College Noodweer(exces), ontoerekeningsvatbaarheid en culpa in causa - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Bij "dubbele causaliteit" van noodweerexces wordt stilgestaan. Allereerst moet de hevige gemoedsbeweging zijn veroorzaakt door de aanranding, vervolgens dient deze hevige gemoedsbeweging te hebben geleid tot overschrijding van de grenzen.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen sprake van onderwerpen die niet worden besproken in de literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen sprake van recente ontwikkelingen.

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Voor het tentamen is het belangrijk om de vereisten van noodweer(exces) te kennen. Het is handig om deze te onderstrepen in de wettenbundel,artikel 41 lid 1 en lid 2 wetboek van Strafrecht. 
  • Voor het tentamen is het belangrijk de verschillende vormen van noodweerexces te kennen. Namelijk:
  1. Intensief exces:
  2. Extensief exces, 1e graad:
  3. Extensief exces, 2e graag.
  • Voor het tentamen is het belangrijk te weten wat putatief noodweer inhoud. Putatief noodweer is dat de verdachte denkt dat hij zich in een noodweersituatie bevindt, terwijl dit niet het geval is. Deze situatie valt niet onder artikel 41 Sr, omgelijk wel onder "afwezigheid van alle schuld" (avas).

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Opzetdelict en noodweer(exces) gaan prima samen bij de eerste materiele vraag: opzet kan worden bewezen ook al is er sprake van noodweer(exces). Het gaat pas mis bij de derde materiele vraag.

Noodweer, kenmerken en grondslag

Er is een overeenkomst met overmacht-noodtoestand: in beide gevallen is er sprake van een conflict van belangen. In beide gevallen is er sprake van een gerechtvaardigde verdediging van bepaald belangen in een conflictsituatie.

Het verschil is dat het bij overmacht-noodtoestand gaat om recht tegenover recht, en het bij noodweer gaat het om recht tegenover onrecht. Bij noodweer verdedig jij je dus tussen onrecht.

Tweeledige grondslag/ratio van noodweer: iedereen mag zich verdedigen tegen een aanval, het is een natuurrechtelijk verdedigingsrecht. Belangrijker is dat noodweer ook iets is waardoor het recht wordt gehandhaafd: in geval van een aanranding staat het recht het toe om dat onrecht tegen te gaan.

Vereisten noodweer

Er is sprake van een aanranding (van lijf/eerbaarheid/goed en van jezelf/een ander).

Het is een ogenblikkelijke aanranding: de aanranding moet al zijn begonnen en mag nog niet zijn afgelopen.

Het is een wederrechtelijke aanranding.

De verdediging is noodzakelijk: er moet zijn voldaan aan het onttrekkingsvereiste inclusief eis van subsidiariteit (terminologie van HR, werd nog niet zo genoemd bij Strafrecht 1).

Als er aan deze vereisten voldaan is, is er sprake van een noodweersituatie.

Daarna moet er nog wel worden voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

De verdediging

Een noodzakelijke verdediging betekent niet gedwongen zijn tot verdediging, maar dat het feitelijk onmogelijk is om je aan de aanranding te onttrekken. In het Boze buurman arrest is dit vereiste uitgebreid.

Hof verwerpt hierin zijn beroep op noodweer. Het was namelijk niet aannemelijk geworden dat verdachte zich niet had kunnen onttrekken aan de aanranding omdat hij niet klem zat tussen de drie paaltjes en auto's. HR: enkele feit dat hij zich kon onttrekken aan de aanranding, betekent niet dat het geen noodzakelijke verdediging was. De vraag is of verdachte zich had behoren te onttrekken. Noodweer heeft dus niet alleen een feitelijke maar ook een normatief vereiste: is onttrekking aan de aanrading mogelijk en had de verdachte zich ook moeten onttrekken? Hierbij gaat het wel om het moment van aanranding, en niet daarvoor. Dus enkel vrees voor de aanranding is nog niet genoeg.

Daarnaast moet de wijze van verdediging ook geboden, passend, zijn. Hierbij zijn de proportionaliteit en subsidiariteit van belang.

  • Wijze van verdediging moet in redelijke verhouding staan tot ernst van de aanranding

  • Je moet het minst ernstige strafbare feit kiezen. Ook als het leven van de aangerande op het spel staat, mag aangerande de aanrander niet afweren door hem dood te slaan als het ook eenvoudig is om de aanranding af te weren met een klap.

Mocht de wijze van verdediging niet passend zijn, is een beroep op noodweerexces nog mogelijk. Het moet hierbij gaan om een overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging, die het onmiddellijk gevolg is van een hevige gemoedsbeweging, door de aanranding veroorzaakt. Ook hierbij is het dus van belang dat de verdediging noodzakelijk is.

Verschillende categorieën van noodweerexces:

  • Bij intensief noodweerexces is de wijze van verdediging niet passend.

  • Bij extensief exces verdedigt verdachte zich pas op het moment dat noodweersituatie niet meer bestaat.

  • Extensief exces in de eerste graad betekent dat verdachte doorgaat op het moment dat de aanranding voorbij is.

  • Extensief exces in de tweede graad betekent dat verdachte zich pas verdedigt als de aanranding al is afgelopen (Ruzie te Loon op Zand arrest).

In deze gevallen is er dus toch sprake van noodweerexces indien het een onmiddellijk gevolg is van een hevige gemoedsbeweging die door de aanranding is veroorzaakt.

Daarnaast is er ook nog putatief noodweer: de verdachte is in de veronderstelling dat hij zich in een noodweersituatie bevindt. Dit valt niet onder art. 41 Sr. In dit geval zou verdachte een beroep kunnen doen op AVAS.

Noodweerexces en culpa in causa

Het Taxichauffeur arrest is hierbij van belang. Het criterium voor wanneer noodweer(exces) niet opgaat bij culpa in causa: “Het zich willens en wetens in een situatie begeven waarin een agressieve reactie van het latere slachtoffer te verwachten is”. Pas dan slaagt het beroep op noodweer(exces) niet. Hierbij gaat het wel om het moment voorafgaand aan de aanranding.

