar een zin doe je met ‘wat’. Ook het gebruik van ‘hen’ of ‘hun’ levert geregeld problemen op. ‘Hun’ gebruik je als een meewerkend voorwerp en nooit als onderwerp van zinnen. ‘Hen’ gebruik je na een voorzetsel (zoals ‘aan’) of als lijdend voorwerp.
  • Controleer je tekst op veelvoorkomende stijlfouten. Contaminatie: een verkeerde samentrekking van uitdrukkingen of woorden met een vergelijkbare betekenis. Incongruentie: het onderwerp en de persoonsvorm moeten allebei meervoud dan wel enkelvoud zijn. Bij een tautologie en een pleonasme wordt twee keer hetzelfde gezegd met andere woorden. Bij een tautologie behoren ze tot dezelfde woordsoort. Bij een pleonasme behoren ze tot een andere woordsoort.
  • Weet je niet zeker of je bepaalde woorden wel of niet aan elkaar moet schrijven, raadpleeg dan het ‘Groene Boekje van de Nederlandse taal’ of de ‘Schrijfwijzer’ van Renkema. Hoofdregel: samenstellingen schrijf je aan elkaar. Er zijn echter uitzonderingen.
  • Ga na of je samengestelde werkwoorden correct hebt geschreven. Zo gaat het vaak fout bij ‘erin opgaan’ en ‘ervan uitgaan’. Is het bijwoord en/of voorzetsel onderdeel van het werkwoord, dan mag je hier geen andere woorden aan vastmaken. Zo mag ‘ervandoor’ aan elkaar wanneer ‘gaan’ het werkwoord is. Is ‘opkijken’ het werkwoord, dan schrijf je ‘ervan’ en ‘op’ los van elkaar.
  • Zorg dat je geen Engelse termen gebruikt in je Nederlandse artikel. Anderstalige begrippen en theorieën vertaal je, tenzij dit onduidelijk maakt waarnaar je verwijst. Vermeld dan de Engelse benaming tussen haakjes. Sommige Engelstalige vaktermen als ‘bias’ mag je wel overnemen, mits je deze cursief schrijft.
  • Controleer of je zinnen met het woord ‘en’ bent begonnen. Dit is niet de bedoeling, ‘en’ is een voegwoord.
  • Let op het correct vervoegen van de werkwoorden ‘willen’, ‘kunnen’ en ‘zullen’ bij de tweede persoon enkelvoud (jij, je). Zo zijn ‘wil’, ‘kan’ en ‘zal’ taalkundig juist, maar te informeel. Gebruik  ‘wilt’, ‘kunt’ en ‘zult’.
  • Ga niet alleen uit van de Word-spellingscontrole, loop altijd je tekst zelf helemaal na op spelling. Weet je niet zeker hoe je een woord juist spelt, raadpleeg dan de meest recente druk van het Van Dale woordenboek of het Groene Boekje.
  • Controleer of je leestekens consistent en juist hebt gebruikt. Een dubbele punt gebruik je voorafgaand aan een voorbeeld, opsomming, samenvatting, conclusie, definitie, omschrijving, uitwerking, citaat of verklaring. Je gebruikt enkel hoofdletters na de dubbele punt bij een opsomming bestaande uit volledige zinnen of een citaat. Een puntkomma verbindt sterk met elkaar verbonden zinnen. Overweeg dit leesteken bij een opsomming waarin je al andere komma’s gebruikt. Je gebruikt het ook in een opsomming waarvan elk punt een nieuwe regel krijgt. Na een puntkomma volgt geen hoofdletter.
  • Gebruik geen uitroeptekens in wetenschappelijke tekst. Een vraagteken mag gebruikt worden, als je het bij één leesteken laat.
  • Rondje haakjes gebruik je voor een toevoeging, verklaring of verduidelijking in een tekst. Beperk het aantal haakjes, het is soms beter om de betreffende tekst een eigen zin toe te kennen.
  • Een puntenreeks gebruik je enkel als weglatingsteken tussen rechte haakjes, waarmee je duidelijk maakt dat een deel van het citaat ontbreekt.
