Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
Hoorcollege 12: Alcohol
- Fermentatie van fruit (afbraak door bacteriën en gist) leidt tot alcoholhoudende vloeistof
- Steentijd: opgraving laten al sporen zien van gefermenteerde vloeistoffen van circa 10.00 v. chr
- Noord-China: opgravingen toonde gefermenteerde vloeistof van circa 7000 v.chr aan
- Geschriften: 2000 v.chr wordt alcohol al opgenomen in tekstvorm
- Grieken en Romeinen (1300 v.chr): vereerde god van de wijn (en vruchtbaarheid) Dionysos/Bacchus
- Eerste contact: ja of nee zeggen
- Experimenteren: proberen, zonder dat er een belangrijke reden is
- GeÏntegreerd of sociaal gebruik: Af en toe gebruiken voor het effect, de sfeer. Het hoort er altijd bij, het is een gewoonte
- Overmatig gebruik of gewenning: Als ik niet ondere invloed ben, voel ik me slecht
- Verslaving afhankelijkheid: Ik zit er vast, ik kan niet zonder
- Het middel wordt vaak gebruikt in grotere hoeveelheden of langduriger dan de bedoeling was.
- Er is een persisterende wens of er zijn vergeefse pogingen om het middelgebruik te minderen of in de hand te houden
- Veel tijd wordt besteed aan activiteiten die nodig zijn om aan het middel te komen, te gebruiken of te herstellen van de effecten ervan
- Hunkering, sterke wens of drang tot alcoholgebruik (= craving criterium = nieuw)
- Recidiverend middelengebruik met als gevolg dat de belangrijkste rol verplichtingen niet worden nagekomen op het werk, op school of thuis
- Aanhoudend middelengebruik ondanks persisterende of recidiverende sociale of interpersoonlijke problemen, veroorzaakt of verergerd door de effecten van het middel
- Belangrijke sociale, beroepsmatige of vrijetijdsactiviteiten zijn opgegeven of verminderd
- Recidiverend alcoholgebruik in situaties waarin dit fysiek gevaar oplevert
- Het alcoholgebruik wordt gecontinueerd ondanks de wetenschap dat er een persisterend of recidiverend lichamelijk of psychisch probleem is dat waarschijnlijk is veroorzaakt of verergerd door de alcohol
- Tolerantie, zoals gedefinieerd door één van de volgende kenmerken: a. Behoefte aan een duidelijk toegenomen hoeveelheid alcohol om een intoxicatie of het gewenste effect te bereiken b. Een duidelijk verminderd effect bij voortgezet gebruik van dezelfde hoeveelheid alcohol
- Onttrekkingssymptomen, zoals blijkt uit minstens één van de volgende kenmerken a. Het kenmerkende onthoudingssyndroom van alcohol b. Alcohol wordt gebruikt om onttrekkingssymptomen te verlichten of te voorkomen
- Lager opleidingsniveau
- Geen werk
- Meer gebruik
- Frequenter gebruik na terugval
- Vrouw
- Hogere leeftijd
- Later beginnen ne kortere duur
- Meer hulpbronnen: partner, SES, zelfeffectiviteit, sociaal kapitaal
- Minder vermijdende coping
- Minder life events
- Lichamelijk
- Verhoogde kans op hart- en vaatziekten
- Bepaalde vormen van kanker en ziekten aan het maagdarmsysteem
- Chronische ontstekingsreacties door het hele lichaam
- Leverschade
- Onttrekking (insulten)traumatisch letsel (vallen) bij intoxicatie
- Voedingsproblematiek (zie Wernicke-Korsakov syndroom)
- Neurale
- Alcoholische encefalopathie: volumeverlies, met name in de frontaalkwab, atrofie en witte stof schade. Herstel hiervan is mogelijk na abstinentie
- Cognitief
- Executieve functies (frontaal functie)
- Sociale cognitie (frontaal functie)
- Werkgeheugen (frontaal functie)
- Visueel-ruimtelijke functies
- Episodisch geheugen
- Wernicke Encefalopathie (stadium I): Symptomen zijn verwardheid/delier, loopproblemen, oog bewegingsproblemen. De mate van deze symptomen dienen als voorspeller voor de ontwikkeling van Korsakov
- Hoge doses thiamine injecties: kunnen worden toegediend om ontwikkeling tot Korsakov tegen te gaan. Wordt echter vaak niet onderkend door de (para)medische behandelaar
- Korsakov: In dit stadium is neurologische schade niet meer te herstellen. Onder andere aan de corpora mamillaria, thalamus, contricaal (frontaal) en wellicht de hippocampaal. Deze schade lijkt niet zozeer door de alcohol te komen maar meer door het vitamine B1 (thiamine) tekort.
