Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

Vragen

Casus I

Tijdens het Zomer Carnaval, wat elk jaar in Rotterdam gevierd wordt, zal dit jaar een speciale gast uit het buitenland komen optreden. Het gaat om Fabiano Ferreira, een grote naam in de watersport. Hij zal op een jetski over het water ‘dansen’ onder luide sambamuziek, om zo een spetterende watershow te creëren. Ferreira staat bekend om zijn speciale speedbootmove ‘Água Esplendoroso’, wat inhoudt dat hij aan het einde van zijn act met enorme snelheid langs de waterkant sjeest, om zo een waterval te creëren wat voor een bij de gasten vaak gewenste verkoeling kan zorgen. Om ervoor te zorgen dat de gasten niet drijfnat worden, heeft de organisatie van het Zomer Carnaval dranghekken geplaatst op zo’n 8 meter afstand van de waterkant.

Zoals verwacht komen duizenden mensen naar de kade om de show van Ferreira met eigen ogen te mogen aanschouwen. Terwijl de opzwepende sambamuziek steeds luider wordt, ‘danst’ Ferreira sierlijk over het water met zijn jetski. Nu zijn act het einde nadert, bereidt hij zich voor op de ‘Água Esplendoroso’. Vol gas vaart hij richting de waterkant. Echter, terwijl hij de scherpe bocht probeert te maken die voor de waterval zorgt, verliest hij door een iets te sterk golfje de macht over het stuur. Hierdoor sjeest hij met enorme snelheid met zijn jetski de lage waterkant op, zo het publiek in. Hierdoor raakt hij twee toeschouwers, die als gevolg van het ongeval kort erna overlijden.

Nadat enig onderzoek is verricht naar het ongeval wordt er een rapport opgesteld. Hieruit komt naar voren dat Ferreira 15 kilometer per uur sneller voer dan hem maximaal was toegestaan door de vergunning. Deze vergunning was speciaal verstrekt door de gemeente aan de organisatoren en deelnemers van het evenement. Vaststaat dat Ferreira wist wat de vergunning precies inhield. Ook komt uit het rapport naar voren dat Ferreira zowel mentaal als fysiek gezond was en dat zijn jetski niets mankeerde.

Uiteindelijk wordt Ferreira aangehouden en vervolgd voor dood door schuld ex art. 307 Sr. De tenlastelegging is correct hierop toegesneden.

Vraag 1 (5 punten)

Leg beredeneerd uit of de rechter wel of niet tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit zal kunnen komen.

Casus II

Lees het onderstaande fragment uit een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland.

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Uitspraak in de strafzaak tegen

[verdachte],

(…)

3 De tenlastelegging

Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat

zij op of omstreeks 10 februari 2013 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk (en met voorbedachten rade) [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk (en na kalm beraad en rustig overleg) (meermalen) (met) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of de (rechter)zij, in elk geval in het (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer], gestoken en/of geduwd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

4 Waardering van het bewijs

(…)

4.3.1 De bewijsmiddelen

Op 10 februari 2013, omstreeks 19.17 uur, treft de politie [slachtoffer] aan in zijn kamer in een woning aan de [straatnaam] te Nieuwegein. De politie ziet bij hem twee steekwonden ter hoogte van de hartstreek. De politie ziet bij [slachtoffer] ook een steekwond in zijn rechterzij. Nadat het personeel van de ambulance ter plaatse was gekomen, werd [slachtoffer] naar het ziekenhuis overgebracht, waar hij aan zijn verwondingen is overleden.

Bij sectie op het lichaam van [slachtoffer] door het Nederlands Forensisch Instituut wordt het intreden van de dood zonder meer verklaard door een harttamponnade ten gevolge van steekletsel in de borst.

Door verdachte is ter terechtzitting verklaard, dat zij op 10 februari 2013 naar de kamer van [slachtoffer] is gegaan om met hem te praten over een ruzie die enige weken voordien tussen hen had plaatsgevonden. Verdachte heeft verder verklaard, dat [slachtoffer] uit zijn stoel opstond en haar begon te slaan, waarop zij hem in zijn stoel heeft teruggeduwd. Ook heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat zij zag dat [slachtoffer] met zijn rechterhand een mes pakte, dat zij hem vervolgens een klap op zijn pols heeft gegeven, het mes heeft afgepakt op het moment dat [slachtoffer] weer wilde opstaan en hem heel snel tweemaal met het mes aan de linkerzijde van zijn bovenlichaam heeft gestoken. Daarna kwam [slachtoffer] voorover en heeft zij hem nogmaals gestoken, aldus verdachte ter terechtzitting.

