Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B3 aan de Rijksuniversiteit Groningen

 

Deze bundel bevat relevant studiemateriaal voor Pedagogische wetenschappen, jaar 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Bundle items:
Onderwijs ontwerpen: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Educational Ambitions and Child Images in History: Summaries, lecture notes and practice exams - RUG
OPB: Evidence based intervention 2: Summaries, lecture notes and practice exams - RUG
Diagnostiek en interventie: Leerproblemen 1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Diagnostiek en interventie: Leerproblemen 2: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Personen met beperkingen: Interventies: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Diagnostiek en interventie: Onderwijsproblemen: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Workshop: Statistische modelbouw: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogische Wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen
Crossroads: activities
Crossroad: goals
This content is used in bundle:

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogische Wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B2 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B2 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Deze bundel bevat relevant studiemateriaal voor Pedagogische wetenschappen, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Onderwijs ontwerpen: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Boeksamenvatting bij de 6e druk van Designing Effective Instruction van Morrison

Boeksamenvatting bij de 6e druk van Designing Effective Instruction van Morrison


Hoofdstuk 1. Inleiding in het instructieontwerpproces

Waarom een instructieontwerp?

Het doel van een instructieontwerp is om leren makkelijker, effectiever en efficiënter te maken. Instructieontwerpers richten zich op het verbeteren van prestaties om een instructieprobleem op te lossen. De instructietijd kan worden verminderd door de inhoud te beperken tot de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de taken uit te voeren.

Een ‘subject-matter expert’ (SME) of instructeur ontwerpt instructies vanuit een inhoudelijk perspectief. Een instructieontwerper benadert de taak daarentegen door het probleem eerst te definiëren en vervolgens te bepalen welke kennis en vaardigheden nodig zijn om het instructieprobleem op te lossen. Het instructieontwerpproces richt zich dus op wat de leerling moet weten in plaats van op onbelangrijke inhoud.

Trainingen zijn duur in verband met de kosten van de ontwikkeling ervan en door de tijd die werknemers niet aan hun eigenlijke werk kunnen besteden. Daarom is het van belang om efficiënte en effectieve trainingen te ontwikkelen.

Als bij het ontwikkelen van een training gebruik wordt gemaakt van een instructionele ontwerpbenadering, heeft dit een aantal voordelen. Allereerst kan door een investering in een instructieontwerp op de lange termijn veel geld worden bespaard. Daarnaast wordt bij een systematisch instructieontwerpproces elke keer dezelfde vragen gesteld, waaronder ‘Welke informatie en vaardigheden zijn nodig om de taak uit te voeren?’.

Er kan onderscheid worden gemaakt tussen een specifieke beroepstraining en formeel onderwijs. Een specifieke beroepstraining heeft precieze, onmiddellijke vereisten met identificeerbare en vaak meetbare uitkomsten. De instructie moet de nadruk leggen op het aanleren van kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het uitvoeren van specifieke taken. Bij formeel onderwijs zijn de doelen vaak breed en meer gegeneraliseerd. Leren hoe deze kennis en vaardigheden in de praktijk toegepast kunnen worden, wordt pas op een later moment belangrijk. Het instructieontwerpproces dat in dit boek beschreven zal worden, is effectief voor zowel een academische als trainingsituatie.

Een instructieontwerp heeft in het bedrijfsleven verschillende voordelen. Voorbeelden hiervan zijn het verminderen van de instructietijd en het vergroten van de productiviteit van de werknemers. De rol en voordelen van instructie verschillen per bedrijf.

Het is een groot voordeel als docenten bekend zijn met de belangrijkste principes en procedures van het instructieontwerpproces. Door meer

.....read more
Access: 
JoHo members

Educational Ambitions and Child Images in History: Summaries, lecture notes and practice exams - RUG

Begrippenlijst bij Childhood in World History van Stearns

Begrippenlijst bij Childhood in World History van Stearns


Begrippenlijst Childhood in World History

.....read more

Hoofdstuk 1

 

Inbakeren

Het kind stevig wikkelen in doeken, zodat het zich lastig kan bewegen en het kind makkelijk te vervoeren is.

Philippe Ariès

Was ervan overtuigd dat de relatie tussen de moderne en premoderne kindertijd niet goed begrepen werd en dat de kindertijd niet als een apart stadium werd gezien.

Hoofdstuk 2

 

Wetnursing

Het voeden van een kind dat gedaan wordt door een min. De hogere sociale klassen deden dit vroeger vaak, omdat ze borstvoeding geven niet fijn vonden en het was gebruikelijk om het kind naar een min te sturen.

Jagers en verzamelaars

Tijd waarin er kleine gezinnen waren door kindermoorden, ziekte en ondervoeding en verlengde zoogperioden. Kinderen waren een last omdat ze weinig konden helpen.