HR NJ 1997, 627 (Noodweer in de kas): verdachte leeft in onmin met zijn broers en komt in hun kassen. Hij wordt gesommeerd weg te gaan, maar blijft daar. Hij wist dat zijn broers heetgebakerd waren en ze hebben eerder al ruzies gehad.

Oordeel van de HR: het Hof zegt dat beroep op noodweer(exces) verspeeld is omdat hij niet luistert naar het bevel van zijn broers en dus het risico heeft aanvaard dat broers hem met enig geweld zouden verwijderen. HR is het hier niet mee eens omdat zijn broers vrijwel gelijk overgingen op een ernstige mate van geweld. De criteria die hieruit volgen:

  • Wat is de zwaarte van eigen schuld: is verdachte uit op confrontatie?

  • Op welke aanranding/confrontatie was verdachte uit?

  • Mocht de verdachte confrontatie aangaan? Stond hij in zijn recht?

Ontoerekenbaarheid/ontoerekeningsvatbaarheid, art. 39 Sr.

Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend.

Dit is een zuivere schulduitsluitingsgrond (maatregels kunnen wel worden opgelegd, art. 352 Sv).

Dader heeft het inzicht niet om goed en kwaad te onderscheiden, of hij kan niet conform dit inzicht handelen.

Drie vragen (in dit hc wordt er vooral ingegaan op de laatste vraag):

  • Is er een gebrekkige ontwikkeling/ziekelijke stoornis van de geestvermogens?

  • Is er een oorzakelijk verband tussen de stoornis en begaan van het feit?

  • Is er een reden waarom het feit niet kan worden toegerekend?

Er moet een voldoende sterk verband tussen stoornis en het feit om het feit niet toe te rekenen

  • Verminderd toerekenbaar: bij de strafoplegging kan er dus een strafvermindering zijn omdat iemand verminderd toerekenbaar is.

Daarnaast moet je kijken of er omstandigheden zijn die de toerekening toch nog redelijk maken.

Verhouding tussen opzet en ontoerekenbaarheid

X heeft een psychische stoornis die hem dringt een huis in brand te steken. TLL luidt dat hij opzettelijk een huis in brand heeft gestoken. Is de TLL te bewijzen, en zo ja, is de dader dan ook strafbaar?

Tolbert arrest (HR NJ 2009, 179), RO 4.2.: een stoornis staat een bewezenverklaring van het opzet slechts dan in de weg indien bij de verdachte ten tijde van het handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen in de mogelijke gevolgen zou hebben ontbroken. Daarvan zal overigens slechts bij hoge uitzondering sprake zijn.

Mocht hiervan sprake zijn, speelt de ontoerekenbaarheid ook nog een rol bij de derde materiele vraag, de strafbaarheid van de dader.

Stel dat de rechter oordeelt dat bij verdachte door een psychose ieder inzicht in de draagwijdte van gedragingen ontbreekt. Opzet is ook dan niet te bewijzen indien verdacht zichzelf vrijwillig in een psychose heeft gebracht, door drugs bijvoorbeeld. Ook dan is er geen culpa in causa en kan opzet dan niet worden bewezen.

Stel inzicht in draagwijdte ontbreekt niet geheel, maar door psychose ontbreekt de wilsvrijheid. Is het feit dan toch toerekenbaar (geen art. 39 Sr) indien verdachte zichzelf vrijwillig in een psychose heeft gebracht?

Voorbeeld die hierbij gebruikt wordt: de verdachte steekt zijn oma dood, in toestand van paranoïde psychose ten gevolge van cocaïnevergifting. Het Hof vond dat het feit toerekenbaar is, ook al was hij tijdens het begaan daarvan lijdende aan een psychose ten gevolge van cocaïnevergifting. Vooral omdat het verwijtbaar was aan verdachte dat hij in een toestand van psychose kwam.

Nog een voorbeeld: X verkeert in de waan dat hoofd van zijn vriendin een klok is, en om de tijd stil te zetten, schiet hij op ‘de klokl’ waardoor zijn vriendin overlijdt. Dit is een voorbeeld van ontoerekenbaarheid: TLL is niet te bewijzen omdat er geen opzet was. Verdachte had namelijk geen (voorwaardelijk) opzet om een ander mens te doden, hij had slechts opzet om een voorwerp te vernielen.

Hoorcollegeaantekeningen 14/15

Essentie: wie is de strafrechtelijk relevante dader die dit ongewenste gevolg heeft veroorzaakt? We zijn op zoek naar het verband tussen oorzaak en gevolg. De causaliteit hoort bij de eerste vraag van art. 350 Sv: kan het tenlaste gelegde feit bewezen worden?

In drie gevallen delicten speelt causaliteit een rol

  1. Materiele delicten: art. 287 Sr (doodslag) en art. 307 Sr (dood door schuld)
    Je had het gevolg van het handelen kunnen voorzien. De voorzienbaarheid van jouw handelen is een causaliteitsvraag. Ook in voorwaardelijke opzet zit causaliteit, je neemt een gevolg bewust op de koop toe. Causaliteit kan dus verscholen zitten in de algemenere leerstukken opzet en culpa. Als opzet of culpa bewezen zijn is er automatisch sprake van causaliteit.

  2. Door het gevolg gekwalificeerde delicten: art. 302 lid 2 Sr (mishandeling met dood ten gevolge), art. 157 lid 2 en 3 Sr en art. 6 WvW.
    In deze artikelen is causaliteit sec aanwezig.

  3. Tevens in delictsomschrijvingen met causatieve werkwoorden: art. 326 Sr ('bewegen tot')
    Er moet een causale relatie zijn tussen jouw gedraging en de gedraging van het slachtoffer.
    Dit komt voor in gevallen als 'misleiden' en 'verleiden tot'.

