Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 1

Vragen

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest Vuurwerkvrije zone Hilversum ABRvS ECLI:NL:RVS:2016:3342

Vraag 1a

Wat was er in dit arrest aan de hand? Tegen welk besluit wordt er geprocedeerd? Op welk besluit is dat in rechte bestreden besluit gebaseerd? En op welke wet in formele zin is het besluit uiteindelijk gebaseerd?

Vraag 1b

Wie zijn opgekomen tegen het bestreden besluit en waarom?

Vraag 1c

Hoe heeft het college de bevoegdheid voor de Aanwijzingsbesluit verkregen?

Vraag 2a

In het arrest speelt o.a. de vraag of art. 2.7.3 APV onverbindend is, gelet op art. 172 en art. 160 Gemeentewet. Leg uit waarom die vraag is gerezen en welk antwoord de Afdeling bestuursrechtspraak geeft.

Vraag 2b

Zoek de uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rb. Midden-Nederland in deze zaak (ECLI:NL:RBMNE:2014:6907) op rechtspraak.nl. Welke redenering volgde de Voorzieningenrechter om tot een andersluidend oordeel te komen dan de Afdeling bestuursrechtspraak?

Vraag 2c

In het arrest Fluoridering (HR 22 juni 1973, ECLI:NL:HR:1973:AD2208) overwoog de Hoge Raad: ‘dat de toevoeging van stoffen aan het drinkwater teneinde daar- mee een geheel buiten de eigenlijke drinkwatervoorziening gelegen doel te dienen daarom een maatregel is van zo ingrijpende aard dat, zonder wettelijke grondslag, niet kan worden aangenomen dat een waterleidingbedrijf daartoe bij de vervulling van de hem in art. 4 lid 1 van de Wet opgedragen taak de vrijheid heeft ́. Is het instellen van een vuurwerkvrije zone zo ingrijpend dat het gemeentebestuur van Hilversum daartoe niet de vrijheid heeft zonder wettelijke grondslag? Leg uit.

Vraag 2d

Het begrip ‘zo ingrijpend’ uit het Fluorideringsarrest is nogal onbepaald. Is overheidshandelen nog mogelijk, indien dat niet is gebaseerd op een wettelijke bevoegdheidsgrondslag?

Vraag 2e

Leg uit waarom zowel art. 89 lid 2 Grondwet, Methadonbriefarrest als het Fluorideringsarrest relevant zijn voor het bestuursrechtelijke legaliteitsbeginsel.

Vraag 3a

De appellanten voerden tegen de regeling van de vuurwerkvrije zone in de APV aan, dat de regeling onverbindend zou zijn, omdat het in strijd is met het Vuurwerkbesluit. Wat is het oordeel van de ABRvS?

Vraag 3b

In rechtsoverweging 6.2 van bovenstaande uitspraak wordt ingegaan op het in art. 3:4 Awb gecodificeerde specialiteitsbeginsel. Wat houdt dat beginsel in en op welke wijze is het gerelateerd aan het legaliteitsbeginsel?

Vraag 3c

Zijn er redenen om de reikwijdte van het legaliteitsbeginsel in de sociale rechtsstaat uit te breiden tot (feitelijk) ingrijpend overheidsoptreden?

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Wielerronde ’s-Gravendeel ARRvS 02-06-1986, ECLI:NL:RVS:1986:AM9455

Vraag 1

Wat is er in dit arrest aan de hand? Tegen welk(e) besluit(en) van het college van B&W procedeert de heer D. Visser?

Vraag 2

In bovenstaand geschil blijkt de gemeente ’s-Gravendeel het parcours van de op 18 augustus 1984 te houden wielerronde te hebben verpacht aan het comite van de R.C. De Hoeksche Renners. Is die rechtshandeling publiekrechtelijk van aard?

Vraag 3a

De Drank- en Horecawet (nu art. 35 DHW) biedt het gemeentebestuur de bevoegdheid om ontheffing te verlenen van het verbod om – kort gesteld – alcohol te schenken buiten een horecabedrijf. De weigering om de ontheffing te verlenen wordt in casu door de bestuursrechter vernietigd. Leg uit welk bestuursrechtelijk vereiste de reden is voor de vernietiging van de beslissing en ga daarbij in op het verband met de standaarduitspraak Methadonbrief (HR 27 juni 1986, ECLI:NL:HR:1986:AM9331).

Vraag 3b

Wat is/zijn het/de doel(en) van de regel: ‘geen bestuurshandelen zonder wettelijke bevoegdheid’, die uit de uitspraak naar voren komt?

Vraag 4a

De APV biedt het gemeentebestuur de bevoegdheid om standplaatsvergunning te verlenen voor de dag van de wielerronde. Op welke wijze heeft het gemeentebestuur die bevoegdheid verkregen?

Vraag 4b

Wat heeft het gemeentebestuur in feite gedaan met die bevoegdheid volgens de bestuursrechter en welke juridische norm(en uit de Awb) verzet(ten) zich daartegen?

Vraag 4c

Ziet u mogelijkheden om de bevoegdheid om standplaatsvergunning te verlenen te mandateren aan het organiserend comite? Leg uit.

Casus III

Vragen naar aanleiding van het arrest Gebiedsontzegging pedoseksueel Rb. Utrecht 03-12-2009, ECLI:NL:RBUTR:2009:BK5246

Vraag 1

Geef de kern van de casus weer en geef aan wat de te beantwoorden rechtsvraag is.

Vraag 2a

Het bevel ex art. 172 lid 3 Gemeentewet is een besluit in de zin van art. 1:3 Awb, dat wil zeggen: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudend een publiekrechtelijke rechtshandeling. Waarom is hier sprake van een rechtshandeling?