Agricultuur

Tijd waarin werk de kerndefinitie van de kindertijd werd, de geboortecijfers namen toe, grotere gezinnen, statusverschillen, geslachtsonderscheid en de levensduur werd langer.

Hoofdstuk 3

 

Agrarische beschavingen

Kinderen werden letterlijk geboren aan de sociale groep waarin ze geboren waren.

Klassieke beschavingen

Een formele wet die verplichtingen van kinderen en de kindertijd definieerden.

Confucianisme

Aziatische godsdienst waarbij hiërarchie en orde werd benadrukt.

Hindoeïsme

Indische godsdienst. Hier waren rituelen waar kinderen bij betrokken waren.

Hoofdstuk 4

 

Post-klassieke periode

Tijd waarin handel de groei van steden aanmoedigde, kinderen meer gingen werken en religieuze veranderingen.

Religies

Nadruk lag op een goddelijk element in elk mens en religieuze training voor kinderen.

Boeddhisme

Een flexibele religie die met lokale patronen mengde op een manier die de kindertijd relatief onbesproken liet. Er ontstond meer vrijheid in de kindertijd.

Islam

Religie waarbij de nadruk lag op de onschuld van pasgeborenen en de behoefte aan aandacht voor kinderen.

Hoofdstuk 5

 

Wetnursing

Het overdragen van de borstvoeding aan een min.

Hoofdstuk 6

 

Moderne kindertijd

Tijd waarin er een overschakeling was van werk naar scholing, een beperking van de familiegrootte en een vermindering van het kindersterftecijfer.

De Verlichting

Tijd waarin kinderen niet als

Access: 
Public

OPB: Evidence based intervention 2: Summaries, lecture notes and practice exams - RUG

BulletPoint Samenvatting Sporen van de Reiziger - Van der Meulen - 1e druk

BulletPoint Samenvatting Sporen van de Reiziger - Van der Meulen - 1e druk


Deel 1: bestaande sporen

Over perspectief en positionering

  • De positie en het perspectief van ouders met een kind met ZEVMB is door de jaren heen veranderd: in de jaren ’70 heerste de “defectvisie” waarbij er alleen werd gekeken naar de (medische) gebreken bij het kind en de ouders nauwelijks iets te zeggen hadden in de zorg. Tegenwoordig heerst de “ondersteuningsvisie” waarbij er een grotere rol voor de ouders (en het kind zelf) is weggelegd. Communicatie met de ouders speelt een steeds belangrijkere rol. Ook worden ouders meer gezien als expert over hun eigen kind.

  • Volgens B. Boneschansker wordt een kind met beperkingen twee keer geboren: de echte, fysieke geboorte en het moment waarop het kind een label krijgt.

Individuals with Profound Intellectual and Multiple Disabilities – The Forgotten Fellow Citizens

  • Mensen met ZEVMB nemen een marginale positie in de samenleving in.

  • De twee centrale begrippen in het leven van de mens zijn: (1) waardigheid (2) kwaliteit van leven. Volgens Eva Kitty is een voorwaarde hiervoor dat men wordt beschouwd en gewaardeerd als uniek individu, als individueel persoon. Het is dus van belang dat ook mensen met ZEVMB worden beschouwd als uniek, individueel persoon.

  • De “capability approach” van Nussbaum wordt door Forneveld aangevuld met een elfde capability, namelijk educatie. Deze elf zijn volgens hen nodig om een menswaardig leven te leiden. Deze lijst met vaardigheden kan als richtlijn dienen bij de ondersteuning aan mensen met ZEVMB om te komen tot meer waardigheid en een hogere kwaliteit van bestaan.

Activiteit en participatie van mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen: stand van zaken en toekomstperspectieven

  • De eerste onderzoeksvraag is: “welke mogelijkheden hebben mensen met ZEVMB tot activiteiten en participatie, volgens onderzoek ná 2000”. Uit dit onderzoek blijkt dat mensen met ZEVMB over het algemeen een inactieve levensstijl hebben. Deze mensen nemen zelf weinig tot geen initiatief tot activiteiten en participatie en zijn dus erg afhankelijk van de begeleiders. Het is dus van belang dat begeleiders mensen met ZEVMB stimuleren tot activiteiten en participatie en een omgeving creëren die dit mogelijk maakt.

  • De tweede onderzoeksvraag is: “welke factoren zijn van invloed op de activiteiten en participatie van mensen uit deze doelgroep?” Er zijn zeven factoren gevonden: (1) creëren van optimale condities (2) activiteiten aanpassen aan de mogelijkheden, voorkeuren en interesses (3) hulpmiddelen (4) kwaliteit van ondersteuning (5) eigen invloed (6) kwaliteit van interactie (7) attitude van de begeleiders.

