Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.
- Televisiestudies: Inleiding
- 1. Televisie en televisiestudies
- 2. Representatie en ideologie
- 3. Vertoog en Governmentality
- 4. Televisieproductie: een bijzonder(e) creatieve industrie
- 5. Televisiereceptie: het debat over de kwetsbare kijker
- 6. Van productie tot receptie: perspectiefwisselingen in televisiestudies
- 7. Make-overtelevisie: modegoeroes en magische transformaties
- 8. Sport op televisie: nationaal gevoel en verbroedering
- 9. Kindertelevisie: cultureel burgerschap in crossmediale context
- 10. Televisie en Aziatische hybridisering
- 11. Televisie en Amerikaans universalisme
- 12. De internationale handel in tv-formats
- 13. De toekomst van de televisie in de nieuwe eeuw
Televisiestudies: Inleiding
Onze cultuur is vanaf de tweede helft van de 20e eeuw door 1 medium beïnvloed: de televisie. Televisie speelde in Nederland vooral een grote rol bij de opkomst van het nieuwe populisme in de politiek:
1. Moord op Pim Fortuyn in 2006
2. Schokkende moord op televisiemaker Theo van Gogh in 2004
3. De PVV van Geert Wilders
Televisiecultuur lijkt te bestaan uit media-events. Het verbindt wereldburgers met elkaar.
Cultural studies houdt zich bezig met de bestudering van de populaire cultuur vanuit betrokkenheid en plezier. Televisie is meer dan alleen een zender die passieve ontvangers manipuleert: het is spannend, veelvormig en een interessant fenomeen waar iedereen anders mee omgaat. Cultural studies kan daarom ook beschreven worden als: cultuur als geleefde praktijk.
1. Televisie en televisiestudies
Dinsdag 2 oktober 1951: Vanuit Studio Irene te Bussum worden de eerste televisiebeelden de Nederlandse Ether in gestuurd door de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) Het televisieprogramma bevat een toespraak en vervolgens het televisiespel: ‘De Toverspiegel’
De uitzending was de eerste die werd verzorgd door de Verzuilde omroepen. Zij hebben het medium ontwikkeld en plaats gegeven in de Nederlandse maatschappij.
2 oktober 1951 wordt echter niet gekenmerkt als het begin van de televisie:
1. Er waren in 1948 al talloze experimenten uitgevoerd door het bedrijf Philips in Eindhoven (die werden door WOII onderbroken).
2. Voor de jaren ’50 waren er maar weinig mensen met een televisie in huis. Pas vanaf de tweede helft van de jaren ’50 was de televisie niet meer iets exclusiefs. Daarom kon er toen pas gesproken worden over de Nederlandse televisie.
3. Volgens de Cultural studies is 1962 pas het beginmoment van de televisie in Nederland: De marathonuitzending van 23 uur die 21 miljoen gulden heeft ingezameld voor de woonomgeving van geestelijk gehandicapten: Open het Dorp.
Tros: 1966
Veronica omroeporganisatie: 1975
Commerciële televisie in Nederland: 1989
Televisie versterkt het nationale gevoel en verzwakt de macht van de elites die de toppen van de zuilen vormen. Hierdoor werd plaats gemaakt voor nieuwe populaire volkshelden: Linda de Mol, Irene Moors etc.
Wetenschap en massamedia
Cultural studies verzet zich tegen het idee dat je de betekenis van tv voor andere kijkers in kunt vullen. Populaire cultuur is juist interessant, omdat het een groot publiek trekt.
Cultural studies houdt zich sinds de jaren ’70 al bezig met televisie.
Maatschappelijke omwenteling
Jaren ’50: Wederopbouw Nederland
Jaren ’60: Maatschappelijke onrust als gevolg van emancipatie van grote groepen in de samenleving: feministische golf, burgerrechten van ‘zwarten’ in de VS.
Jaren 60: Nederland maakt zich los van de Zuilen Ontzuiling
1. De rol van de massamedia en televisie wordt bij deze omwenteling steeds duidelijker. Allerlei marginale groepen worden daarbij zichtbaar: alternatieve levensstijlen krijgen een krachtige stem.
2. Academische blik op de massamedia verandert: De relatie van de media en de maatschappij is ingewikkelder dan verondersteld.
3. Academische kijk op cultuur verandert. Scheiding tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur wordt problematischer. Dit wordt gekenmerkt door uiteenlopende subculturen en leefstijlen.
4. Afstandelijke en bezorgde intellectuelen maken plaats voor geëngageerde intellectuelen toenemende welvaart
1975: Resistance through rituals: Stuart Hall (Onderzoek naar jongerensubculturen in Groot Brittannië) Dit was het begin van Cultural studies als academische stroming. Daar speelde de televisie geen rol in. Het laat zien hoe de uitgangspunten van Cultural studies onderzoek nog steeds inspireren:
1. Interdisciplinariteit: Strategisch gebruik van methoden van onderzoek dwars door de geestes- en de sociale wetenschappen heen.
2. Interesse in context (historische tijd en plaats)
3. Etnografische benadering: Interesse in wat mensen zelf te zeggen hebben
4. Engagement van onderzoekers: progressieve politiek geïnspireerd door vrouwenstudies en etnische studies.
Stuart Hall: Encodering/Decodering
Encodering: Onderhandeling bij producenten (inclusief beperkingen) Infrastructuur Informatie waartoe producten toegang hebben
Decodering: ontvangers en hun interpretatie (inclusief beperkingen afkomst, achtergrondkennis en interpretatieve mogelijkheden: onderhandeling met de tekst.
Contextuele benadering: Raymond Willimas
Cultuur als: A whole way of life. Volgens Williams zou cultuur niet gedefinieerd moeten worden door producten, boeken en teksten. Het zou een proces van betekenis moeten zijn.