Vraag 2b

Waarom is het geven van het bevel publiekrechtelijk van karakter?

Vraag 3

Verweerder in deze zaak is de Burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Waarom is de burgemeester de verweerder en niet het college van B&W van de gemeente Utrechtse Heuvelrug en evenmin de gemeente Utrechtse Heuvelrug?

Vraag 4a

De bevoegdheid om publiekrechtelijke rechtshandelingen te verrichten verkijgt de overheid op een bepaalde wijze: door attributie of door delegatie. Op welke wijze heeft de Burgemeester de bevoegdheid om het bevel te geven verkregen?

Vraag 4b

Indien een bevoegdheid wordt gedelegeerd, dan verandert de bevoegdheidsverdeling die door de wetgever in de wet is neergelegd. Welke belangrijke voorwaarde kent de Awb in dat verband voor het delegeren van een bestuursbevoegdheid?

Vraag 4c

Kan de bevoegdheid door de Burgemeester naar uw oordeel worden gedelegeerd aan een (bestuurs)commissie van de gemeente? En gemandateerd?

Vraag 5

Verzoeker (degene tot wie het bevel is gericht) heeft zeker een belang bij het gegeven bevel. Hij is belanghebbende. Kunt u nog andere (rechts)personen / bestuursorganen be- denken die eveneens een (relevant) belang hebben bij het al dan niet geven van het bevel?

Vraag 6a

Een bevel (gebod) zoals de Burgemeester in bovenstaand geschil heeft gegeven op grond van art. 172 lid 3 Gemeentewet, beperkt de vrijheid van degene aan wie het bevel is gericht. Moet een dergelijk bevel worden gekenschetst als negatief (Eingriffsverwaltung) of als positief (Leistungsverwaltung) overheidsoptreden?

Vraag 6b

In het verleden werd het onderscheid tussen negatief en positief overheidsoptreden van wezenlijk belang geacht voor de betekenis van het bestuursrechtelijke legaliteitsvereiste. Uit paragraaf 1.2.3 van het boek Bestuursrecht 1 blijkt dat onderscheid nu minder relevant. Wat houdt het bestuursrechtelijke legaliteitsbeginsel in en waarom heeft het onderscheid aan belang ingeboet?

Vraag 6c

Moet de beslissing om een bouwvergunning te verlenen naar uw oordeel worden gezien als postief of als negatief overheidsoptreden? Leg uit.

Vraag 7

Lees overweging 2.17. Op welk(e) in het boek Bestuursrecht 1 genoemd(e) beginsel(en) doelt de voorzieningenrechter?

Vraag 8

In overweging 2.19 laat de voorzieningenrechter weten dat, ook als wel sprake was geweest van ernstige vrees van verstoring van de openbare orde, het bestreden besluit de rechterlijke toets niet had kunnen doorstaan. Met welke beginselen zou het besluit blijkens overweging 2.19 nog steeds in strijd zijn?

Vraag 9

Stel, u bent de advocaat van de (Burgemeester van de) gemeente Utrechtse Heuvelrug. U legt de burgemeester uit dat hij nog een beslissing op het bezwaar van verzoeker moet nemen. Ziet u nog een mogelijkheid om het ingediende bezwaar ongegrond te verklaren, ondanks alle kritiek van de voorzieningenrechter?

Antwoordindicatie

Casus I

Vraag 1a

College van BW heeft een gebied in het centrum van Hilversum aangewezen als gebied waar het verboden is om tijdens de periode als bedoeld in art. 2.3.6 van het Vuurwerkbesluit consumentenvuurwerk af te steken. Appellante A en anderen zijn in Hilversum gevestigde verkopers van vuurwerk. Zij kunnen zich niet met het Aanwijzingsbesluit verenigen, zij vrezen dat daardoor hun met de verkoop van vuurwerk te generen omzet zal dalen. Zij procederen tegen het Aanwijzingsbesluit, die gebaseerd is op de APV Hilversum 2010. Uiteindelijk gebaseerd op de Gemeentewet (art. 149).

Vraag 1b

Appellante, bedrijf A, bedrijf B en belanghebbende. Zij komen op tegen dit besluit omdat zij anders omzet verliezen.

Vraag 1c

Attributie, 2.7.3. APV het is een nieuwe bevoegdheid om die gebieden aan te wijzen.

Vraag 2a

Art. Gemeentewet burgemeester is bevoegd met handhaving van de openbare orde. Maar zo’n gebied aanwijzen waar vuurwerkverbod geldt is geen handhaving van de openbare orde en daarom is burgemeester niet bevoegd.

Vraag 2b

Art. 172 Gemeentewet wordt ruimer uitgelegd door de voorzieningenrechter. Die zegt dat het Aanwijzingsbesluit wel valt onder feitelijke handhaving van de openbare orde.

Vraag 2c

Niet zo ingrijpende maatregel. In deze casus gaat het om een negatief overheidsoptreden, want het gaat om een verbod. Daarvoor heb je een wettelijke grondslag nodig. Dat is het grote verschil met de uitspraak fluoridering, gaat over iets heel anders.

Vraag 2d

Soms bij het verstrekken van subsidies geen wettelijke grondslag nodig. Zoals wanneer geen voorwaarden worden gesteld aan zo’n subsidie. Veel privaatrechtelijke dingen kunnen zonder wettelijke grondslag (bv. Bestellen van potloden) en feitelijk handelen behoeft ook geen wettelijke grondslag.

Vraag 2e

Hierin wordt vereist dat een wettelijke grondslag nodig is. Art. 89 lid 2 Gw is een gedeeltelijke codificatie van het legaliteitsbeginsel.

