Werkgroepopdrachten en antwoorden vennootschappen en rechtspersonen 2019/2020
- 1906 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
A, B en C vormen het bestuur van Sting BV. De aandelen in Sting BV zijn in handen van X (60%), Y (20%) en Z (20%). De statuten van Sting BV vermelden onder andere: “Een besluit van het bestuur van de vennoot- schap tot aan- of verkoop van onroerend goed behoeft voorafgaande goedkeuring van de alge- mene vergadering.”
Het bestuur van Sting BV overweegt de aankoop van een door Trem BV aangeboden grachten- pand. In verband hiermee wordt overeenkomstig de statuten goedkeuring gevraagd aan de alge- mene vergadering. De algemene vergadering komt bijeen en besluit goedkeuring te geven. Vervol- gens besluit het bestuur tot aankoop. Bestuurder A sluit namens Sting BV een overeenkomst met Trem BV. X was niet aanwezig bij de algemene vergadering waarin het goedkeuringsbesluit is ge- nomen. Omdat hij pas één dag voorafgaand aan de vergadering was opgeroepen voor de vergade- ring kon hij hierbij niet aanwezig zijn. X is het niet eens met het besluit en wil stappen onderne- men.
Is het goedkeuringsbesluit van de algemene vergadering rechtsgeldig?
Is het aankoopbesluit van het bestuur rechtsgeldig?
Is Sting BV gebonden aan de overeenkomst met Trem BV?
Verandert het antwoord op de vorige vraag indien Sting BV niet is ingeschreven in het handelsre- gister?
In de statuten van Schildersbedrijf Jansen BV staat dat een bestuurder de vennootschap slechts met medewerking van een andere bestuurder mag vertegenwoordigen. Aan alle inschrijvingsver- plichtingen is voldaan. Schildersbedrijf Jansen BV heeft drie bestuurders. Bestuurder Arend koopt buiten medeweten van de beide andere bestuurders namens Schildersbedrijf Jansen BV een lad- derwagen van Car BV voor € 30.000.
Is Schildersbedrijf Jansen BV gebonden aan de koopovereenkomst met Car BV?
Stichting Utrecht Cultuurstad heeft een bestuur, bestaande uit drie bestuurders, en een directeur, die geen deel uitmaakt van het bestuur.’
In de statuten is bepaald:
Is de stichting gebonden aan de koopovereenkomst?
Op 1 november 2012 is de Ruitervereniging Berg en Bos opgericht door drie oprichters. Deze op- richters zijn tevens de eerste bestuurders. De vereniging is niet opgericht bij notariële akte, maar spontaan ontstaan uit een lokaal initiatief van enkele paardenliefhebbers. De vereniging is ook niet ingeschreven in het handelsregister. In september 2013 wordt door de ruitervereniging Berg en Bos een regionaal kampioenschap georganiseerd. Namens de vereniging heeft het voltallige bestuur een overeenkomst gesloten met cateringbedrijf De Hoefslag BV die de catering zal verzorgen bij het evenement. Na afloop van de geslaagde dag stuurt De Hoefslag de rekening van € 2.500 aan de ruitervereniging. De kas van de vereniging is echter niet toereikend om deze rekening te voldoen.
Wie kan met kans op succes door De Hoefslag worden aangesproken tot betaling van de rekening?
Wie kan met kans op succes door De Hoefslag worden aangesproken tot betaling van de rekening indien de vereniging in juni 2013 is ingeschreven in het handelsregister?
Wie kan met kans op succes door De Hoefslag worden aangesproken tot betaling van de rekening indien de statuten van de vereniging in juni 2013 zijn opgenomen in een notariële akte en de vereniging is ingeschreven in het handelsregister?
Wie kan met kans op succes door De Hoefslag worden aangesproken tot betaling van de rekening indien de statuten van de vereniging in juni 2013 zijn opgenomen in een notariële akte maar de vereniging niet is ingeschreven in het handelsregister?
De Friese Geitenhouders Coöperatie UA is een bij notariële akte opgerichte coöperatie. Enig be- stuurder van de coöperatie is A. In de statuten van de coöperatie is bepaald dat het bestuur alleen bevoegd is tot de aankoop van registergoederen na goedkeuring van het bestuursbesluit daartoe door de algemene vergadering. De coöperatie is op correcte wijze ingeschreven in het handelsregister. Bestuurder A koopt namens de coöperatie een stal voor geiten van Janssen.