(…)

4.3.3 Bewijsoverweging

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte (voorwaardelijk) opzet gehad op de dood van [slachtoffer]. Verdachte heeft met haar handelen zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de dood zou intreden. Het meermalen steken in de borst en de buik met een mes is immers naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het veroorzaken van de dood dat het — behoudens contra-indicaties die de rechtbank niet heeft aangetroffen in het dossier — niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] heeft aanvaard.

5 Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3.1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte

op 10 februari 2013 te Nieuwegein, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk meermalen met een mes in de borst en/of de rechterzij gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

6 De strafbaarheid van de verdachte

(…)

6.3 Noodweer

Voor het aannemen van een noodweersituatie is vereist dat aannemelijk wordt dat er sprake was van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van de zijde van het slachtoffer, waartegen verdediging geboden was.

Omdat er, behalve verdachte en het overleden slachtoffer [slachtoffer], geen ooggetuigen zijn van het steekincident, neemt de rechtbank bij de beoordeling van het verweer de verklaring van verdachte, zoals hiervoor weergegeven onder 4.3.1, als uitgangspunt. Uitgaande van deze verklaring levert het door [slachtoffer] aan verdachte tonen van een mes, nadat hij haar had geslagen en door haar in zijn stoel was teruggeduwd, een op zichzelf voor verdachte bedreigende situatie op, waartegen een zekere verdediging mogelijk was. Verdachte heeft evenwel nadat zij het mes had afgepakt, het slachtoffer tweemaal in de borststreek gestoken, terwijl deze zich nog zittend of half zittend in de stoel bevond. Naar het oordeel van de rechtbank is op het moment dat verdachte het mes heeft afgepakt van [slachtoffer], de noodweersituatie geëindigd. Gegeven de omstandigheden dat het slachtoffer, volgens de verklaring van de getuige [getuige 1], een trage man was, slecht ter been was en volgens verdachtes eigen verklaring uit een zittende houding omhoog kwam, was er op dat moment voor verdachte geen zodanig reëel gevaar meer dat zij zich mocht verdedigen door met het mes te steken.

Dat er geen sprake meer was van een noodweersituatie op het moment dat verdachte het slachtoffer in de borststreek heeft gestoken wordt naar het oordeel van de rechtbank nog onderstreept door de verklaring van de getuige [getuige 2], die naar de kamer van [slachtoffer] komt omdat zij rumoer hoort. Zij komt ter plaatse als [slachtoffer] al gestoken is door verdachte. [getuige 2] heeft verdachte toen horen schreeuwen: “Hij heeft mij geslagen, hij moet met zijn poten van mij afblijven, ik ga niet voor hem weg.” Bovendien is daar het proces-verbaal van bevindingen van de politie, die optekent dat verdachte, terwijl zij – vrij kort na het steekincident – naar het politiebureau werd overgebracht, meermalen heeft verklaard dat het slachtoffer haar had uitgelachen en een mes had gepakt, waarop zij dat mes had afgepakt en hem had geduwd waardoor hij in zijn stoel was terecht gekomen. Het proces-verbaal houdt vervolgens in: “Toen was hij nog aan het lachen. Daarop had ze [de rechtbank begrijpt: verdachte] hem twee keer met het mes gestoken. Dat was een kartelmes.” Tenslotte acht de rechtbank van betekenis dat [slachtoffer] meerdere steekletsels heeft aan zijn handen die als afweerletsel kunnen worden gezien.

De rechtbank is concluderend van oordeel dat verdachte zich ten tijde van haar gewelddadige handelen niet meer in een noodweersituatie bevond waarin zij nog steeds gerechtigd was zich te verdedigen door te steken met een mes. Gelet op het vorenstaande dient naar het oordeel van de rechtbank het beroep op noodweer te worden verworpen. De rechtbank verwerpt dit verweer.

