Verbintenissenrecht - UL - B2 - Oefenbundel
- 3917 keer gelezen
Architectenburo Burgh BV is gespecialiseerd in het ontwerpen van multifunctionele gebouwen. Headhunter Strandstad krijgt in 2007 van Burgh zoekopdracht om ‘tegen elke prijs’ een goede bouwkundig tekenaar te vinden. Strandstad stuit al snel op de jonge technisch tekenaar Zandstra, die elders in dienst is. Strandstad organiseert een gesprek tussen Zandstra en de directeur van Burgh. De directeur is er binnen een kwartier achter dat Zandstra geknipt is voor de baan. Het gesprek gaat vervolgens alleen nog maar over de arbeidsvoorwaarden. Zandstra, die door heeft dat hij wordt ‘weggekocht’, dringt aan op een in de branche ongebruikelijke 13de maand salaris. De directeur voelt daar niets voor, maar belooft dat hij ‘zal kijken wat hij kan doen’ en ‘dat hij nog contact met hem zal laten opnemen’. Twee dagen later stuurt Strandstad aan Zandstra een e-mail, waarin Strandstad namens Burgh meedeelt dat deze bereid is hem in dienst te nemen tegen betaling van het gebruikelijke salaris, maar inclusief een 13de maand. Zandstra accepteert dit aanbod per ommegaande. Als de directeur hiervan hoort is hij woedend. Strandstad had alleen een zoekopdracht en geen volmacht om namens Burgh een aanbod te doen. Vanwege de mogelijke precedentwerking van de afspraak omtrent een 13de maand wil Burgh geen arbeidsovereenkomst aangaan. Is tussen Zandstra en Burgh een geldige arbeidsovereenkomst tot stand gekomen?
Stel dat de arbeidsovereenkomst tussen Zandstra en Burgh tot stand komt, inclusief de afspraak over een 13de maand. Vervolgens breekt in september 2008 de kredietcrisis uit, die zich spoedig doorzet in de reële economie. Vooral de bouwwereld wordt hard getroffen. Burgh ziet haar orderportefeuille teruglopen en de omzet dalen. Zij besluit drastisch te bezuinigen. Burgh vraagt in april 2009 aan de werknemers om alle extra’s in te leveren. Zandstra wordt verzocht om zijn 13de maand in te leveren. Hij weigert dit en beroept zich op de schriftelijke garantie met betrekking tot zijn recht op een 13de maand, die hem bij indiensttreding is verstrekt. Burgh verzoekt de rechter om wijziging van de overeenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden, in die zin dat zij niet langer verplicht zal zijn om de 13de maand uit te betalen. Wat wordt, bij een beroep op zogeheten onvoorziene omstandigheden, verstaan onder ‘onvoorzien’?
Aan de hand van welke regels en criteria zal de rechter de vordering van Burgh beoordelen? Betrek in uw antwoord de relevante jurisprudentie. Eventuele bijzonderheden voortvloeiend uit het arbeidsrecht dient u bij de beantwoording buiten beschouwing te laten.
Burgh heeft meerdere schuldeisers:
Half december zit Burgh zeer krap bij kas. De directie besluit dat voorlopig alleen rekeningen met betrekking tot de vaste lasten (waaronder de huurpenningen) zullen worden betaald. Op 18 december 2009 betaalt Burgh aan Vastgoedgroep alvast vier maanden huur vooruit (voor december en het eerste kwartaal van 2010). Daarna is het geld op. De vordering van Drukkerij Zetman blijft ondanks aanmaning onbetaald. Zetman hoort toevallig van een medewerker van Vastgoedgroep over de vooruitbetaling en acht zich daardoor benadeeld. Kan Zetman de betaling van 18 december 2009 aan Vastgoedgroep op enigerlei wijze aantasten om haar verhaalspositie te versterken?
Zetman vordert betaling van haar openstaande vordering van € 2.000,-. Burgh verweert zich door te stellen dat het geleverde drukwerk van zeer slechte kwaliteit was. Burgh wenst de overeenkomst te ontbinden. Zetman erkent dat het drukwerk onder de maat was, maar meent dat ontbinding niet mogelijk is, omdat aan haar geen redelijke termijn is geboden om alsnog behoorlijk na te komen. Zetman biedt aan om het drukwerk opnieuw te leveren. Kan Burgh de overeenkomst ontbinden of dient zij eerst een ingebrekestelling te zenden aan Zetman?
In Rechtshandeling en Overeenkomst (nrs. 200-201, 208) wordt, conform gangbaar inzicht, een verschil gemaakt tussen relatieve nietigheid en partiële nietigheid. Wat is het verschil tussen relatieve nietigheid en partiële nietigheid?
