Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Sociale cognitie - UU - Psychologie B2/B3 - Oefententamen 2015

Oefenvragen

Vraag 1

Stel: Een groep mensen mag kiezen tussen een kans van 50% om 100 euro te winnen (optie 1) en een zekere winst van 50 euro (optie 2). Wat zullen de meest mensen kiezen, en door welk verschijnsel kan dit verklaard worden?

  1. De meeste mensen kiezen optie 1; komt door risk aversion

  2. De meeste mensen kiezen optie 1; komt door loss aversion

  3. De meeste mensen kiezen optie 2; komt door risk aversion

  4. De meeste mensen kiezen optie 2; komt door loss aversion

Vraag 2

Wat voor stimuli trekken doorgaans de meeste aandacht?

  1. Stimuli die frequent en/of verwacht zijn

  2. Stimuli die frequent en/of onverwacht zijn

  3. Stimuli die infrequent en/of verwacht zijn

  4. Stimuli die infrequent en/of onverwacht zijn

Vraag 3

Stereotype-consistente informatie kan over het algemeen goed geherconstrueerd worden. Tot wat voor soort fouten kan dit leiden?

  1. Het herinneren van informatie die nooit is waargenomen

  2. Het vergeten van details

  3. Het vergeten van de bron van de informatie-activatie

  4. Afleiding door toename in dagdromen (mind wandering)

Vraag 4

Als de categorie dokters bij mensen geprimed wordt, dan zullen ook andere qua inhoud gerelateerde categorieën (zoals verplegers, ziekenhuizen) actief worden. Via welk mechanisme gebeurt dit?

  1. Action priming

  2. Semantic priming

  3. Evaluative priming

  4. Analogy priming

Vraag 5

Zelf-gerelateerde informatie wordt over het algemeen beter onthouden dan niet-zelf-gerelateerde informatie. Wat is een goede verklaring hiervoor?

  1. Mensen hebben meestal al veel informatie over zichzelf opgeslagen, en kunnen nieuwe zelf-gerelateerde informatie hieraan koppelen

  2. Tijdens de opslag van zelf-gerelateerde informatie zijn mensen minder snel afgeleid dan tijdens de opslag van niet-zelf-gerelateerde informatie

  3. Zelf-gerelateerde kenis wordt minder snel verstoord door biases dan niet-zelf-gerelateerde kennis

  4. Zelf-gerelateerde kennis wordt minder snel overschreven dan niet-zelf-gerelateerde kennis

Vraag 6

Er zijn experimenten (bijvoorbeeld in het domein van de persoonsperceptie) die laten zien dat subtiele vormen van priming soms meer invloed hebben dan minder subtiele vormen. Hoe kan deze bevinding verklaard worden?

  1. Niet-subtiele primes worden vaker gecorrigeerd dan subtiele primes

  2. Niet-subtiele primes voelen minder bekend (familiar) aan dan subtiele primes

  3. Niet-subtiele primes worden vaker heuristisch verwerkt dan subtiele primes

  4. Niet-subtiele primes hebben minder invloed op executieve controle dan subtiele primes

Vraag 7

Mensen vinden vaak bevestiging voor de verwachtingen die ze hebben. Hierbij zijn verschillende psychologische processen betrokken. Welk van onderstaande stellingen over die processen is niet juist?

  1. Mensen hebben de tendens om vragen met ja te beantwoorden

  2. Mensen zijn vaker op zoek naar informatie die hun verwachtingen bevestigt, dan naar informatie die hun verwachtingen falsifieert

  3. Als mensen op zoek zijn naar informatie die hun verwachtingen falsifieert, krijgen ze deze informatie vaak niet

  4. Informatie die verwachtingen bevestigt wordt doorgaans beter opgeslagen

Vraag 8

‘Marieke leest graag boeken. Hoewel ze een behulpzaam persoon is, is ze over het algemeen erg verlegen. Ze heeft een grote behoefte aan orde en structuur, en ze draagt een bril.’ Stel je voor dat je een groep mensen zou vragen of Marieke een bibliothecaresse of een lerares is. Ondanks dat er veel meer leraressen dan bibliothecaressen zijn, zouden de meeste mensen antwoorden dat Marieke een bibliothecaresse is. Van welke heuristiek maken ze dan gebruik?

  1. Beschikbaarheid (Availability)

  2. Representativiteit (Representativeness)

  3. Anchoring and ajustment

  4. Gambler’s fallacy

Vraag 9

Mensen die honger hebben, zullen meer aandacht hebben voor voedsel-gerelateerde stimuli. Van wat voor soort aandachtssturing is hier sprake?