Causaliteitsleren
Er is geen sprake van jurdische causaliteit wanneer aannemelijk is dat het gevolg ook zonder het desbetreffende gedrag zou zijn ingetreden.
1. Leer van de conditio sine qua non: hieronder valt elke voorwaarde/factor die niet kan worden weggedacht zonder dat het gevolg wegvalt. Elke voorwaarde is ook even belangrijk volgens dit leerstuk. Het moet dus een onderdeel van de causale keten zijn. Deze leer wordt wel gezien als de ondergrens van de causaliteit. Een nadeel van deze leer is dat je eindeloos door kunt gaan met terughalen wie een rol heeft gespeeld in de keten.

2. Leer van de causa proxima
Deze leer is een correctie op de conditio sine qua non. Niet iedere factor is even belangrijk meer. Die factor die het dichtst bij de verwerkelijking van het gevolg ligt is het belangrijkst. Dit is een correctie zodat je niet vervolgt kan worden voor iets dat je jaren geleden gedaan hebt. HR Slagkwikpijpjes.

3. Leer van de adequate veroorzaking
Deze leer richt zich op de voorzienbaarheid. Is het gevolg op het moment van oorzakelijk handelen in het algemeen voorzienbaar of te verwachten geweest? Deze leer komt tot uitdrukking in het etalageruit arrest. Het geeft de grens aan: was het voorzienbaar ten tijde van de handeling van de verdachte.

4. Leer van de redelijke toerekening
Is het gevolg redelijkerwijs het gevolg van het handelen van de verdachte? Is het gevolg redelijkerwijs aan de verdachte toe te rekenen? HR Lethale longembolie
Kan het gevolg in redelijkheid aan de verdachte woorden toegerekend? De gedraging van de verdachte veroorzaakt een letsel dat uit zichzelf niet dodelijk is, maar waaruit complicaties ontstaan die tot de dood leiden. Hier vindt toerekening plaats.

Voordelen van de redelijke toerekeningsleer:
Deze invulling wordt niet gehinderd door a-priori neergelegde criteria
Ruim genoeg voor veel onvoorspelbare en merkwaardige gevolgen

Nadelen van de redelijke toerekeningsleer:
Vaag, normatief en weinig voorspelbaar. Tevens is deze leer van een verpletterden juistheid, wat lijdt tot een machtspreuk van de rechter: 'het is zo omdat het redelijk is'.

Om machtspreuken te voorkomen zijn er factoren die nadere invulling geven aan het criterium
1. oude leren (csqn en de voorzienbaarheid)
2. Is de aard van de gedraging geschikt om het gevolg in leven te roepen - Haarlemse doodslag
3. Aanwezigheid van (voorwaardelijk) opzet bij de dader. Als we kunnen vaststellen dat er sprake is van voorwaardelijke opzet is er automatisch voldaan aan de causaliteit en is toerekening redelijk.
4. Ratio van de delictsomschrijving (art. 255 jo 257 Sr) HR Shaken babysyndroom
5. Afweging tussen verschillende mogelijke oorzaken: hoogst onwaarschijnlijk dat de tussenkomende factor het gevolg heeft veroorzaakt. Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen die het letsel tot gevolg kunnen hebben. Het is redelijk om het toe te rekeken als het hoogst onwaarschijnlijk is dat de tussenkomende factor niet heeft geleid tot het gevolg.

Welke stappen ga je af:
Is de bewezenverklaarde gedraging een noodzakelijke factor geweest voor het intreden van het gevolg (csqn)? en is het redelijk om het gevolg toe te rekenen (redelijke toerekening)?
Als het toegebrachte letsel (in beginsel) 'letaal' is, dan mag er worden toegerekend ook al hebben anderen ook bijgedragen aan het gevolg. Als het toegebrachte letsel niet letaal is, dan mag niet worden toegerekend behalve als het een gevolg is van een normale complicatie die hoort bij het toegebrachte letsel. HR lettale longemolie.

Als niet kan worden vastgesteld dat een gedraging een noodzakelijke factor is geweest voor het ingetreden gevolg (geen csqn of we weten het gewoon niet), dan:
1. moet worden vastgesteld dat dit gedrag een onmiskenbare schakel kan hebben gevormd die tot het gevogl hebben geleid
2. aannemelijk is dat het gevolg met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door die gedraging is veroorzaakt.
Hulpmiddel: is de gedraging naar haar aard geschikt om dat gevolg teweeg te brengen (naar ervaringsregels) van dien aard is dat zij het vermoeden wettigt dat deze heeft geleid tot het intreden van het gevolg.
Daarbij moet ook worden betrokken de hoogst onwaarschijnlijke mogelijkheid van een alternatieve oorzaak (HR Groninger HIV, HR overval op juwelier).

Hoorcollegeaantekeningen 13/14

Het tweede hoorcollege gaat over strafuitsluitingsgronden, met in het bijzonder noodweer, noodweerexces en ontoerekenbaarheid. Dit hoorcollege wordt eveneens gegeven door professor Wolswijk.

Strafprocessueel model

Uit art. 350 Sv blijkt dat er een aantal vragen moeten worden gesteld wil de dader veroordeeld worden. In de eerste plaats moet men bekijken of het tenlastegelegde feit kan worden bewezen. Is dit niet mogelijk, dan zal dat leiden tot vrijspraak. Kan het strafbaar feit bewezen worden verklaard? Zo niet, dan zal ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet strafbaarheid van het feit volgen. Is de dader strafbaar? Hier komen de strafuitsluitingsgronden aan de orde. Hierbij maakt men onderscheid tussen rechtvaardigingsgronden, zoals noodweer en schuld- uitsluitingsgronden, zoals noodweerexces en ontoerekenbaarheid. Kan men succesvol beroep doen op zo’n strafuitsluitingsgrond, dan zal dat leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet strafbaarheid van de dader. Als aan de voorgaande voorwaarden is voldaan, zal er een sanctie volgen.