Het land binnen de grenzen. Over het onderzoek naar mensen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (A.A.J. van der Putten & H.W.E. Grietens)

  • De titel “het land binnen de grenzen”

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting Sporen van de Reiziger - Van der Meulen - 1e druk

Samenvatting Sporen van de Reiziger - Van der Meulen - 1e druk

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2016. 


Deel 1: bestaande sporen

Over perspectief en positionering (B. Boneschansker)

Dit artikel is geschreven door B. Boneschansker: een ervaringsdeskundige, die vertelt vanuit een persoonlijk perspectief: hij is vader van een dochter van 26 jaar met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (ZEVMB). Voorheen werd dit ook wel aangeduid als Meervoudig Complex Gehandicapt, ofwel MCG. In het artikel beschrijft Boneschansker de rol van de omgeving, de veranderingen die zij hebben ervaren de afgelopen 25 jaar en de eigen ervaringen met het ondersteuningsprogramma van Carla Vlaskamp.

Enkele beweringen over de positie die ouders van een kind met ZEVMB innemen:

  • Ouders nemen een andere positie in dan professionals, omdat ouders altijd persoonlijk betrokken zijn bij (de zorg voor) het kind.

  • Een kind met ZEVMB wordt als het ware twee keer geboren: eerst fysiek, later nog een keer –wanneer het kind het label ZEVMB krijgt.

  • Kenmerkend voor ouders van een kind met ZEVMB is dat zij geen toekomstperspectief hebben, zij weten niet goed wat ze kunnen verwachten in de toekomst van hun kind. Ook hebben zij weinig perspectief over de ouderrol.

  • De route die een kind met ZEVMB is niet voor de hand liggend, niet standaard. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de “standaard” route wat betreft kinderopvang, peuterschool, kleuter- en basisschool enzovoort. Voor een kind met ZEVMB is een alternatieve route nodig. Ouders moeten de mogelijkheden voor hun kind ontdekken.

In de afgelopen 25 jaar heeft is de dochter van Boneschansker omringd geweest door zorgverleners –hij noemt 150 groepsbegeleiders, 10 persoonlijke begeleiders, 50 artsen enzovoort. Zijn dochter is een levenslange cliënt. Hij benadrukt de “intentiecultuur”, waarmee hij doelt op het afrekenen op goede bedoelingen. Volgens hem heerst deze cultuur in de zorgwereld: wanneer je met mensen werkt is het moeilijk om objectieve criteria vast te stellen en dus wordt er afgerekend op intenties. Dit heeft echter vele nadelen: het haalt de focus op professioneel handelen weg, vermindert de professionele verantwoordelijkheid en leidt tot een minder helder perspectief op de cliënt.

In het ondersteuningsprogramma van Carla Vlaskamp, wordt ervoor gepleit dat mensen met ZEVMB invloed kunnen hebben op de omgeving. In dit programma wordt de intentiecultuur deels doorbroken, doordat professionals een perspectief en doel moeten schetsen voor iedere cliënt. Naast het feit dat ondersteuning meer is dan lichamelijke verzorging, gaat Vlaskamp nog een stap verder door te beweren dat mensen met ZEVMB ook invloed uitoefenen op hun omgeving. Hierdoor verandert de rol van zorgverleners: zij moeten ontdekken waar die invloed zit, hoe die wordt uitgeoefend en hoe die bevorderd kan worden.

Samengevat kan worden gesteld dat de positie en het perspectief van ouders met een kind

.....read more
Access: 
Public

Diagnostiek en interventie: Leerproblemen 1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Samenvatting Zorg om dyslexie - Verhoeven et al - 1e druk

Samenvatting Zorg om dyslexie - Verhoeven et al - 1e druk

Deze samenvatting is gebaseerd op de 1e druk uit 2010


1. Introductie

Het doel van dit boek  is de onderkenning en aanpak van leesproblemen en dyslexie vanuit een perspectief van kwaliteitszorg te beschrijven. Twee centrale aspecten hierbij zijn de definitie van dyslexie en de noodzakelijke zorg om dyslexie.

Definiëren van dyslexie

Dyslexie wordt gekenmerkt door een hardnekkig probleem met de verwerking van talige informatie, wat zich uit in het lezen en spellen op woordniveau. De oorzaken hiervoor zijn bepaalde neurobiologische afwijkingen in gebieden van de hersenen die betrokken zijn bij de verwerking van taaleenheden, vooral het verwerken van letters en klanken. Dyslexie is aangeboren ten gevolge van afwijkingen in verschillende genen. Naast dyslexie bestaan er ook mildere vormen van leesproblemen, die door passende opvang binnen de school kunnen worden aangepakt. Ook bestaan er leesproblemen die het gevolg zijn van complexere problematiek, zoals aandachtsproblemen.