Televisie Flows: Televisie krijgt een andere betekenis dan boeken/schilderijen, omdat de ervaring van televisie kijker een ander fundament is. Televisie is een stroom van beelden die soms wel en soms niets met elkaar te maken hebben.
John Fiske & John Hartley
Boek: Reading Television (1978) Het eerste boek die televisie serieus nam als culturele kracht. ‘Televisie is de nieuwe verspreider van orale cultuur in de vorm van nieuws en vermaak’.
De kracht van Cultural studies televisieonderzoek ligt in het succesvol combineren van de volgende elementen:
1. Rituele functie
James Carey: Communication als culture(1989): Denken over fundamenteel hybride karakter van televisie. Media en televisie hebben een rituele functie. Ze versterken groepsverbanden. Daarnaast ga je er geregeld naartoe: dagelijks/wekelijks ritueel.
Insluiting en uitsluiting
1. Sommige programma’s zijn pas interessant als je voorkennis hebt, anders volg je het niet.
2. Programmastrategieën van omroepen: hetzelfde soort programma op vaste tijdstippen. Hierdoor zijn publieksgroepen met elkaar verbonden: GTST kijkers bijvoorbeeld.
2. Bronnen
John Fiske waagt het erop om een groot aantal sociaal- en culturele wetenschappelijke begrippen met elkaar te verbinden tot 1 geïntegreerde nieuwe televisie:
Polysemie (veelbetekendheid), plezier en macht.
3. Filmwetenschap als bron
Veel concepten van John Fisk komen uit de filmwetenschap van de jaren ’50. In zijn analyse van het televisieaanbod heeft hij Semiotiek en psychoanalyse overgenomen. Daarbij gebruikte hij ook letteren uit narratieve theorieën en genretheorieën.
4. Feminisme als bron
Volgens Kim is televisiestudies vanaf het begin ook feminist criticism, omdat de discipline als belangrijk doel heeft televisie te begrijpen als een plek waar verhalen worden verteld voor en over vrouwen in een patriarchale maatschappij. Dit is tevens de belangrijkste invulling van het maatschappelijke engagement.
5. Klasse en distinctie: Bourdieu als bron
Een belangrijke bron van inspiratie voor televisiestudies is het Marxisme.
Volgens Bourdieu (jaren ’70) had klassenverschil te maken met cultureel kapitaal. Wie ‘onderscheid’ kan maken, laat zien dat hij bij het selecte gezelschap mag horen.
6. Foucault als bron
Volgens Foucault is plezier de drijvende kracht van ambitie. Volgens hem spelen we zelf ook een rol in onze realiteit van bepaalde structuren.
Zeven theoretische uitgangspunten van de nieuwe benadering
1. Integraal geheel
Cultural studies ziet het communicatieproces als een integraal geheel.
2. Context
De betekenis van cultuurproducten moeten steeds zowel in de context van hun productie en consumptie worden bestudeerd als in hun contexten van historische tijd en plaats. Betekenisgeving hangt daarnaast samen met de sociale positie van verschillende groepen in de samenleving.
3. Kwalitatief onderzoek
Samenhangend kenmerk: kwalitatief onderzoek is gericht op het begrijpen van de betekenis van culturele processen en teksten. Het is noodzakelijk om de betekenis van media en cultuur te begrijpen.
4. Betrokkenheid
Objectiviteit bestaat niet in televisiestudies. Er moet betrokken gehandeld worden.
5. Machtsverschillen
De onderzoeker moet in de betrokkenheid alert zijn op machtsverschillen. Betrokkenheid en engagement van de kant van de onderzoeker dient helder en controleerbaar te zijn.
6. Beelden zijn geconstrueerd
We zien beelden op tv als geconstrueerd en niet als de werkelijkheid. Televisieprogramma’s zijn het eindresultaat van onderhandelingsprocessen tussen omroepbazen, producenten en redacties.
7. Vervaging grens: openbaar en privé
Televisie is als ‘venster op de wereld’ een middel dat de grens tussen privé en openbaar heeft doen vervagen: diepe achtergrond maatschappelijke processen van ontzuiling.
8. Televisie als integraal onderdeel van de besturingsmechanismen in onze maatschappij
Televisie is verweven met de manier waarop in onze samenleving/maatschappij macht wordt uitgeoefend.
Wat is televisie?
Hyperdermic needle: Effecten teweeg brengen bij (tv)publiek als een kogel
Flow: Fagmenten volgen elkaar in een schijnbaar eindeloze stroom.
Gaze & Glance: Intensieve blik, afgeleide blik
2. Representatie en ideologie
Vanuit Cultural studies optiek is het zoeken naar verdraaiing van een gegeven werkelijkheid een doodlopende weg.
Representatie: De manier waarop betekenis wordt gegeven. Alledaagse praktijken van betekenisgeving: televisie tekst etc.
- We gaan er vanuit dat er geen ware werkelijkheid bestaat die televisie kan weergeven: Filosofisch debat: Is de werkelijkheid direct gegeven en kenbaar? Vanuit Cultural studies is geen neutraal begrip van de ‘werkelijkheid’ mogelijk en zijn de hulpmiddelen die we gebruiken van belang: Constructivistische/postconstructuralistische benadering.
Constructie denken:
Fiske, Hartley en Hall: Betekenis wordt ‘geconstrueerd’ en niet in essentie gegeven.
Stuart Hall: Betekenis is uiteindelijk gebaseerd op sociale conventies. Constructie denkers zijn het oneens met diegene die de ‘ware ’betekenis verbinden met de bedoeling van de auteur.
Representatie: Beschrijven, weergeven, afbeelden Gecodeerd proces. Ze zijn verbonden met mentale beelden die we hebben.
Representatie: Symboliseren. Tekens staan voor een groep personen/voorkomende situatie.