Noodweer

Uit art. 41 lid 1 Sr blijkt dat hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding niet strafbaar is. Niet strafbaar is ook de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging, indien zij het onmiddellijke gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging, door de aanranding veroorzaakt, zo blijkt uit art. 41 lid 2 Sr.

Noodweer heeft een aantal overeenkomsten met noodweerexces. In de eerste plaats is er bij beide strafuitsluitingsgronden sprake van een gerechtvaardigde verdediging van een bepaald belang in een conflictsituatie. Het verschil is echter dat bij overmacht recht tegenover recht staat en bij noodweer recht tegenover onrecht. Bij noodweer wordt iemand namelijk aangevallen, wat onrecht is. De verdediging die daar tegenover staat valt onder het recht. Aan noodweer zit een tweeledige grondslag. Enerzijds is er sprake van verdedigingsrecht van bepaalde belangen van eigen of eens anders lijf. Anderzijds is er sprake van rechtsverdediging door de handhaving van de rechtsorde; het recht hoeft niet te wijken voor het onrecht.

Er zijn een aantal vereisten die aan noodweer worden gesteld. Enerzijds moet er sprake zijn van een aanval. De aanval moet bestaan uit een aanranding van lijf, eerbaarheid of goed. Hieronder vallen fysiek geweld, inbreuk op beschikkingsmacht (niet alleen vernielen van goed, maar ook wegnemen) en inbreuk van bewegingsvrijheid. Huisvredebreuk en eer, zoals eerwraak vallen hier niet onder. Tevens moet de aanranding ogenblikkelijk en wederrechtelijk zijn.

“Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van…” Noodzakelijk betekent in casu niet gedwongen zijn tot verdediging, maar het feitelijk onmogelijk zijn om aan de aanranding te onttrekken of te vluchten. Een standaardarrest dat hierbij hoort is het arrest Boze Buurman. In dit arrest deed A een beroep op noodweer, omdat een boze buurman met een bijl op de deur A insloeg. Het hof oordeelde: ‘indien de verdachte een voor hem bestaande gelegenheid om zich door verwijdering aan de aanval te onttrekken, onbenut heeft gelaten, is hij niet vatbaar voor de beantwoording aan noodweer.’ De buurman had zich dus aan de aanval kunnen onttrekken, waardoor een beroep op noodweer faalt. De verdediging is echter alleen noodzakelijk, indien het onttrekken aan de aanranding niet mogelijk is. Daarbij moet men echter ook rekening houden met de vraag of de aanranding dan ook gevergd zou zijn. Zo kan men, door zelf te vluchten, anderen aan de aanranding blootstellen; in dat geval had men zich niet aan de aanval moeten onttrekken.

“Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van…” Hierbij moet men dus de vraag stellen of de verdediging wel geboden is. De wijze van verdediging moet in redelijke verhouding staan tot de ernst van de aanranding, wat ook wel proportionaliteit wordt genoemd. Daarbij moet men een keuze maken uit de mogelijkheden. Indien het minst strafbare feit wordt gekozen, wordt er voldaan aan de eis van subsidiariteit.

Noodweerexces

“Niet strafbaar is de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging, indien zij het onmiddellijke gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging, door de aanranding veroorzaakt.” Hieraan zitten ook verschillende aspecten. Enerzijds vloeit het handelen voort uit een hevige gemoedsbeweging, veroorzaakt door een benarde situatie; er is een geringer verwijt van het handelen. Anderzijds keert het handelen zich tegen het onrecht. Ondanks het feit dat de verdediging verder gaat dan noodzakelijk, is hier ook sprake van een geringer onrechtsgehalte van het handelen. Er zijn echter nog meer redenen waarom iemand die zichzelf of een ander verdedigd, niet moet worden gestraft. Ten eerste de billijkheid; men moet geen al te strenge eisen stellen aan iemand die onverwacht in een benarde situatie terecht komt. Ten tweede de criminele-politiek; al te zware eisen stellen maakt het voor de burger onaantrekkelijk om zich te weer te stellen tegen onrecht.

Er zijn verschillende categorieën van noodweerexces. In de eerste plaats kan men spreken van noodweerexces, waarbij de aanranding veel te ver gaat met zijn verdediging. A krijgt een klap van B, B schiet A vervolgens dood en doet beroep op noodweerexces. In casu is er sprake van intensief exces; de aangerande verdedigt zich ten tijde van noodweersituatie op een wijze die niet is geboden. Bij extensief exces daarentegen is sprake van verdediging door de aangerande persoon, terwijl de noodweersituatie niet meer bestaat en de verdediging dus niet langer meer noodzakelijk is. Toch blijft deze gedraging het onmiddellijke gevolg van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de daaraan voorafgegane wederrechtelijke aanranding. Hierbij kan men onderscheid maken tussen 1e graad noodweerexces: aangerande verdedigt zich ten tijde van de aanranding, maar gaat door als de aanranding voorbij is en 2e graad noodweerexces: verdediging wordt pas ingezet als de aanranding al is afgelopen. Hierbij hoort het standaardarrest Ruzie te Loon op Zand. Deze vorm van noodweerexces wordt ook wel tardief noodweerexces genoemd.

Er moet bij noodweerexces dus sprake zijn van een dubbele causaliteit. Enerzijds moet de aanranding een hevige gemoedsbeweging veroorzaken en moet de hevige gemoedsbeweging de overschrijding van de grenzen tot gevolg hebben. De vraag is hoe streng dit moet worden beoordeeld. Door welke factoren is de gemoedstoestand veroorzaakt. Was degene die zich op noodweerexces beroept niet al boos voordat het incident plaatsvond? Met deze punten moet een rechter dus rekening houden bij het behoordelen van noodweerexces. Het standaardarrest dat hierbij hoort is Van Doorslaggevend Belang. In dit arrest werd de broer van A aangerand. A raakte geëmotioneerd, waarna ze verdachte aanviel. Ze heeft hierdoor de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden. De rechter moest hierbij beoordelen in hoeverre de gemoedstoestand is veroorzaakt door de aanranding. De broer van A was namelijk invalide, waardoor A mogelijk al geëmotioneerd was voor de aanranding. In sommige gevallen zal er geen sprake zijn van een causaal verband. Als er bijvoorbeeld veel tijd is verstreken tussen het eind van de aanranding en de reactie van de verdachte. Daarnaast zal er bij zeer disproportioneel handelen ook geen causaal verband zijn. Hierbij hoort ten slotte ook de Garantstellung; van bepaalde ambtenaren (politieagent) wordt meer verwacht.