6.4 Noodweerexces

De rechtbank verwerpt ook het beroep op noodweerexces, nu niet aannemelijk is geworden dat verdachte heeft gestoken als onmiddellijk gevolg van een ten gevolge van gedragingen van het slachtoffer, voorafgaand aan het afpakken van het mes, veroorzaakte hevige gemoedsbeweging. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte heeft aangegeven dat zij als gevolg van het incident door emoties overmand is geweest en is doorgedraaid. Daarnaast acht de rechtbank het aannemelijk geworden dat zij boos was omdat het slachtoffer haar vijf weken eerder in elkaar had geslagen en zij dit niet nog een keer wilde laten gebeuren. Een door genoemde omstandigheden veroorzaakte boosheid en/of psychische toestand levert naar het oordeel van de rechtbank geen noodweerexces op.

Er zijn de rechtbank ook geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

7 Beslissing

(…)

Vraag 2 (5 punten)

Is het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het beroep op noodweerexces, zoals weergegeven onder punt 6.4., voldoende gemotiveerd naar uw mening?

Casus III

In deze zware economische tijden zit Michel met een lege bankrekening, een lege spaarpot en een lege koelkast. Omdat hij geen vertrouwen meer heeft in de overheid (die volgens hem door de torenhoge belastingen hem financieel totaal hebben geruïneerd), is een baan zoeken ook geen optie. Daarom verzint hij een plannetje om in te breken bij de lokale apotheek, waar naar zijn weten een flinke kluis aanwezig is en natuurlijk ook allemaal ‘gratis’ medicijnen. Hij plant de inbraak op zondagavond, wanneer de apotheek gesloten is en het rustig op straat is. De dagen ervoor treft hij de nodige voorbereidingen. Van een vriend leent hij een bivakmuts en een plastic pasje, waarmee hij van plan is om via de ‘flippermethode’ ongezien het pand binnen te dringen. Ook maakt hij een gedetailleerde map met daarop de nooduitgangen van het pand, de plekken waar de beveiligingscamera’s hangen en verscheidene vluchtroutes, mocht het alarm toch afgaan. Als het eenmaal zondagavond is en de zon onder is gegaan, begeeft Michel zich naar de apotheek, gewapend met zijn plastic pasje en zijn bivakmuts over zijn hoofd. Terwijl hij geconcentreerd de deur probeert te forceren met behulp van het pasje, bedenkt hij zich opeens. Wat nou als hij betrapt wordt? Dan staat hem een tijdje vertoeven in de gevangenis te wachten, waar ze weliswaar wel elke dag eten hebben, maar niet zijn bank, zijn televisie, zijn mooie magnetron om kant-en-klare maaltijden in op te warmen, etc. Omdat hij dit risico niet wil lopen, haast hij zich weg van de apotheek, met de bivakmuts nog op. Een surveillerende agent ziet dit merkwaardige tafereel en houdt hem tegen. Overmand door emotie bekent Michel alles en laat zich vrijwillig meenemen naar het politiebureau. De politieagent maakt een proces-verbaal op van zijn bekentenis. Hierop vervolgt de officier van justitie Michel voor de volgende feiten:

  • Primair: Poging tot diefstal met braak (art. 45 jo. 311 sub 5 Sr.)

  • Subsidiair: Voorbereiding van diefstal met braak (art. 46 jo. 311 sub 5 Sr.)

Vraag 3 (6 punten)

Tot welke einduitspraak zal de rechter ten aanzien van het primair en/of subsidiair ten laste gelegde feit komen?

Vervolg casus

In een verhoor geeft Michel toe dat zijn maat Niels hem heeft gevraagd om de inbraak en diefstal te plegen. In ruil hiervoor heeft Niels hem een gloednieuwe 3D-televisie beloofd. Michel, die zijn dagen spendeert voor de televisie, gaat meteen akkoord. Hierna geschiedt de casus zoals hierboven beschreven.

Vraag 4 (5 punten)

Beredeneer of Niels strafbaar bezig is.

Casus IV

Mario heeft onlangs zijn baan als pizzabakker verloren en zit wat krap bij kas. Hij besluit een juwelier te overvallen, maar heeft hiervoor wel enige hulpmiddelen nodig om hem het pand in te helpen. Hij vraagt hierom aan zijn neef Luigi, fervent honkbalspeler, of hij een honkbalknuppel van hem mag lenen. Luigi heeft al enkele weken ruzie met de eigenaar van de juwelierswinkel. Echter, Mario durft niet tegen hem te zeggen dat hij van plan is een diefstal te plegen omdat hij krap bij kas zit. Zodoende hangt hij een verhaal op dat hij slechts de ramen van de juwelier wil vernielen (art. 350 lid 1 Sr), en zo zijn neef te steunen in de ruzie. Luigi is dolblij dat zijn neefje dit voor hem over heeft en overhandigt hem de honkbalknuppel, niet wetende dat deze gebruikt zal worden voor een diefstal met braak (art. 311 sub 5 Sr). De nacht erna slaat Mario zijn slag bij de juwelier.