Het begrip representatie wordt ingezet om:
1. Duidelijk te maken hoe onze cultuur doortrokken is van machtstegenstellingen
2. Representeren is wat we doen als we met elkaar praten en wat televisie en andere media doen als ze hun fictieve en non-fictieve verhalen over de wereld vertellen.
Representatie houdt ook vertegenwoordigen in. Mensen op televisie zijn er met onze steun.
Identiteit
Representatie geeft aan hoe gelaagd en complex de weergave van de werkelijkheid door de media of in verhalen is.
Identiteit is ook een complex begrip:
- Zelfbeeld (wie je bent)
- Groepen
Hall: Identiteit kan begrepen worden als het verhaal dat we over onszelf vertellen of veranderende verhalen. We worden geboren in een talig systeem: we krijgen al namen voor onze geboorte en er zijn allerlei verwachtingen van ons.
Cultural studies: identiteit Maatschappelijke scheidingslijn die het gevolg zijn van machtsongelijkheid
Groepsidentiteiten verwijzen naar slachtofferschap, zwarten, vrouwen, homo’s.
Hall: Identiteit kan ook gegeven worden als praktijk.
Cultureel burgerschap
In Cultural studies wordt saamhorigheid en verbondenheid via media ‘Cultureel burgerschap’ genoemd.
Hartley: Televisie leert identiteit aan, contact met gelijkstemde (publiek dat naar Gooische vrouwen kijkt bijvoorbeeld).
Burgerschap gaat over in-en-uitsluiting. Het programma Ik hou van Holland sluit bijvoorbeeld niemand uit, maar nodigt iedereen uit om mee te doen.
Ideologie in Cultural studies: Algemeen wereldbeeld/samenhangend systeem van ideeën waarmee de (elementen van) cultuur en samenleving kunnen worden begrepen.
Volgens Marx werd cultuur bepaald door 1 ideologie: de bovenbouw. De ideeën van de dominante hoge klasse vormde de dominante ideologie volgens hem.
Bijzondere kwaliteiten van het encodering/decodering model van Hall:
1. Verdubbeling van de momenten van betekenisgeving
2. Zowel producenten als publieksgroepen worden beperkt door hun kennis en productieverhoudingen.
Frameworks of knowledge: concrete dimensies in processen van betekenisgeving
Preferred meaning: Wijze waarop producenten graag hebben dat je de tekst begrijpt.
Hegemonie: Maakt klassenideologie acceptabel door haar voor te stellen aan de ‘natuurlijke’ orde. Het naturaliseert de klassentegenstelling. Zo maakt het zonder problemen deel uit van de alledaagse kennis.
Interpellatie Louis Althusser: Onze voorstelling van wie we zijn, is nooit een directe weerspiegeling van onze maatschappelijke posities, maar meer de manier waarop we die relatie verbeelden. Dit doen we volgens hem als gevolg van interpellatieprocessen. Je herkent jezelf in de ideologie. Een goed voorbeeld hiervan is het feit dat we ons aangesproken voelen door een presentator wanneer hij zegt de kijker begroet.
Voorbeelden waarop televisie concreet ‘ideologisch’ in onze maatschappij is geschreven:
1. Televisie als technologische vernieuwing;
2. Economische noodzaak (televisie verkoop)
3. Meubel dat plaats moest krijgen in huis
4. Wetgeving om televisie regulering aan te bieden
5. Televisieprogramma’s moesten worden gemaakt
6. Productie van de televisiekijker
Tellen: De onderzoeker kan ook tellen hoeveel mannen en vrouwen voorkomen in welke rollen. At vertelt iets over de sekse (on)gelijkheid in onze maatschappij.
Tekens: De onderzoeker gaat op zoek naar centrale tekens in een tekst. Als er weinig vrouwen aanwezig zijn, vallen diegene die aanwezig zijn meer op.
Thema’s: Onderzoeker die ideologiekritiek op wil leveren. De onderzoeker begint met tellen en stelt dan de tekens centraal om vervolgens de samenhang daarvan te verwikkelen in een thema. Dit levert uiteindelijk een kwalitatief onderzoek op.
3. Vertoog en Governmentality
Jaren ’90: Poststructuralisten: Michel Foucault: Volgens hem is de hele samenleving doortrokken van machtsrelaties. Macht zou tegenmacht oproepen. Volgens hem is seksualiteit normaliteit. Talkshows zoals Oprah zouden hierop berust zijn, omdat deze onderwerpen de waarheid over onszelf vertellen.
Vertoog: Alles wat over een onderwerp gezegd en geschreven kan worden. Daarnaast is het een manier van spreken en denken over een bepaald onderwerp op een bepaald moment in de geschiedenis, die verschijnt in teksten en de samenleving.
Ideologie: Een ideologie is een algemeen wereldbeeld/samenhangend systeem van ideeën waarmee (elementen van) cultuur en samenleving kunnen worden begrepen
Vertoog als analyse instrument
Een vertoog is makkelijker uit te leggen dan een ideologie. Een ideologie is namelijk hel abstract.
- Ideologieën werken door middel van interpellatie: aangesproken gevoel.
- Foucaults notie van betoog stelt ons in staat om alles wat over tv gezegd of geschreven kan worden te analyseren als georganiseerd rond een specifieke norm.
1. De onderzoeker kan kijken met welke grote vertogen een onderwerp verbonden is
2. Het stelt de onderzoeker in staat om tekstanalyse en receptieanalyse (publieksonderzoek) op productieve wijze met elkaar te verbinden.
John Fiske Het dubbele imago van televisie: Televisie wordt enerzijds gemaakt door feiten en fictie, maar anderzijds moet televisie human interest invalshoeken bevatten.
