Belangrijke personen en stromingen Europese rechtsgeschiedenis UvA jaar 1

Personen Europese rechtsgeschiedenis

Romulus

  • Een van de stichters van Rome.
  • Bezat het imperium.

Flavius

  • Heeft de interpretatieregels openbaar gemaakt.

Octavianus

  • Combineerde in zijn persoon in 27 v.Chr. de twee belangrijkste bevoegdheden van de Republiek: imperium en het vetorecht van de volkstribuun.

Theodosius

  • Laat het Romeinse rijk na aan zijn twee zoons à begin Oost en West Romeinse rijk.

Justinianus

  • Codificeerde het gehele Romeinse recht in het Corpus Iuris Civilis in 533.

Ulpinus

  • Het ius naturale is datgene dat de natuur alle dieren heeft geleerd incl. mensen. Het ius gentium hebben alleen mensen onderling gemeen.

Karel de Grote (742-814)

  • Koning van de Franken, daarna in 800 ook keizer.

Leo de Wijze (866-912)

  • Keizer rond 900 n. Chr. liet een zuiveringsoperatie plaatsvinden van Griekse commentaren, vertalingen en compendia.
  • Dit resulteerde in de Basilica (de keizerlijke wetten)

Otto de Grote (936-973)

  • Doelbewuste keizerspolitiek à renovatio imperii (vernieuwing van het Romeinse rijk)

Irnerius (1050-1140)

  • Beroemde juridische hoogleraar uit Bologna.
  • Stond aan de wieg van de opleving van het Romeinse recht.
  • Was de eerste die onderwijs gaf aan de hand van het gehele corpus iuris.

Gratianus

  • Schreef het Decretum, vooral een studieboek en geen codificatie van het tot op dat moment geldende canonieke recht.
  • Decretum was de kern voor het Corpus Iuris Canonici.

Azo (1150-1230)

  • Begon een nieuwe periode met de Summa, namelijk die van het juridische commentaar op deelgebieden van het recht.

Koning Hendrik II (1154-1189)

  • Zijn regeringsperiode was doorslaggevend voor de ontwikkeling van de Engelse common law.
  • Maakte gebruik van rondreizende rechters, de Justices in Eyre.

Willem de Veroveraar

  • Veroverde Engeland en voerde het leenrecht in.

Thomas van Aquino (1225-1274)

  • Meende dat een volk het recht had in opstand te komen tegen een koning die zijn grondrechten schendt.
  • Stoa.

Koning Edward I (1272-1307)

  • Sinds zijn regering werden de rechterlijke uitspraken door juristen bijgehouden in Yearbooks.

Accursius (1180-1260)

  • Bolognese hoogleraar die de glossen heeft geordend en gepubliceerd in de Glossa Ordinaria. Maakte een einde aan de periode.

Bartolus (1314-1357)

  • Belangrijkste ontwerper van het IPR.
  • Behoort tot de consilatoren (commentatoren, bartolisten)
  • ‘niemand is een jurist, tenzij hij een volgeling van Bartolus is’.

Keizer Maximiliaan I

  • Richtte in 1495 de Reichskammergericht op.

Van Habsburg

  • Voerde in NL een machtspolitiek die erop was gericht zijn centrale positie te verstevigen.

Karel V (1500-1558)

  • Beval in 1531 de optekening van de gewoonterechten in Nederland à homologatiebevel.

James Dyer

  • Schreef de Dyer’s Reports, vormen de grondslag voor het moderne systeem van Law Reporting.

Hugo Donellus (1527-1591)

  • Juridisch humanisme
  • Systematisering van het recht
  • Interpolatiekritiek

Sir Edward Coke (1552-1634)

  • Volgde Dyer zijn voorbeeld.
  • Zijn Reports vormen de grondslag van het moderne recht.

 

Hugo de Groot (1583-1645)

  • Brengt systematisering in het recht.
  • Over het recht van oorlog en vrede.
  • De oorlog begint waar de rechtspleging ophoudt.
  • D.m.v. strijd het recht van de sterkste vaststellen.
  • School van Salamanca.
  • Menselijke rede speelt een hoofdrol, daar fundeert het natuurrecht op.
  • Het Romeinse recht is in Holland gerecipieerd voor zover het de toets van de nat uurrechtelijke kritiek kon doorstaan.