Vraag 5 (6 punten)

Wat is de maximumstraf die aan Luigi kan worden opgelegd?

Vervolg casus

Stel, anders dan eerst:

Mario en Luigi besluiten samen de juwelier een hak te zetten en een diefstal met braak bij hem te plegen. Gezamenlijk sprokkelen ze de benodigde spullen bijeen: Luigi zorgt voor de honkbalknuppels en vuilniszakken waarin ze de buit zullen vervoeren, terwijl Mario van een andere neef, Francesco, een bestelbusje weet te lenen, die als bestuurder het tweetal naar en van de winkel zal rijden. Ze parkeren de auto een aantal straten verderop van de juwelier.

Hierna speelt zich het volgende tafereel af, zo blijkt uit getuigenverklaringen van voorbijgangers en omwonenden:

In de straat voor de juwelier treffen Mario en Luigi een andere neef aan, Gianluca. Na een begroeting (twee zoenen op de wang) en een kort praatje vervolgen Mario en Luigi hun weg naar de juwelier. Enkele seconden later komt Gianluca achter hun aanrennen en loopt vervolgens met hun mee. Daar gaat hij zitten op een bankje, geplaatst tegenover de juwelier. Terwijl Mario en Luigi het deurraam kapot slaan met de honkbalknuppel en vlug naar binnen rennen, rookt Gianluca een sigaretje terwijl hij het gebeuren gade slaat. Wanneer het tweetal weer naar buiten holt, beide vuilniszakken vol dure juwelen in de handen, worden zij en Gianluca verrast door een luid loeiende politiesirene. Blijkbaar is er een stil alarm in de juwelier afgegaan, wat de politie heeft gewaarschuwd. Vervolgens worden de drie neven in de boeien geslagen en meegenomen naar het politiebureau.

Zowel Mario en Luigi als Gianluca worden vervolgd voor het plegen van een diefstal met braak in vereniging (art. 311 sub 4 en 5 Sr). N.B.: het bestanddeel ‘in vereniging’ is inhoudelijk hetzelfde als de algemene deelnemingsvorm medeplegen van art. 47 lid 1 sub 1 Sr. Ter terechtzitting houdt de officier van justitie zijn pleidooi: ‘Ten aanzien van alle drie de verdachten is sprake van medeplegen. Hoewel Gianluca feitelijk niets deed, heeft hij ook niks eraan gedaan om Mario en Luigi tot stoppen te bewegen. Hiervoor heeft hij gedurende het hele delict de tijd gehad, maar toch verzuimde hij om zijn plicht als goede burger te vervullen.’

Vraag 6 (6 punten)

Zal de rechter tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit kunnen komen? U dient hierbij afzonderlijk in te gaan op de positie van alle drie de verdachten. Bespreek ook de opmerking van de officier van justitie.

Vraag 7 (3 punten)

Reageer op de volgende stelling en bespreek de (on)juistheid ervan.

Stelling: Het aanvaarden in de zin van het Drijfmest-arrest veronderstelt opzet.

Vraag 8 (4 punten)

Bij de beoordeling van een beroep op ontoerekenbaarheid moeten drie vragen worden beantwoord. Geef aan welke drie vragen dit zijn, en welke daarvan de meest juridische is en waarom.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Kan dood door schuld (art. 307 Sr) bewezen worden? Culpa; is er sprake van verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid? U dient hierbij de volgende elementen te bespreken:

Onvoorzichtigheid

1. Ferreira voer in strijd met de vergunning 15 km per uur te snel richting de waterkant. Daarmee heeft hij een concreet voorschrift overtreden en staat de geobjectiveerde voorzienbaarheid vast.

