CASUS 1
T heeft het plan een inbraak te plegen bij de Kijkshop. Hij zal de alarminstallatie moeten uitschakelen. T heeft een en ander goed voorbereid. Hij is er achter gekomen dat de elektriciteitskabel van de alarminstallatie ondergronds, vanuit de achterzijde van het pand naar buiten loopt. Door de kabel door te knippen, kan hij de installatie uitschakelen. Verder heeft hij een plattegrond van de Kijkshop bij zich, zodat hij, eenmaal binnen, zijn weg gemakkelijk zal kunnen vinden.
T gaat ’s nachts op inbrekerspad. Hij graaft een gat in de grond, legt de kabel bloot, pakt de schaar uit zijn rugzak en wil de kabel doorknippen. Zo ver komt het echter niet, omdat hij wordt betrapt door een surveillerende politieagent. T wordt aangehouden.
T wordt vervolgd wegens poging tot diefstal met braak, art. 311 lid 1, sub 5 jo. 45 Sr . Ter zitting betoogt T’ raadsman dat van een begin van uitvoering nog geen sprake is:
“T was bij lange na nog niet toe aan het ‘wegnemen’, terwijl dat toch de centrale delictshandeling is van diefstal met braak. Daarbij komt dat de plattegrond die Titus in zijn binnenzak had, voor niemand zichtbaar was. Gelet hierop kun je stellen dat er naar de uiterlijke verschijningsvorm geen sprake was van een begin van uitvoering van de diefstal met braak.”
Vraag 1
Zal deze vervolging kans van slagen hebben? Betrek in uw antwoord de opmerkingen van de raadsman.
Drugscriminelen Dirk en Herman verdenken Geert ervan dat deze bij de politie een (voor hen) belastende verklaring zal afleggen. Dirk en Herman zullen Geert uitnodigen, zogenaamd voor een gezellige avond in hun woning. Het plan is om Geert enige tijd in die woning vast te houden. Voor dat doel wordt een slot aan de buitenkant van de badkamer gemonteerd. Het plan is Geert in de badkamer te krijgen door hem te bedreigen met een speciaal voor de gelegenheid uit België gehaalde Albini Braendlin M1873 Short Rifle. Op zaterdagavond wordt Geert gebeld. Geert zegt dat hij er binnen een paar minuten zal zijn. Dirk en Herman wachten zijn komst af. Geert vertrouwt het echter niet en blijft thuis.
Dirk en Herman worden vervolgd primair wegens poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving (art. 282 Sr), subsidiair de voorbereiding daarvan.
Vraag 2
Heeft die vervolging kans van slagen?
Claudius wil zijn vrouw om het leven brengen. Op een ochtend stelt hij haar voor gezellig een autoritje te maken. Hij plaatst enkele flessen met benzine in de achterbak van zijn auto en zorgt ervoor dat de autodeuren en -ramen niet van binnenuit kunnen worden geopend.
Claudius rijdt vervolgens met zijn vrouw naar een plek buiten de stad. Op de parkeerplaats slaat Claudius toe: hij draait het autoraampje een stukje open, stapt uit en pakt snel de flessen benzine. Éen fles giet hij leeg in de kofferbak, de andere fles giet hij, door het raampje, leeg over het interieur van de auto. Totaal in paniek probeert zijn vrouw ondertussen de deur te openen. Dan haalt Claudius een doosje lucifers uit zijn broekzak. Hij pakt een lucifer uit het doosje. Meermalen probeert hij de lucifer aan te steken, maar het mislukt steeds. In de tussentijd slaagt zijn vrouw er toch in het portier te openen en uit de auto te ontsnappen. Claudius rent achter haar aan, krijgt haar te pakken en probeert haar te wurgen. Maar al na een paar seconden krijgt hij toch spijt en laat hij haar maar gaan. Zijn vrouw houdt aan het voorval een pijnlijke nek en enkele blauwe plekken over.
Vraag 3
Heeft Claudius zich aan een of meer strafbare feiten schuldig gemaakt?
Jan wil Kees ‘omleggen’. Hij sluipt ’s nachts Kees’ woning binnen. Kees ligt te slapen. Op het moment dat Jan de trekker van het pistool wil overhalen, hoort hij gehuil. Jochem, Kees’ 5-jarige zoontje, is wakker geworden. Het idee dat het jongetje zijn vader zal kwijtraken, doet Jan van de uitvoering van zijn plan afzien. Hij verlaat de woning weer.