Johann Wissenbach

  • Hollandse(elegante) school.
    • Toonaangevende juristen die meerdere stromingen aanhingen (mos gallicus, juridisch humanisme)

Samuel Pufendorf (1632-1694)

  • Grote natuurrechtsdenker.

Frederik de Grote/Frederik II van Pruissen (1712-1786)

  • Verlicht vorst.
  • Richtte zich tegen: poging tot codificatie. Nieuw wetboek moest Romeins recht vervangen als subsidiaire rechtsbron.
  • Gaf Suarez opdracht tot ALR.
  • Wantrouwen jegens juristen.
  • Rechterlijke interpretatie moet overbodig zijn.
  • Wilde nationale eenheid/rechtszekerheid.

William Blackstone (1723-1780)

  • Tegen hervorming dmv codificatie.
  • Eerste hoogleraar in de common law.

Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784)

  • Zijn pamlet legde in 1781 het fundament voor een burgeroorlog in NL.
  • Leer van volkssoevereiniteit.

Saurez (1746-1798)

  • Schreef ALR.

Portalis (1746-1806)

  • Belangrijk lid van de codificatiecommissie voor de Code Civil.
  • Alles te voorzien is onmogelijk. De rechter zal gewoon nog moeten interpreteren.
  • Codificatie zal voor iedereen begrijpelijk zijn.  
  • Revoluties maken geen goede wetten.
  • Duidelijke taken wetgever en rechter
  • Wetboeken ontstaan met de tijd.
  • Beschouwt zijn code als een mengeling van Romeins recht en gewoonterecht gegoten in de systematiek van het natuurrecht.

Jeremy Bentham (1748-1832)

  • Gebruikte voor het eerst het woord codificatie.
  • Voorstander van hervorming dmv codificatie.
  • Natuurrecht is onzin. Het nut is het leidende beginsel bij rechtsvorming: het interpreteren van een wet maakt een nieuwe wet.
  • Codificatie vanwege ‘utility-beginsel’.
     

Rousseau

  • 1762 à Contrat Social: beschrijft zijn theorie over het fundament van de verhouding tussen het overheidsgezag en zijn onderdanen.
  • Een vrij mens kan alleen aan regels worden onderworpen als hij daar uit zijn of haar eigen vrije wil mee akkoord gaat.

Beccaria

  • 1764 à Misdaden en straffen kwam uit. Hoogtepunt van Italiaanse verlichting.
  • Grondlegger van de moderne wetenschap van het strafrecht (legaliteitsbeginsel)

Thomas Paine (1776)

  • Schreef het pamlet ‘Common sense’ dat een belangrijke rol speelde bij de Declaration of Independence.
  • Deed een beroep op het gezonde verstand van de mens en niet op precedenten uit de geschiedenis.
  • Gebaseerd op natuurrecht.

Montesquieu

  • Een belangrijk deel van het recht dat geldt in een bepaalde samenleving op een bepaald moment, niet universeel.
  • Sluit aan bij juridisch humanisme.

Saint Simon (1760-1825)

  • Uitte op het Congres van Wenen in 1814 zijn kritiek over het feit dat er gedacht werd dat de vrede tussen de aan het congres deelnemende landen gegarandeerd zou kunnen worden op basis van een stelsel dat elk land zijn soevereiniteit zou mogen behouden.

Savigny (1800/1900)

  • Historische School.
  • Vond de codificaties niet wetenschappelijk genoeg.
  • Omarmden Romeins recht omdat Romeinse jusristen theorie en praktijk naadloos op elkaar aansloten.

Thibaut (1800-1900)

  • Wilde meer rechtseenheid, politieke eenheid en vereenvoudiging van de rechtenstudie d.m.v. codificatie.
  • Stond tegenover Savigny.
     

Rudolf von Jhering

  • Aanhanger van de denkbeelden van Savigny.
  • Leverde kritiek op Pandektisten.
  • Zette de ontwikkeling: de maatschappelijke opvatting van het recht in gang.

Napoleon

  • Voerde in 1804 de Code Civil in.