Leesproblemen kunnen al vroeg worden herkend. Voor zwakke lezers op jonge leeftijd is het analyseren van de samenstelling van woorden erg lastig. Hierdoor wordt de klank-letterkoppeling niet of nauwelijks gelegd. Hoewel er verschillende oorzaken voor leesproblemen zijn, is het kernprobleem voor zwakke lezers het omzetten van een geschreven letterreeks in de corresponderende klankcode. Lees- en spellingsproblemen gaan vaak samen.

Voor het vaststellen van dyslexie moeten verscheidene testen afgenomen worden, omdat de persistentie aangetoond moet worden. Er moet bepaald worden of de lees- en spellingsproblemen resistent zijn tegen planmatige, systematische en taakgerichte hulp door de leerkracht en de remedial teacher, intern begeleider, gespecialiseerde logopedist of andere leesspecialist op school. Dyslexie wordt als aparte diagnostische categorie gezien en gedefinieerd, omdat de behandeling van dyslexie afwijkt van reguliere remedial teaching. De behandeling van dyslexie is individueel, intensief en heeft een lange duur.

Zorg om dyslexie

Door het Expertisecentrum Nederlands zijn verschillende protocollen ontwikkeld voor de groepen in het basisonderwijs. Ook zijn er protocollen ontwikkeld voor het speciaal onderwijs, het voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. In deze protocollen wordt een systematische aanpak voor het verhogen van de kwaliteit van drie niveaus van handelen beschreven: Het handelen in de groep, het handelen op instellingsniveau en het handelen op het niveau van de zorg.

De behandeling van dyslexie is ofwel psycholinguïstisch, ofwel orthodidactisch ingesteld. De psycholinguïstische instelling gaat ervan uit dat leerlingen met.....read more

Access: 
JoHo members
Boeksamenvatting bij Handboek diagnostiek in de leerlingbegeleiding van Verschueren en Koomen

Boeksamenvatting bij Handboek diagnostiek in de leerlingbegeleiding van Verschueren en Koomen


1. Onderwijs: het diagnostisch proces

 

In dit hoofdstuk staat het diagnostisch proces centraal. Het doel van diagnostiek is het beantwoorden van een vraag en het nemen van een beslissing. De beslissing kan te maken hebben met het stellen van een diagnose of het geven van een advies. Als een beslissing niet of moeilijk te maken is, omdat specifieke informatie niet voor handen is, is diagnostiek noodzakelijk. Dit kort over de doelen van diagnostiek. Daarnaast heeft diagnostiek ook een procesverloop. Dit verloop kan bijvoorbeeld weergegeven worden met prescriptieve modellen. In dit hoofdstuk wordt een benadering gevolgd die gericht is op verandering/verbetering van de problematische onderwijsleersituatie. Hierbij zijn drie pijlers: de bijdrage van contextfactoren, taxatie van de veranderbaarheid en positieve elementen. In hoofdstuk A staat de diagnostische procedure centraal.

 

Vraagstelling en procedure

Verschillende typen diagnostiek leiden tot verschillende diagnostische vraagstellingen en doelstellingen van diagnostiek. Rispens, Carlier en Schoorl onderscheiden de volgende doelen of functies van diagnostiek:

 

 

Doelen of functies van diagnostiek

Leidt tot een uitspraak over

1

probleemoplossing

hoe het probleem in elkaar zit, welke factoren een rol spelen en een advies

2

plaatsing

een plaatsingsbeslissing

3

selectie

de kans van slagen van de cliënt of de meest geschikte persoon voor een bepaalde functie of opleiding

4

classificatie

de categorie waartoe de cliënt behoort (vaak aan de hand van e een classificatiesysteem)

5

evaluatie

het effect van een bepaalde interventie

 

Toelichting op de informatie uit de tabel:

  • Onderscheid tussen plaatsing en selectie

Selectie houdt een ja/nee beslissing in, en betekent dat een persoon afgewezen kan worden. Voorbeeld: de vraag of een leerling wel of niet tot een bepaald onderwijs- of schooltype kan worden toegelaten. Bij plaatsing is er sprake van een keuze uit alternatieven; er mag niet afgewezen worden. Voorbeeld: het adviseren over een geschikte onderwijsvorm voor anderstalige nieuwkomers na een jaar schakelklas of onthaalonderwijs. De scheidslijn tussen plaatsing en selectie is soms echter wazig. Zo.....read more

Access: 
Public
Boeksamenvatting bij de 8e druk van Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen van Struiksma

Boeksamenvatting bij de 8e druk van Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen van Struiksma


Inleiding - Chapter 1

Technisch lezen is een middel om toegang te krijgen tot informatie, als alles goed gaat. Op het moment dat er problemen optreden bij het technisch lezen kan dit het belangrijkste doel van onderwijs worden. Zonder goede leesvaardigheid zal de leerling in alles achterblijven, van begrijpend lezen tot kennisverwerving bij de zaakvakken en rekenen.

