Werkgroepopdrachten en antwoorden vennootschappen en rechtspersonen 2019/2020
- 1906 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Bert en Geert kennen elkaar van de rechtenstudie in Utrecht en werken allebei al een aantal jaren in de praktijk als advocaat. Tijdens een reünie van hun studievereniging in Utrecht raken Bert en Geert aan de praat en ontstaat het idee om samen een advocatenpraktijk te beginnen. De praktijk zou gevoerd kunnen worden vanuit de woning van Bert onder de naam Bert en Geert advocaten. Een paar maanden later bezoeken Bert en Geert de notaris om een contract te tekenen waarin de voorwaarden voor hun samenwerking zijn vastgelegd. In het contract is onder andere bepaald dat Bert zijn huis inbrengt, Geert een geldbedrag zal inbrengen en dat de winsten gelijk verdeeld zullen worden. Bert en Geert verlenen elkaar tevens over en weer een volmacht om namens het samenwerkingsverband rechtshandelingen te verrichten. Het samenwerkingsverband wordt ingeschreven in het handelsregister met de gemaakte afspraken inzake vertegenwoordiging.
Hoe zou het samenwerkingsverband van Bert en Geert gekwalificeerd moeten worden? Welke elementen spelen bij die kwalificatie een rol? Is het vereist dat Bert en Geert de afspraken over hun samenwerking schriftelijk dan wel notarieel vastleggen?
Stel dat Bert namens Bert en Geert advocaten voor € 1.500 kantoorbenodigdheden heeft besteld bij leverancier X. Wie kan/kunnen door X worden aangesproken tot betaling?
Stel dat Bert op eigen naam heeft gehandeld en de kantoorbenodigdheden bij afname uit eigen zak heeft betaald, kan hij deze betaling dan verhalen op de vennootschap en/of op Geert?
Verandert uw antwoord op de vorige vraag wanneer in de overeenkomst tot samenwerking het volgende tussen Bert en Geert is bepaald?
‘Voor alle rechtshandelingen die een bedrag van € 1.000 te boven gaan en die een vennoot
voor rekening van de vennootschap wil laten komen, is voorafgaande instemming van de andere vennoot vereist’.
Drie vrienden, A, B en C drijven sinds een jaar gezamenlijk een onderneming genaamd De vlie- gende schotel. Het doel van deze onderneming is voordeel te behalen door het bereiden en bezor- gen van maaltijden ten behoeve van ondernemingen en particulieren. A brengt daarvoor een be- stelauto (waarde € 10.000) in (juridische) eigendom in; B brengt keukeninventaris en -apparatuur in (juridische) eigendom in (waarde € 10.000); C stort zijn inbreng (€ 5.000) op de bankrekening van De vliegende schotel.
A, B en C hebben in de samenwerkingsovereenkomst verder afgesproken dat A en B elk 60 uur per week voor het bedrijf zullen werken en C 30 uur. Ook is afgesproken dat A en B zorgdragen voor het bereiden en verspreiden van de maaltijden en C de administratie voert, belast is met de in- koop van de ingrediënten en als enige bevoegd is De vliegende schotel te vertegenwoordigen. Over de verdeling van eventuele winsten of verliezen zijn geen afspraken gemaakt.
Welke wettelijke bepalingen beheersen het samenwerkingsverband van A, B en C?
Neem aan dat De vliegende schotel in het eerste jaar een winst zou boeken van € 25.000. Hoe moet deze winst worden verdeeld?
Vervolg casus
In juni koopt C namens De vliegende schotel van X, handelaar in ongeregelde goederen, een partij warmhoudschotels "voor de helft van de winkelwaarde". C meent met deze transactie een flinke slag te hebben geslagen. Wanneer X de schotels komt afleveren aan het adres van De vliegende schotel en om betaling van de koopprijs (€ 1.500) vraagt, geven A en B hem echter te verstaan dat De vliegende schotel deze schotels niet wil hebben.