Groothandel Gevers BV laat een nieuwe opslagloods bouwen door aannemer Aalders BV. Deze aannemer schakelt het installatiebedrijf Electro BV in als onderaannemer voor het aanleggen van elektriciteit. Werknemer Roelofs van Electro verbindt per vergissing een aantal draden verkeerd. Hierdoor ontstaat kortsluiting, waarop direct brand uitbreekt en direct daarop een explosie plaatsvindt. Ter plekke zijn de veertigjarige tweelingbroers Vincent en Theo Theeuw werkzaam als schilders. Zij zijn beiden al twintig jaar in dienst van schildersbedrijf Schilders BV. Door de explosie komt Vincent Theeuw acuut te overlijden. Theo Theeuw ziet hoe zijn broer ter plekke aan zijn verwondingen bezwijkt. Zelf raakt Theo Theeuw licht gewond. De kosten voor de medische behandelingen van Theo Theeuw bedragen € 5.000. Wie is/zijn aansprakelijk voor de medische behandelingskosten van Theo Theeuw? U kunt volstaan met het noemen van de desbetreffende (rechts-)personen en de relevante wetsartikelen.
Stel dat Theo Theeuw lijdt aan een in de psychiatrie erkende stoornis door het waarnemen van het acute overlijden van zijn broer Vincent. Heeft Theo Theeuw recht op smartengeld?
Op de Westervaart zijn geen zeilboten toegestaan. Wolkers is op de hoogte van dit verbod. Omdat dit de snelste vaarroute naar de haven is, besluit Wolkers evenwel om met zijn zeilboot de Westervaart op te zeilen. Daar wordt zijn boot geramd door twee motorboten die worden bestuurd door Hofstra respectievelijk Miedema. De motorboten deden een wedstrijdje, waarbij beide boten een snelheid ontwikkelden die ver boven de ter plaatse toegestane limiet lag. De aansprakelijkheid van Hofstra en Miedema staat vast. Zowel de bijdrage van Hofstra als van Miedema in het ontstaan van de schade wordt vastgesteld op 1/3. Vastgesteld wordt ook dat Wolkers voor 1/3 heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade. De schade van Wolkers bedraagt € 12.000. Voor welk bedrag kan Wolkers met succes Hofstra aanspreken?
Er is sprake van onbevoegde vertegenwoordiging. Strandstad had geen volmacht maar was slechts bemiddelaar (mocht geen overeenkomsten sluiten). Op grond van art. 3:61 lid 2 BW is er echter sprake van gerechtvaardigd vertrouwen. Het gaat hier om een toedoen van de principaal (achterman Burgh). De directeur ‘zal kijken wat hij kan doen’ en zegt ‘dat hij nog contact met hem zal laten opnemen’, maar laat in het midden door wie. Er is dus een geldige arbeidsovereenkomst tot stand gekomen, ondanks onbevoegdheid van Strandstad.
Onder onvoorzien wordt verstaan dat de omstandigheid op het moment van contractsluiting in de toekomst lag. Tevens mag er niet in voorzien zijn bij het sluiten van de overeenkomst. Het dient te gaan om niet – uitdrukkelijk of stilzwijgend – in de overeenkomst verdisconteerde omstandigheden.
Het dient te gaan om omstandigheden die van dien aard zijn dat naar maatstaven van R+B geen ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst gevergd mag worden (art. 6:258 lid 1 BW). De rechter zal zich terughoudend dienen op te stellen. Wijzigingen in omstandigheden zijn in beginsel in de overeenkomst verdisconteerd. Dat werkelijk sprake is van onvoorziene omstandigheid is uitzondering. Zie ook het arrest Campina/Van Jole. Aan de werknemer is een ‘garantie’ gegeven, waarvan niet snel mag worden aangenomen dat instandhouding daarvan niet gevergd mag worden.
Ja, Zetman kan een geslaagd beroep doen op de Actio Pauliana. Hij kan de rechtshandeling vernietigen ogv 3:45 lid 1 BW. Het gaat hier om een betaling van een nog niet-opeisbare vordering (onverplichte rechtshandeling). Er is sprake van benadeling van een andere schuldeiser (benadeling drukkerij Zetman). Wetenschap van benadeling bij de wederpartij (vastgoedgroep) is vereist. Die wetenschap wordt vermoed aanwezig te zijn o.g.v. 3:46 lid 1 sub 2. Toepassing van de faillissementspauliana (art. 42 FW e.v.) is onjuist. Van een faillissement is in dit geval nog geen sprake.
Nee, Burgh kan de overeenkomst nog niet ontbinden. Nakoming is nog mogelijk (nakoming is niet tijdelijk of blijvend onmogelijk). Op grond van art. 6:265 lid 2 BW ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas na verzuim. Verzuim treedt pas in na schriftelijke aanmaning met daarin redelijke termijn (ingebrekestelling). Zie art. 6:81 BW jo art. 6:82 lid 1 BW.
Bij partiële nietigheid is de rechtshandeling gedeeltelijk geldig en gedeeltelijk nietig, maar het geldige deel werkt tegenover iedereen (ziet op het object, de rechtshandeling). Bij relatieve nietigheid blijft de inhoud van de rechtshandeling zelf buiten schot maar zij werkt tegenover de een wel en tegenover de ander niet (ziet op het subject, de persoon).
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Verbintenissenrecht aan de Universiteit Leiden
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2168 |
Add new contribution