Governmentality: Ongelooflijk sterke vorm van machtsuitoefening. Het berust zich op heilig geloof van betrokkenen in de juistheid van eigen ideeën over bestuur en maatschappij: het gaat er niet om een specifiek wereldbeeld voor te schotelen, maar om burgers te laten gevolgen in hun eigen geloof dat het er in de wereld op een bepaalde manier aan toe hoort te gaan. Televisie weet ons het idee te verkopen at het er toe doet hoe dingen gaan: het doet ertoe wat er in de wereld gebeurd en hoe.
-Televisie hoeft ons dus niet te manipuleren. Ze hoeft ons alleen maar een eindeloze stroom van voorbeelden en mogelijkheden aan te reiken, zodat we ons realiseren dat het er toe doet hoe we ons gedragen.
Actor-network-theorie: ‘Agency’ en macht van dingen en situaties. De cameraman heeft bijvoorbeeld macht, maar de camera zelf ook.
4. Televisieproductie: een bijzonder(e) creatieve industrie
Tweedeling creatieve en vaktechnische beroepen in de televisiewereld:
- Above-the-line: Acteurs, schrijvers, regisseurs en redacteuren
- Below-the-line: Technici, visagisten, editors, productiemedewerks.
De personen bewlow-the-line drukken uiteindelijk wel hun stempel op een programma: decorbouwers, lichttechnici, haar en make-up stylisten.
Mediaproductie: Creatief werk, media professionals Scheppers populaire cultuur
Cultural studies: De televisiesector kan gezien worden als onderdeel van de cultuur industrie.
Vier niveaus productieonderzoek (John Corner, 1999)
1. Historische context: Het niveau van de politiek, de economie en de sociale context waarbinnen televisie wordt gemaakt. Nationale wetgeving, ontzuiling, commercialisering van de omroepen, digitalisering, globalisering en marketwerking.
1967: Culturele revolutie omroepwet.
2. Institutionele settings: Hoe de relatie met en tussen het bedrijf/de organisatie in de mediasector georganiseerd is.
3. Productie mentaliteiten: Het niveau van de denkwijze van producenten en makers. Hoe de makers praten over en betekenis geven aan wat ze doen: ideologisch proces.
4. Productie beoefening: Het niveau van de werkvloer, praktijken en strategieën: Constructie televisieprogramma’s. Reality-tv: Mensen die zichzelf zijn met een script om de spanning erin te houden: confessional.
Organisatiesociologie: (vanaf de jaren ’70) Neemt de organisatie zelf als uitgangspunt. Het doel is dan ook het in kaart brengen van processen die productieprocessen sturen: creativiteit.
Camjo: Camera en journalist
5. Televisiereceptie: het debat over de kwetsbare kijker
Socrates wond zich al in de 4e eeuw v. Chr. Op over de ondergang van het geheugen als we ineens alles zouden opschrijven.
Negatieve effecten van de televisie op kinderen volgens wetenschappers:
1. Gebrek aan lichaamsbeweging
2. Slecht eetpatroon/eetstoornis
3. Cognitieve ontwikkeling van een kind Slechte schoolprestaties
4. Verstoord slaappatroon
Negatieve effecten van televisie op jongeren:
1. Seksueel karakter: Seks op steeds jongeren leeftijd
2. Jongeren zijn ontevreden over hun seksleven: het feit dat ze maagd zijn.
Vanaf 1999: Kijkwijzer Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media: Nicam
Robert Davis Jaren ’70: Er is altijd een grote groep die het nieuwe medium als bedreiging ziet. Er is maar een kleine groep die het nieuwe medium verdedigt.
Joli Jensen:
1. Massacultuur ondermijnt waarachtige individuele expressie van de kunstenaar en laat ons achter in een vals bewustzijn
2. Film en televisie zorgen ervoor dat we geen idee hebben wat de ‘echte’ waarheid is
3. Televisie en massacultuur spreken hun gebruikers aan als consumenten
Televisie is corrupter of verlichter
6. Van productie tot receptie: perspectiefwisselingen in televisiestudies
Savvy viewer: De kijker die zich best van allerlei televisie praktijken bewust is, zonder dat dit tot enige vorm van kritiek op het productieproces/het uiteindelijke programma hoeft te leiden. Een Savvy kijker is het tegenovergestelde van een wereldvreemde kijker.
Situation comedy: Puur televisueel genre: televisiequiz en soap. In de laatste decennia is daar Reality-tv bij gekomen. Soap en televisie quizes bestonden al van het moment dat televisie van start ging. Reality-tv was in die tijd nog in de ‘wording’.
Raymond Williams: Television: Technology and cultural form (1974): Geeft kritiek op de wijze waarop televisie vorm geeft aan het publieke debat.
1. Als we naar een politiek interview kijken, zien we niet het politieke proces zelf, maar een gemedieerde interpretatie daarvan.
2. De interviewer is als het ware de representant van de afwezige kijker en stelt de vragen waarvan hij vermoedt dat de kijkers die zouden willen stellen. Buikspreker van de kijkers thuis
3. De interviewers en geïnterviewde zijn uit een selecte groep gekozen. Niet iedereen is een variabele (waardevolle) gesprekspartner voor het politieke interview.
Resultaat: Kijkers kunnen er zelf niet aan deelnemen en krijgen een passieve rol. Wiliam’s argument moet in historisch context gezien worden: Televisie was in de jaren ’70 een echt massamedium: Sterk gecentraliseerd communicatiesysteem met eenrichtingsverkeer: van de zender naar de ontvangers.
Talkshows: vorm van directe democratie, omdat ze publieksparticipatie mogelijk maken.
Twee kenmerken van reality-tv:
1. Reality-tv heeft geen scenario waardoor het een onvoorspelbaar karakter heeft. Volgens Williams is dit de openheid/diversiteit in de publieke sfeer.
2. Er wordt gebruik gemaakt van ‘gewone’ mensen. De deelnemers zijn vrijwel nooit publieke figuren, maar verschijnen echter wel geregeld in de media.