- Dietary deficiencies
- Oculomotor abnormalities
- Cerebellar dysfunction
- Either an altered mental state
- or Mild memory impairment
- Bariatrische chirurgie: maagverkleining zorgt voor een verstoord voedingspatroon, minder goede opname, onvoldoende vitamines etc. Door de jaren heen loopt het aantal gevallen waarmee dit het geval was toe
- Hyperemesis Gravidarum
- Kanker
- Obesitaschirurgie
- Hongerstaking
- Frisdrank Dieet
- Depressie
- Ziekte van Crohn/colitis
- Schizofrenie
- Anorexia nervosa
- Babyvoeding zonder thiamine
- Voorheen werd Korsakov gezien als een geheugenstoornis en dementie een stoornis over meerdere domeinen
- Momenteel wordt Korsakov gezien als problemen met geheugen, executief functioneren en andere specifieke problematiek. Dementie is over meerdere domeinen en ernstiger
- Het verschil is oa in het beloop. Er is een duidelijke periode van verwardheid en/of motorische problemen (Wernicke Encefalopathie) die te ondersteunen is met MRI. Hierbij wordt gekeken naar voorafgaande alcoholproblematiek maar ook afwijkende voedingspatronen.
- Bij Wernicke Korsakov Syndroom is weinig tot niets bekend over progressie van neurale schade over de jaren terwijl bij de ziekte van Alzheimer de deformatie van het brein toeneemt over de tijd
- Geheugenstoornissen: lijken met name het expliciete, declaratieve geheugen te betreffen. Impliciete nondeclratieve geheugenvermogen lijken relatief gespaard
- Anterograde amnesie: onvermogen nieuwe informatie bewust op te nemen
- Retrograde amnesie: onvermogen oudere informatie en voorvallen bewust terug te halen
- Confabulatie: vertellen van (meestal bizarre) verhalen die niet gebeurt zijn, een soort vals geheugen
- Foutloos leren: veel beproefde geheugen revalidatiemethode waarbij patiënten nieuwe vaardigheden leren door veel te oefenen maar bij het oefenen geen fouten kunnen maken. Fouten kunnen namelijk als storend signaal in het geheugen terechtkomen.
- Executieve problemen: controle, planning, monitoring, doelbewust handelen. Heeft te maken met het prospectief geheugen
- Verminderde sociale cognitie: Sociale interacties verlopen moeizamer en er is vergrootte eenzaamheid.
- Milde achteruitgang op vorige cognitie: onder andere werkgeheugen; visueel-ruimtelijke functies
- Veel psychiatrische co-morbiditeit
- Verhoogde agressie en agitatie. Dit komt oa door verminderd ziekte-inzicht
- Vaak apathie en depressie
- Wat component: inhoud van de voorgenomen actie. Vergt episodisch geheugen
- Waar component: tijd of omstandigheden waarin je de actie moet uitvoeren. Vergt executieve functies en monitoring
aantekeningen hoorcolleges Klinische Neuropsychologie jaar 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 1 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 1: introductie klinische neuropsychologie
Historische geschiedenis:
- Het is een vrij jong vakgebied (jaren 70’ vorige eeuw). Echte stamt het nadenken over de hersenen en mentale functies als uit de klassieke oudheid, een aantal opvattingen waren:
- Hippocrates: hersenen spelen belangrijkste rol
- Artisoteles: hart is zetel van de ziel
- Celtheorie
- Decartes (1596-1650): ziel in pijnappelklier/epifyse
Na verloop van tijd werd er meer aan lokalisatie en gevalsbeschrijving gedaan:
- Gall (1785-1828): de buitenzijde van de hersenen (cortex). Hij maakte hiervan als het ware een map, waarop hij verschillende functies aan verschillende delen van de cortex toewees.