Culpa in causa

Een belangrijk aspect bij noodweer(exces) is culpa in causa. Bij culpa in causa lokt het slacht- offer de aanrander uit; er is dus sprake van eigen schuld. Culpa in causa kan in allerlei vormen plaatsvinden. Zo kan de dader bijvoorbeeld de aanleiding tot aanranding hebben gegeven of de dader had kunnen verwachten dat het tot een aanranding zou komen.

Ontoerekeningsvatbaarheid

Bij ontoerekeningsvatbaarheid moet er een voldoende sterk verband zijn tussen de stoornis en het feit dat niet aan de verdachte zou kunnen worden toegerekend. Toch zijn er ook omstandigheden die toerekening aan de verdachte toch redelijk maken, zoals culpa in causa.

In een voorbeeldarrest stak verdachte zijn grootmoeder dood in een paranoïde psychose. Deze paranoïde psychose is echter ontstaan door een cocaïnevergiftiging. Hij stak zijn groot- moeder neer, om haar te laten stoppen met gillen. De psychiater zou oordelen dat verdachte in casu ontoerekeningsvatbaar zou zijn, terwijl de rechter daar anders over denkt. Het Hof heeft geoordeeld of de verdachte verwijtbaar is komen te verkeren in een toestand voor ziekelijke storing van zijn geestesvermogens.

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Strafrecht 2: College aantekeningen - Rechten RUG B2

Strafrecht 2: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Strafrecht 2: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Strafrecht 2 voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar2  aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

Access: 
Public
College Opzet, Culpa en Avas - Rijksuniversiteit Groningen

College Opzet, Culpa en Avas - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen sprake van veranderingen in de hoorcolleges.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen sprake van onderwerpen die niet worden behandeld in de literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen sprake van nieuwe recente ontwikkelingen. 

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Belangrijk voor het tentamen is om van strafrecht 1 de voorwaarden voor strafbaarheid/structuur van het stafbare feit en het strafprocessueel beslissingsmodel van art. 350 Sv te begrijpen. Dit blijft ook in strafrecht 2 terugkomen
  • Indien het in een casus op het tentamen gaat om opzet. Gelden er drie kernvragen namelijk:

1. Waarop moet opzet gericht zijn?

Hoofdregel: opzet heeft betrekking op de bestanddelen die na het opzet worden genoemd. Let op de geobjectiveerde bestanddelen! Een voorbeeld hiervn is art. 300 lid 1 jo. lid 2/3 

2. Betekenis van opzet?

Opzet is willen én weten. Had kunnen weten, had moeten weten en had behoren te beweten. 

3. Hoe is opzet te bewijs?

Bewijs van "weten": bewustheid van aanmerkelijke kans. Dit kan worden bewezen middels ervaringsregels en feiten van algemene bekendheid.

  • Belangrijk voor het tentamen is de rechtsregels te kennen van: Slaan met pistool-arrest, Onvoldoende rechts houden te Winssen-arrest, Geervliet-arrest en Roekeloosheid in het verkeer-arrest.

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Voorwaarden voor strafbaarheid: wat is de structuur van een strafbaar feit?

Er is sprake van:

  • een gedraging

  • die aan bestanddelen van toepasselijke en verbindende delictsomschrijving beantwoordt,

  • wederrechtelijk (er mag geen rechtvaardigingsgrond zijn), als element

  • en aan schuld te wijten is (er mag geen schulduitsluitingsgrond zijn), als element

Strafprocessueel (rechterlijk) beslissingsmodel, art. 350 Sv

1. Is het ten laste gelegde feit bewezen?

2. Levert het bewezenverklaarde een strafbaar feit op?

De eerste twee voorwaarden voor een strafbaar feit zien we terug in deze eerste twee vragen.

3. Is de dader strafbaar? Hier wordt er gekeken of er strafuitsluitingsgronden aanwezig zijn.

De laatste twee voorwaarden voor een strafbaar feit zien we terug in deze derde stap.

4. Wat is de sanctie?

Bij sommige delicten zijn er afwijkingen van dit stappenplan, in het bijzonder bij culpose gevolgsdelicten, zie hierna.

Opzet

Voorbeeld: primair wordt poging tot zware mishandeling ten laste gelegd: ‘...opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen …, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid.’

Subsidiair wordt eenvoudige mishandeling ten laste gelegd: ‘...opzettelijk mishandelend een persoon een kopstoot heeft gegeven.’

Waar is het opzet op gericht? Hoofdregel: opzet heeft betrekking op de bestanddelen die na het opzet worden genoemd.

Art. 279 lid 1 Sr: ‘Hij die opzettelijk een minderjarige onttrekt aan …’ Als de rechter hier een verklaring gelooft van de verdachte

.....read more
Access: 
Public
College Noodweer(exces), ontoerekeningsvatbaarheid en culpa in causa - Rijksuniversiteit Groningen

College Noodweer(exces), ontoerekeningsvatbaarheid en culpa in causa - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Bij "dubbele causaliteit" van noodweerexces wordt stilgestaan. Allereerst moet de hevige gemoedsbeweging zijn veroorzaakt door de aanranding, vervolgens dient deze hevige gemoedsbeweging te hebben geleid tot overschrijding van de grenzen.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen sprake van onderwerpen die niet worden besproken in de literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen sprake van recente ontwikkelingen.