Kan X met succes betaling vorderen en zo ja, van wie? Ga er daarbij vanuit, dat zowel De vliegende schotel als de gemaakte vertegenwoordigingsafspraak zijn ingeschreven in het handelsregister.
Hoe luidt uw antwoord op vraag 5a indien A namens De vliegende schotel de warmhoudschotels heeft aangeschaft en B en C het hier niet mee eens zijn?
Hoe luidt uw antwoord op vraag 5b indien De vliegende schotel wel, maar de gemaakte vertegen- woordigingsafspraak niet is ingeschreven in het handelsregister?
Hoe luidt uw antwoord op vraag 5b indien De vliegende schotel geheel niet is ingeschreven?
Vervolg casus
De voormalige echtgenote van A heeft een alimentatievordering op A. Omdat A armlastig is en geen verhaal biedt voor haar vordering, wil de ex-echtgenote verhaal zoeken voor haar vordering op het door A ingebrachte deel van het vermogen van De vliegende schotel. Zij betoogt dat dat immers toch ook toebehoort aan A. Een belangrijke leverancier van De vliegende schotel heeft een aanzienlijke vordering die ook nog niet voldaan is. Er is niet genoeg om deze beide schuldei- sers te voldoen.
Kan de ex-echtgenote van A zich verhalen op het vermogen van De vliegende schotel?
Bert en Geert beginnen samen een advocatenpraktijk onder de naam ‘Bert en Geert advocaten’. Het beroep advocaten valt onder de vrije beroepen, waardoor dit samenwerkingsverband in aanmerking komt om te worden gekwalificeerd als een maatschap. De vereisten hiervoor volgen uit art. 7A:1655. Volgens dit artikel is een maatschap een overeenkomst, waarbij twee of meerdere personen zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk om het daaruit ontstaande voordeel met elkander te delen. De 4 elementen die hierbij een rol spelen, zijn als volgt: overeenkomst, samenwerking, inbreng (geld, goederen, genot van goederen of arbeid ex. art. 7A:1662) en het voordeel te verdelen. Het is dus voor Bert en Geer niet vereist om de afspraken schriftelijk dan wel notarieel vast te leggen. Op grond van art. 5 Hrw 2007 moet het samenwerkingsverband wel ingeschreven zijn in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Uit de casus blijkt dat Bert en Geert dit hebben gedaan.
In de vraag staat namens, dus het gaat om ‘in naam van’ dat wijst op vertegenwoordiging. Vertegenwoordiging heeft betrekking op de externe verhouding. Art. 7A:1679 bepaalt dat de vennoten niet gebonden kunnen worden, indien deze geen volmacht hebben gekregen. Uit de casus blijkt dat Bert en Geert elkaar een volmacht hebben verleend voor het in samenwerkingsverband uitvoeren van rechtshandelingen. Het aanschaffen van kantoorbenodigdheden is een rechtshandeling. Uit de overeenkomst blijkt niet dat er beperkingen zijn opgenomen qua prijs of soort handeling. Dit betekent dat Bert bevoegd was om namens Bert en Geert advocaten deze handeling te verrichten. Leverancier X kan de maatschap ‘Bert en Geert advocaten’ aanspreken voor 1500 euro of Bert en Geert ieder afzonderlijk voor 750 euro. Art. 7A:1680 bepaalt namelijk dat de schuldeiser de vennoten kan aanspreken voor ieder voor gelijke som en gelijk aandeel.
Er staat op eigen naam, dus dit wijst op de interne verhouding. Het gaat om het verrekenen. Er moet worden gekeken naar art. 7A:1676. Dit artikel bepaalt dat ieder van de vennoten bevoegd is om beheerhandelingen uit te voeren. Als het om een beschikkingshandeling gaat, dan is er toestemming van de andere maten vereist. Er moet worden beoordeeld of het hier gaat om een beheer- of beschikkingshandeling. Het gaat hier om een beheerhandeling, omdat het een dagelijks voorkomende rechtshandeling is. Dit betekent dat Bert bevoegd was om deze handeling voor rekening van de maatschap te verrichten. Dit betekent dat Bert de betaling kan verhalen op de maatschap voor het geheel en zich voor de helft kan verhalen of Geert.