 

Eugen Huber

  • Kreeg de opdracht het gehele Zwitserse privaatrecht te codificeren met uitzondering van het Obligationenrecht. 
  • Slaagde in Zwitserse codificatie door de kantonale rechten te analyseren met een historisch-vergelijkende methode.

 

E.M. Meijers

  • Kreeg in 1947 de opdracht een nieuw BW te maken.

Zimmerman

  • Pleidooi lijkt op Savigny.
  • Streeft naar een nieuw ius commune.
  • Voorstander van Europees BW op basis van Romeins recht.

 

Diephuis

  • Legist
  • Bedoeling van de wetgever is belangrijk.
  • Rechtswetenschap.

 

Opzoomer

  • Legist
  • Letten op de woorden van de wet.

Donellus

  • Systematische weergave gehele recht.

Stromingen Europese rechtsgeschiedenis
 

Natuurrecht

  • Universele gelding.
  • Recht dat voortvloeit uit de menselijke rede.
  • Pre-positieve gelding: geld onafhankelijk van erkenning door bevoegde wetgevende en rechtsprekende instanties.
  • Systematische opbouw

 

Canoniek recht

  • Geheel van regels van kerkelijk recht dat niet door god is geopenbaard, maar door de mens is gemaakt.
  • Decretum. Later Corpus Iuris Canonici.
  • Natuurrecht is primaire rechtsbron.
  • Keert zich tegen gewoonterecht.

 

Vernunftrecht

  • De puur rationalistische en van Romeinsrechtelijke autoriteit bevrijde benadering van het natuurrecht.
  • Concurrent van het Romeinse recht.
  • Vorm van natuurrecht met Duits karakter.

 

Gewoonterecht

  • Wanneer een bepaalde rechtsgedraging langdurig in acht genomen is
  • En men van mening is dat de gedraging zo hoort.

 

Romeinsrecht

  • Corpus Iuris Civilis.
  • Technische systematiek.

 

Civil law

  • Rechtssysteem gebaseerd op Justiniaanse wetgeving.
  • Inquisitoir
  • Rechtsgeleerdheid
  • Rechtsregel.

 

Common law

  • Rechtssysteem gebaseerd op gewoonterecht van de Koninklijke rechtsbanken (rechtersrecht)
  • Accusatoir
  • Praktijkrecht
  • Feitelijke situatie
  • Geen codificatie.
  • De wet kent geen leemte en is dus altijd volledig en spreekt dus altijd.
  • Een jurist is eerder een schriftsgeleerde dan een wetenschapper.

 

Positivisme

  • Epicurus à overheid laat zich leiden door het nut utilitas: het geluk van zoveel mogelijk mensen.
  • Het enige recht wat telt is het formele recht, wat door de wetgever is gemaakt.
  • Geen natuurrecht dus.
  • Recht moet op grond van de herkomst worden beoordeeld.
  • Er is geen ander recht dan het van overheidswege gestelde recht.
  • Formeel rechtsbegrip.
  • Wetenschap moet zich bezighouden met feiten.

 

Legisme

  • (recht=wet) rechter zou slecht spreekbuis van de wet moeten zijn.
  • Vrijheid van rechter inperken.
     

De Stoa

  • Cicero à de maatstaf waarnaar het recht gemeten dient te worden kan de mens in zichzelf vinden en wel in de hem natuurlijk aangeboren, door God ingegeven rede, ratio.
  • Natuurrecht.
  • Recht moet inhoudelijk worden beoordeeld.
  • Materieel rechtsbegrip
  • Recht is hetzelfde als de menselijke rede.

 

Glossatoren

  • Irnerius.
  • Eerste onderwijzers in het Romeinse recht.
  • Gaven commentaar in de kanttekening à glossen.
  • Standaard-editie van glossen deed Accurius.
  • Azo schreef de summae.

 

Commentatoren

  • Ook wel Post-Glossatoren of consilatoren genoemd.
  • Toepassing in de praktijk.
  • Bartolus.

 

Rationalisme

  • Rede/ratio is voornaamste bron van kennis.