  1. Ook goed is de redenering dat Ferreira onvoorzichtig is geweest door de stunt op deze wijze onder de gegeven omstandigheden te willen uitvoeren. De mensen stonden, verder onbeschermd, vrij dicht op de waterkant. Ook is jetski op volle snelheid lastig onder bedwang te houden, zeker op zoiets onvoorspelbaars als water. Ferreira had hier op bedacht moeten zijn, zeker gezien de afstand tot het publiek. Een normaal mens kon en behoorde de gevolgen te voorzien. Daarmee is ook de subjectieve voorzienbaarheid gegeven.

Aanmerkelijkheid

De onvoorzichtigheid van Ferreira is ook aanmerkelijk te noemen, kijkend naar het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval (Onvoldoende rechts houden in Winssen). Er was in dit geval ook geen sprake van slechts momentane onoplettendheid (Geervliet). Zie de feiten in de casus.

Verwijtbaarheid

Aanmerkelijk onvoorzichtige gedragingen zijn behoudens bijzondere omstandigheden in beginsel verwijtbaar. Er zijn in casu geen bijzondere omstandigheden die er aanleiding toe geven te denken dat de gedragingen van Ferreira verontschuldigbaar zouden zijn. De jetski vertoonde bijvoorbeeld geen technische mankementen en met hemzelf lijkt verder ook niets mis te zijn. (Onvoldoende rechts houden in Winssen).

Ja, de rechter kan tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit komen.

Vraag 2

De overweging van de rechtbank is onvoldoende gemotiveerd:

Is er sprake van extensief noodweerexces, al dan niet in de eerste (te lang doorgaan) of de tweede (te laat beginnen) graad? Noodweerexces is in casu mogelijk, mits het steken door verdachte het onmiddellijk gevolg is van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door de wederrechtelijke aanranding.

De gemoedsbeweging is volgens de rechtbank niet alleen veroorzaakt door de aanranding, maar ook door bijkomende boosheid als gevolg van een eerder incident. De rechtbank is daarom van mening dat het beroep op noodweerexces moet worden verworpen.

Dat de gemoedsbeweging door meerdere factoren is veroorzaakt, staat echter niet noodzakelijkerwijs in de weg aan het aannemen van noodweerexces. In het arrest Van doorslaggevend belang overwoog de Hoge Raad:

“Uit het vereiste dat de gedraging het onmiddellijk gevolg moet zijn van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door een wederrechtelijke aanranding, volgt dat aannemelijk moet zijn dat de aldus veroorzaakte gemoedsbeweging van doorslaggevend belang is geweest voor de gedraging, maar niet dat geheel uitgesloten is dat andere factoren mede hebben bijgedragen aan het ontstaan van die hevige gemoedsbeweging. Voorzover het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet enkel als gevolg van een hevige gemoedsbeweging die door de belaging van zijn broer werd veroorzaakt, de grenzen van de noodzakelijke verdediging heeft overschreden, heeft het derhalve een te beperkte maatstaf toegepast.”

De rechtbank had dieper in moeten gaan op de verhouding tussen de verschillende factoren die tot de gemoedsbeweging hebben geleid, om vast te kunnen stellen of er wel of niet sprake was van bovenbedoeld ‘doorslaggevend belang’ en daarmee al dan niet van noodweerexces.

Vraag 3

Primaire feit: poging tot diefstal met braak?

  • Misdrijf? Ja.

  • Voornemen? Ja, dit staat letterlijk in de casus.

  • Begin van uitvoering? Cito criterium: is er sprake een gedraging die naar uiterlijke verschijningsvorm kan worden geacht te zijn gericht op voltooiing van het misdrijf? Betrekken op het delict in kwestie en de feiten uit de casus:

Het gaat hier met diefstal met braak om een gekwalificeerd delict; de kwalificerende omstandigheid is braak. In het algemeen geldt dat indien een begin is gemaakt met de kwalificerende omstandigheid, dan is aan het Cito-criterium voldaan. Een bestanddeel is dan al vervuld, ook al is dat niet de centrale delictshandeling (want, inderdaad, van wegnemen is nog lang geen sprake). Het gekwalificeerde delict ‘werpt zijn schaduw vooruit’;

Nu is in casu zelfs dat kwalificerende bestanddeel nog (net) niet vervuld: Michel was bezig met zijn plastic pasje het slot te forceren. Maar zelfs die kwalificerende omstandigheid hoeft nog niet (geheel) te zijn vervuld (eventueel verwijzing naar het Cito-arrest: daar stonden de mannen gewapend voor de deur, maar die bleef dicht. Het bestanddeel ‘bedreiging met geweld’ ex art. 312 Sr stond op het punt te worden vervuld. Zodra de deur zou zijn geopend, zou er van bedreiging met geweld sprake zijn.