Is de coöperatie gebonden aan de koopovereenkomst met Janssen?
ABC BV richt zich op de financiële dienstverlening en heeft drie bestuurders: A, B en C. Jarenlang waren de bestuurders alle drie individueel bevoegd tot vertegenwoordiging. Sinds enige tijd ver- trouwen A en B het handelen van bestuurder C niet meer. De statuten worden daarom – middels een geldig genomen besluit van de algemene vergadering - gewijzigd en hierin wordt bepaald dat bestuurders A en B individueel bevoegd zijn tot vertegenwoordiging en dat bestuurder C niet be- voegd is ABC BV te vertegenwoordigen. In het handelsregister staat ABC BV correct ingeschreven. De gewijzigde regeling over vertegenwoordiging is echter nog niet ingeschreven bij het handelsre- gister. C koopt namens ABC BV een nieuw computersysteem van Micro BV. Wanneer het compu- tersysteem geïnstalleerd is, verzoekt Micro BV om betaling, maar deze blijft uit.
Is ABC BV gebonden aan de overeenkomst met Micro BV?
Snoepgoed BV heeft als statutair doel de verkoop van snoepgoed via internet. Enig aandeelhouder en bestuurder Piet Pieterse doet al jaren zaken bij de ASM Bank. Deze bank kent de financiële situ- atie van Piet Pieterse en is tevens op de hoogte van het reilen en zeilen van Snoepgoed BV, nu de bank ook huisbankier is voor deze BV. Piet Pieterse heeft afgelopen zomer op eigen naam een nieuwe zeilboot aangeschaft voor zijn gezin. Om deze aankoop te kunnen financieren heeft ASM Bank hem een lening verstrekt. De bank wilde voor deze privé schuld graag extra zekerheid en daarop heeft Snoepgoed BV zich in een overeenkomst van borgtocht aansprakelijk gesteld voor de terugbetaling van deze schuld. Na enige tijd gaat Snoepgoed bv-failliet. De curator in het faillisse- ment vraagt zich af of hij deze aansprakelijkheidsverklaring ongedaan kan maken.
Kan de curator de aansprakelijkheidsverklaring ongedaan maken op grond van boek 2 BW?
Op grond van art. 2:225 mag de oproep niet later geschieden dan op de 8ste dag voor die van de vergadering. In casu heeft X de oproep 1 dag voorafgaand aan de vergadering ontvangen. Dit betekent dat het goedkeuringsbesluit vernietigbaar wegens strijd met een wettelijke bepaling die het tot stand komen van besluiten regelt op grond van art. 2:15 lid 1 sub a.
Het besluit is in strijd met de statuten, omdat er door de vernietiging niet langer een goedkeuringsbesluit is. Dit betekent dat het aankoopbesluit nietig is op grond van art. 2:14 lid 1. Op grond van art. 2:14 lid 2 kan de algemene ledenvergadering het aankoopbesluit nog wel bekrachtigen.
Het gaat hier om de vraag of Sting BV vertegenwoordigd kon worden door bestuurder A. Art. 2:240 lid 1 bepaalt dat het bestuur de vennootschap kan vertegenwoordigen, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. Vervolgens bepaalt lid 2 dat de bevoegdheid tot vertegenwoordiging mede toekomt aan iedere bestuurder afzonderlijk. Op grond hiervan was bestuurder A bevoegd op Sting BV te vertegenwoordigen. Nu moet echter nog wel de omvang van de bevoegdheid van A worden onderzocht. Art. 2:240 lid 3 bepaalt dat de bevoegdheid onbeperkt en onvoorwaardelijk is, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. In de statuten van Sting BV is een beperking opgenomen rondom de aankoop van onroerende goederen. Deze beperking bepaalt dat voor de aan- en verkoop van onroerende goederen voorafgaande goedkeuring van de algemene ledenvergadering is vereist. Dit is een beperking die niet uit de wet voortvloeit. Als gevolg hiervan is Sting BV gebonden aan de overeenkomst. De afwikkeling omtrent het feit dat A zijn bevoegdheid te buiten is gegaan, betreft een interne kwestie. De overtreding kan leiden tot ontslag van de bestuurder of tot aansprakelijkheid van de bestuurder jegens de vennootschap ex. art. 2:9. Extern werkt de beperking dus niet. De vennootschap is gebonden aan de overeenkomst.