Het gaat om het verrekenen, omdat de rechtshandeling op eigen naam wordt verricht. In casu was de aankoop 1500 euro en dat is 500 euro boven het bedrag waarvoor Bert bevoegd was. Dit betekent dat Bert enkel tot 1000 euro kan verrekenen met de maatschap. De overige 500 is voor rekening van Bert. Het antwoord op de vorige vraag zou dus veranderen door het opgenomen beding.
Het gaat hier om een specifieke vorm van de maatschap, namelijk de vennootschap onder firma (VOF). Er is namelijk aan alle vereisten van de maatschap ex. art.7A:1655 voldaan. Tevens is er sprake van een bedrijf en een gemeenschappelijke naam. Hier zijn de bepalingen van de derde titel van het Wetboek van Koophandel van toepassing. Daarnaast is de negende titel van boek 7A van toepassing, zover daar in het Wetboek van Koophandel niet van wordt afgeweken. Tot slot kunnen boek 3 en 6 worden geraadpleegd (vermogensrecht).
Uit art. 18 WvK blijkt dat de vennoten ieder hoofdelijk verbonden zijn. Er is verder geen regeling in het Wetboek van Koophandel over de verdeling van de winst. Hiervoor moet dus worden gekeken naar boek 7A. Art. 7a:1670 gaat over het aandeel van een vennoot in de winst en verlies bij een maatschap. Als er in de overeenkomst niets is bepaald over de verdeling van de eventuele winsten en verliezen, is ieders aandeel geëvenredigd met hetgeen de vennoot in de maatschap heeft ingebracht. Lid 2 bepaalt dat als er door een vennoot enkel arbeid is ingebracht, zijn aandeel gelijk is aan dat van de vennoot met de minste inbreng. In casu brengt A 10.000 euro in, B ook 10.000 euro en C 5.000 euro. De winst van 25.000 wordt dan verdeeld naar inbreng. Hetgeen ieder heeft ingebracht, krijgen zij terug aan winst.
In de vraag staat namens, dus het gaat om ‘in naam van’ dat wijst op vertegenwoordiging. C koopt namens de vliegende schotel een partij warmhoudschotels. De vraag is of C ook bevoegd was om deze rechtshandeling namens de vennootschap te verrichten. In de overeenkomst is opgenomen dat C als enige is bevoegd om De vliegende schotel te vertegenwoordigen. Dit betekent dat X met succes betaling kan vorderen van de vliegende schotel, omdat C bevoegd was om deze rechtshandeling te verrichten. X kan ook ieder van de vennoten apart aanspreken, omdat art. 18 Wvk bepaalt dat alle vennoten hoofdelijk verbonden zijn.
Het gaat om vertegenwoordiging. A is uitgesloten van het verrichten van rechtshandelingen in de overeenkomst. Dit betekent dat A niet was bevoegd om de maatschap te vertegenwoordigen, waardoor de VOF niet gebonden is. Derde kan schadevergoeding van A eisen op grond van art. 3:70 jo. 3:78. Daarnaast kan A gebonden worden om de overeenkomst na te komen op grond van art. 7A:1681.
2 mogelijkheden:
Indien De vliegende schotel in het geheel niet is ingeschreven in het handelsregister, zijn alle vennoten op grond van art. 25 lid 4 jo. 29 WvK bevoegd tot het verrichten van rechtshandelingen in naam van de vennootschap.
Uit de casus blijkt dat A een privéschuldeiser heeft. Zolang de maatschap niet is ontbonden, kan de privéschuldeiser geen verhaal zoeken op het aandeel ingebracht door A in het vermogen van De vliegende schotel. De privéschuldeiser kan zich enkel verhalen op het privévermogen van zijn schuldenaar.
In deze bundel komen de werkgroepopdrachten en de antwoorden van het vak vennootschappen en rechtspersonen. Als eerst staan alle opdrachten omschreven en vervolgens alle antwoorden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2538 |
Add new contribution