Dat is in casu ook het geval: het bestanddeel ‘braak’ staat op het punt te worden vervuld, hij wil de deur openbreken.

  • Vrijwillige terugtred?

Michel bedenkt zich voordat hij de deur openbreekt en staakt daarmee vrijwillig zijn poging. Hiermee is de diefstal met braak niet voltooid ten gevolge van omstandigheden van de wil van Michel afhankelijk (art. 46b Sr). (Michel kon wel verder, maar wilde dit niet.) Michel is vrijwillig teruggetreden van zijn poging.

Primaire feit: OVAR.

Subsidiaire feit: voorbereiding van diefstal met braak?

Hier bestaan twee goede antwoorden:

  1. Misdrijf waar 8 jaar of meer op staat? Nee, de maximumstraf voor diefstal met braak is 6 jaar (art. 311 lid 1 sub 5 Sr – NB: strafverhoging op grond van lid 2 is niet van toepassing).

  2. De vrijwillige terugtred die voor de poging is aangenomen werkt ook voor de voorbereiding. Michel is dus ook vrijwillig teruggetreden van zijn voorbereiding. Aan het bespreken van de vereisten van voorbereiding kom je dan niet eens toe.

Vraag 4

Is Niels de uitlokker van de door Michel gepleegde poging tot diefstal met braak?

Nee, uit het arrest Vrijwillige terugtred bij deelneming volgt onder andere dat de vrijwillige terugtred van de onmiddellijke pleger (Michel) doorwerkt naar de uitlokker. Niels profiteert dus van de terugtred van Michel en is straffeloos ten aanzien van uitlokking van een poging tot diefstal met braak.

Niels is wel strafbaar voor poging tot uitlokking van diefstal met braak (art. 46a Sr):

  • Beoogd misdrijf: diefstal met braak.

  • Poging te bewegen: Ja.

  • Wettelijk uitlokkingsmiddel: 3D-televisie als belofte of gift.

  • Opzet op het bewegen: Ja.

  • Opzet op het beoogde feit: Ja.

Let op: geen begin van uitvoering! Door zijn vrijwillige terugtred heeft Michel het niet tot een strafbare poging gebracht, en daarmee zitten we wat Niels betreft weer in het bereik van art. 46a Sr.

Vraag 5

Is Luigi medeplichtig?

  • Accessoriteit: Diefstal met braak van Mario. Is een misdrijf.

  • Hulpverlening: Luigi heeft Mario de honkbalknuppel gegeven.

  • Effectiviteitsvereiste: Luigi heeft daarmee het begaan van het feit daadwerkelijk bevorderd. (Mag ook samengetrokken worden in een algemeen objectief vereiste ‘daadwerkelijk hulpverlenen’.)

  • Opzet op het hulp verlenen: Ja.

  • Opzet op het grondfeit: Luigi heeft Mario de honkbalknuppel gegeven in de veronderstelling dat deze gebruikt zou worden bij een vernieling. Luigi heeft daarmee slechts opzet gehad op die vernieling en niet op een diefstal met braak.

Uit het arrest Medeplichtigheid en opzet volgt dat een verdachte ook nog medeplichtig kan zijn bij een delict indien zijn opzet daar niet op gericht was. Volgens de HR gaat het erom dat het delict waarop het opzet van verdachte is gericht in een dergelijk geval ‘voldoende verband houdt’ met het gepleegde misdrijf. Dat is in ieder geval zo, indien het gepleegde delict het door de medeplichtige beoogde delict omvat, dus indien het gepleegde gronddelict het delict waarop verdachte opzet had in zich bergt. Maar dat ‘voldoende verband’ kan er dus ook in andere scenario’s zijn. In casu is er sprake van een dergelijk voldoende verband: in beide delicten is een element van vernieling/braak terug te vinden.