Vraag 4
Is Jan strafbaar wegens poging tot moord (art. 289 jo. 45 Sr)?
Job heeft jarenlang gewerkt bij frisdrankenbedrijf Frisco. Altijd heeft hij zich met hart en ziel ingezet voor het bedrijf. De klap kwam dan ook keihard aan toen hij, een maand geleden, in het kader van een ‘reorganisatie’ werd ontslagen. De nieuwe, uiteraard duurbetaalde ‘president-directeur’, ene Franken, zat er nog maar een paar weken of hij had al besloten allerlei bedrijfsonderdelen te saneren. Aanvankelijk was Job er vrij gelaten onder, maar inmiddels overheerst enorme woede. Het werk betekende alles voor hem. Nu heeft hij niets meer. Hij denkt er zelfs wel eens aan om er een eind aan te maken. Maar ook een andere gedachte komt op. ‘Ik word als oud vuil aan de straat gezet. En die Franken ontvangt aan het eind van het jaar natuurlijk een flinke bonus. Waarom moet míjn leven geruïneerd worden? Waarom niet dat van hem?’ Job wil iets doen, hij wil Franken iets aandoen en iets gruwelijks ook.
Job bedenkt een plan. Hij zal Franken op de parkeerplaats van het bedrijf opwachten, hem met een wapen dwingen in zijn auto – de auto van Franken zelf - te stappen en hem naar het bos laten rijden. En daar, midden in het bos, daar zal het moeten gebeuren: daar zal hij Franken om het leven brengen.
Hoe dit aan te pakken? Job koopt in het illegale circuit een ploertendoder met een loden kop. Het plan is om hem daarmee hard op zijn hoofd te timmeren, dat zal de ploert leren! Het lijkt hem het beste om eerst te onderzoeken hoe laat Franken meestal het kantoor verlaat, via welke route hij precies naar zijn auto loopt, van die dingen. Hij rijdt hij dagelijks, gedurende een week, aan het eind van de middag met zijn auto tot vlak in de buurt van het bedrijf. Daar zet hij de auto langs de kant van de weg, op een plek vanwaar hij goed zicht heeft op de parkeerplaats. Vervolgens houdt hij Franken in de gaten.
Wat Job niet weet, is dat Franken, de president-directeur, hem al een paar keer heeft gezien. Franken was achterdochtig geworden en had de politie gevraagd om een oogje in het zeil te houden.
Als Job op een middag weer in zijn auto zit te posten, komen twee politie-agenten naar hem toe. Zijn plan valt in duigen. Job gaat mee naar het bureau en biecht alles op. Hij vertelt precies wat hij van plan was. “Ik geloof dat ik toch wel blij ben dat de politie heeft ingegrepen”, zegt hij op een gegeven moment. “Gelukkig is er niks gebeurd. Eh … kan ik dan nu naar huis?”
Vraag 5a
Bespreek de strafbaarheid van Job.
Stel, anders dan hiervoor: Job zint op wraak, maar hij heeft een ander plan. Hij stuurt een brief naar de directie van Frisco waarin hij dreigt dat bepaalde merken frisdranken van het bedrijf zullen worden vergiftigd. Consumenten die de frisdrank nuttigen zullen de meest vreselijke lichamelijke aandoeningen krijgen. Hij schrijft ook dat Frisco dit kan voorkomen en wel door één miljoen euro over te maken op een bankrekening in Zwitserland.
Een dag later belandt de brief op het bureau van de president-directeur Franken. Die is woedend (‘wat een laffe streek!’) en er is geen haar op zijn hoofd die eraan denkt om aan dit dreigement toe te geven. Nog diezelfde dag belt hij de politie, die belooft binnenkort de zaak te onderzoeken. Aan het eind van diezelfde dag krijgt Franken een telefoontje van Job. Job heeft in de tussentijd spijt gekregen van zijn actie. Hij deelt Franken mee dat hij het dreigement intrekt, waarna hij snel de verbinding verbreekt. Franken heeft Jobs stem herkend en geeft dit door aan de politie.