Vraag 3a

Vuurwerkbesluit is niet uitputtend geregeld. Art. 121 Gemeentewet

Vraag 3b

Bevoegdheid mag niet gebruikt worden dan iets anders waarvoor het is bedoeld. Wanneer je geen bevoegdheid hebt (dus legaliteitsbeginsel) dan kun je het ook niet voor iets anders gebruiken.

Vraag 3c

Rechtszekerheid, democratie, gelijke behandeling. Voor feitelijk overheidsingrijpen is dit ook van belang.

Casus II

Vraag 1

Appellante heeft een verzoek ingediend om een vergunning te verlenen voor het verkopen van bier en frisdranken langs het parcours van de wielerronde. Verweerders (college van B&W) hebben dit verzoek afgewezen. Appellante heeft hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat vervolgens ongegrond is verklaard. Appellante heeft beroep ingesteld. Enerzijds een besluit voor standplaats en anderzijds een besluit drank en horecawet.

Vraag 2

Nee, het is in dit geval door de gemeente gedaan maar ook burgers kunnen dit doen. Het is geen exclusieve bevoegdheid van de gemeente dus het is privaatrechtelijk.

Vraag 3a

Wanneer het overheidsoptreden juridisch gezien niet gebiedend of verbiedend is maar feitelijk wel dezelfde werking heeft dan behoeft dit ook een wettelijke grondslag. Verlenen van de vergunning is een bevoegdheid van het gemeentebestuur en niet van het college van B&W. Burgmeester is het aangewezen bestuursorgaan, dus is in strijd met legaliteitsbeginsel.

Vraag 3b

Rechtszekerheid, legaliteitsbeginsel

Vraag 4a

Attributie, in de APV wordt een nieuwe bevoegdheid gecreëerd voor het college om de vergunning te verlenen.

Vraag 4b

College van B&W heeft bevoegdheid soort van gedelegeerd aan het wielercomité. Voor delegatie is dus altijd een wettelijke grondslag vereist en die is er niet. Ook het specialiteitsbeginsel wordt hier geschonden.

Vraag 4c

Voor mandaat is geen wettelijke grondslag nodig, maar het wielercomité is geen ondergeschikte dus op grond van art. 10:4 Awb moet deze instemming geven. Maar het wielercomité heeft andere belangen dus gezien de aard van de bevoegdheid kan deze dan niet gemandateerd worden aan het wielercomité.

Casus III

Vraag 1

Verzoeker is door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch voor zedendelicten met minderjarigen veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. Verzoeker heeft tegen dit arrest beroep in cassatie ingesteld. Verzoeker heeft een recreatiewoning gehuurd op een recreatiecentrum binnen de gemeente Utrechtse Heuvelrug en heeft daar enige tijd gewoond. Nadat de burgemeester dit had vernomen heeft hij verzoeker gelast om zich onmiddellijk van het grondgebied te verwijderen en verwijderd te houden.

Rechtsvraag: Was de burgemeester bevoegd om op grond van art. 172 lid 3 Gemeentewet de bestreden maatregel aan verzoeker op te leggen?

Vraag 2a

Een rechtshandeling heeft als doel rechtsgevolgen in te roepen, dat is in deze casus ook het geval. De burgemeester beoogt namelijk om deze maatregel op te leggen aan de verzoeker.

Vraag 2b

Omdat de burgemeester de exclusieve bevoegdheid heeft om deze beslissing te nemen. Daarmee heeft het bevel een publiekrechtelijk karakter.

Vraag 3

In art. 172 lid 1 Gemeentewet staat dat de burgemeester belast is met de handhaving van de openbare orde, en dus niet de gemeente of het college van B&W. Het bevel in deze casus gaat ook over handhaving van de openbare orde, burgemeester is degene die besluit heeft genomen dus is hij de partij in de procedure.

Vraag 4a

Attributie, er wordt een nieuwe bevoegdheid aan de burgemeester geattribueerd.

Vraag 4b

Art. 10:15 Awb bepaalt dat delegatie slechts is toegestaan indien in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien. Er moet dus een wettelijke grondslag zijn. Bij mandaat is geen wettelijke grondslag vereist, zie art. 10:3 Awb.

Vraag 4c

Voor delegatie is wettelijke grondslag nodig, art. 178 lid 1 Gemeentewet is een wettelijke grondslag, maar lid 2 sluit uit dat de bevoegdheid van de burgemeester in art. 172 Gemeentewet niet kan worden overgedragen. Voor mandaat is geen wettelijke grondslag nodig, dus in beginsel is mandaat mogelijk. Maar het is in dit geval zo ingrijpend dat mandaat ook niet mogelijk is, zie art. 177 lid 2 Gemeentewet.

Vraag 5

Een belanghebbende is iemand tot wie het besluit rechtstreeks is gericht of iemand die voldoet aan de OPERA voorwaarden voor derde-belanghebbende. Dit zijn: object, persoonlijk, eigen belang, rechtstreeks direct geraakt belang en actueel en voldoende zeker. Omwonenden kunnen derde-belanghebbenden zijn, scholen en stichtingen ook. Als bestuursorgaan kan een andere gemeente als belanghebbende worden aangemerkt wanneer verzoeker naar deze gemeente is gegaan.

Vraag 6a

Bij een positief overheidsoptreden wordt juist (financiële) steun verstrekt zoals subsidies en uitkeringen. Hierbij wordt er niet direct in rechten en vrijheden van burger ingegrepen. Bij een negatief overheidsoptreden grijpt de overheid in in de vrijheidssfeer van de burger via een gebod of verbod. Het bevel in deze casus is dus een negatief overheidsoptreden.