Het antwoord op de vorige vraag zal hierdoor veranderen. Art. 2:180 bepaalt dat de bestuurders verplicht zijn om de vennootschap in te schrijven in het handelsregister. Blijkens lid 2 zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk in de tijd dat de vennootschap nog niet is ingeschreven. Dit betekent dat de vennootschap alsnog gebonden is aan de overeenkomst, maar dat ook de bestuurders hoofdelijk aangesproken kunnen worden tot nakoming.
De eerste vraag is of Jansen BV bevoegd is tot aankoop van de ladderwagen. Art. 2:240 bepaalt dat het bestuur en iedere bestuurder afzonderlijk de bevoegdheid toekomt tot het vertegenwoordigen van de vennootschap. Lid 2 voegt hieraan toe dat de statuten echter kunnen bepalen dat een bestuurder slechts met medewerking van een of meer anderen mag vertegenwoordigen. In casu is van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. In de statuten is opgenomen dat de bestuurder slechts met medewerking van een andere bestuurder mag vertegenwoordigen. De omvang van de vertegenwoordigingsbevoegdheid is dus beperkt op grond van de wet art. 2:240 lid 2. Zie ook art. 2:240 lid 3 dat bepaalt dat de bevoegdheid in beginsel onbeperkt en onvoorwaardelijk is, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. Dit betekent dat een wettelijk verbod is overschreden waardoor de vennootschap hier een beroep op kan doen. Dit kan de vennootschap enkel doordat de beperking staat in geschreven in het handelsregister. De vennootschap is dan niet gebonden aan de overeenkomst met Car BV.
Art. 2:292 lid 1bepaalt dat het bestuur de stichting vertegenwoordigt. Lid 2 voegt toe dat de statuten de bevoegdheid tot vertegenwoordiging bovendien kunnen toekennen aan een of meer bestuurders. Ook kunnen de statuten bepalen dat een bestuurder slechts met medewerking van een ander vertegenwoordigingsbevoegd is. In casu koopt de voorzitter samen met de secretaris een pand. Dit betekent dat zij samen bevoegd waarom om deze rechtshandeling te verrichten. Vervolgens moet er op grond van art. 2:292 lid 3 worden gekeken naar de omvang van de bevoegdheid. De bevoegdheid is onbeperkt en onvoorwaardelijk voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. De statuten bepalen dat het bestuur bevoegd is te besluiten tot de aankoop van een onroerend goed en voor de aankoop het besluit toestemming van het college van B&W behoeft. Het bestuur heeft het besluit tot aankoop van het onroerende goed gegeven, maar het besluit is niet voorgelegd aan het college van B&W. De beperking in lid 3 is een toegestane beperking op grond van art. 2:291 lid 2. Omdat deze beperking voortvloeit uit de wet, kan de vennootschap een beroep hierop doen waardoor de vennootschap niet langer gebonden is aan de overeenkomst.
De vereniging is niet opgericht bij notariële akte en niet ingeschreven in het handelsregister. Dit betekent dat het hier gaat om een informele vereniging ex. art. 2:30. Art. 2:45 lid 1 bepaalt dat het bestuur bevoegd is tot de vertegenwoordiging van de vereniging. Hieruit blijkt dat het voltallige bestuur bevoegd was tot vertegenwoordiging. Vervolgens blijkt uit art. 2:45 lid 3 dat deze bevoegdheid onbeperkt en onvoorwaardelijk is, voor zover niet uit de wet anders voortvloeit. In casu is verder geen beperking opgenomen. Het bestuur was dus bevoegd om deze rechtshandeling aan te gaan met De Hoefslag en kan dan ook door hen worden aangesproken tot betaling. Doordat het hier gaat om een informele vereniging en een schuld uit een rechtshandeling die tijdens het bestuur opeisbaar is geworden, zijn de bestuurders naast het bestuur ook hoofdelijk aansprakelijk ex. art. 2:30 lid 2.
