Werkgroepopdrachten en antwoorden vennootschappen en rechtspersonen 2019/2020
- 1906 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Opdracht 1
Tien garagebedrijven in de regio Groningen werken samen in de Stichting Behartiging Belangen Garagebedrijven Regio Groningen. De eigenaren van de garagebedrijven hebben zitting in de ledenraad van aangeslotenen van de Stichting. In de statuten van de Stichting is bepaald, dat de bevoegdheid tot benoeming en ontslag van de bestuurders van de Stichting en de bevoegdheid tot statutenwijziging berusten bij de ledenraad van de aangeslotenen. Een jurist die in contact komt met de Stichting wijst het bestuur van de Stichting erop dat zijns inziens de opzet ervan niet in overeenstemming is met de wet.
Vraag 1a
In hoeverre heeft de jurist gelijk met zijn opmerking dat de opzet van de Stichting niet voldoet aan de eisen van Boek 2 BW?
Vraag 1b
Geef aan met welke juridische complicaties de Stichting geconfronteerd kan worden vanwege het (mogelijk) niet voldoen aan de wettelijke eisen. Welke mogelijkheden heeft de Stichting om deze complicaties te vermijden?
Opdracht 2
Een tiental Utrechtse jongeren besluit in het voorjaar van 2018 gezamenlijk debatten te organiseren om de politieke betrokkenheid van jongeren te vergroten. Zij besluiten gezamenlijk een vereniging op te richten met de naam Debate Club Utrecht. De jongeren willen dat de leden van de club beslissen over de toelating van nieuwe leden en dat het bestuur zich niet met deze procedure bemoeit. Michel stelt dat het juridisch geen enkel verschil maakt of de vereniging al dan niet bij notariële akte wordt opgericht. Of een vereniging nu met of zonder notariële akte is opgericht, het is steeds een rechtspersoon en de informele vereniging heeft dezelfde mogelijkheden als een formele vereniging.
Vraag 2a
Is deze stelling van Michel juist?
Het is volgens Michel zelfs niet vereist dat de statuten van de vereniging op schrift worden gesteld. De oprichters kunnen afspreken wat zij wensen zoals in casu ten aanzien van de beslissingsbevoegdheid over het toelaten van leden; daarbij is het van geen belang of de statuten op schrift staan.
Vraag 2b
Is deze stelling van Michel juist?
Er is in de loop van 2018 steeds meer belangstelling voor de debatten. De kosten voor de activiteiten die de jongeren organiseren worden steeds hoger. Er worden steeds vaker en grotere ruimtes gehuurd en er worden prominente gasten op de club uitgenodigd. De vereniging overweegt een eigen pand aan te kopen voor deze bijeenkomsten. Berend (inmiddels bestuurder van de vereniging) wil graag dat de informele vereniging een formele vereniging wordt per 1 februari 2019.
Vraag 2c
Is Berend zelfstandig bevoegd tot het omvormen van de informele vereniging tot een formele vereniging?
Opdracht 3
De beleggingsadviseurs Hendriks en Damsma besluiten hun kennis te bundelen en gezamenlijk een adviesbureau voor beleggingsactiviteiten te beginnen. Als rechtsvorm voor hun gezamenlijke onderneming kiezen zij de BV. Over de naam hoeven ze niet lang na te denken: Heda BV. Het is de bedoeling dat beiden zullen optreden als oprichter, dat ze beiden voor 50% zullen deelnemen in het kapitaal en dat beiden bestuurder worden van de BV.
Vraag 3a
Hendriks en Damsma beginnen hun BV. Zij realiseerden zich echter niet dat zij eerst langs de notaris hadden gemoeten voor een notariële akte. Welke gevolgen heeft het ontbreken van deze akte voor de oprichting van de BV?
Nog voor de oprichting van Heda BV koopt Hendriks begin januari 2018 namens de op te richten vennootschap van X een computersysteem voor € 20.000. Nadat Heda BV op 1 februari 2018 conform de plannen is opgericht en ingeschreven in het handelsregister, wordt intensief gebruik gemaakt van het computersysteem door Hendriks en Damsma. Door een onverwachte crisis op de beleggingsmarkt raakt Heda BV echter in ernstige problemen. Begin december 2018 gaat Heda BV daardoor failliet. De vordering van X is nog niet voldaan.