Vraag 6b

Het bestuursrechtelijke legaliteitsbeginsel houdt in dat het overheidsoptreden een grondslag in de wet behoeft voor zover een bestuursorgaan de burgers gebiedend of verbiedend in hun vrijheid of eigendom beperkt. Het onderscheid is van belang omdat ook voor sommige vormen van positief overheidsoptreden een wettelijke grondslag nodig is. Namelijk voor zover positief overheidsoptreden tevens negatief overheidsoptreden is. Dus wanneer het leidt tot ingrepen in vrijheid of eigendom, bijv. via voorschriften in subsidiebeschikkingen voor zover deze de burger dwingen anders te handelen dan hij zonder die subsidievoorschriften zou hebben gedaan. Zodra er dus voorwaarden zitten aan bijv. een subsidie die iemand heeft gekregen dan is het al een wat meer negatief overheidsoptreden (is niet meer alleen een presterend overheidsoptreden).

Vraag 6c

Bij het verlenen van een bouwvergunning wordt er niet ingegrepen in de vrijheid en/of eigendom van de burger. Bij een vergunning wordt juist steun verstrekt en dus is het een positief overheidsoptreden. Negatief overheidsoptreden, er kunnen voorwaarden aan de bouwvergunning zitten en dan is het geen positief overheidsoptreden meer.

Vraag 7

Het motiveringsbeginsel (art. 3:46 Awb) en het beginsel van de zorgvuldige voorbereiding (art. 3:2 Awb). Ook specialiteitsbeginsel, burgemeester moest bevoegdheid gebruiken voor het juiste doel (dus verstoring van openbare orde). In dit geval heeft hij bevoegdheid dus gebruikt voor een ander doel waarvoor het is verleend. Legaliteitsbeginsel, de burgemeester heeft helemaal geen bevoegdheid.

Vraag 8

Het evenredigheidsbeginsel (art. 3:4 lid 2 Awb). Er was namelijk geen sprake van een redelijke afweging. En rechtszekerheid

Vraag 9

Nee, de rechtsbeginselen worden fundamenteel geschonden.

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 1

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 1

Vragen

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest Vuurwerkvrije zone Hilversum ABRvS ECLI:NL:RVS:2016:3342

Vraag 1a

Wat was er in dit arrest aan de hand? Tegen welk besluit wordt er geprocedeerd? Op welk besluit is dat in rechte bestreden besluit gebaseerd? En op welke wet in formele zin is het besluit uiteindelijk gebaseerd?

Vraag 1b

Wie zijn opgekomen tegen het bestreden besluit en waarom?

Vraag 1c

Hoe heeft het college de bevoegdheid voor de Aanwijzingsbesluit verkregen?

Vraag 2a

In het arrest speelt o.a. de vraag of art. 2.7.3 APV onverbindend is, gelet op art. 172 en art. 160 Gemeentewet. Leg uit waarom die vraag is gerezen en welk antwoord de Afdeling bestuursrechtspraak geeft.

Vraag 2b

Zoek de uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rb. Midden-Nederland in deze zaak (ECLI:NL:RBMNE:2014:6907) op rechtspraak.nl. Welke redenering volgde de Voorzieningenrechter om tot een andersluidend oordeel te komen dan de Afdeling bestuursrechtspraak?

Vraag 2c

In het arrest Fluoridering (HR 22 juni 1973, ECLI:NL:HR:1973:AD2208) overwoog de Hoge Raad: ‘dat de toevoeging van stoffen aan het drinkwater teneinde daar- mee een geheel buiten de eigenlijke drinkwatervoorziening gelegen doel te dienen daarom een maatregel is van zo ingrijpende aard dat, zonder wettelijke grondslag, niet kan worden aangenomen dat een waterleidingbedrijf daartoe bij de vervulling van de hem in art. 4 lid 1 van de Wet opgedragen taak de vrijheid heeft ́. Is het instellen van een vuurwerkvrije zone zo ingrijpend dat het gemeentebestuur van Hilversum daartoe niet de vrijheid heeft zonder wettelijke grondslag? Leg uit.

Vraag 2d

Het begrip ‘zo ingrijpend’ uit het Fluorideringsarrest is nogal onbepaald. Is overheidshandelen nog mogelijk, indien dat niet is gebaseerd op een wettelijke bevoegdheidsgrondslag?

Vraag 2e

Leg uit waarom zowel art. 89 lid 2 Grondwet, Methadonbriefarrest als het Fluorideringsarrest relevant zijn voor het bestuursrechtelijke legaliteitsbeginsel.

Vraag 3a

De appellanten voerden tegen de regeling van de vuurwerkvrije zone in de APV aan, dat de regeling onverbindend zou zijn, omdat het in strijd is met het Vuurwerkbesluit. Wat is het oordeel van de ABRvS?

Vraag 3b

In rechtsoverweging 6.2 van bovenstaande uitspraak wordt ingegaan op het in art. 3:4 Awb gecodificeerde specialiteitsbeginsel. Wat houdt dat beginsel in en op welke wijze is het gerelateerd aan het legaliteitsbeginsel?

Vraag 3c

Zijn er redenen om de reikwijdte van het legaliteitsbeginsel in de sociale rechtsstaat uit te breiden tot (feitelijk) ingrijpend overheidsoptreden?

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Wielerronde ’s-Gravendeel ARRvS 02-06-1986, ECLI:NL:RVS:1986:AM9455

Vraag 1

Wat is er in dit arrest aan de hand? Tegen welk(e) besluit(en) van het college van B&W procedeert de heer D. Visser?

Vraag 2

In bovenstaand geschil blijkt de gemeente ’s-Gravendeel het parcours van de op 18 augustus 1984 te houden wielerronde te hebben verpacht aan het comite van de R.C. De Hoeksche Renners. Is die rechtshandeling publiekrechtelijk van aard?