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Voor het tentamen is het belangrijk om de vereisten van noodweer(exces) te kennen. Het is handig om deze te onderstrepen in de wettenbundel,artikel 41 lid 1 en lid 2 wetboek van Strafrecht. 
  • Voor het tentamen is het belangrijk de verschillende vormen van noodweerexces te kennen. Namelijk:
  1. Intensief exces:
  2. Extensief exces, 1e graad:
  3. Extensief exces, 2e graag.
  • Voor het tentamen is het belangrijk te weten wat putatief noodweer inhoud. Putatief noodweer is dat de verdachte denkt dat hij zich in een noodweersituatie bevindt, terwijl dit niet het geval is. Deze situatie valt niet onder artikel 41 Sr, omgelijk wel onder "afwezigheid van alle schuld" (avas).

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Opzetdelict en noodweer(exces) gaan prima samen bij de eerste materiele vraag: opzet kan worden bewezen ook al is er sprake van noodweer(exces). Het gaat pas mis bij de derde materiele vraag.

Noodweer, kenmerken en grondslag

Er is een overeenkomst met overmacht-noodtoestand: in beide gevallen is er sprake van een conflict van belangen. In beide gevallen is er sprake van een gerechtvaardigde verdediging van bepaald belangen in een conflictsituatie.

Het verschil is dat het bij overmacht-noodtoestand gaat om recht tegenover recht, en het bij noodweer gaat het om recht tegenover onrecht. Bij noodweer verdedig jij je dus tussen onrecht.

Tweeledige grondslag/ratio van noodweer: iedereen mag zich verdedigen tegen een aanval, het is een natuurrechtelijk verdedigingsrecht. Belangrijker is dat noodweer ook iets is waardoor het recht wordt gehandhaafd: in geval van een aanranding staat het recht het toe om dat onrecht tegen te gaan.

Vereisten noodweer

Er is sprake van een aanranding (van lijf/eerbaarheid/goed en van jezelf/een ander).

Het is een ogenblikkelijke aanranding: de aanranding moet al zijn begonnen en mag nog niet zijn afgelopen.

Het is een wederrechtelijke aanranding.

De verdediging is noodzakelijk: er moet zijn voldaan aan het onttrekkingsvereiste inclusief eis van subsidiariteit (terminologie van HR, werd nog niet zo genoemd bij Strafrecht 1).

Als er aan deze vereisten voldaan is, is er sprake van een noodweersituatie.

Daarna moet er nog wel worden voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

De verdediging

Een noodzakelijke verdediging betekent niet gedwongen zijn tot verdediging, maar dat het feitelijk onmogelijk is om

.....read more
Access: 
Public
College Poging en voorbereiding - Rijksuniversiteit Groningen

College Poging en voorbereiding - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen veranderingen in het hoorcollege.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen nieuw onderwerp die niet is behandeld in de literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Poging tot seksuele verleiding.  Nieuw wetsvoorstel voor artikel 248a Sr. Aan dit artikel wordt toegevoegd: "of iemand die zich voordoet als een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt".

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Art. 45 Sr gaat het om de poging een misdrijf dat strafbaar is wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Hierbij wordt de hoofdstraf met 1/3 vermindert. 

        Hierbij zijn 3 belangrijke punten te onderscheiden:

1. er dient sprake te zijn van een misdrijf. 

2. er dient sprake te zijn van een voornemen. (dit is in beginsel iedere opzet-vorm dus ook voorwaardelijk opzet) 

3. er dient sprake te zijn van een begin van uitvoering. Het kan hierbij zowel gaan om een voltooide poging als een onvoltooide poging. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van het Cito-citerium, niet alleen wat iedereen ter plekke kan zien maar ook wat achteraf objectief komt vast te staan. En ook rekening houdend -subjectief- met criminele intentie. 

  • Art. 46 Sr gaat het om de voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer gesteld is. Hierbij wordt de hoofdstraf met 1/2 vermindert.

Vereisten van artikel 46 arceren, namelijk: 

  1. Het moet gaan om een misdrijf met gevangenisstraf van 8 jaar of meer

  2. Opzet is vereist. Voorwaardelijk opzet volstaat.

  3. Dader moet een voorbereidingsmiddel hebben (voorwerpen, geld, stoffen, informatiedragers, ruimten, vervoermiddelen).

  4. Met dat middel moet verdachte een voorbereidingsgedraging verrichten (verwerven, vervaardigen, invoeren, door/uitvoeren, voorhanden hebben).

  5. Het voorbereidingsmiddel moet bestemd zijn tot het begaan van misdrijf.

  • Art. 46a Sr gaat het om een poging om een ander.. te bewegen om een misdrijf te begaan. Hierbij wordt de hoofdstraf met 1/3 vermindert.

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Wettelijke bepalingen

Art. 45 Sr: poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Van de oorspronkelijke straf wordt 1/3e afgetrokken indien de dader wordt veroordeeld voor de poging, zie lid 2.

Art. 46 Sr: voorbereiding. De veroordeelde krijgt de helft van de oorspronkelijke straf, zie lid 2. Voorbereiding is alleen mogelijk bij misdrijven met een gevangenisstraf van 8 jaar of meer. Het moet gaan om de dader die ‘opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van het

.....read more
Access: 
Public
College Daderschap - Rijksuniversiteit Groningen

College Daderschap - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen inhoudelijke veranderingen in het hoorcollege.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen nieuwe onderwerpen besproken. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen sprake van recente ontwikkelingen. 