- Phineas Gage (1848): had een beschadiging aan de prefrontale cortex, wat leidde tot problematiek omtrent impulsiviteit en emotieregulatie.
- Broca (1828-1880): Beschreef patiënt Tan die een beschadiging had in het broca gebied, hierdoor had hij geen spraakproductie (kon alleen Tan zeggen), maar had wel taalbegrip
- Wernicke (1848): beschreef een patiënt met een beschadiging in het wernicke gebied, waarbij het tegenovergestelde beeld zal dan bij Broca.
Meer actuele geschiedenis:
- Voorheen was dit vooral een vakgebied bij neurologen en psychiaters. Sinds WOII is in toenemende mate een vakgebied van psychologen
- 1967: oprichting International Neuropsychological Society
- 1976, eerste editie Neuropsychological Assessment, Lezak
- Vanaf 1980; locatie van hersenbeschadiging kan worden vastgesteld
- 1970 Nederlandse Vereniging voor Neuropsychologie
Experimentele psychologie: Objectieve, gestandaardiseerde methoden voor kwantitatieve metingen van cognitieve functies, individuele verschillen en normgroepen.
Eerste testen: Werden vooral ontwikkelde voor het voorspellen van schoolsucces of geschiktheid voor militaire dienst.Ontwikkeling eerste neuropsychologische tests o.a. door Benton en Warrington
vb Binet (1857): ontwikkelde de eerste intelligentietest.
Neuropsychologisch onderzoek: belangrijk om de gevolgen van de hersenbeschadiging in kaart te brengen
- Geen 1 op 1 relatie: Een beschadiging in een hersengebied hoeft niet perse uitval van de bijbehorende functie aangeschreven te worden.
- Netwerkmodellen: Er ontstaat ook uitval als er een beschadiging is in de een hersengebied, waardoor ook achterliggende gebieden minder goed kunnen functioneren
Luria: integratie van zowel holistische als lokalisatie theorieën. Hersenen zijn als geheel verantwoordelijk voor gedrag, maar er zijn wel gelokaliseerde deelfuncties te onderscheiden
Doorloop tot een klinische neuropsycholoog
- Master neuropsychologie
- 2 jarige opleiding tot gezondheidspsycholoog
- 4 jarige opleiding tot klinische neuropsycholoog
- Big registratie
- Klinische neuropsychologie: bestudeert de relatie tussen hersenen en gedrag, bij gezonde mensen en bij patiënten. De klinisch neuropsycholoog is een science-practitioner (klinische praktijk en wetenschappelijk onderzoek)
Werkvelden van de klinische neuropsycholoog en voorbeeldcasussen
- Ziekenhuis: man, 68 jaar, CVA links temporaal doorgemaakt, opgenomen op de kliniek, komt verward over, aanwijzingen voor cognitieve stoornissen? Verantwoord om naar huis te gaan?
- GGZ: vrouw, 45 jaar, al jaren bekend met depressies, tevens sprake van persoonlijkheidsproblematiek. Recent gevallen van trap. Kunnen de cognitieve klachten toegeschreven worden aan psychiatrische beeld of aan hersentrauma?
- Revalidatie: man, 38 jaar, bekend met hersentumor links frontaal, enkele maanden na operatie nog veel last van prikkels, vraagt zich af of werkhervatting mogelijk is. Is er sprake van cognitieve stoornissen? Vaak multidisciplinair!
- Langdurige zorg: vrouw, 72 jaar, bekend met FTD, woont in verpleeghuis, wordt vaak boos bij verzorging. Kunnen we
Hoorcollege 2 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 2: wetenschappelijke methoden, beeldvorming en plasticiteit
Methoden leveren ons een manier op om naar de hersenen en gedrag te kijken. En zo dus ook naar plasticiteit, mogelijkheid om naar verandering/plasticiteit/adaptiviteit te kijken wat hoort bij revalidatie. Dit is allemaal met elkaar in verbinding. Zonder deze methoden zouden we niet naar de mogelijkheden van de hersenen kunnen kijken
Belang van psycholoog: als psycholoog ben je in staat om het probleem van meerdere kanten/perspectieven te bekijken en vanuit hier beslissingen te nemen. Zo kan er worden gekeken naar persoonlijkheidsfactoren, omgevingsfactoren en neurologische factoren. Hierdoor verschillen zij significant van “de buurvrouw” die het probleem alleen vanaf haar perspectief als buurvrouw zal bekijken.