Vraag 3a

De Drank- en Horecawet (nu art. 35 DHW) biedt het gemeentebestuur

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 2

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 2

Vragen

Vraag 1

Geef voor alle onderdelen aan in hoeverre het daar al dan niet gaat om krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen, bestuursorganen ex art. 1:1 lid 1 sub a Awb, bestuursorganen ex art. 1:1 lid 1 sub b Awb dan wel uitgezonderde organen ex art. 1:1 lid 2 Awb.

  1. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat;
  2. Minister van Economische zaken en Klimaat Wiebes;
  3. De gemeente Loppersum
  4. Wethouder Pier Prins
  5. Overheidsdienst Groningen
  6. Voorzitter van de stichting Gronings landschap
  7. Secretaresse mevrouw W. Seytenbach van het ministerie van Economische zaken en Klimaat
  8. De Tweede kamer
  9. De secretaris-generaal van het ministerie van Algemene zaken
  10. Koning Willem-Alexander

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest Het Belgisch diploma voor sociale hygiëne Rb. Den Haag 20-03-2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ6929

Vraag 1

Wat is de rechtsvraag?

Vraag 2

Wie is eiseres en wie is verweerster?

Vraag 3

Blijkens haar uitspraak heeft de rechtbank ambtshalve een oordeel gegeven over de vraag of verweerster een bestuursorgaan is. Leg aan de hand van de relevante bepaling uit de Awb uit op welke wijze de rechtbank tot een antwoord is gekomen.

Vraag 4a

De rechtbank stelt het volgende: “uit het voorgaande volgt dat verweerster een bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1 sub b Awb. Is het naar uw oordeel relevant of verweerster een bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a Awb of in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub b Awb is?

Vraag 4b

De rechtbank vervolgt: “hieruit volgt dat de brief van 27 februari 2012 als besluit in de zin van de Awb moet worden aangemerkt waartegen bezwaar gemaakt kon worden”. Is naar uw oordeel –gelet op de relevante bepalingen uit hoofdstuk I van de AWB- steeds sprake van een besluit in de zin van de awb als een bestuursorgaan een brief schrijft?

Vraag 5

De rechtbank overweegt ook: “Anders dan verweerster betoogt is de rechtbank van oordeel dat voor het in rekening brengen van kosten voor een aanvraag door verweerster een wettelijke grondslag is vereist” – Bent u het –gelet op de stof van de eerste collegeweek van het vak Bestuursrecht 1- eens met het oordeel van de Rechtbank?

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Stichting Stek Jeugdhulp ABRvS 06-12-2017, ECLI:NL:RVS:2017:3318

Vraag 1

Beschrijf de casus.

Vraag 2

Waarom meent de appellant van doen te hebben met een bestuursorgaan?

Casus III

Vragen naar aanleiding van het arrest Het vooringenomen gemeenteraadslid ABRvS 20-03-2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ4957

Vraag 1

Wat is de casus en welke rechtsvraag moet er beantwoord worden?

Vraag 2

Is een gemeenteraadslid een bestuursorgaan? En de gemeenteraad?

Vraag 3

Geef aan waarom de Afdeling oordeelt dat artikel 28 van de Gemeentewet strikt moet worden uitgelegd.

Vraag 4

Onder welke omstandigheden zal de bestuursrechter volgens de afdeling moeten oordelen dat een besluit (op bezwaar) van de gemeenteraad in strijd is met artikel 2:4

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 3

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 3

Vragen

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest Stichting Leefbaar Buitengebied & Stichting VROM? ABRvS 21-12-2016, ECLI:NL:RVS:2016:3431

Vraag 1

Waar gaat dit arrest over?

Vraag 2

In het arrest Stichting Openbare Ruimte heeft de Afdeling bepaald dat het louter in rechte opkomen tegen besluiten als regel niet kan worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden in de zin van art. 1:2 lid 3 Awb. Wat is de ratio daarvan?

Vraag 3a

Waarom concludeert het college dat de Stichting Leefbaar Buitengebied geen feitelijke werkzaamheden verricht ter behartiging van een van de belangen die rechtstreeks bij de bestreden besluiten is betrokken?

Vraag 3b

Wat is de beslissing van de Afdeling over de feitelijke werkzaamheden van Stichting Leefbaar Buitengebied?

Vraag 4

Lees in r.o. 2.4 en 2.5 de statutaire doelstellingen van de Stichting Leefbaar Buitengebied en de Stichting VROM?. Wat valt u op aan deze doelstellingen in het licht van de stan- daarduitspraak Stichting Openbare Ruimte en het oordeel van de Afdeling ten aanzien van de statutaire doelstellingen?

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Het belanghebbende bestuursorgaan ABRvS 29-11-2017, ECLI:NL:RVS:2017:3274

Vraag 1

Beschrijf de casus.

Vraag 2

Op welke wijze moet in het algemeen worden beoordeeld of een bestuursorgaan belanghebbende in de zin van de Awb is?

Vraag 3

Leg aan de hand van de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 oktober 2016 (ECLI:NL:RBOVE:2016:3970) uit waarom het college van gedeputeerde staten van Overijssel volgens de rechtbank geen belanghebbende is in de zin van de Awb.

Vraag 4

Leg uit waarom het college van gedeputeerde staten van Overijssel volgens de Afdeling bestuursrechtspraak wel belanghebbende is in de zin van de Awb.

Casus III

Vragen naar aanleiding van het arrest Mestbassin Mechelen ABRvS 23-08-2017, ECLI:NL:RVS:2017:2271

Vraag 1

Beschrijf de casus.