 

Mos galllicus

  • Franse/humanistische methode van beoefening van het Romeinse recht.
  • Historische literaire wijze van uitlegging van het Romeins recht.
  • Streefde naar het herstel van het Romeinse recht.
  • Verbetering van oude teksten aan de hand van nieuwe bronnen.
  • Juridisch humanisme.

 

Mos italicus

  • Traditionele/Italiaanse methode van beoefening van het Romeinse recht.
  • Juridische wijze van benadering.
  • Bartolus.
  •  Gericht op het actuele gebruik van Digesten in de rechtspraktijk.
  • Usus modernus pandectarum

 

Juridische humanisme

  • Systematisering van het recht.
  • Mos gallicus.
  • Historische en kritische benadering.
  • Onderzoeken van de geschiedenis is belangrijk.

 

Usus modernus pandectarum

  • Praktijk gerichte rechtswetenschap à praktisch gebruik Corpus Iuris.
  • Modern gebruik van digesten.
  • Verzetten zich tegen mos gallicus.
  • Heeft geleid tot pacta sunt servanda.
  • Mos italicus.

 

Historische School

  • School van Savigny.
  • Keerde zich tegen het maken van een codificatie omdat er eerst een wetenschappelijke studie van de bronnen van het recht gemaakt zouden moeten worden.
  • Bonden de strijd aan met het natuurrecht. Het natuurrecht zou de wetenschappelijke toets niet kunnen doorstaan.
  • Pandektisten waren de volgelingen.
  • Meeste invloed gehad t.o.v. het natuurrecht.
  • Windscheid à heeft zijn stempel gedrukt op het eerste ontwerp van het BGB.

 

Pandektenwetenschap

  • Ontstond uit Historische School.
  • Juridische begrippen.
  • Positivisme.
Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Europese rechtsgeschiedenis UvA

College Aantekeningen Europese Rechtsgeschiedenis

College Aantekeningen Europese Rechtsgeschiedenis

Collegeaantekeningen Hoorcollege 1 tot en met 4

EUROPESE RECHTSGESCHIEDENIS – HOORCOLLEGE 1

Waarom rechtsgeschiedenis?

Het recht hoe we het vandaag kennen is sterk historisch bepaald. In het bijzonder door het Romeins recht. Met name het privaatrecht heeft een zeer oude geschiedenis.

Daarnaast draagt de rechtsgeschiedenis bij aan de wetenschappelijke reflectie op het recht. Door de historische achtergronden kunnen we het beter begrijpen en zo vragen beter beantwoorden. En geeft het richting aan de interpretatie van actuele rechtsregels. Denk hierbij aan de wetshistorische interpretatie. Die interpretatie kan bijvoorbeeld helpen bij open normen in de wet. Wanneer je kennis hebt van het verleden van het recht ben je hierdoor beter in staat om het recht te contextualiseren, te relativeren en het kritisch te beoordelen.

Geschiedenis kan bepalend zijn voor de betekenis van actuele rechtsregels: interpretatie gestuurd door rechtshistorische argumenten. Dit zag je bij de discussie over de doodstraf in Amerika. Zowel de voorstanders als de tegenstanders maakten hier gebruik van.

Codificatie: begripsbepaling en historische achtergronden

Codificatie is op schrift gesteld recht dat het gehele recht of een bepaald deelterrein van het recht omvat. Voorbeelden hiervan zijn strafrecht, strafvordering, burgerlijk wetboek, algemene wet bestuursrecht en de grondwet. Al het recht van het Europese continent is gecodificeerd. Dit is niet het geval in het Engelse recht. Dit is niet gecodificeerd.

Voorwaarden van de definitie: door de overheid afgekondigd, geschreven en exclusieve gelding/volledigheid. Het gewoonterecht wat dus ongeschreven is, is dus niet gecodificeerd.

Historische achtergronden en functies

De moderne codificaties ontstaan in de 18e eeuw in Frankrijk als een product van de Verlichting en het natuurrecht. Want in die tijd hadden verschillende standen verschillende rechten. Zo had in tijd de elite veel betere rechten dan de gewone burgers. Een grote mate van rechtsongelijkheid en rechtsverscheidenheid. De functies die codificatie moest dienen waren: het bevorderen van rechtsgelijkheid, rechtszekerheid, rechtseenheid en het einde van willekeur. Echter was toen nog de opvatting dat het streven naar rechtszekerheid zal leiden tot het wantrouwen van rechters.