Het zwaartepunt voor technisch lezen ligt in de groepen drie tot en met zes. Op het moment dat een kind in de bovenbouw zit zal het voldoende technische leesvaardigheden moeten bezitten. In de bovenbouw is het nog maar moeilijk om een leesachterstand weg te werken.

Uit onderzoek blijkt dat zo’n 14 procent in groep vier onder de maat leest. Dit heeft niets te maken met etnische of sociale achtergrond van de leerlingen. Ook heeft het niets met de school te maken.

Wanneer is er sprake van uitval en wanneer is er sprake van achterstand?

In de beleidsredactie heeft de Onderwijsinspectie het volgende gezegd; “er is behoefte aan referentieniveaus en leerstandaarden voor de basisvaardigheden op verschillende momenten in het onderwijstraject van elke leerling, met daarbij behorende toetsen”. Met het referentieniveau wordt de leerstof bedoeld waarvan we als samenleving vinden dat leerlingen die op een bepaald moment moeten beheersen. Dat oordeel staat niet los van wat we weten op basis van toetsgegevens uit het leerlingvolgsysteem over het vaardigheidsniveau van groepen leerlingen. Tegelijkertijd is dat wat LVS-toetsen meten, een weerslag van de inhouden van het gebruikelijke curriculum. Het curriculum is op zijn beurt weer een neerslag van wat we met elkaar vinden dat leerlingen op een bepaald niveau moeten kunnen. En zo is de cirkel weer rond.

De term referentieniveau wordt gereserveerd voor een inhoudelijk gedefinieerd eindresultaat. Een leerstandaard is de weg er naartoe, het is dus een ordening van concrete tussendoelen die de leerlijn vormen.

Het begrip leerstandaard wordt door de Onderwijsraad al gebruikt in 1999. De raad pleitte voor een voldoende en een minimum standaard. De voldoende standaard is het niveau dat de school met driekwart van haar leerlingen wil bereiken. Voor de leerlingen die dit niet halen geldt de minimum standaard. In 2009 is de gevorderde standaard toegevoegd, dit gaat om de 25% van de beste leerlingen. De minimum standaard is vervangen door de basisstandaard.

Geoperationaliseerde standaarden mogen door de scholen zelf bepaald worden, al worden vaak de technisch lezen genormeerde toetsen van het CITO-leerlingvolgsysteem voor de hand. Dit systeem werkt met een niveau-indeling gebaseerd op de letters A t/m E.

  • Niveau A: goed tot zeer goed, de 25% hoogst scorende leerlingen.

  • Niveau B: ruim voldoende tot goed, de 25% net boven

.....read more
Access: 
JoHo members

Diagnostiek en interventie: Leerproblemen 2: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Boeksamenvatting bij de 1e druk van Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie van Groenestijn en Borghouts

Boeksamenvatting bij de 1e druk van Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie van Groenestijn en Borghouts


Visie en uitgangspunten - Chapter 1

Dit protocol is ontwikkeld in het kader van Passend onderwijs van het ministerie van OCW. Het doel is om elke leerling onderwijs te bieden dat aansluit bij zijn of haar mogelijkheden.

Onderwijs is een samenspel tussen leerling, leerstof en leraar. Iedere leerling heeft recht op onderwijs dat goed afgestemd is op zijn of haar mogelijkheden. De leraar moet professioneel zijn, heeft kennis van de (rekenkundige) ontwikkeling van leerlingen. Leraren zorgen voor een optimale ontwikkeling van elke individuele leerling van de school. Dit protocol biedt handvatten om het rekenwiskunde-onderwijs zo goed mogelijk te kunnen afstemmen op de ontwikkeling van iedere leerling. Het ultieme doel is het bereiken van functionele gecijferdheid. De volgende uitgangspunten dienen als leidraad:

  • Functionele gecijferdheid

    Bruikbare kennis en vaardigheden op het gebied van rekenen en wiskunde. Het adequaat kunnen handelen in functionele, dagelijkse situaties. Rekenen is een tool om in de maatschappij goed te functioneren.

  • Ontwikkeling van rekenwiskundige concepten als fundament

    Het is noodzakelijk dat leerlingen goede rekenwiskundige concepten ontwikkelen en er de verbanden tussen leren zien.