Vraag 2a

Sinds maart 2016 hanteert de Afdeling bij het verlenen van een omgevingsvergunning milieu voor het bepalen van de belanghebbendheid een gelijkluidende standaardoverweging als bij andere besluiten die leiden tot activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving (zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, de verlening van een evenementenvergunning of een omgevingsvergunning bouwen).

Hoe luidt de standaardoverweging?

Vraag 2b

Leg uit op welke van de EPOAD-criteria uit het redeneerschema deze standaardoverweging betrekking heeft. Was dat ook het geval in de uitspraak van maart 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:737)?

Vraag 2c

Hoe past de Afdeling in deze uitspraak de standaardoverweging toe?

Vraag 3

Bespreek aan de hand van de annotatie van Tolsma in AB 2017/348 (punt 3 en 4) welke kanttekening kan worden gezet bij het vaststellen van de kring van belanghebbendheid zoals de Afdeling in r.o. 3.2 schetst.

Casus IV

Vragen naar aanleiding van het arrest Evenementenvergunning defilé Veteranendag ABRvS 09-12-2015, ECLI:NL:RVS:2015:3764

Vraag 1

Geef de casus van dit arrest weer.

Vraag 2

Is bij het beoordelen van de belanghebbendheid relevant of de Vereniging Veterans MC Netherlands feitelijke werkzaamheden verricht? Waarom wel/niet?

Vraag 3

Welke redenering volgen de

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 4

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 4

Vragen

Casus I

Vragen naar aanleiding van het arrest Monumentale schapenboet ABRvS 06-12-2017, ECLI:NL:RVS:2017:3352

Vraag 1

Waarover gaat dit arrest?

Vraag 2

Beargumenteer of u het eens bent met het standpunt van de Afdeling dat sprake is van beoordelingsruimte;

Vraag 3

In de uitspraak komt naar voren dat sprake is van een monumentale schapenboet. Stel dat het college van B&W deze schapenboet heeft geplaatst op de lijst van beschermde monumenten op grond van de Erfgoedverordening 2013 gemeente Bergen:

Artikel 1

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder: gemeentelijk monument: een onroerende zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde.

Artikel 3

  1. Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument.
  2. Een voornemen om toepassing te geven aan lid 1 wordt door het college schriftelijk bekendge- maakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak d

Leg uit dat het college van B&W zowel beoordelingsvrijheid als beleidsvrijheid heeft bij aanwijzen van een gemeentelijk monument

Vraag 4

Wat betekent dit voor de wijze van toetsing door de bestuursrechter?

Vraag 5

Beredeneer welke belangen een rol spelen bij de belangenafweging om een onroerende zaak al dan niet aan te wijzen als gemeentelijk monument.

Casus II

Vragen naar aanleiding van het arrest Ongeldigverklaring rijbewijs ABRvS 01-02-2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV2415

Vraag 1

Beschrijf de casus

Vraag 2

Beargumenteer of het CBR volgens de Afdeling bestuursrechtspraak over beoordelingsruimte of bestuursvrijheid beschikt bij de uitoefening van artikel 132 lid 2 Reglement rijbewijzen.

Vraag 3

Waarom is appellant van oordeel dat de rechtbank een onjuiste toetsingsmaatstaf heeft gehanteerd?

Vraag 4

Is de afdeling bestuursrechtspraak het op dit punt eens met appellant?

Casus III

Artikel 2:37 Kennisgeving voetbalwedstrijden

  1.  
    1. De organisator van een voetbalwedstrijd in het kader van het betaald voetbal is verplicht tenminste vier weken voor de vastgestelde speeldag de burgemeester daarvan in kennis te stel- len;
    2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de onder a bepaalde termijn voor zover de openbare veiligheid niet in het geding komt.
  2. Bij de kennisgeving wordt gebruik gemaakt van een door de burgemeester vastgesteld for- mulier waarop in ieder geval opgave wordt gedaan van:
    1. de plaats waar en het tijdstip waarop de wedstrijd wordt gehouden;
    2. het verwachte aantal toeschouwers en
    3. de mogelijkerwijs te verwachten wanordelijkheden en de maatregelen die de organisator neemt om deze te voorkomen.
  3. De burgemeester kan met betrekking tot een voetbalwedstrijd aan de organisator daarvan voorschriften opleggen in het belang van de openbare orde en veiligheid alsmede ter voorko- ming of opheffing van hinder. Van de op te leggen voorschriften wordt de organisator tijdig in kennis gesteld.

Artikel 2:39 Verboden voetbalwedstrijd

  1. De burgemeester kan het doen spelen van een voetbalwedstrijd verbieden:
    .....read more
    Access: 
    Public
    Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 5

    Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 5

    Vragen

    Casus I

    Vragen naar aanleiding van het arrest Jetski ABRvS 18-09-2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE7801

    Vraag 1

    Beschrijf de casus

    Vraag 2a

    Op grond van welke wettelijke bepaling(en) heeft de minister de bevoegdheid om de regeling snelle motorboten Rijkswateren vast te stellen?

    Vraag 2b 

    Bevat de bevoegdheid van Minister beleidsvrijheid?

    Vraag 3

    Wat bepaalt de betreffende regeling over de belangen die bij het uitoefenen van de betreffende bevoegdheid kunnen worden meegenomen?

    Vraag 4

    Waarom had de minister volgens de appellanten de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 moeten wijzigen?

    Vraag 5a

    Bij toepassing van het specialiteitsbeginsel wordt onderscheid gemaakt tussen algemene, openbare belangen en concrete particuliere belangen. Wat is het verschil tussen deze belangen?

    Vraag 5b

    Welke algemene belangen doen zich voor in deze casus?

    Vraag 5c

    Welke particuliere belangen doen zich voor in deze casus?