Reality-tv is verregaande democratisering van het medium televisie en user-generated. De mensen in het programma zijn ‘gewone’ mensen, net zoals de kijkers. De afstand tussen productie en receptie wordt hierdoor ook overbrugd.
De opkomst van de feministische en postkoloniale kritiek binnen televisiestudies verdreef de Marxistische voorkeur voor productie als het analytische startpunt naar de achtergrond.
Reality-tv Guy Debords: Kritiek op de spektakelmaatschappij: Naoorlogse consumptiemaatschappij werd bekritiseerd, omdat zij gekenmerkt wordt door een passieve levenshouding waarbij de mensen een –mooi- rad voor de ogen wordt gewaaid We nemen ons leven niet in eigen handen, maar berusten in de bestaande situatie.
Spektakel: Geen verzameling beelden, maar sociale relaties tussen mensen onderling. Dit is slecht, omdat ze niet communiceren, maar alleen maar het spektakel kijken en die met elkaar delen.
Raymond Williams: Mobile privatization: Televisietekst is de enige vorm van verbinding tussen de mensen ‘Social relationships mediated by images’.
Reality-tv: Stimuleert mediageletterdheid/mediawijsheid van het algemene publiek. Het kijkt achter de schermen en stelt de kijker in staat om achter het spektakel te kijken.
Savvy: Marc Andrejevic The work of being watched: Dominante leespositie van reality kijkers
Governmentality studies had een grote invloed op de wijze waarop reality-tv benadert werd. In deze benadering worden culturele producten niet langer gezien als dragers van de ideologie of discoursen, maar zijn het middelen waarmee menselijk gedrag wordt gestuurd.
Reality-tv legt soms ook autoritaire, neoconservatieve elementen bloot zoals in ‘Corps of America’s most wanted’.
7. Make-overtelevisie: modegoeroes en magische transformaties
Het BBC-programma: What not to Wear (2001-2007) is de trendsetter van make-over programma’s geweest.
Andere make-overshows breidde concept uit op gebied van lifestyle (marketing)
Jack Braitich: Het genre van de make-over is niet beperkt tot metamorfoses op het gebied van kleding, stijl en gedrag. Reality-tv draait volgens hem om de interventie van de werkelijkheid. Er is niet alleen sprake bij klassieke make-over-shows, maar ook bij reality-tv shows waarin de transformatie uiterlijk of innerlijk centraal staat.
Gechiedenis make-over televisie:
Periode vanaf de late moderniteit (midden 19e eeuw) toen ingrijpende sociale veranderingen plaatsvonden:
Door de industriële revolutie
1. Ontstonden nieuwe ideeën over gender, klasse, consumptie en inrichting huiselijke sfeer.
2. Mensen begonnen zich meer te wenden aan populaire ‘experts’ dan de oude autoriteiten (zoals kerken en staat)
Tania Lewis: Living: lifestyle media and popular expertise
3 fasen van deze ontwikkeling:
1. Vanaf 1830 tot WOII: Wordt het advies gegeven in de vorm van handboeken (gericht op de witte vrouwen uit de middenklasse) over smaak, etiquette & huishouden.
2. Vanaf 1950: Begin tijdperk massaconsumptie: Magazines staan centraal. Beperken niet tot huishoudadvies, maar informatie over self-styling.
2 Trends hierin:
1. Emancipatie van vrouwen
2. Groeiende macht van adverteerders
Voor mannen: Playboy – Strategie om mannen te verleiden tot consumentengedrag
3. Jaren 80: Stillering: Nauwelijks onderscheid tussen advies, advertenties en entertainment. Zowel mannen als vrouwen conformeren zich massaal aan de consumentenideologie gebaseerd op lifestyles.
Koffietijd & Service Salon: fase 2 en 3 van Lewis
Einde jaren 90: Publieke en commerciële omroepen nemen het idee van lifestyle als basis voor hun programmering over: Life & cooking, Apertivio.
Opkomt reality-tv: Zowel populair bij vrouwen als bij mannen Populair en goedkoop te produceren. Publieke omroep Puberruil, 40 dagen zonder seks
Make-over tv wordt geproduceerd als format en volgens strakke richtlijnen gemaakt. Daarnaast wordt het wettelijk beschermt en kan het verkocht worden.
Kenmerken die make-over tv tot een genre maken:
Personages: Het gaat om ‘gewone’ mensen met ‘echte’ problemen, talenten etc. Het format van de show stuurt altijd de werkelijkheid. De presentatoren en experts zijn in dit soort programma’s erg belangrijk: Nieuwe populaire autoriteiten
Settings: Alledaagse zaken dus ook op alledaagse plaatsen zoals in een huis. Hierdoor krijgt de kijker een kijkje in het privé domein van de kandidaat. Voyeurisme verklaart mede de aantrekkingskracht van make-over-shows: Seksuele lust
Cinematografie: Ze hebben een snelle montage, populaire achtergrondmuziek. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van handycams & verborgen camera’s: Zorgt voor echtheid en authenticiteit. In montage wordt grote nadruk gelegd op transformatie: voor en na de transformatie.
Narratieve structuur: Make-over programma’s hebben een narratieve uniforme structuur. Bij de onthulling van de make-over zijn 3 zaken belangrijk:
1. Hoe reageren de deelnemers?
2. Wat vinden de experts?
3. Hoe denkt de omgeving erover?
De ingrediënten voor make-over shows zijn vertrouwd en doen ons denken aan het sprookje van Sneeuwwitje. Zo heette het allereerste make-over item in een tijdschrift dan ook: Mademoiselle Cinderella
4 Verschillende manieren voor het kijken naar make-over televisie:
Cultuur historische kennis helpt nieuwe ontwikkelingen in een breder perspectief te plaatsen
1. Feminisme: Make-over shows met de meeste aandacht zijn shows over uiterlijke transformaties. Volgens het feminisme is het niet meer dan de ideologie dat een vrouw verzorgd en modieus zou moeten zijn. Het verschaft dat vrouwen in eerste instantie op hun uiterlijk beoordeeld worden.