  1. Top-down-gestuurde aandacht

  2. Script-gestuurde aandacht

  3. Heuristisch gestuurde aandacht

  4. Procedureel gestuurde aandacht

Vraag 10

Wat wordt bedoeld met priming? Kies het beste antwoord.

  1. Het voorbereiden van een beweging, bijvoorbeeld door activatie van mirror neurons

  2. Het gereedmaken van een geheugenstructuur, waardoor informatie later beter kan worden opgeslagen

  3. Het beïnvloeden van beslissingen door suggestieve informatie aan te bieden

  4. Het activeren van informatie, waardoor het waarschijnlijker wordt dat deze informatie in de verdere verwerking gebruikt wordt

Vraag 11

Mensen overschatten over het algemeen de kans om te overlijden door spectaculaire oorzaken (zoals haaienbeten en terreuraanslagen). Door welk psychologisch verschijnsel kan dit worden verklaard?

  1. Self-fulfilling prophecies

  2. De beschikbaarheidsheuristiek (availability heuristic)

  3. Gemotiveerde perceptie (motivated perception)

  4. Imagination inflation bij het simuleren van toekomstige gebeurtenissen

Vraag 12

Stel: een lid van de ingroup heeft onwenselijk gedrag vertoond. In wat voor soort taal beschrijven andere ingroupleden dit gedrag over het algemeen?

  1. In concrete taal, bijvoorbeeld: hij heeft iets gestolen

  2. In concrete taal, bijvoorbeeld: hij is crimineel

  3. In abstracte taal, bijvoorbeeld: hij heeft iets gestolen

  4. In abstracte taal, bijvoorbeeld: hij is crimineel

Vraag 13

Stel: je vraagt een groep mensen om tien redenen te bedenken waarom de Nissan Micra een betere auto is dan de Alfa Romeo Mito. Een andere groep mensen vraag je om slechts twee redenen te noemen. Vervolgens vraag je aan beide groepen om de auto’s te evalueren. Wat voor resultaat zou je verwachten op basis van het werk van Wänke e.a. (1997)?

  1. De groep die tien redenen heeft genoemd vindt de Micra positiever dan de Mito; de groep die twee redenen heeft genoemd vindt de Mito positiever dan de Micra.

  2. De groep die tien redenen heeft genoemd vindt de Mito positiever dan de Micra; de groep die twee redenen heeft genoemd vindt de Micra positiever dan de Mito.

  3. Beide groepen vinden de Micra positiever dan de Mito.

  4. Beide groepen vinden de Mito positiever dan de Micra.

Vraag 14

In het zogenaamde Asian disease problem (beschreven door Schwartz, 2007, When words decide) moeten mensen zich voorstellen dat Nederland zich aan het voorbereiden is voor de uitbraak van een zeldzaam Aziatisch virus. Als er niets gedaan wordt, kost het virus waarschijnlijk 600 levens. Er zijn twee mogelijke behandelscenario’s:

  • Als scenario A wordt gekozen worden 200 mensen gered

  • Als scenario B wordt gekozen is de kans 1/3 dat 600 mensen worden gered, en de kans 2/3 dat er niemand wordt gered

Welk scenario de meeste mensen kiezen wanneer dit probleem op bovenstaande manier geformuleerd wordt? En door welk verschijnsel kan dit verklaard worden?

  1. Scenario A; komt door risk aversion

  2. Scenario A; komt door loss aversion

  3. Scenario B; komt door risk aversion

  4. Scenario B; komt door loss aversion

Vraag 15

Wat wordt er bedoeld met het Maxim of Relation? De impliciete regel…

  1. … mensen geen flirtgedrag moeten vertonen ten opzichte van andere mensen als ze een relatie hebben

  2. … mensen datgene wat ze zeggen moeten relateren aan het eerdere gesprek om goed begrepen te worden

  3. … mensen die een hogere positie hebben ook vaak fysiek hoger gepositioneerd zijn (bijvoorbeeld op een podium)

  4. … mensen hun verbale gedrag moeten aanpassen aan de relatie die ze met hun gesprekspartner hebben

Antwoordindicatie

  1. A

  2. D

  3. A

  4. B

  5. A

  6. A

  7. C

  8. B

  9. A

  10. D

  11. B

  12. A

  13. B

  14. A

  15. B

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Onmisbaar

Bedankt! Oude tentamens; de beste manier om je voor te bereiden ;)

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Statistics
2320 1