    Vraag 6a

    Bij toepassing van het specialiteitsbeginsel voor het verlenen van vergunning wordt onderscheid gemaakt tussen precieze, de gematigde en de rekkelijke opvatting. Welke belangen kunnen volgens de gematigde opvatting leiden tot het weigeren van een aangevraagde vergunning?

    Vraag 6b

    Welke belangen kunnen volgens de gematigde opvatting leiden tot het stellen van voorschriften aan een vergunning?

    Vraag 7

    Waarom is uiteindelijk een wijziging van de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 terecht geweigerd?

    Vraag 8

    Bestuursrechters zullen niet snel een bestreden besluit vernietigen vanwege strijd met specialiteitsbeginsel. Ook niet in deze uitspraak. Hoe komt dat?

    Casus II

    Vragen naar aanleiding van het arrest Sinterklaasintocht en zwarte Piet ABRvS 12-11-2014, ECLI:NL:RVS:2014:4117

    Vraag 1

    Beschrijf de casus

    Vraag 2

    Waarom had de burgemeester volgens appellanten geen evenementenvergunning mogen verlenen voor de jaarlijkse sinterklaasoptocht in 2013?

    Vraag 3

    Wat is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak de kernvraag die in hoger beroep beantwoord moet worden?

    Vraag 4

    Leg uit aan de hand van welke bepaling(en) uit de APV van Amsterdam de burgemeester om een evenementenvergunning te verlenen dient te beoordelen. Betrek in uw antwoord of deze bevoegdheid beleidsvrijheid bevat.

    Vraag 5

    Wat bepaalt de betreffende regeling over het verbinden van voorschriften/beperkingen aan de vergunning?

    Vraag 6a

    Hoe bepaal je welke belangen mee mogen wegen bij de belangenafweging in het geval een vergunning is aangevraagd?

    Vraag 6b 

    Waarom is de burgemeester het niet eens met de uitspraak van de Rechtbank?

    Vraag 6c

     Leg uit hoe de Afdeling bestuursrechtspraak in deze uitspraak vaststelt wat de reikwijdte is van de belangenafweging?

    Vraag 7

    Waarom is de burgemeester naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak in dit geval niet gehouden om te beoordelen of artikel 8 EVRM aan verlening van de vergunning in de weg staat?

    Casus III

    Vragen naar aanleiding van het arrest Ligplaatsvergunning Delfzijl ABRvS 03-02-2016, ECLI:NL:RVS:2016:196

    Vraag 1

    Beschrijf de casus

    Vraag 2a

    Beredeneer  op welke bepaling(en) uit de APV van Delfzijl het besluit van het college van B&W van 15 januari is gebaseerd.

    Vraag 2b

    bevat deze bevoegdheidsgrondslag beleidsvrijheid?

    Vraag 3a

    Bij besluit van 13 juni

    .....read more
    Access: 
    Public
    Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 6

    Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 6

    Vragen

    Casus I

    Vragen naar aanleiding van het arrest College van Beroep voor het bedrijfsleven 17-08-2010, ECLI:NL:CBB:2010:BN4328

    En de volgende brief van het college van B&W Noordenveld

    Brief van het college van B&W van de gemeente Noordenveld aan de heer Van der Weide
    ---------------------------------------------
    Aan de heer H.D. van der Weide
    Roterij 23
    9876 AB Peize

    Roden, 28 augustus 2017

    Geachte heer Van der Weide,

    U bent eigenaar van een bruin-witte Drentsche Patrijshond, roepnaam Quibus. Op grond van ingediende klachten dient deze Drentsche Patrijshond te worden aangemerkt als gevaarlijk in de zin van artikel 29, aanhef en onder d, APV Noordenveld. Daarom gelasten wij u er zorg voor te dragen dat uw hond Quibus zich niet op de openbare weg kan be- vinden, anders dan aangelijnd, voldoende in iemands macht en voorzien van een doelmatige muilkorf of muilband.

    De door u voor deze hond gebruikte muilband beschouwen wij niet als doelmatig, daar de hond ondanks deze band uw buurman, de heer Tollema, heeft kunnen verwonden. Deze last gaat in met ingang van de dag na ontvangst van deze brief.

    Hoogachtend,

    Namens het college van B&W van Noordenveld

    De Burgemeester
    De Secretaris
    ---------------------------------------------
    Artikel 29 APV Noordenveld bepaalt dat de rechthebbende op een hond verplicht is er voor zorg te dragen dat: (...) d. die hond zich niet op de openbare weg kan bevinden, anders dan aangelijnd, voldoende in iemands macht en voorzien van een doelmatige muilkorf en muilba

    Vraag 1

    Leg uit op welke grond het CBb in de casus "Herplantplicht" tot de conclusie is gekomen dat de beslissing van het bestuursorgaan wel/geen rechtsgevolgen had. 

    Vraag 2

    Welke vier beslissingen zijn in de brief van het college van de gemeente Noorderveld te vinden?

    Vraag 3

    leg uit op grond van welke argument(en) de bestuursrechter ter zake van elk van die vier beslissingen tot de conclusie zou komen dat deze wel/geen rechtsgevolgen hebben?

    Vraag 4

    Waar hangt het blijkens de casus “Herplantplicht” en “aanlijnplicht” vanaf of een beslissing van een bestuursorgaan rechtsgevolg heeft?

    Vraag 5

    Zoek en lees via rechtspraak.nl de recente uitspraak van 20 december 2017 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2017:3514. Welke conclusie kunt u na lezing trekken over het begrip ‘rechtshandeling’?