Volledigheid van codificatie door rechterlijke interpretatie

Omdat het recht altijd ontwikkelt en hierdoor kan de wetgever nooit van tevoren alle mogelijke toekomstige gevallen voorzien. Hierdoor worden leemten in de codificatie aangevuld door de rechterlijke interpretatie.

De interpretatievrijheid van de rechter is onbeperkt. Dit volgt namelijk uit de interpretatieplicht, ook wel de plicht van de rechter om recht te moeten spreken. Er zijn wel grenzen aan deze interpretatievrijheid. Maar dit gaat vooral over de methodes. Namelijk de grammaticale, wetshistorische, systematische of teleologische methode. In beginsel is deze keuze vrij en kan leiden tot verschillende uitkomsten. Een nadeel van deze interpretatievrijheid is dat de rechter het gecodificeerde recht kan uit leggen volgens eigen persoonlijke voorkeuren. Een voordeel kan zijn is dat doordat de rechter vrij is.....read more

Access: 
Public
Collegeaantekeningen Europese Rechtsgeschiedenis deel 2

Collegeaantekeningen Europese Rechtsgeschiedenis deel 2

Van hoorcollege 7 is geen verslag beschikbaar. Dit college behoort ook niet tot de tentamenstof.

EUROPESE RECHTSGESCHIEDENIS – HOORCOLLEGE 5

 

Deze week gaat over de codificatie in het Heilige Roomse Rijk, Pruisen, Oostenrijk, het Tweede Duitse Keizerrijk en het Derde Rijk.

 

Het recht in Karolingische rijk

Na de val van het West-Romeinse rijk in 476 zie je dat het gezag van de staatsinstellingen in deze gebieden ophouden te bestaan. Het Romeinse recht wordt nog wel toegepast maar alleen in de vorm van het personaliteitsbeginsel. In 790 spreekt Karel de Grote het bevel uit tot de optekening van de gewoonterechten van de verschillende volken die aanwezig zijn in zijn rijk. Deze gelden niet als codificaties want ze hebben geen exclusiviteit en geen algemene gelding.

In 800 wordt Karel de Grote gekroond tot keizer der Romeinen door de paus Leo III. Deze gebeurtenis wordt eigenlijk gezien als het begin van de herleving van het Romeinse keizerrijk. Er wordt gesproken van een overdracht van de keizerlijke macht van de oude Romeinse keizers naar Karel de Grote. Ook wel translatio imperii. Deze overdracht is een gevolg geweest van de theoretische receptie. De theoretische receptie omvat dat de middeleeuwse keizers het Romeinse recht beschouwen als hun eigen recht. Romeins recht is berust op het keizerlijk gezag.

 

Het Heilige Roomse Rijk

In 814 komt Karel de Grote te overlijden en valt het Karolingische rijk uiteen. En wordt het rijk verdeeld over de zonen van Karel de Grote. Pas wanneer Otto de Grote op de troon zit herleeft het Roomse rijk in de Duitse gebieden. In 962 laat Otto zich dan ook kronen tot keizer door de paus en dit het begin van het Heilige Roomse Rijk. Het Heilige Rooms Rijk begint dus pas bij Otto en niet bij Karel de Grote. Dit rijk bestaat van 962 tot 1806. Gedurende deze lange periode is het de traditie dat de opvolger van de keizer zich laat kronen tot koning der Romeinen door keurvorsten in Aken en tot Rooms keizer door de paus in Rome.

In de 11e en 12e eeuw is er sprake van de Investituurstrijd. Deze strijd gaat concreet om de vraag wie bevoegd is om bisschoppen te benoemen. Bisschoppen waren in die tijd hele belangrijke leenmannen van de keizer en ook belangrijke adviseurs voor de keizer. De keizer en de pauze beroepen zich beide op Romeins recht om hun machtsaanspraken te ondersteunen. De keizer stimuleert de receptie van Romeins recht als het rijksrecht. Hierna komt dan ook de toevoeging van de keizerlijke wetten aan de Codex Justinianus om op deze manier de continuïteit te benadrukken.