Uit art. 49 lid 4 Sr blijkt vervolgens dat het eigen opzet van Luigi alleen ‘bij het bepalen van de straf’ beslissend is (4e vraag van art. 350 Sv). A contrario wordt daaruit afgeleid dat zijn opzet niet beslissend is bij de kwalificatie (anders dan bij uitlokking); wat betreft de kwalificatie volgt de medeplichtige de pleger (2e vraag van art. 350 Sv). Het opzet van Luigi was gericht op een vernieling. Mario begaat vervolgens een diefstal met braak. De gedraging van Luigi wordt dan gekwalificeerd als medeplichtigheid aan diefstal met braak. Bij het bepalen van de straf is echter zijn eigen opzet beslissend voor het toepasselijke strafmaximum. In casu is dat het strafmaximum van art. 350 lid 1 Sr: minus 1/3 vanwege medeplichtigheid = 2 jaar min 1/3 => 24 maanden min 8 maanden = 16 maanden.

Vraag 6

Alle drie mannen is diefstal met braak in vereniging ten laste gelegd.

Medeplegen van Mario en Luigi:

  • Accessoriteit: Ja, diefstal met braak is voltooid met het wegnemen van de goederen.

  • Voldoende nauwe samenwerking: Ja, beide mannen hebben een voldoende substantiële bijdrage geleverd aan het begaan van het feit (gezamenlijk plan, duidelijke taakverdeling, intensieve samenwerking, vervullen beiden een rol bij de uitvoering).

  • Bewuste samenwerking: Ja.

  • Opzet op het grondfeit: Ja, dit staat letterlijk in de casus, namelijk dat ze besluiten de juwelier te overvallen.

Voor Mario en Luigi kan het ten laste gelegde feit bewezen worden.

Medeplegen van Gianluca:

Uit de informatie die in de casus wordt verstrekt, blijkt dat Gianluca, zoals de officier van justitie ook impliceert, de hele tijd aanwezig is geweest bij het plegen van het feit en zich hier niet van heeft gedistantieerd, en dat hij Mario en Luigi ook niet heeft proberen te stoppen. Uit het arrest Vlinderbom volgt wat betreft dit soort gevallen:

HR: ‘2.3. Uit de gebezigde bewijsmiddelen en de daaraan toegevoegde bewijsoverweging kan niet zonder meer volgen dat de verdachte telkens zo bewust en nauw met een ander heeft samengewerkt dat sprake is van medeplegen, in aanmerking genomen dat het louter aanwezig zijn bij en zich niet distantiëren van een door een ander gepleegde vernieling, alsmede het louter instemmen met die vernieling, ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien daarvoor onvoldoende zijn.’

De omstandigheid dat iemand aanwezig was bij en zich niet gedistantieerd heeft van het begaan van een strafbaar feit kan weliswaar van belang zijn voor het bewijs van medeplegen (van belang in de zin dat dit heeft kúnnen bijdragen aan totstandkoming van delict). Maar dit is – zonder nadere toelichting van dat mogelijke belang – niet voldoende. Duidelijk moet zijn op wat voor manier dit een rol heeft gespeeld en van invloed is geweest bij het plegen van het feit. M.a.w.: voor het bewijs van medeplegen is méér nodig dan alleen de wetenschap dat iemand op de plaats delict aanwezig is geweest en zich niet van het gebeuren heeft gedistantieerd.

In dit geval blijkt uit de gegevens uit de casus niet duidelijk op welke manier de aanwezigheid en het niet-distantiëren van Gianluca een rol heeft gespeeld bij het begaan van het delict. De rechter heeft onvoldoende informatie tot zijn beschikking om tot bewezenverklaring van een bewuste en voldoende nauwe samenwerking te kunnen komen.

(NB: de bovenstaande redenering kan ook in de vorm van ‘onduidelijkheid over de aanwezigheid van het opzet op het grondfeit’ bij Gianluca worden gegoten.)

Vraag 7

De stelling is onjuist. Onder aanvaarden in de zin van het Drijfmest-arrest wordt, volgens de Hoge Raad in dit arrest, ‘mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid (…) kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.’ Dat is ruimer dan het bewust aanvaarden bij voorwaardelijk opzet.

Vraag 8

  1. Was er sprake van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de verdachte ten tijde van het begaan van het strafbare feit?

  2. Zo, ja bestaat er causaal verband tussen stoornis en delict?

  3. Zo ja, is dat een reden om de dader het gepleegde feit niet toe te rekenen?

De derde vraag is de meest juridische. Hierbij moet een normatief oordeel over de (on)toerekenbaarheid worden geveld. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de vraag of sprake is van culpa in causa.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Statistics
2242 1