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • De dader is de pleger, maar "dader" is eigenlijk een veel ruimer begrip. Plegen van een strafbaar feit is aan alle delictsbestanddelen voldoen. 
  • Art. 51 Sr: strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen én door rechtspersonen. 
  • Visie van de wetgever 1886. Het plegen zou het fysiek de delictsomschrijving vervullen zijn. Hiervoor was uitbreiding van de strafbaarheid echter geboden via deelnemingsvormen. Met name noodzakelijk voor de deelnemingsvorm van "doen plegen": iemand zet een ander mens in als instrument en laat zo die ander de strafrechtelijke gedraging verrichten, terwijl die ander toch niet strafbaar is. Denk hierbij aan het melk- en water arrest. Er heeft een uitbreiding plaatsgevonden van fysiek daderschap naar ook functioneel daderschap. 
  • Voor het tentamen is het belangrijk het schema te kennen van (functioneel) daderschap: 
  1. De voorvraag: is X (natuurlijk persoon of rechtspersoon) normadressaat? ofterwijl kan hij het delict hebben gepleegd en is daarbij een bepaalde kwaliteit vereist? 
  2. Zo ja: heeft X het feit gepleegd (functioneel dader)?

- Eerst kijken naar de overtreding, kan de verboden gedraging aan X worden toegerekend?

- Vervolgens kijken of je te maken hebt met een natuurlijk- (ijzerdraadarrest) of rechtspersoon (drijfmestarrest)? 

  • Beschikkingscriterium
  • Aanvaardingscriterium

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Art. 47 Sr.: als daders van een strafbaar feit worden gestraft:

  • zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen

  • zij die door giften, beloften, … het feit opzettelijk uitlokken.

Art. 48 Sr.: als medeplichtigen van een misdrijf worden gestraft:

  • zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf

  • zij die opzettelijk gelegenheid, … verschaffen tot het plegen van het misdrijf

Onder daderschap wordt dus verstaan: plegen, doen plegen, medeplegen en uitlokken.

Sinds 1886 kennen we fysieke en functionele daderschap:

  • Functionele dader (pleger): een ander dandegene die fysiek de verboden gedraging verricht is pleger en heeft dus (functioneel) de delictsgedraging verricht.

  • Delictsgedraging verkopen (uitvoeren bijvoorbeeld) hoeft niet alleen fysiek te worden geïnterpreteerd, maar kan ook “functioneel” worden geïnterpreteerd.

De vraag hierbij is wanneer je kan spreken van ‘functioneel verkopen/uitvoeren/etc.’

  • Vaak wordt die vraag geformuleerd als: Wanneer kan de fysieke gedraging worden ‘toegerekend’?

IJzerdraar arrest

‘Handelingen zijn slechts dan aan te merken als gedragingen van verd., indien verd. erover vermocht te beschikken, of die handelingen al dan niet plaatsvonden, en deze behoorden tot de zodanige, welker

.....read more
Access: 
Public
College Deelneming 1 - Rijksuniversiteit Groningen

College Deelneming 1 - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen sprake van veranderingen in het hoorcollege.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen sprake van een onderwerp dat niet in de literatuur wordt behandeld.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen sprake van recente ontwikkelingen.

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Voor het tentamen is het belangrijk artikel 47 en artikel 48 te arceren. Het verschil tussen art. 47 en 48 Sr is dat het bij art. 47 gaat om het straffen als "daders" en bij art. 48 om het straffen als "medeplichtigen".  Let op: de deelnemingsvormen die in artikel 47 worden genoemdn worden net zo zwaar gestraft als wanneer men de dader van het strafbare feit zou zijn geweest. 
  • Daderschap (art. 47 Sr) is mogelijk bij alle delicten, dus zowel misdrijven als overtredingen. Medeplegen (art. 48 Sr) is alleen mogelijk bij misdrijven, de strafmaximum geldt hierbij als 1/3 van de hoofdstraf. Zie hiervoor artikel 49 Sr. Voor het tentamen is het handig om bij artikel 48 dan ook "het misdrijf" te arceren zodat je hieraan wordt herrinert. 
  • Belangrijk voor het tentamen is de vereisten te weten van deelneming: 

- Allereerst dient er altijd een grondfeit/gronddelict te zijn, dit wordt accessoriteit genoemd ("het feit/het misdrijf"). Een. grondfeit kan ook een strafbare poging of voorbereiding zijn (art. 45/46 Sr). Hierbij is belangrijk dat de strafbaarheid wegens deelneming niet verder gaat dan het gepleegd gronddelict ongeacht de opzet van de deelnemer. 

- Naast de accessoriteit dient er sprake te zijn van een deelnemingsgedraging. Objectief gezien dient deze bij te dragen aan de totstandkoming aan het strafbare feit, dit wordt causaal verband gneoemd.  Subjectief gezien moet het opzet gericht zijn op de eigen deelnemingsgedraging. Hierbij kun je denken aan bewuste samenwerking of het opzettelijk een ander aanzetten tot.

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Sinds het plegen is uitgebreid, is ook de deelneming uitgebreid, in het bijzonder medeplegen.

Algemene kenmerken van deelneming

Directe deelneming:

  • medeplegen

  • (doen plegen)

Dit is sterk verwant aan plegen.

Indirecte deelneming:

  • uitlokking

  • medeplichtigheid

Minder sterk verwant aan het plegen. Het onderscheid tussen dirrect-indirect is van belang voor onder andere spreiding van bestanddelen en het vereiste opzet.

Verdeling van bestanddelen is alleen mogelijk bij directe deelnemingsvormen, niet bij indirecte.

Voorbeeld: A slaat een ruit in (braak) en B steelt het goed uit de woning (diefstal). Dit samen levert art. 311, diefstal met braak, op.

  • A en B kunnen, afhankelijk van de omstandigheden, beiden medepleger van diefstal met braak zijn.

  • Indien A geen medepleger van diefstal met braak is, kan B slechts pleger van diefstal (art. 310)

.....read more
Access: 
Public
College Deelneming 2 - Rijksuniversiteit Groningen

College Deelneming 2 - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen veranderingen

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen onderwerpen die niet in de literatuur worden besproken

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • De praktische betekenis van "doen plegen" is tegenwoordiger geringer geworden. Veel gevallen van doen plegen worden nu ook als plegen veroordeeld. 