Blijkens art. 2:30 lid 3 kunnen de bestuurders de informele vereniging doen inschrijven in het handelsregister. Vervolgens bepaalt art. 2:30 lid 4 dat als de inschrijving heeft plaatsgevonden, degene die uit hoofde van lid 2 worden verbonden slechts aansprakelijk is, voor zover de wederpartij aannemelijk maakt dat de vereniging niet aan de verbintenis zal voldoen. De Hoefslag moet dan eerst aantonen dat de vereniging niet terugbetaald, voordat zij een bestuurder hoofdelijk kan aanspreken.
In dit geval gaat het om een formele vereniging. De bestuurders kunnen dan niet langer hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld. Het bestuur is aansprakelijk op grond van art. 2:45 lid 1 jo. 2:45 lid 3.
Op grond van art. 2:29 lid 1 moeten de bestuurders de vereniging inschrijven in het handelsregister. Krachtens art. 2:29 lid 2 is zolang deze inschrijving niet heeft plaatsgevonden, iedere bestuurder naast de vereniging hoofdelijk aansprakelijk. De vereniging blijft ook aansprakelijk op grond van art. 2:45 lid 1 jo. 2:45 lid 3.
Op grond van art. 2:53a jo. 2:45 is het bestuur bevoegd tot vertegenwoordiging van de coöperatie. Lid 2 bepaalt dat de statuten de bevoegdheid tot vertegenwoordiging bovendien kunnen toekennen aan een of meer bestuurders. In dit geval is A de enige bestuurder, dus is A bevoegd tot vertegenwoordiging. De volgende vraag is of A zich houdt aan de omvang van deze bevoegdheid. Art. 2:53a jo. 2:45 lid 3 bepaalt dat de bevoegdheid onbeperkt en onvoorwaardelijk is, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. In dit geval zou het gaan om een wettelijke beperking op grond van art. 2:44 lid 2, maar dit artikel geldt niet voor de coöperatie ex. art. 2:53a. Dit betekent dat de bepaling uit de statuten geen wettelijke beperking is, waardoor de coöperatie gebonden is aan de overeenkomst met Jansen.
Krachtens art. 2:240 lid 1 is het bestuur bevoegd tot vertegenwoordiging. Art. 2:240 lid 2 bepaalt daarnaast dat de bevoegdheid tot vertegenwoordiging mede toekomt aan iedere bestuurder. Dit heeft tot gevolg dat C bevoegd is tot vertegenwoordiging. Art. 2:240 lid 3 heeft betrekking op de omvang van deze bevoegdheid. De bevoegdheid is in beginsel onbeperkt en onvoorwaardelijk, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. Door de statutenwijziging komt de vertegenwoordigingsbevoegdheid niet meer toe aan C. Dit is een geldige wettelijke beperking ex. art. 2:240 lid 2. De beperking is echter niet ingeschreven in het handelsregister. Dit heeft als gevolg dat de beperking niet kan worden ingeroepen tegen derden die daarvan onkundig waren op grond van art. 25 Hrw 2007. ABC BV is dus gebonden aan de overeenkomst met Micro BV.
Snoepgoed BV heeft zich aansprakelijk gesteld voor een overeenkomst van borgtocht voor de terugbetaling van de schuld van Piet Pieterse. Het statutair doel van Snoepgoed BV is het verkopen van snoepgoed via internet. Dit heeft niets met de garantstelling voor Piet Pieterse te maken. Het gaat voor een privé aankoop van Piet Pieterse. Art. 2:7 bepaalt dat een door een rechtspersoon gerichte rechtshandeling vernietigbaar is, indien daardoor het doel werd overschreden en de wederpartij dit wist of zonder eigen onderzoek moest weten. Slechts de rechtspersoon kan een beroep doen op deze grond tot vernietiging. Er kan worden verondersteld dat de ASM Bank zonder onderzoek had kunnen weten dat dit buiten het doel van Snoepgoed BV ligt. De curator kan hierdoor een beroep doen op deze vernietigingsgrond.
In deze bundel komen de werkgroepopdrachten en de antwoorden van het vak vennootschappen en rechtspersonen. Als eerst staan alle opdrachten omschreven en vervolgens alle antwoorden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1825 |
Add new contribution