Vanaf 1438 ligt het keizerschap van het Heilige Roomse Rijk in de handen van de Habsburgers. Zij streven naar rijkseenheid en rechtseenheid binnen het rijk. Ze wilde.....read more

Access: 
Public
College Europese rechtsgeschiedenis

College Europese rechtsgeschiedenis

Week 1

Codificatie

  • Codificatie is op schrift gesteld recht dat het gehele recht of een bepaald deelterrein van het recht omvat (kort gezegd: algemene wetboeken)
  • Voorbeelden van codificaties in Nederland: Wetboek van Sr, Sv, BW, Rv, Awb, GW
  • Het recht van het Europese continent (‘civil law’) is gecodificeerd, i.t.t. het Engelse recht (‘common law’).

Codificatie definitie

Definitie van codificatie (Lokin/ Zwalve, p. 2):

‘Codificatie is geschreven recht waaraan de overheid een aan haar gezag ontleende uitsluitende gelding toekent; deze exclusiviteit maakt de rechtsoptekening tot een volledige.’

Elementen definitie:

  1. Door overheid afgekondigd
  2. Geschreven
  3. Exclusieve gelding/ volledigheid

NB. Maar, wetgever kan niet alle mogelijke gevallen voorzien ® rechterlijke interpretatie is onvermijdelijk (Lokin/ Zwalve)

Historische achtergronden en functies codificatie

  • Moderne codificaties ontstaan voor het eerst in de 18e eeuw als product van Verlichting en natuurrecht: nadruk op rede, systematisering van het recht
  • Functies codificatie:
    • rechtseenheid (i.t.t. regionale gewoonterechten)
    • rechtsgelijkheid (i.t.t privileges standen)
    • rechtszekerheid (i.t.t. vorstelijke willekeur)

Codificatie en natuurrecht

  • Pleitbezorgers codificatie (de ‘codificatiebeweging’) in de 18e eeuw sterk beïnvloed door de traditie van het natuurrecht
  • Natuurrecht: recht dat voortvloeit uit de menselijke natuur.
  • Kenmerken natuurrecht:
  1. Universele gelding: geldt altijd en overal, ongeacht tijd of plaats
  2. Pre-positieve gelding: geldt onafhankelijk van erkenning door bevoegde wetgevende en rechtsprekende instanties (erkenning is dus niet nodig)
  3. Systematische opbouw natuurrecht: specifieke rechtsregels afgeleid uit algemene natuurrechtelijke normen. Bijvoorbeeld contractuele plicht tot nakoming afgeleid uit natuurrechtelijke norm dat de mens zijn beloftes dient na te komen (‘pacta sunt servanda’). 

Geschiedenis natuurrecht: de Oudheid

  • Grieken kenden al natuurrecht. Bijv. Aristoteles (384-322 v. Chr.): natuurrecht is onveranderlijk, in tegenstelling tot door mensen gemaakte recht (Eth. Nic., V, 7, 1134b).
  • Romeinse juristen: praktische uitwerking natuurrecht (ius naturale). Uitgangspunt: natuurrecht is zo vanzelfsprekend, dat het geen bewijs behoeft, bijv. recht op zelfverdediging.
  • Met name ook van toepassing op verhouding tussen Romeinse burgers en niet-Romeinen (ius gentium)
  • NB. Natuurrecht kan niet positieve recht opzij zetten, bijv. slavernij is rechtmatig, ondanks strijd met natuurrecht

Geschiedenis natuurrecht: de middeleeuwen

  • Natuurrecht ‘herontdekt’ in middeleeuwen (in 12e eeuw)
  • Uitgelegd in christelijke context: natuurrecht krijgt meer verbindend karakter
  • Decretum van Gratianus (1140 na Chr.): wetten in strijd met natuurrecht zijn nietig
  • Materieel rechtsbegrip (recht niet alleen afhankelijk van formele, maar ook van materiële kwaliteiten)

Geschiedenis natuurrecht: 16e eeuw: Francisco de Vitoria (1483-1546)

  • Francisco de Vitoria, De Indis (ca. 1537)
  • Kritiek op onmenselijke behandeling Indianen in de Nieuwe Wereld o.g.v. het natuurrecht
  • De Indianen zijn hebben private en publieke eigendom van hun land. Zij kunnen niet van hun land
  • .....read more
Access: 
Public
Belangrijke personen en stromingen Europese rechtsgeschiedenis UvA jaar 1

Belangrijke personen en stromingen Europese rechtsgeschiedenis UvA jaar 1

Personen Europese rechtsgeschiedenis

Romulus

  • Een van de stichters van Rome.
  • Bezat het imperium.