Vraag 3b
Kan X de BV en/of Hendriks en/of Damsma aanspreken tot nakoming c.q. schadevergoeding?
Vraag 3c
Stel dat Heda BV per abuis niet is ingeschreven in het handelsregister. Verandert daardoor het antwoord op de vorige vraag?
Opdracht 4
Aan het begin van de vorige eeuw begon opa Tak een boomkwekerij. Een eeuw later is de kwekerij ingebracht in een BV. De aandelen in Tak BV zijn in handen van de nazaten van opa Tak, waaronder Thomas. Thomas houdt 10% van de aandelen in Tak BV. Als Thomas op een slechte dag in geldnood zit, verkoopt hij zijn aandelen in Tak BV aan zijn oude studievriend Dirk Sluiter. In verband met de voor de overdracht noodzakelijke notariële akte bezoeken zij het kantoor van hun beider oud-studiegenoot notaris Saskia de Groot. Saskia informeert bij Thomas of de rest van de familie het eens is met de overdracht van de aandelen. Wanneer Thomas haar verzekert dat dat zo is, wordt de akte verleden.
Als Dirk op de eerstvolgende algemene vergadering van Tak BV verschijnt, zijn de overige aandeel- houders hoogst verbaasd. Ze waren niet op de hoogte van de overdracht en hadden graag Thomas financieel geholpen door zelf de aandelen over te nemen.
Is Dirk eigenlijk wel aandeelhouder geworden?
Art. 2:285 bepaalt dat een stichting een door een rechtshandeling in het leven geroepen rechtspersoon is, welke geen leden kent en beoogt met behulp van een daartoe bestemd vermogen een in de statuten vermeld door te verwezenlijken. Lid 2 bepaalt daarnaast dat indien de statuten een of meer personen de bevoegdheid geven in de vervulling van ledige plaatsen in organen van de stichting te voorzien, wordt zij niet uit dien hoofde aangemerkt leden te kennen. In de statuten van de Stichting blijkt dat de bevoegdheid tot het wijzigen van de statuten bij de ledenraad ligt. Dit kan dus niet, omdat een stichting geen leden kent. Hieruit volgt dat de opzet van de Stichting niet voldoet aan de eisen van Boek 2.
De Stichting kan worden geconfronteerd met een onvrijwillige ontbinding. Op grond van art. 2:21 lid 1 sub c kan de rechtbank een rechtspersoon ontbinden indien zijn statuten niet onder de wettelijke omschrijving van zijn rechtsvorm valt. De Stichting heeft de mogelijkheid om de ontbinding te voorkomen, indien zij een termijn krijgt om toch aan de eisen van de wet te voldoen ex. art. 2:21 lid 2. De Stichting moet dan de statuten wijzigen. De Stichting kan ook ervoor kiezen om een vereniging te worden.
De stelling van Michel in onjuist. De mogelijkheid bestaat om een vereniging op te richten zonder notariële akte. Art. 2:27 bepaalt dat een vereniging wordt opgericht bij een notariële akte (formele vereniging). Dit is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Art. 2:30 erkent dat een vereniging ook kan worden opgericht zonder notariële akte (informele vereniging), maar dat deze verenigingen bijvoorbeeld geen registergoederen kan verkrijgen. Daarnaast bepaalt lid 1 dat deze verenigingen ook geen erfgenaam kunnen zijn. Vervolgens bepaalt lid 2 dat de bestuurders hoofdelijk verbonden zijn voor de schulden ui een rechtshandeling die tijdens hun bestuur opeisbaar zijn geworden. Tot slot kan de informele vereniging ook niet fuseren of splitsen. Dit betekent dat het wel verschil maakt of een vereniging wordt opgericht bij notariële akte of niet.