    • Het begrijpen van de relaties tussen maateenheden binnen het metriek stelsel
    • Inzicht hebben in het systeem van rekenen met geld
    • Het begrijpen van het systeem van klokkijken en de kalender
    • Begrijpen dat breuken en procenten iets met elkaar te maken hebben
    • Weten dat berekeningen als 4x 125, 2x 250 dezelfde uitkomst hebben

Goede rekenwiskundige concepten zijn een noodzakelijke voorwaarde voor het ontwikkelen en begrijpen van goede oplossingsprocedures. Jonge kinderen ontwikkelen rekenwiskundige concepten intuïtief op basis van ervaringen en door informeel handelen (spelsituaties). Naarmate kinderen ouder worden raken zij meer vertrouwd met denken en rekenen op een hoger, formeel niveau.

  • Ieder kind is anders

    Iedere leerling ontwikkelt via een eigen route rekenkundige concepten. Kinderen verschillen van nature in hun ontwikkelingsmogelijkheden en in hun vermogen om te leren rekenen. Ze kunnen meer of minder gevoelig zijn voor het ontwikkelen van rekenproblemen. Rekenzwak noemen we kinderen die gevoelig zijn voor het ontwikkelen van rekenproblemen. De voorschoolse periode en de culturele en de sociaal-economische status van het gezin zijn belangrijke factoren voor de rekenkundige ontwikkeling van kinderen.

  • Afstemming van het onderwijsaanbod op de onderwijsbehoeften van de leerling

    Goed rekenwiskunde-onderwijs is optimaal afgestemd op de ontwikkeling van de individuele leerling. Elke stap bouwt voort op eerder verworven inzichten, kennis en vaardigheden. Onvoldoende of onjuiste afstemming brengt het proces van leren tot stilstand en kan

.....read more
Access: 
Public
Boeksamenvatting bij Handboek diagnostiek in de leerlingbegeleiding van Verschueren en Koomen

Boeksamenvatting bij Handboek diagnostiek in de leerlingbegeleiding van Verschueren en Koomen


1. Onderwijs: het diagnostisch proces

 

In dit hoofdstuk staat het diagnostisch proces centraal. Het doel van diagnostiek is het beantwoorden van een vraag en het nemen van een beslissing. De beslissing kan te maken hebben met het stellen van een diagnose of het geven van een advies. Als een beslissing niet of moeilijk te maken is, omdat specifieke informatie niet voor handen is, is diagnostiek noodzakelijk. Dit kort over de doelen van diagnostiek. Daarnaast heeft diagnostiek ook een procesverloop. Dit verloop kan bijvoorbeeld weergegeven worden met prescriptieve modellen. In dit hoofdstuk wordt een benadering gevolgd die gericht is op verandering/verbetering van de problematische onderwijsleersituatie. Hierbij zijn drie pijlers: de bijdrage van contextfactoren, taxatie van de veranderbaarheid en positieve elementen. In hoofdstuk A staat de diagnostische procedure centraal.

 

Vraagstelling en procedure

Verschillende typen diagnostiek leiden tot verschillende diagnostische vraagstellingen en doelstellingen van diagnostiek. Rispens, Carlier en Schoorl onderscheiden de volgende doelen of functies van diagnostiek:

 

 

Doelen of functies van diagnostiek

Leidt tot een uitspraak over

1

probleemoplossing

hoe het probleem in elkaar zit, welke factoren een rol spelen en een advies

2

plaatsing

een plaatsingsbeslissing

3

selectie

de kans van slagen van de cliënt of de meest geschikte persoon voor een bepaalde functie of opleiding

4

classificatie

de categorie waartoe de cliënt behoort (vaak aan de hand van e een classificatiesysteem)

5

evaluatie

het effect van een bepaalde interventie

 

Toelichting op de informatie uit de tabel:

  • Onderscheid tussen plaatsing en selectie

Selectie houdt een ja/nee beslissing in, en betekent dat een persoon afgewezen kan worden. Voorbeeld: de vraag of een leerling wel of niet tot een bepaald onderwijs- of schooltype kan worden toegelaten. Bij plaatsing is er sprake van een keuze uit alternatieven; er mag niet afgewezen worden. Voorbeeld: het adviseren over een geschikte onderwijsvorm voor anderstalige nieuwkomers na een jaar schakelklas of onthaalonderwijs. De scheidslijn tussen plaatsing en selectie is soms echter wazig. Zo.....read more

Access: 
Public

Personen met beperkingen: Interventies: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

BulletPoint Samenvatting Sporen van de Reiziger - Van der Meulen - 1e druk

BulletPoint Samenvatting Sporen van de Reiziger - Van der Meulen - 1e druk


Deel 1: bestaande sporen

Over perspectief en positionering

  • De positie en het perspectief van ouders met een kind met ZEVMB is door de jaren heen veranderd: in de jaren ’70 heerste de “defectvisie” waarbij er alleen werd gekeken naar de (medische) gebreken bij het kind en de ouders nauwelijks iets te zeggen hadden in de zorg. Tegenwoordig heerst de “ondersteuningsvisie” waarbij er een grotere rol voor de ouders (en het kind zelf) is weggelegd. Communicatie met de ouders speelt een steeds belangrijkere rol. Ook worden ouders meer gezien als expert over hun eigen kind.