Flavius

  • Heeft de interpretatieregels openbaar gemaakt.

Octavianus

  • Combineerde in zijn persoon in 27 v.Chr. de twee belangrijkste bevoegdheden van de Republiek: imperium en het vetorecht van de volkstribuun.

Theodosius

  • Laat het Romeinse rijk na aan zijn twee zoons à begin Oost en West Romeinse rijk.

Justinianus

  • Codificeerde het gehele Romeinse recht in het Corpus Iuris Civilis in 533.

Ulpinus

  • Het ius naturale is datgene dat de natuur alle dieren heeft geleerd incl. mensen. Het ius gentium hebben alleen mensen onderling gemeen.

Karel de Grote (742-814)

  • Koning van de Franken, daarna in 800 ook keizer.

Leo de Wijze (866-912)

  • Keizer rond 900 n. Chr. liet een zuiveringsoperatie plaatsvinden van Griekse commentaren, vertalingen en compendia.
  • Dit resulteerde in de Basilica (de keizerlijke wetten)

Otto de Grote (936-973)

  • Doelbewuste keizerspolitiek à renovatio imperii (vernieuwing van het Romeinse rijk)

Irnerius (1050-1140)

  • Beroemde juridische hoogleraar uit Bologna.
  • Stond aan de wieg van de opleving van het Romeinse recht.
  • Was de eerste die onderwijs gaf aan de hand van het gehele corpus iuris.

Gratianus

  • Schreef het Decretum, vooral een studieboek en geen codificatie van het tot op dat moment geldende canonieke recht.
  • Decretum was de kern voor het Corpus Iuris Canonici.

Azo (1150-1230)

  • Begon een nieuwe periode met de Summa, namelijk die van het juridische commentaar op deelgebieden van het recht.

Koning Hendrik II (1154-1189)

  • Zijn regeringsperiode was doorslaggevend voor de ontwikkeling van de Engelse common law.
  • Maakte gebruik van rondreizende rechters, de Justices in Eyre.

Willem de Veroveraar

  • Veroverde Engeland en voerde het leenrecht in.

Thomas van Aquino (1225-1274)

  • Meende dat een volk het recht had in opstand te komen tegen een koning die zijn grondrechten schendt.
  • Stoa.

Koning Edward I (1272-1307)

  • Sinds zijn regering werden de rechterlijke uitspraken door juristen bijgehouden in Yearbooks.

Accursius (1180-1260)

  • Bolognese hoogleraar die de glossen heeft geordend en gepubliceerd in de Glossa Ordinaria. Maakte een einde aan de periode.

Bartolus (1314-1357)

  • Belangrijkste ontwerper van het IPR.
  • Behoort tot de consilatoren (commentatoren, bartolisten)
  • ‘niemand is een jurist, tenzij hij een volgeling van Bartolus is’.

Keizer Maximiliaan I

  • Richtte in 1495 de Reichskammergericht op.

Van Habsburg

  • Voerde in NL een machtspolitiek die erop was gericht zijn centrale positie te verstevigen.

Karel V (1500-1558)

  • Beval in 1531 de optekening van de gewoonterechten in Nederland à homologatiebevel.

James Dyer

  • Schreef de Dyer’s Reports, vormen de grondslag voor het moderne systeem van Law Reporting.

Hugo Donellus (1527-1591)

  • Juridisch humanisme
  • Systematisering van het recht
  • Interpolatiekritiek

Sir Edward Coke (1552-1634)

  • Volgde Dyer zijn voorbeeld.
  • Zijn Reports vormen de grondslag van het moderne recht.