Ten aanzien van de informele vereniging: de oprichting van een informele vereniging kan vormvrij geschieden. Het maakt dus niet uit of de statuten op schrift staan of niet. Art. 2:30 lid 3 noemt ook ‘indien de statuten op schrift zijn gesteld’. Hieruit kan worden afgeleid dat dit niet noodzakelijk is. Indien er in de statuten wordt afgeweken van de wettelijke bepalingen, zoals in casu het geval is, is het noodzakelijk dat de statuten wel op schrift staan ex. art. 2:52.
Art. 2:28 bepaalt dat een besluit tot omvorming moet worden genomen door de vergadering. Hiervan moet ook een notariële akte worden opgemaakt.
De BV ontstaat pas als deze is opgericht bij notariële akte ex. art. 2:175. De rechtshandelingen die zij verrichten zijn dus in eigen naam verricht. Art. 2:4 is van toepassing.
Hendriks koopt voor de oprichting van Heda BV in januari 2018 namens de BV een computersysteem van X. Voor de vraag wie X kan aanspreken moet worden gekeken naar art. 2:203. Lid 1 bepaalt dat de vennootschap wordt verboden na uitdrukkelijke of stilzwijgende bekrachtiging. In dit geval wordt de rechtshandeling stilzwijgend bekrachtigd, doordat de BV intensief gebruik maakt van het computersysteem. Op grond van art. 2:203 lid 2 vervalt de hoofdelijke aansprakelijkheid van Hendriks hierdoor. Art. 2:203 lid 3 bepaalt tot slot dat indien de vennootschap haar verplichtingen uit de bekrachtigde rechtshandeling niet nakomt, degene die namens de op te richten vennootschap handelen hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die de derde lijdt, indien zij wisten of redelijkerwijs konden weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, onverminderd de aansprakelijkheid ter zake van de bestuurders wegers de bekrachtiging. De wetenschap dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, wordt vermoed aanwezig te zijn, wanneer de vennootschap binnen een jaar na de oprichting in staat van faillissement wordt verklaard. In casu dateert de rechtshandeling van januari 2018 en is de BV begin december 2018 failliet verklaard. Hierdoor geldt het bewijsvermoeden van lid 3, waardoor Hendriks hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld door X. Tot slot is er nog de mogelijkheid voor X om Hendriks en Damsma aan te spreken op grond van hun bestuursaansprakelijkheid. Zie hiervoor het arrest Beklamel. Wisten de bestuurders op het moment van bekrachtiging dat de BV de rechtshandeling niet zou kunnen nakomen? Er kan worden aangevoerd dat er een onvoorziene crisis was, waardoor er geen sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid. Het is voor X het meest gunstig om Hendriks aan te spreken op grond van art. 2:203 lid 3.
Als de BV niet staat ingeschreven in het handelsregister, dan zijn zij mogelijk persoonlijk aansprakelijk. Art. 2:180 lid 2 bepaalt de bestuurders, in de periode dat het nog niet staat ingeschreven in het handelsregister, naast de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor de verrichte rechtshandelingen kunnen worden gesteld. Dit betekent dat zowel de BV, als Hendriks en Damsma ieder hoofdelijk kan worden aangesproken door X.
Dirk verkoopt zijn aandeel in Tak BV aan Dirk Sluiter. Heeft er een geldige eigendomsoverdracht plaatsgevonden? Art. 3:84 lid 1 vereist een geldige titel (koopovereenkomst), levering (notariële akte) en beschikkingsbevoegdheid. Op grond hiervan zou de overdracht rechtsgeldig zijn. Echter, art. 2:195 bevat een blokkeringsregeling. De aandeelhouder moet zijn aandelen eerst aanbieden aan zijn medeaandeelhouders. Hierdoor wordt de beschikkingsbevoegdheid van Dirk weggenomen of is het goed niet voor overdracht vatbaar ex. art. 3:83 lid 3. Dit betekent dat Dirk geen eigenaar is geworden.
In deze bundel komen de werkgroepopdrachten en de antwoorden van het vak vennootschappen en rechtspersonen. Als eerst staan alle opdrachten omschreven en vervolgens alle antwoorden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2041 |
Add new contribution