  • Bij de revisie van de inhoud van je artikel ga je na of de inhoud per onderdeel volledig is. Kun je tekst schrappen of abstracte tekst concretiseren? Een ingewikkelde theorie kun je bijvoorbeeld concreter maken door een voorbeeld. Controleer de volgende punten. Heb je de hoofdvraag duidelijk genoemd in de inleiding en samenvatting? Bespreek je in de discussie je bevindingen op kritische wijze? Zijn alle belangrijke bevindingen terug te vinden in de samenvatting?
  • Het is afhankelijk van je doelgroep wat een juiste hoeveelheid herhaling, uitleg of toelichting is. Laagopgeleiden waarderen veel uitleg, terwijl het voor vakgenoten saai kan zijn.
  • Volg de APA-richtlijnen voor de algemene vormvoorschriften waaraan je review-artikel moet voldoen. Zorg voor een overzichtelijke alinea-indeling en alinea’s met ongeveer dezelfde lengte. Gebruik geen aparte lettertypen of verschillende Word-functies. Kies bijvoorbeeld voor Een leesbaar lettertype als Calibri 11, Arial 11 of Times New Roman 12 en gebruik een paginamarge van 2,54 cm voor alle zijden.
  • Ga na op een gebruikte opsomming je tekst daadwerkelijk duidelijker maakt of overbodig is. Het kan nuttig zijn om informatie puntsgewijs op te sommen. Zo geeft een numerieke opsomming de volgorde of verhouding tussen elementen aan. Maakt een opsomming je tekst lastiger om te lezen, kies dan voor een verhalende presentatie van de informatie (‘ten eerste’, ‘ten tweede’). Zorg er bovendien voor dat alle items in de opsomming conceptueel en syntactisch overeenkomen. Volg bij opsommingen de APA-richtlijnen.
  • Zorg dat je in een wetenschappelijke tekst geen algemene afkortingen gebruikt, zoals ‘o.a’ of ‘o.b.v.’. Het gebruik van specifieke afkortingen is wel toegestaan: in vakjargon gebruikelijke afkortingen. Je mag gebruikmaken van afkortingen als de betreffende term uit veel woorden bestaat en als je de afkorting in de rest van je tekst meer dan drie keer gebruikt. De afkorting van een vakterm schrijf je zonder punten en in hoofdletters. Let op dat je bij het eerste gebruik de volledige term erbij noemt. Gebruik een afkorting niet voor het eerst in een kopje, titel, tabel of figuur. Afkortingen in tabellen en figuren leg je altijd uit, zelfs als ze eerder genoemd zijn.
  • Controleer of je getallen in je tekst op de juiste manier hebt genoteerd. Conform de APA-richtlijnen gebruik je cijfers bijvoorbeeld als het getal 10 of hoger is, een maat aangeeft, een leeftijd of data betreft. Je noteert een getal bijvoorbeeld in woorden als het lager is dan 10 of als het getal het begin is van een zin of titel.
  • Gebruik je figuren in je artikel, controleer dan of deze voldoen aan de APA-richtlijnen. Het is belangrijk dat een figuur te interpreteren is zonder bijgaande uitleg. Zorg dat de titel uitlegt waar de figuur over gaat. Voorzie figuren van dikgedrukte nummers boven de figuur, zodat je ernaar kunt verwijzen in je tekst. Daaronder zet je de titel: in cursieve letters en het eerste woord met een hoofdletter. Verwijs altijd naar de figuur in de tekst, zelfs als deze direct na de tekst volgt. Afsluitend plaats je onder de figuur een kort, verklarend onderschrift.
  • Gebruik je tabellen in je artikel, controleer dan of deze voldoen aan de APA-richtlijnen. Plaats boven de tabel een dikgedrukt nummer en de titel daaronder in cursieve letters en startend met een hoofdletter. Noten komen onder de tabel. Voor de presentatie van getallen (data) gelden bijzondere vormvoorschriften.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Check more of topic:
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: WendyVE
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
251