2. Cosmetische chirurgie:
1. Koppeling van (morele) goedheid aan schoonheid
2. Onnatuurlijke schoonheidsidealen: Cup C etc.
3. Agency: Zelfbewuste vrouwen die voor zichzelf opkomen: Lipstick Feministen: Beauty and brains
3. Governmentality studies:
Nadruk op zelfdiscipline als middel waarmee de regering een optimaal maatschappelijk resultaat probeert na te streven. Reality-tv zegt iets over de manier waarop de maatschappij vandaag de dag ingericht is.
1. Individu is verantwoordelijk voor inrichting en kwaliteit van zijn leven
2. Leven volgens heersende norm inrichten is goed
Verregaande trend van liberalisering: vrijheid om eigen keuzes te maken.
Autoriteiten: Supernanny, SOS Sonja, Look of love
Veel mensen zien make-over programma’s als leedvermaak omdat ze vinden dat het om mensen uit lage klasse gaat. Ze zien zichzelf ‘hoger’.
Omdat me zich niet persoonlijk voelt aangesproken, is make-over t zelden confronterend of beledigend: Perfect instrument Governmentality.
4. Consumentisme en commercie
Veel make-over programma’s zitten vol met scènes waarin een nieuw product wordt aangeprezen. Vooral op commerciële zenders is hier spraken van. Veel mensen hebben dit niet door, doordat ze meegetrokken worden door het verhaal. Daarnaast spelen de presentatoren een grote rol, doordat ze een vriendelijke en toegankelijk imago hebben. Hierdoor lijken hun (gesponsorde) tips juist heel betrouwbaar.
Commerciële exploitatie: Eigen huis en tuin
Conclusie
Make-over programma’s komen voort uit oude volksverhalen met toverfeeën en magische transformaties.
Een belangrijke maatschappelijke functie van sprookjes was het bevestigen en doorgeven van normen en waarden.
8. Sport op televisie: nationaal gevoel en verbroedering
Sinds de jaren tachtig is de televisie de belangrijkste inkomstenbron voor de meest populaire sporten geworden.
Sport is bijzonder genre:
1. Eindeloze stroom aan evenementen
2. Bijzondere gebeurtenissen
3. Live verslagen en samenvattingen als talkshows
4. Mengvorm journalistiek, drama en amusement (Garry Whannel)
Media event: Olympische spelen, Koninklijke bruiloften, maanlanding (Dayan en Katz) Public Viewing
Media events worden lang van tevoren aangekondigd: Geen dagelijkse routine.
Live karakter televisie sport: Krijgt een heel andere wending dan van tevoren verwacht kan worden: Sven kramer fiasco.
Sport op televisie zorgt niet alleen voor belangstelling van grote groepen mensen maar ook van toeschouwers als deel van een collectief nationale gemeenschap).
Imagined community: Gemeenschap wordt niet gekenmerkt doordat mensen elkaar niet kennen en toch gezamenlijke voorstelling hebben van wat de tradities, eigenschappen en emoties zijn die ze met elkaar verbinden.
Door close-ups worden de inspanningen en emoties van de atleten benadrukt, door grafieken worden de actuele tussenstanden verduidelijkt, door split screenbeelden worden de rijstijlen van de verschillende schaatsers met elkaar vergeleken.
Televisie Belangrijk voorbeeld voor bredere ontwikkeling van ‘televisuele’ stijl (Caldwell)
Sportanalyse
Margret Morse: Ambivalentie van televisiesport kenmerkende wijze van verbeelding: Vertraagde herhaling een esthetische stilering en vertraagde herhaling van quasiwetenschappelijk product: Lichaam tot het object van de analytische blik.
Precies zoals bij de soap opera nodigt de sport ons uit voortdurend in te leven in de situatie van de protagonisten en daarmee tot eindeloze discussies over hun manier van doen
Typisch mannelijk of vrouwelijk
Margaret Morse Sport is een van de weinige culturele domeinen waarbinnen het mannelijk lichaam tot object van de blik wordt gemaakt. Mannen kunnen daarnaast in de setting hun gevoelens tonen en huilen. Dat is alleen mogelijk doordat de sport juist kerneigenschappen van traditionele mannelijkheid benadrukt en omdat de beschouwing van lichamen en emoties in de sport een quasiwetenschappelijke inbedding krijgt.
Vrouwelijke sporters worden eerder als lustobject in beeld gebracht, terwijl mannelijke sporters eerder in volle actie en met een geconcentreerde gezichtsuitdrukking in beeld worden gebracht.
9. Kindertelevisie: cultureel burgerschap in crossmediale context
Jeugdjournaal spreekt kinderen heel direct aan op hun verantwoordelijkheid voor de wereld waarin ze leven.
Als kijkers zijn kinderen tevreden met het zwart-witte scenario waarin, wat zij de Derde Wereld noemen, een plek is waar mensen gewoon maar zitten en zich beroerd voelen.
Vanuit een cultureel burgerschapsperspectief lijkt duidelijk dat processen van in-en uitsluiting niet zozeer gaat over specifieke plaatsen als wel over het feit of een plek goed voelt.
Gamen geeft een speler een gevoel van macht, of het nu vaardigheidstraining is, de mogelijkheid om te beschikken over het lot van personages. Je strategische inzicht testen of gewoon de lol van dingen laten gebeuren.