Verschillende manieren om hypothesen te benaderen binnen de empirische cyclus
- Inductief redeneren: observatie → data verzamelen → patroon ontdekken→ hypothese of theorie formuleren (generaliseren)
- deductief redeneren: theorie (generalisering) → hypothese formuleren → observeren of analyseren → hypothese bevestigen of verwerpen
de nulhypothese is | waar | onwaar |
verworpen | type-1-fout kans = a | correcte beslissing kans = 1 - B |
niet verworpen | correcte beslissing kans = 1- a | type 2-fout. kans = B |
Operationaliseren: hoe ga ik het gewilde gedrag uitlokken? middels een experiment opzetten, gestructureerd observeren etc. Operationaliseren vergt structuur voor het helder uit elkaar kunnen rafelen van het gedrag. Cut off scores zijn nodig om goed, fout, passend etc vast te kunnen stellen. Hierbij moet rekening worden gehouden met task impurity. Task impurity kan komen door onder andere storende factoren
Ethiek: is het ethisch verantwoord om bepaalde taken te verrichten? Is bijvoorbeeld de patiënt voldoende bij bewustzijn dat zijn/haar toestemming ook daadwerkelijk voldoende is. Is het onderzoeksdesign wel verantwoord? Hiervoor gaat het eerst langs een toetsingscommissie
- Informed consent
- METC
- AVG: privacy, persoonsbescherming
- WMO
- GCP
- GCP (Good, Clinical Practice): dit een toets die wordt gedaan in onder andere ziekenhuizen voordat een arts aan het werk mag om te kijken of hij wel ethisch verantwoord is.
Statistiek: wordt gedaan om zeker te weten dat wat je op het ene moment meet reëel is en of het wel meet wat je wilt meten. Onthoud hierbij de kracht van de gevarieerde herhaling in de versterking van je ondervindingen. Zo kun je een daadwerkelijke diagnose vaststellen en meer betrouwbaar te werk gaan dan in vergelijking met een momentopname. Wees wel voorzichtig met herhaalde metingen er kan namelijk een leercurve ontstaan. Zorg dus dat er parallelversies zijn van de test.
Daarnaast wordt er ook gekeken naar generaliseerbaarheid. Kijk hierbij uit welke populatie je steekproef bestaat. Statistiek wordt onder andere gedaan met JASP, SPSS en R-Statistics. Statistiekprogramma’s veranderen over de tijd heen
Reliable Change Index: formule die is opgesteld door Neil Jacobson en Gordon Chelune
Om te testen of het verschil dat je tussen twee metingen bevind een betrouwbaar verschil is of dat er sprake is van toeval. Hierbij wordt er rekening gehouden
Hoorcollege 3 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 3: De kunst van herinneren en vergeten
Definities van geheugen
- geheugen is de bewuste of onbewuste evocatie van dingen uit het verleden (Webster, 1966)
- geheugen verwijst naar de effecten van ervaring die zich op een later tijdstip manifesteren(squire, 1987)
- geheugen is de faculteit die ons in staat stelt om de kennis die we verwerven te koesteren en te bewaren voor toekomstig gebruik (von finagle, 1812)
- neuropsychologisch perspectief: vermogen om informatie op te slaan (encoderen), te bewaren (retentie) en later weer toe te passen, zowel bij herkenning (recognitie) als bij reproductie (recall)
Onderdelen van het geheugen
- (release of) habituatie: simpel nonassociatief leren, verminderde responsiviteit op herhaalde neutrale stimuli. Zodat je beter kunt leren op nieuwheid te reageren.
- Klassieke conditionering: simpel associatief leren, vormen van nieuwe connecties tussen stimuli en stimuli en responsen. Zorgt voor een verwachte samenhang
- Procedureel leren: percepto-motor en cognitieve vaardigheden (complexe sequenties van gedragen of beslissingen gestuurd door interne programma’s)
- Verbaal werkgeheugen/korte termijn geheugen: een hoeveelheid informatie bewust actief houden. Zorgt dat het zeer toegankelijk (in het centrum van de aandacht), kan bewerkt worden. Heeft een beperkte duur en hoeveelheid.