  • Volgens B. Boneschansker wordt een kind met beperkingen twee keer geboren: de echte, fysieke geboorte en het moment waarop het kind een label krijgt.

Individuals with Profound Intellectual and Multiple Disabilities – The Forgotten Fellow Citizens

  • Mensen met ZEVMB nemen een marginale positie in de samenleving in.

  • De twee centrale begrippen in het leven van de mens zijn: (1) waardigheid (2) kwaliteit van leven. Volgens Eva Kitty is een voorwaarde hiervoor dat men wordt beschouwd en gewaardeerd als uniek individu, als individueel persoon. Het is dus van belang dat ook mensen met ZEVMB worden beschouwd als uniek, individueel persoon.

  • De “capability approach” van Nussbaum wordt door Forneveld aangevuld met een elfde capability, namelijk educatie. Deze elf zijn volgens hen nodig om een menswaardig leven te leiden. Deze lijst met vaardigheden kan als richtlijn dienen bij de ondersteuning aan mensen met ZEVMB om te komen tot meer waardigheid en een hogere kwaliteit van bestaan.

Activiteit en participatie van mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen: stand van zaken en toekomstperspectieven

  • De eerste onderzoeksvraag is: “welke mogelijkheden hebben mensen met ZEVMB tot activiteiten en participatie, volgens onderzoek ná 2000”. Uit dit onderzoek blijkt dat mensen met ZEVMB over het algemeen een inactieve levensstijl hebben. Deze mensen nemen zelf weinig tot geen initiatief tot activiteiten en participatie en zijn dus erg afhankelijk van de begeleiders. Het is dus van belang dat begeleiders mensen met ZEVMB stimuleren tot activiteiten en participatie en een omgeving creëren die dit mogelijk maakt.

  • De tweede onderzoeksvraag is: “welke factoren zijn van invloed op de activiteiten en participatie van mensen uit deze doelgroep?” Er zijn zeven factoren gevonden: (1) creëren van optimale condities (2) activiteiten aanpassen aan de mogelijkheden, voorkeuren en interesses (3) hulpmiddelen (4) kwaliteit van ondersteuning (5) eigen invloed (6) kwaliteit van interactie (7) attitude van de begeleiders.

Het land binnen de grenzen. Over het onderzoek naar mensen met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (A.A.J. van der Putten & H.W.E. Grietens)

  • De titel “het land binnen de grenzen”

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting Sporen van de Reiziger - Van der Meulen - 1e druk

Samenvatting Sporen van de Reiziger - Van der Meulen - 1e druk

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2016. 


Deel 1: bestaande sporen

Over perspectief en positionering (B. Boneschansker)

Dit artikel is geschreven door B. Boneschansker: een ervaringsdeskundige, die vertelt vanuit een persoonlijk perspectief: hij is vader van een dochter van 26 jaar met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (ZEVMB). Voorheen werd dit ook wel aangeduid als Meervoudig Complex Gehandicapt, ofwel MCG. In het artikel beschrijft Boneschansker de rol van de omgeving, de veranderingen die zij hebben ervaren de afgelopen 25 jaar en de eigen ervaringen met het ondersteuningsprogramma van Carla Vlaskamp.

Enkele beweringen over de positie die ouders van een kind met ZEVMB innemen:

  • Ouders nemen een andere positie in dan professionals, omdat ouders altijd persoonlijk betrokken zijn bij (de zorg voor) het kind.

  • Een kind met ZEVMB wordt als het ware twee keer geboren: eerst fysiek, later nog een keer –wanneer het kind het label ZEVMB krijgt.

  • Kenmerkend voor ouders van een kind met ZEVMB is dat zij geen toekomstperspectief hebben, zij weten niet goed wat ze kunnen verwachten in de toekomst van hun kind. Ook hebben zij weinig perspectief over de ouderrol.

  • De route die een kind met ZEVMB is niet voor de hand liggend, niet standaard. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de “standaard” route wat betreft kinderopvang, peuterschool, kleuter- en basisschool enzovoort. Voor een kind met ZEVMB is een alternatieve route nodig. Ouders moeten de mogelijkheden voor hun kind ontdekken.