* Het is belangrijk de protectionistische retoriek goed te ontleden. Op zijn minst heeft een standpunt waarin kinderen vooral kwetsbare wezens zijn weinig oog voor hoe ze, net als volwassenen, oprechte liefhebbers zijn van populaire televisie (betekenisgeving)
* Het laat bovendien buiten beschouwing dat, helaas, de boodschap van serieuze televisie ook niet altijd aankomt zoals ze bedoeld is en wordt omgezet in morele zwart-wit redeneringen.
10. Televisie en Aziatische hybridisering
Homogenisering
Een televisieconcept wordt zonder aanpassingen en dus letterlijk overgenomen.
Hybridisering
Bij Hybridisering gaat het om twee vormen die bijeenkomen en samen een nieuwe cultuur vormen: de cultuur waar een format vandaan komt en de cultuur die de format overneemt. Hierbij spelen taal en cultuur een zeer belangrijke rol. Zij zorgen namelijk voor eventuele aanpassingen in het format op basis van culturele verschillen/culturele opvattingen.
Het live kunnen volgen van het nieuws is nog altijd een van de belangrijkste kenmerken van televisie. Raymond Williams noemt dit ook wel: liveness.
Hierdoor wordt de wereld een dorp: Marshall McLuhan.
De rol van de televisie is niet geheel onschuldig: Het lijkt erop dat met name Amerikaanse producten de wereld veroveren.
Journalistiek vertoog over globalisering: het idee dat de wereld steeds meer hetzelfde wordt, steeds meer Amerika wordt.
Het cultureel imperialisme gaat ervan uit dat machtige landen (zoals de VS), de mindere machtige landen in hun greep hebben.
Media-imperialisme richt zich op hoe een handvol mediaconglomeraten de media wereldwijd beheersen, waardoor iedereen bijvoorbeeld naar Sex and the City kijkt.
Benaderingen van culturele globalisering van Diana Crane:
1. Cultureel imperialisme (Homogenisering)
A. Het doet geen recht aan de andere centra die populaire cultuur produceren
B. Een enkelvoudige focus op de Amerikaanse populaire cultuur ontneemt de lokale en regionale vormen van de populaire cultuur in het dagelijks leven
2. Culturele flows (Hybridisering)
Regionale producten lijken eerder belangrijk. Taal en cultuur spelen hier een belangrijke rol in.
3. Receptietheorie (Onderhandeling en verzet)
Er zal altijd sprake zijn van een culturele vertaling en toe-eigening
4. Cultureel beleid (Competitie, onderhandeling)
Beleid dat gevoerd wordt vanuit steden, nationale overheden en culturele organisatie:
A. Ter bescherming van de nationale en lokale cultuur
B. Maatregelen die getroffen worden om mondiale cultuurstromen tegen te werken
C. Bevordering van de globalisering van de lokale cultuur
Een format is een geschikt model voor de mondiale televisie-industrie, omdat het zeer flexibel is. Daardoor is het mogelijk om een specifieke culturele invulling te geven.
Dat het flexibel is, betekend uiteraard niet altijd dat het even gemakkelijk is om haar juridisch te beschermen Supergirl in China.
Supergirl: Televisieformat dat lijkt op Pop Idol, X-factor en American Idol. Het is een voorbeeld van media-imperialisme door een imitatie en toe-eigening van het format, zonder dat hier een licentie van Westerse bedrijven voor afgegeven is. Daardoor daagt het echter wel de strikte bewaking van copyrights uit. Dit programma laat zien hoe moeilijk het is om talentenjachten formats te beschermen. Ze bestaan namelijk al jaren en zijn daardoor moeilijk te bestempelen als ‘uniek’ programma.
Supergirl trekt veel aandacht van kijkers, omdat live-uitzendingen minder vaak voorkomen in China. Daarnaast hebben de kijkers door middel van het stemmen via de sms een actieve rol als publiek.
De populariteit van Supergirl hangt samen met:
1. Het veranderende medialandschap van China: vedergaande commercialisering en competitie
2. Het feit dat het format afwijkt van wat de Chinezen normaliter op televisie te zien krijgen
Superboy: Transgender performance van Liu Zhu: Veel aandacht en kritiek van de Chinezen en de rest van de wereld.
In China gaan commercialisering en overheidsbemoeienis hand in hand door de context van globalisering. De bedrijven zijn namelijk verbonden aan de staat.
11. Televisie en Amerikaans universalisme
Typisch televisie-event: De aanslag op de Twin Towers. De flow van de Amerikaanse televisie werd hierdoor onderbroken. Er was alleen nog maar non-stop, reclamevrij nieuws en andere ‘passende’ content.
De Amerikaanse populaire cultuur reageerde op twee manieren op 9/11:
1. Patriottistische houding van de ‘Angry American’ die de terroristen terug zou pakken
2. Naïeve aandoende houding van onschuld ‘Waarom haten ze ons?’
Benedict Anderson Definieert de natie als: ‘Een verbeelde politieke gemeenschap die wordt verbeeld als zowel beperkt en begrensd, als soeverein’
Het idee van de natie als soevereine staat maakt het mogelijk dat burgers als vrije individuen een (nationale) identiteit delen in plaats van dat ze onderwerpen zijn aan een heerser.
Omdat de burgers van een natiestaat elkaar nooit allemaal persoonlijk kunnen kennen, wordt er een verbeelde gemeenschap gecreëerd door gedeelde ideeën over wat het betekent om een natie te zijn en daarbij te horen.
Lynn Spigel: The Oprah Winfrey Show heeft 9/11 gepersonaliseerd en gedramatiseerd als gebeurtenis waar therapeutische gesprekken over nodig zijn.
Oprahfication: Sensationalisering van de Amerikaanse televisie. (De echte politiek vertalen in de alledaagse ervaring van politiek)
Positieve invloed op het publieke debat op televisie:
Oprahfication zorgt voor een divers debat met zelden gehoorde stemmen van vrouwen, homoseksuelen en etnische minderheden
Negatieve invloed op het publieke debat op televisie:
Serieuze kwesties worden gereduceerd tot betekenissen van persoonlijke schandalen en seksuele leeftijden. Het doel is dan vooral om te amuseren, niet om te informeren.