- Semantisch geheugen: opslag van feitelijke en conceptuele kennis over de wereld.
- Episodisch geheugen: bewuste herinnering van een persoonlijke gebeurtenis. Omvat ook informatie over de oorspronkelijke context van leren.
- Priming: perceptuele verwerking van een item verloopt sneller en makkelijker indien het item eerder waargenomen is, zelf wanneer de bewuste herinnering hiervan ontbreekt. Kan middels woorden, gefragmenteerde beelden, geluid etc
- Prospectief geheugen: herinneren dingen op het juiste moment in de toekomst uit te voeren: intenties, plannen, doelen.
- Metageheugen: anderen over en reflectie op je eigen geheugen. Heeft te maken met inzicht in je eigen herinneringen (source monitoring), de kwaliteit van je herinneringen (zekerheid) en algemene werking van je geheugen (strategieën). Compensatiestrategieën: strategieën die worden geleerd bij neuropsychologische geheugenrevalidatie om het geheugen te verbeteren.
Kenmerken non declaratief geheugen:
- Simplistisch: zelf eenvoudige dieren bezitten een non declaratieve leervermogens
- Nondelaratief: de kennis lastig is om bewust te inspecteren en te communiceren, beschrijven.
- Sturing van verloopt automatisch en onbewust (impliciet)
- Niet flexibel: beïnvloeden gedrag op een vaste manier
- De leercontext is vergeten
The Modal Model of Memory (Atkinson & Shifrin., 1968)
Informatie uit de omgeving wordt eerst vastgehouden in het korte termijngeheugen (=doorgeefluik) en vervolgens doorgegeven aan het langetermijngeheugen
Kritiek op Modal Model of Memory
- hoeveel codes bevat het korte termijn geheugen? Digital span etc
- simpelweg herhaling is niet voldoende om informatie in het geheugen te krijgen. Betekenis ergens aan geven is bvb ook van belang
- patiënten met KTG stoornissen kunnen soms nog wel lange termijn leren
- KTG dient ook als een mentaal kladblok voor veel cognitieve processen. Bvb voor taalbegrip is een verbaal werkgeheugen essentieel
Baddeley & Hitch (1974):
Er is een centraal executieve functie met twee zij processen, het visuo-spatiële kladblok en de fonologische loop. De episodische buffer is later toegevoegd aan het model en is belangrijk voor abstractie van betekenis, integratie van verschillende soorten informatie, en transfer naar en uit
Hoorcollege 4 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 4: Waarneming
Hersenen
- bovenkant: dorsaal
- onderkant: ventraal
- voorkant: frontaal, anterieur, rostraal
- achterkant: posterieur, caudaal
Visuele waarneming
- Visuele systeem: receptoren in je netvlies worden geprikkeld door licht.
- Je beeld van de wereld valt eigenlijk ondersteboven op je netvlies.
- Alles wat links van je zichtveld is, valt rechts op de retina. Alles wat rechts van je zichtveld is, valt links op de retina. Tenzij je ernaartoe gaat kijken.
- Kegeltjes: lichtgevoelige receptoren die zorgen voor de waarneming van kleuren en scherp zicht. Zijn het meest geconcentreerd in het midden/fovea
- Staafjes: lichtgevoelige receptoren die optimaal functioneren bij flauw licht
- Blinde vlek: Deel in oog zonder waarneming. Hier verlaat de gezichtszenuw het oog
Twee-systemen voor de verwerking van visuele informatie:
- Ventrale pad – wat (gezicht en objectherkenning, V5/MT)
- Dorsale pad – waar (V1/V2, V3A, V4 (kleur))
Problematiek met waarneming
- Hemianopsie: laesie locatie, schade op verschillende plekken in het visuele systeem zorgt voor verschillende uitkomsten
- Neglect: een bepaald visueel veld wordt genegeerd. Dit veld wordt wel waargenomen, maar niet bewust verwerkt omdat er geen aandacht aan wordt besteed. Bij natekenen worden bepaalde elementen hierdoor genegeerd. Naast visuele velden kan men kan variëren in afstand: moeite met informatie op verre afstand (far neglect) of dichterbij afstand (near neglect) Acuut neglect kan gevolg zijn van een herseninfarct en langdurig effect bij schade aan de temporaalkwab. Schade aan witte stofbanen, die van voor naar achter in de hersenen lopen, zoals de superior longitudinal fasciculus zijn geassocieerd met neglect.
