Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 10163 keer gelezen
Partijen zijn gewezen echtgenoten. De man heeft voor de rechtbank en het hof tevergeefs bepleit dat in het onderhavige geval sprake is van bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat wordt afgeweken van de in artikel 1 :100 lid 1 BW neergelegde regel dat de echtgenoten een gelijk aandeel hebben in de ontbonden gemeenschap, tenzij anders is bepaald bij huwelijkse voorwaarden of echtscheidingsconvenant. De door de man gestelde bijzondere omstandigheden zijn – zakelijk weergeven – gelegen in de omvang van zijn vermogen en in het feit dat in een periode waarin de man het bijzonder druk had met zijn zaken, de vrouw aandrong op een spoedig huwelijk in verband met de verkrijging van een verblijfsvergunning en haar wens een winkel te openen in Nederland; daarbij zou de vrouw meermalen te kennen hebben gegeven dat het haar niet om het geld van de man te doen was, waaruit de man meende te kunnen afleiden dat zij bereid was mee te werken aan het opstellen van huwelijksvoorwaarden na sluiting van het huwelijk. Aangezien tussen hem en de vrouw daarover overeenstemming bestond, traden zij in het huwelijk. Na de huwelijkssluiting heeft de vrouw geweigerd haar medewerking te verlenen aan het opstellen van de door de man voorgestelde huwelijkse voorwaarden; de man is van mening dat de vrouw misbruik heeft gemaakt van zijn vertrouwen in haar.
Het cassatiemiddel keert zich tegen het oordeel van het hof dat de door de man aangevoerde omstandigheden niet toereikend zijn.
De Hoge Raad herhaalt eerst het leerstuk uit het arrest Moordhuwelijk (HR 7 december 1990, NJ 1991, 593). In dit arrest stelt de Hoge Raad, dat, indien de huwelijksgemeenschap ontbonden wordt, de echtgenoten in beginsel een gelijk aandeel hierin hebben (art. 1:100 lid 1 BW). Een afwijking van deze hoofdregel is niet geheel uitgesloten, de maatstaven van redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 BW) dienen in acht genomen te worden.
Vervolgens overweegt de Hoge Raad in het arrest 'Zweedse Schone' dat:
“de door de man aangevoerde omstandigheden zijn noch op zichzelf noch in onderlinge samenhang zo uitzonderlijk dat een afwijking van de hoofdregel in artikel 1:100 lid 1 BW gerechtvaardigd is. Dit geldt ook voor de door het hof bij de beoordeling betrokken omstandigheid dat volgens de man tussen partijen overeenstemming bestond over het alsnog, na de huwelijkssluiting, opstellen van (enige vorm van) huwelijkse voorwaarden. Het oordeel van het hof is derhalve juist”.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
884 |
Add new contribution