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Voor het tentamen is het belangrijk de algemene vereisten van deelneming te kennen. Allereerst dient er sprake te zijn van een strafbaar grondfeit (accessoriteit). Hiernaast dient er sprake te zijn van zowel een objectieve als een subjectieve deelnemingsgedraging, Objectief houdt in dat er sprake dient te zijn van een bijdrage aan de totstandkoming van het feit door medeplegen of medeplichtigheid. Subjectief houdt in dat er opzet is op eigen deelnemingsgedraging of een andere schuldvorm ten aanzien van het grondfeit.
  • Voor het tentamen is het belangrijk te weten wanneer er sprake is van doen plegen. Hierbij dien je te denken aan het Melk en water-arrest. 
  • Voor het tentamen is het belangrijk de vereisten van uitlokking te kennen. Hierbij is art. 47 Sr van belang: als daders van een strafbaar feit kunnen worden gestraft zij die door giften, beloften, misbruik van gezag het feit opzettelijk uitlokken. 
    • Van belang is dat het strafbaar grondfeit (acessoriteit): het uitgelokte moet wel strafbaar zijn. Deelnemingsgedraging objectief dient het bij een ander een crimineel wilsbesluit op te wekken. Subjectief dient er sprake te zijn van opzettelijk uitlokken. 

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Vereisten van deelneming in het algemeen

Er moet een strafbaar grondfeit zijn (accessoriteit, zie week 5), en er moet een deelnemingsgedraging zijn. Het objectieve element hiervan eist dat er een bijdrage is aan het totstandkomen van het feit. Bij medeplegen moet dit komen door een nauwe samenwerking en bij uitlokking moet de verdachte een ander aanzetten totp legen van het delict met behulp van uitlokkingsmiddel.

Het subjectieve element eist opzet op de verdachte zijn eigen deelnemingsgedraging. Bij medeplegen moet het dus een bewuste samenwerking zijn en bij uitlokking moet het ‘een ander aanzetten tot’ opzettelijk gebeuren. Ook moet er een schuldvorm ten aanzien van het grondfeit zijn. Dit verschilt per deelnemingsvorm en de aard van het grondfeit (of het een opzetdelict, culpoos delict, of overtreding bijvoorbeeld is).

Doen plegen

Ook hier moet er een strafbaar grondfeit zijn gepleegd. Een bijzonderheid bij doen plegen is dat de onmiddellijke dader/pleger niet strafbaar mag zijn, wil iemand strafbaar zijn voor doen plegen.

Bij de deelnemingsgedraging vereist het objectieve element dat een ander wordt aangezet tot plegen van het grondfeit. Het subjectieve element vereist dat het ‘een ander aanzetten tot’ opzettelijk gebeurt; er moet dus opzet zijn op

.....read more
Access: 
Public
College Deelneming 3 - Rijksuniversiteit Groningen

College Deelneming 3 - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen sprake van veranderingen in het hoorcollege

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen sprake van stof die niet behandeld is in de literatuur

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen sprake van recente ontwikkeling in het vakgebied. 

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Voor het tentamen is het belangrijk leidinggeven ex art. 51 lid 2 sub 2 Sr te kennen. Een strafbaarfeit kan ook worden begaan door een rechtspersoon. Hiervoor gelden bijzondere vereisten. Allereerst dient er sprake te zijn van een strafbaar grondfeit accessoriteit, de bijzonderheid hier is dat het moet zijn begaan door een rechtspersoon. Verder dient er sprake te zijn van een objectieve deelnemingsgedraging: er moet sprake zijn van een bijdrage aan de totstandkoming van het strafbare grondfeit door: het feitelijk leidinggeven aan feit (of opdracht geven tot). Ook dient er sprake te zijn van een subjectieve deelnemingsgedraging, het opzet dient op de eigen deelnemingsgedraging gericht te zijn: dus het opzettelijk feitelijk leidinggeven. Schuldvorm t.a.v. grondfeit dient in beginsel gericht te zijn op alle bestanddelen.
  • Belangrijk voor het tentamen is te weten dat de deelnemingsgedraging die wordt begaan door een rechtspersoon verschillende personen kunnen zijn. De bestuurder is nog niet per definitie leiddinggever, maar de leidinggever hoeft ook geen bestuurder te zijn. Ook formeel lager geplaatste perosnen en ook personen die formeel geen band hebben met de rechtspersoon kunnen "feitelijk" leidinggeven. Tevens is het mogelijk dat meerdere personen leidinggever zijn. Een leidinggever kan ook zelf nog een leidinggever boven zich hebben, denk bijvoorbeeld aan afdelingshoofd vs. directeur. 
  • Voor het tentamen is het belangrijk het Slavenburg- II en het overzichtsarrest te kennen. Het belangrijkst van het Slavenburg II arrest is dat: ook een meer passieve rol tot het oordeel leiden dat een verboden gedraging daardoor zodanig is bevorderd dat van feitelijke leidinggeven kan worden gesproken. Dat kan in het bijzonder het geval zijn bij de verdachte die bevoegd en redelijkerwijs gehouden is maatregelen te treffen ter voorkoming of beëindiging van verboden gedragingen en die zulke maatregelen achterwege laat
  • Er gelden verschillende vervolgingsmogelijkheden. Zo is het mogelijk dat een en dezelfde persoon aansprakelijk is voor verschillende "hoedanigheden". Bijvoorbeeld afdelingshoofd is: feitelijk leidinggever, functionele pleger en deelnemer. 
  • Als deelneming mislukt kan het mogelijk zijn dat men wordt vervolgd voor een poging tot deelneming: art. 46a Sr. Bij artikel 46a gaat het om gedraging die er niet toe leiden dat het tot begin van uitvoering komt van misdrijf waarop die gedragingen waren gericht. Bij het pogen een ander te bewegen een misdrijf te begaaan wordt verstaan een poging tot uitlokking en poging tot doen plegen. Hier valt niet onder een poging tot medeplichtigheid.

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1929