- Akinetopsie: probleem met bewegingswaarneming. Inplaats van een verloop van beelden worden korte fotobeelden waargenomen. Dit maakt inschatten moeilijk. Heeft te maken met bilaterale schade (gebied van V5/MT+).
- Prosopagnosie: stoornis in gezichten herkennen door schade aan de striate cortex en/of fusiform face area. Bij normale gezichtswaarneming zien we gezichten altijd rechtop, als je ze andersom ziet, is de herkenning opeens veel moeilijker.
- Visuele agnosie: verstoorde visuele herkenning van objecten. Het is geen stoornis in de visus, taal of geheugen, maar echt alleen in het benoemen van het object. Bvb een patiënt kijken naar een vork en deze niet kunnen benoemen totdat hij deze aanraakt
Auditieve waarneming: waarneming van geluiden.
- Haarcellen in de cochlea activeren elektrische impulsen die variëren tussen hoge en lage tonen.
- Het trommelvlies detecteert drukverschillen en geeft dit door.
- Hersenstam: voegt impulsen uit beiden oren samen en stuurt deze informatie via de thalamus door naar de auditieve cortex.
Binaurale cues: cues waar je twee oren voor nodig hebt. Je hebt er twee:
- Interaural time difference (ITD): onze hersenen detecteren het tijdsverschil tussen wanneer het geluid in linkeroor en wanneer in het rechteroor binnenkomt. Mede hierdoor kunnen de hersenen het geluid lokaliseren.
- Interaural level difference (ILD): onze hersenen detecteren het verschil in hoe hard iets binnenkomt tussen het linkeroor en het rechteroor. Mede hierdoor kunnen de hersenen het geluid lokaliseren.
Het brein heeft een manier waarmee het toonhoogtes kan bepalen. Dit wordt mede bepaald door de oorschelp van jou. Daarbij wordt het ook bepaald doordat frequentie dip
.....read moreHoorcollege 5 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 5: Lichaamspresentatie
two point discrimination (DIY): twee stimulatiepunten op dezelfde afstand worden ergens geplaatst op het lichaam. Middels dit wordt het onderscheid in gevoeligheid en specificiteit van receptieve velden in de cortex in kaart gebracht.
- Two-point felt: twee receptieve velden worden gestimuleerd. De receptieve velden zijn dus kleiner en gevoeliger. Bvb vingers
- One-point felt: één receptief veld gestimuleerd door de twee stimulatiepunten
Mentale lichaamsrepresentatie:
- Is van belang doordat we een lichaam hebben die we niet continu zien, maar wel continu gebruiken
- intern model van het lichaam (blauwdruk) die wordt opgebouwd uit multi sensorische input. Omvat ook abstracte informatie (is niet enkel een plaatje van je lijf)
- Is cruciaal voor het dagelijks leven. Voor cognitie, affect, semantiek, perceptie, motoriek en actie
Lichaamsbeeld: Omvat cognitie/affect, semantiek, perceptie. Is bewust en stabiel over tijd.
Anorexia is sprake van een verstoord lichaamsbeeld, ondanks de persoon veel is afgevallen behoudt deze een dikker lichaamsbeeld. Dit is ook terug te zien in lichaams schema's. Zo draaien zij voor brede poortjes al opzij om erdoorheen te kunnen
Lichaamsschema: Is van belang voor het plannen en uitvoeren acties. Dit gebeurd onbewust en wordt constant geupdate zodat we acties efficiënt kunnen uitvoeren. Bvb hoe lang is mijn arm/wat is de afstand om iemand een hand te kunnen geven.
apraxie: mensen zijn niet meer goed in staat om bewegingen te plannen. Er is dan neurologisch iets mis bij de lichaamsrepresentatie (onbewust)
(neuro) psychiatrische stoornissen behelzen meer dan verstoorde cognitie/affect. Ook het lijf kan een rol spelen in hoe symptomen zich uiten.