 

Hugo de Groot (1583-1645)

Access: 
Public
Europese rechtsgeschiedenis samenvatting UvA

Europese rechtsgeschiedenis samenvatting UvA

Samenvatting Europese rechtsgeschiedenis

 

Week 1: H1&H2 Codificatie en natuurrecht

Codificatie is geschreven recht, waaraan de overheid een aan haar gezag ontleende, uitsluitende gelding toekent; deze exclusiviteit maakt de rechtsoptekening tot een volledige.

3 kenmerken codificatie:

  1. Een overheid, die gezag uitoefent over haar onderdanen
  2. Op schrift gesteld recht;
  3. De volledigheid van dat recht, die bewerkstelligd wordt door het machtswoord van de overheid, dat aan dat recht exclusieve gelding verleent.

Exclusieve gelding: dit wil zeggen buiten welke op haar gebied geen ander recht geldt.

Elke codificatie is een daad van wetgeving, maar niet iedere wetgevingsactie is een vorm van codificatie.

Authentieke interpretatie: uitlegging van de wet door de wetgever. Wetgevers deden dit in de geschiedenis wel eens om hun macht te vergroten. Zij gaven dan in verordeningen een gezaghebbende uitleg.

Doelen codificatie:

  1. Rechtszekerheid à legaliteitsbeginsel.
  2. Economisch doel
  3. Politiek doel à nationale eenheid creëren.

Interpretatiemethodes:

  • Grammaticale interpretatie à taalkundige uitleg.
  • Wetshistorische interpretatie à dat wat de wetgever destijds met de tekst heeft bedoeld.
  • Rechtshistorische interpretatie à zoeken naar de herkomst van een bepaalde regel.
  • Systematische interpretatie à verhouding van de tekst tot het stelsel van de wet en andere regels
  • Teleologische interpretatie à het doel van de regel is bepalend, uitleggen maakt men ondergeschikt aan het doel.

1775 à the age of reason : er was geen behoefte aan een andere autoriteit dan de menselijke rede. Volgens Kant zou de mensheid door haar eigen luiheid tot onmondigheid zijn vervallen en zou zich laten leiden door allerlei autoriteiten zonder eerst bij zichzelf te rade te gaan. Durf je verstand te gebruiken luidde de strijdkreet van Kant.

1776 à Declaration of Independence was gebaseerd op natuurrecht. Rechten zouden vanzelfsprekend zijn en behoeven daardoor niet te worden bekrachtigd door een autoriteit.

Natuurrecht

  • Aristoteles à het natuurecht geldt overal en is onafhankelijk van opinies.
  • Recht dat voortvloeit uit de menselijke rede.
  • Kenmerken:
    • Universele gelding: geldt altijd en overal, ongeacht tijd of plaats
    • Pre-positieve gelding: geldt onafhankelijk van erkenning door bevoegde wetgevende en rechtsprekende instanties (erkenning is dus niet nodig)
    • Systematische opbouw natuurrecht: specifieke rechtsregels afgeleid uit algemene natuurrechtelijke normen. Bijvoorbeeld contractuele plicht tot nakoming afgeleid uit natuurrechtelijke norm dat de mens zijn beloftes dient na te komen (‘pacta sunt servanda’). 
  • Invloed op codificatie:
    • Natuurrechtelijke ideaal van rechtsgelijkheid gerealiseerd door codificatie: één wetboek voor alle burgers;
    • Natuurlijke recht op vrijheid ® zelfwetgeving ® geen recht buiten de wet (exclusieve gelding codificatie);
    • Systematiek natuurrecht vormt blauwdruk codificaties (van algemeen naar bijzonder)
  • Spanning met codificatie:
    • Natuurrecht geldt ongeacht erkenning door overheid, i.t.t. codificatie: juist afhankelijk van erkenning (constitutief element).
    • Natuurrecht heeft universele gelding, i.t.t. codificaties: hebben juist nationaal karakter (uitdrukking bepaalde rechtscultuur).
    • Natuurrecht gericht op fundamentele normen, i.t.t. codificaties: ook veel praktische/ specifieke regels (bijv. verkeersvoorschriften).

Ius civile: burgerrecht, rechtsregels van specifiek inheemse origine

Ius gentium: het recht der volkeren, universele gelding.

Ius naturale: is te vergelijken met ius gentium maar het ius gentium is puur feitelijk en.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
WorldSupporter and development goals:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2210