Een paar dagen later staat de politie bij Job op de stoep. Job gaat mee naar het bureau en doet het hele verhaal uit de doeken. “ … En zo is het gegaan. Toen heb ik Franken diezelfde dag nog gebeld om te zeggen dat het niet doorging. Er is dus eigenlijk niks gebeurd. Eh … kan ik dan nu naar huis?”
Job wordt vervolgd wegens
- primair: poging tot afpersing (art. 45 jo. 317 Sr)
- subsidiair: voorbereiding van afpersing (art. 46 jo. 317 Sr)
Vraag 5b
Bespreek de strafbaarheid van Job.
Stel, anders dan hiervoor: Job stuurt de brief naar de directie. De brief blijft ongelezen slingeren op de kamer van de secretaresse, die midden in een interne verhuizing zit. In de tussentijd krijgt Job, die dus nog geen reactie heeft ontvangen, spijt van zijn actie. Na een week belt hij Franken op met de mededeling dat hij het dreigement intrekt. De directie was op dat moment nog niet op de hoogte van de brief.
Vraag 5c
Bespreek de strafbaarheid van Job.
ANTWOORDINDICATIE
Vraag 1
Allereerst nagaan of er sprake is van een misdrijf dit is het geval. Ook is het voornemen gegeven omdat Titus het plan heeft Vervolgens nagaan of er sprake is van een begin van uitvoering.In casu gaat hetom een gekwalificeerd delict. Namelijk kwalificerende omstandigheid is braak. Indien een begin is gemaakt met de kwalificerende omstandigheid, dan is aan Cito-criterium voldaan. Een bestanddeel is dan al vervuld, ook al is dat niet de centrale delictshandeling. In casu staat het bestanddeel ‘braak’ staat op het punt te worden vervuld dan is er sprake van een strafbare poging.
Vraag 2
Er is sprake van een misdrijf, ook het voornemen blijkt uit de casus. Vervolgens nagaan of er sprake is van een begin van uitvoering volgens Cito. Geert is nog niet aanwezig, door deze afstand is het lastig aan te nemen dat er sprake is van een begin van uitvoering.
Nagaan of sprake is van voorbereiding. Het moet gaan om een misdrijf waar 8 jaar of meer op staat, dit is het geval art. 282 Sr. Vervolgens moet er sprake zijn van opzet op het begaan van het misdrijf, dat is ook het geval. Hiernaast moet er sprake zijn van een middel en gedraging zoals in art. 46 Sr is genoemd. Dit is het geval. Tot slot nagaan op zijn kamer/wapen bestemd zijn tot het begaan van het misdrijf; hier is ook aan voldaan.
Vraag 3
Nagaan of er sprake is van poging tot moord door het in de brand steken van de auto. Dat er sprake is van een misdrijf en voornemen kan worden aangenomen. Nu nagaan of er sprake is van een begin van uitvoering: het besprenken is voldoende om na te gaan. Er is sprake van een poging tot moord. Het vrijwillig terugttreden voor het tweede incident doet hier niet aan af.
Vraag 4
Er is sprake van een misdrijf en een voornemen/begin van uitvoering volgt ook uit de casus. Nu gaat het om het vrijwillig terugtreden. Het zoontje begin met huilen, dit mag niet in overwegende mate de reden zijn voor het terugtreden.
Hij moet niet verder hebben willen gaan. Het gehuil is op zichzelf niet een belemmering voor het plegen van het delict. De terugtred kan als vrijwillig worden gezien.
Vraag 5a
Art. 46 jo. 289 Sr: voorbereiding van moord. Vereisten hiervoor zijn dat er sprake is van een misdrijf waarop 8 jaar of meer staat, dit is het geval. Ook moet job opzet hebben op het begaan van het misdrijf, dit is het geval. Ook heeft Job opzettelijk een ploertendoder verworven en deze is bestemd voor het begaan van het misdrijf.
Vraag 5b
Poging tot afpersing. Is sprake van een misdrijf en is gegeven dater sprake is van een voornemen. Nu gaat het om de vraag of er sprake is van een begin van uitvoering: dit is het gevolg, het is een voltooide poging.
Vraag 5c
Poging tot afpersing: dit is het geval. Namelijk sprake van een misdrijf en gegeven dat sprake is van een voornemen. Nu gaat het om de vraag of er sprake is van ee nvoornmen. Dit is het geval; het is een voltooide poging.
Add new contribution