Ownerschip: de opvatting dat alle lichaamsdelen tot jezelf behoort. Komt voor uit
- Visuo-proprioceptieve congruentie: de houding die we zien matcht met onze proprioceptie
- Visuo-tactiele congruentie: aanrakingen die we zien op ons lijf vóelen we ook
Agency: De opvatting dat je controle hebt over je lichaam en lichaamsdelen en deze kunt aansturen. Kan alleen plaatsvinden voor je eigen lichaam. Komt voor uit
- Congruentie tussen een voorspelde en daadwerkelijke consequentie van een actie
- Lichtknopje
Stoornissen die te maken hebben met ownership en agency
- Somatoparafrnei: toeschrijven van de indentiteit van een ledemaat aan iemand anders “neem je je been mee?”. Schade aan rechterhemisfeer ten gevolge van een beroerte. Vaak ook sprake van hemiplegie (halfzijdige lichaamsverlamming) en Anosognosie (afwezigheid van ziekte-inzicht)
- Phantom limb: gevoel dat het geamputeerde of ontbrekende ledemaat nog steeds vastzit en sensties ervaart. Vindt plaats bij 50-80% van de amputaties. Komt bvb door corticale reorganisatie.
- Alien hand syndrome: het optreden van bewegingen van een bovenste ledemaat die onbedoeld zijn, hoewel duidelijk gericht op een bepaald doel
- Body integrity dysphoria: gevoel dat je overcompleet bent. Er is een amputatie-lijn, ze willen dit lichaamsonderdeel niet meer hebben of vertonen pretending behavior , bvb rondlopen met prothese. Is aanwezig sinds de kindertijd, voornamelijk in mannen en gaat gepaard met veel schaamte. Amputatie helpt heel veel. Er is ook een verminderde parietale activiteit (lichaamsrepresentatie) bij stimulatie van het lichaamsdeel dat ongewild is.
Rubber hand illusion: Er wordt een tactiele stimulatie
.....read moreHoorcollege 6 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 6: Intelligentie
Aristoteles (384-322 BC): We bezitten vouc. Dit is een deel van de ziel dat zorgt voor intelligentie en verstandigheid en is gelokaliseerd in het hart.
Binet-Simon/Standford-Binet Intelligence Test (begin 20e eeuw): test die ontwikkeld is om intelligentie te meten bij kinderen om vast te stellen wie ondersteuning nodig had. Hierbij moesten zij onder andere getekende gezichten beoordelen op mooiheid. Op basis van leeftijd zijn verschillende mijlpalen vastgesteld.
- 3 jaar: aan kunnen wijzen welke onderdelen miste van de getekende gezichten en cijfers kunnen herhalen
- 5 jaar: 5 cijfers kunnen herhalen
- 6 jaar: linkerhand en rechterhand van elkaar kunnen onderscheiden
Definities van intelligentie
- "... intelligentie, dat wil zeggen, redeneren, oordeel, geheugen en de kracht van abstractie" (Binet 1890, geciteerd in Sattler, 1988, p. 45)
- "Intelligentie is een algemeen vermogen van het individu om bewust zijn denken aan te passen aan nieuwe eisen" (Stern, 1914)
- " Een individu is intelligent in de verhouding die hij kan dragen over abstract denken" (Terman, 1921, p. 128)
- “Intelligentie is het vermogen van het organisme om zich aan te passen aan een steeds complexere omgeving" (Spearman, 1927)
- “Intelligentie is een algemene mentale vaardigheid die onder andere het volgende omvat: het vermogen tot redeneren, plannen, het oplossen van problemen, het vermogen tot abstract nadenken, het begrijpen van complexe ideeën en het vermogen om snel te leren van nieuwe ervaringen. Intelligentie is niet slechts kennis uit boeken, een academische vaardigheid of het vermogen om intelligentietests goed te kunnen uitvoeren. Intelligentie verwijst naar een bredere en diepere, veelomvattende vaardigheid die ons in staat stelt onze omgeving te begrijpen, betekenis te geven aan dingen en gebeurtenissen en uit te vinden welke actie we moeten ondernemen.” (Moderne definitie, Gottfredson)
Opvattingen IQ:
- Normaalverdeling: 68% van de bevolking heeft een normaal IQ met de grenzen 85-115. IQ wordt gezien als afstand van het gemiddelde, waarbij geen absoluut nulpunt is.