12. De internationale handel in tv-formats
De televisie bracht de wereld binnen via vele geïmporteerde films, programma’s, formats en scripts. Het maakte televisie tot ‘het venster op de wereld’.
Kleine landen (zoals Nederland) kochten vanaf het begin van de televisie programma’s en formats uit het buitenland. Zelf produceren was veel te duur. Daarnaast moest de zendtijd steeds meer aangevuld worden. Met de introductie van de commerciële zenders in de jaren ’80 en ’90 nam in heel Europa het televisieaanbod enorm toe.
Hierbij kocht de omroepen niet alleen het format: idee, maar ook het merk.
Dit is uiteindelijk deels een economische noodzaak, maar het biedt ook de mogelijkheid om een gevarieerder/kwalitatief hoogstaander programma aan te bieden.
De machtspositie van de Amerikaanse studio’s in Hollywood blijkt uit de ‘one way flow’: De VS exporteert wereldwijd, maar importeert nauwelijks televisie uit andere landen.
Programma’s uit regionale centra hebben in omliggende landen vaak meer succes dan Amerikaanse producten. Dit hangt samen met het belang van culturele en linguïstische nabijheid. Zo kan een land als India zich beter vinden in programma’s uit haar buurland dan bijvoorbeeld Amerikaanse programma’s. Cultuur speelt hier een hele belangrijke rol in en beïnvloedt daarom dan ook het inlevingsvermogen en het vermogen voor mensen om zich te identificeren met bepaalde programma’s.
Poortwachters: Aankopers van nationale televisie: Ze beslissen over de aankoop van buitenlandse producten.
Culturele intermediairs: Aankopers en verkopers van televisie ze bemiddelen tussen productie en consumptie in het culturele veld. Programmeurs en zendercoördinatoren vallen hier ook onder.
Output deals: Exclusieve aankooprechten kunnen verkregen worden, in ruil voor de verplichting een bepaalde hoeveelheid programma’s te kopen voor een aantal jaar. Deals van deze aard kunnen alleen bestaan in een oligopolie: Een markt met weinig machtige verkopers en veel gretige cliënten.
Endemol en Eyeworks hebben Nederland op de kaart gezet als transnationale producent en exporteur van televisie. Daarbij zijn ze vooral actief als producenten van formats (Big Brother, Lingo)
De komst van de commerciële omroepen werkte in het nadeel van de omroepen. Ze konden nooit concurreren me de commerciële aankopers. Tegenwoordig is de aankoop van de publieke omroep samengevoegd tot een aankoopafdeling voor de hele publieke omroep.
Italië was een van e eerste Europese landen met commerciële televisie (1978) dankzij Silvio Berlusconi. RAI intimideerde het succes van Berlusconi doordat zij steeds meer buitenlandse (en dan vooral Amerikaanse) programma’s kochten.
13. De toekomst van de televisie in de nieuwe eeuw
In 1989 kwamen de eerste commerciële zenders in Nederland.
1992: Publieke Veronica kwam met de datingshow All You Need Is love. Dit programma werd door veel critici getypeerd als het absolute dieptepunt van beschaving.
Meest uitgesproken vorm van reality-televisie: De Gouden Kooi
Volgens velen sterft de televisie langzaam maar zeker uit. John de Mol voorspelde dat iedereen binnen een paar televisie zal gaan kijken via de mobiele telefoon.
Het maken van reality-televisie is goedkoop, omdat:
1. Gewone mensen staan er centraal in, waardoor ze geen loon vragen.
2. De beelden worden met goedkope apparatuur opgenomen worden. De kwaliteit van de beelden doet er namelijk in minder grote mate aan toe. Het gaat
3. De thema’s kunnen gemakkelijk gekozen worden
4. Er vindt sponsoring plaats in ruil voor product placement: de naam en het product worden genoemd/komen in beeld.
High concept tv: televisie die zich kenmerkt door hoge research & development-kosten met het oog op het genereren van nog hogere winsten.
Mediaconvergentie: Het steeds meer samengaan en door elkaar hen lopen van allerlei (vooral elektronische) media. Een website biedt bijvoorbeeld niet alleen de kansen een programma te kijken, maar biedt ook bonusinformatie en extra interactieve opties aan. Dit doet een website ook door merchandise zoals cd’s, dvd’s, tickets, tijdschriften etc.
Non-scripted television: Non-fictietelevisie (hier is reality-televisie een onderdeel van). Voorbeelden: Survivor (voorloper van Expeditie Robinson) Idols, Popstars etc.
Scripted televisie: Scripted televisie is tijdloos. Als het concept aan slaat, kan het opnieuw geproduceerd worden.
Fictietelevisie: Kan eindeloos worden herhaald, omdat het minder vastzit aan de actualiteiten en niet afhankelijk is van het plezier van live-evenementen.
Producties van eigen bodem slaan meer aan bij de kijkers, omdat het in de eigen taal. Daarnaast zijn de acteurs welbekend bij de kijkers. Ze mogen dan misschien duur zijn om in te zetten, maar ze zetten wel een bepaald imago neer.
Sociale functies van televisie:
1. Nos journaal: vast punt in de avond in huishoudens waarmee het avondeten wordt afgesloten
2. Het gesimuleerde live karakter van het medium: de kijker wordt aangesproken alsof alles echt in het hier en nu gebeurt, waardoor elke uitzending een gevoel van sociaal samenzijn krijgt. Dit kan in- en uitsluiting van groepen mensen in de samenleving verbeelden, maar ook de realiteit versterken.
Sandwichformule: Informatieve en educatieve inhoud afwisselen met entertainment
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
837 |
Add new contribution