    Casus II

    Vragen naar aanleiding van het arrest Melding uitweg o.g.v. de APV Leeuwarden, ABRvS 14-01-2015, ECLI:NL:RVS:2015:14

    Vraag 1

    Stel dat het college van B&W van de gemeente Leeuwarden een melding ontvangt in de zin van art. 2.12 lid 1 APV Leeuwarden en onmiddellijk schriftelijk beslist de uitweg te verbieden. Is die beslissing een besluit in de zin van art. 1:3 Awb? Leg uit.

    Vraag 2 

    Stel dat degene die een uitweg wil aanleggen daarvoor een stuk grond van 4 bij 2 meter nodig heeft dat in eigendom is bij de gemeente (bijv. een strook openbaar groen). Het college

    .....read more
    Access: 
    Public
    Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 7

    Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018 - Week 7

    Vragen

    Casus I

    Vragen naar aanleiding van het arrest Reiskosten MBO-scholier, ABRvS 08-07-2015, ECLI:NL:RVS:2015:2162

    Vraag 1

    Zet in het kort de casus uiteen.

    Vraag 2 

    Waarom had de rechtbank (in eerste aanleg) het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard?

    Vraag 3

    Tegen welk besluit is het beroep van appellante gericht? Wat is het rechtskaraker van dat besluit?

    Vraag 4 

    In hoger beroep spelen de nadere subsidieregels Reiskostenvergoeding minderjarige mbo-scholieren 2013-2015 (de Regeling) een belangrijke rol. Wat is het rechtskarakter van het besluit?

    Vraag 5

    De aanvraag van appellante is geweigerd gelet op artikel 4 en 7 van de Regeling. Beschikte het college van gedeputeerde staten van Limburg over beleidsvrijheid bij het uitoefenen van die bevoegdheid?

    Vraag 6

    Het geschil illustreert duidelijk het verschijnsel van gelede normstelling in het publiekrecht. Geef de verschillende lagen van de normstelling weer tot aan het besluit van 11 oktober 2013

    Vraag7a

    De afdeling verwijst in bovenstaande uitspraak naar de standaarduitspraak Landbouwvliegers. Op welke wijze kan een algemeen verbindend voorschrift ondanks art. 8:3 Awb toch worden voorgelegd aan de bestuursrechter?

    Vraag 7b

    Aan welke twee eisen dient een algemeen voorschrift volgens bovenstaande uitsprak te voldoen en op welke wijze moet de bestuursrechter toetsen en waarom?

    Vraag7c 

    Ziet u een verschil met de overwegingen van de afdeling in bovenstaande zaak?

    Vraag7d

    Kunt u de verschillen in de formulering vinden? Verwacht u na lezing van de nieuwe overweging een minder of een meer terughoudende wijze van toetsing?

    Vraag7e

    Kunt u verschillen aanduiden tussen de toetsing door de HR in de standaarduitspraak landbouwvliegers, de ABRvS in de bovenstaande zaak en die van de CRvB in de standaarduitspraak PGB thomashuis-bewoners? Welke wijze acht u het meest geschikt in de huidige democratische rechtsstaat?

    Vraag7f

    Acht u het mogelijk dat een AVV onverbindend wordt verklaard of buiten toepassing moet worden gelaten vanwege strijd met het motiveringsbeginsel?

    Vraag 8

    In hoeverre sluit de Awb aan bij de overwegingen van de Afdeling in bovenstaande uitspraak en/of bij de standaarduitspraak Landbouwvliegers van de Hoge Raad?

    Voorafgaand aan de standaarduitspraak Landbouwvliegers was de rechter van oordeel dat algemeen verbindende voorschriften niet aan ongeschreven recht mochten worden getoetst (zelfs niet als deze afkomstig waren van een bestuursorgaan). Waarom?

    Casus II

    Vragen naar aanleiding van het arrest Aanwijzingsbesluit Zijkanaal D, ABRvS 18-11-2015, ECLI:NL:RVS:2015:3510

    Vraag 1

    Zet de casus uiteen

    Vraag 2 

    In r.o. 7.1 is de volgende zin te lezen: ‘De gemeente heeft aan de Regionale directie te kennen gegeven handhavend te willen optreden, omdat zij rijksgronden en -water in strijd met het bestemmingsplan aan [persoon 2] in gebruik had gegeven.’ Prof. mr. L.J.A. Damen valt in een publicatie over bovenstaande uitspraak over het onzorgvuldige taalgebruik van de Afdeling. Wat zou hij bedoelen?

    Vraag 3

    Wat is het rechtskarakter van de Woonschepenverordening Zaanstad 2010? Leg uit.

    Vraag 4a

    Wat is volgens de Afdeling het rechtskarakter van het besluit van de gemeenteraad van

    .....read more
    Access: 
    Public
    Bestuursrecht: Inleiding: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

    Bestuursrecht: Inleiding: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

    In deze bundel worden o.a. oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Bestuursrecht: Inleiding voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 1, aan de Rijksuniversiteit Groningen.

    Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Rechten - B1 - RUG op JoHo.org

    Access: 
    Public
    Work for WorldSupporter

    Image

    JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

    Working for JoHo as a student in Leyden

    Parttime werken voor JoHo

    Comments, Compliments & Kudos:

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.
    Check how to use summaries on WorldSupporter.org

    Online access to all summaries, study notes en practice exams

    How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

    • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
    • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
    • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
    • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
    • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

    Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

    There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

    1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
    2. Use the topics and taxonomy terms
      • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
    3. Check or follow your (study) organizations:
      • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
      • this option is only available trough partner organizations
    4. Check or follow authors or other WorldSupporters
      • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
    5. Use the Search tools
      • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
      • The search tool is also available at the bottom of most pages

    Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

    Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

    Field of study

    Check the related and most recent topics and summaries:
    Activity abroad, study field of working area:
    Institutions, jobs and organizations:
    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    1853