In de afgelopen 25 jaar heeft is de dochter van Boneschansker omringd geweest door zorgverleners –hij noemt 150 groepsbegeleiders, 10 persoonlijke begeleiders, 50 artsen enzovoort. Zijn dochter is een levenslange cliënt. Hij benadrukt de “intentiecultuur”, waarmee hij doelt op het afrekenen op goede bedoelingen. Volgens hem heerst deze cultuur in de zorgwereld: wanneer je met mensen werkt is het moeilijk om objectieve criteria vast te stellen en dus wordt er afgerekend op intenties. Dit heeft echter vele nadelen: het haalt de focus op professioneel handelen weg, vermindert de professionele verantwoordelijkheid en leidt tot een minder helder perspectief op de cliënt.

In het ondersteuningsprogramma van Carla Vlaskamp, wordt ervoor gepleit dat mensen met ZEVMB invloed kunnen hebben op de omgeving. In dit programma wordt de intentiecultuur deels doorbroken, doordat professionals een perspectief en doel moeten schetsen voor iedere cliënt. Naast het feit dat ondersteuning meer is dan lichamelijke verzorging, gaat Vlaskamp nog een stap verder door te beweren dat mensen met ZEVMB ook invloed uitoefenen op hun omgeving. Hierdoor verandert de rol van zorgverleners: zij moeten ontdekken waar die invloed zit, hoe die wordt uitgeoefend en hoe die bevorderd kan worden.

Samengevat kan worden gesteld dat de positie en het perspectief van ouders met een kind

.....read more
Access: 
Public

Diagnostiek en interventie: Onderwijsproblemen: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Boeksamenvatting bij Handboek diagnostiek in de leerlingbegeleiding van Verschueren en Koomen

Boeksamenvatting bij Handboek diagnostiek in de leerlingbegeleiding van Verschueren en Koomen


1. Onderwijs: het diagnostisch proces

 

In dit hoofdstuk staat het diagnostisch proces centraal. Het doel van diagnostiek is het beantwoorden van een vraag en het nemen van een beslissing. De beslissing kan te maken hebben met het stellen van een diagnose of het geven van een advies. Als een beslissing niet of moeilijk te maken is, omdat specifieke informatie niet voor handen is, is diagnostiek noodzakelijk. Dit kort over de doelen van diagnostiek. Daarnaast heeft diagnostiek ook een procesverloop. Dit verloop kan bijvoorbeeld weergegeven worden met prescriptieve modellen. In dit hoofdstuk wordt een benadering gevolgd die gericht is op verandering/verbetering van de problematische onderwijsleersituatie. Hierbij zijn drie pijlers: de bijdrage van contextfactoren, taxatie van de veranderbaarheid en positieve elementen. In hoofdstuk A staat de diagnostische procedure centraal.

 

Vraagstelling en procedure

Verschillende typen diagnostiek leiden tot verschillende diagnostische vraagstellingen en doelstellingen van diagnostiek. Rispens, Carlier en Schoorl onderscheiden de volgende doelen of functies van diagnostiek:

 

 

Doelen of functies van diagnostiek

Leidt tot een uitspraak over

1

probleemoplossing

hoe het probleem in elkaar zit, welke factoren een rol spelen en een advies

2

plaatsing

een plaatsingsbeslissing

3

selectie

de kans van slagen van de cliënt of de meest geschikte persoon voor een bepaalde functie of opleiding

4

classificatie

de categorie waartoe de cliënt behoort (vaak aan de hand van e een classificatiesysteem)

5

evaluatie

het effect van een bepaalde interventie

 

Toelichting op de informatie uit de tabel:

  • Onderscheid tussen plaatsing en selectie

Selectie houdt een ja/nee beslissing in, en betekent dat een persoon afgewezen kan worden. Voorbeeld: de vraag of een leerling wel of niet tot een bepaald onderwijs- of schooltype kan worden toegelaten. Bij plaatsing is er sprake van een keuze uit alternatieven; er mag niet afgewezen worden. Voorbeeld: het adviseren over een geschikte onderwijsvorm voor anderstalige nieuwkomers na een jaar schakelklas of onthaalonderwijs. De scheidslijn tussen plaatsing en selectie is soms echter wazig. Zo.....read more

Access: 
Public

Workshop: Statistische modelbouw: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Statistical Methods: Explanations, Practice Questions and Study Assistance

Statistical Methods: Explanations, Practice Questions and Study Assistance

Explanations, Practice Questions and Study Help with Statistical Methods

Stuck in your analysis? Want to know more about statistics? Seek no more - below you will find the go-to guide for all your questions about statistics!

In the attachment you will find an explanation and practice questions about the following topics:

What are statistics?
How can data be collected?
What do reliability and validity mean?
Which distributions emerge in statistics?
How to construct a sample?
What is statistical inference?
What are correlation, regression and linear regression?
What is multiple regression?
What is logistic regression?
How to conduct an analysis...Read more
Follow the author: Social Science Supporter
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1208