- William Stern: IQ= (mentale leeftijd: kalenderleeftijd) x 100. Volgens de berekening wordt een IQ van 100 als normaal gezien. Lewis Termin paste deze formule toe in de Stanford-Binet test
- David Wechsler: IQ= (gemeten scoren:verwachte score op een bepaalde leeftijd) x 100. Dit geeft een deviatie IQ-score, die laat zien hoe het IQ afwijkt van de rest. Deze verwachte score wordt bepaald middels een steekproef (normaalverdeling) → Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS) / Wechsler Intelligence Scale for Children (WISC)
Correlaties: geven de mate samenhang (hoger=meer) aan tussen factoren.
Twee-factorentheorie (Spearman):
- General mental ability (G): onderliggende samenhang tussen tests is groot. De overlap tussen zaken zoals bvb verbaal, numeriek, spatieel, motorisch
- Specific mental abilities (S-factoren): taakspecifieke processen. Taakvereisten die uniek zijn voor elke test of taak
→ kritiek: bestaat G echt? is G niet eerder een samenvatting van meerdere mentale processen? Moet intelligentie niet in meerdere componenten verdeeld worden? De meeste intelligentietest bestaan uit verschillende onderdelen, terwijl IQ wordt uitgedrukt in 1 getal
7 componenten van intelligentie (Thurstone): meten middels factoranalyse
- Woordenrijkdom (word fluency): vermogen om woorden snel en vloeiend te gebruiken bij het
Hoorcollege 7 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 7: Taal
Taal: gemeenschappelijk communicatiesysteem met als doel het uitwisselen van informatie.
- De link tussen concept en woord is arbitrair (willekeurig). Binnen dezelfde taal gebruiken we allemaal dezelfde links.
- Hetzelfde concept is op verschillende manier uit te drukken: spraak, gebaren etc
- Is sociaal, dient oa als het belangrijkste communicatiemiddel tussen patiënt en arts.
- Is cognitief (leren): binnen 4-6 jaar hebben kinderen de taal onder de knie wat betreft de belangrijkste onderdelen (zinsbouw & morfologie). Beschadigingen van hersengebieden zijn bij volwassen dan ook veel schadelijker
- Taalontwikkelingsstoornis (TOS): komt bij 5% van de kinderen voor, maar wordt vaak over het hoofd gezien
- Er zijn veel verschillen tussen gezonde mensen in woordbegrip/geletterdheid. Hierdoor kan het dat een ander je boodschap niet begrijpt (ruis)
- Taalstoornissen kunnen naast primaire ook van secundaire aard zijn, waardoor het minder opvalt. Bvb empty speech (Alzheimer) “je weet wel” “toen ging ik dat doen”.
- Taal is hiërarchisch: het heeft meerdere lagen van representatie
- Spraakperceptie is complex, doordat woorden aan elkaar geplakt zijn en iedereen klanken net wat anders uitspreek. Voor herkenningen moeten we subtiele verschillen gaan negeren. Dit is lastig voor mensen met gehoorapparaten, vooral als er sprake is van achtergrondgeluid
Taal als hiërarchisch systeem
- Fonologie: klanken
- Semantiek/mentale lexicon: woorden
- Grammatica/syntax: zinnen, regels over volgorde van woorden en vervoegingen van woorden in zinnen
- Bredere context: taalgebruik zoals narratief (pragmatiek)
Noam Chomsky: met beperkte middelen, bepaald aantal woorden en aantal regels, kun je oneindig veel zinnen maken. Taal is generatief. Je kan steeds nieuwe uitingen verzinnen die niet eerder gebruikt zijn
2 manieren voor begrijpen
- Op basis van vorm (grammaticaal niveau): onderwerp, persoonsvorm etc
- Op de betekenis van het werkwoord (thematisch niveau): werkwoord, doener etc
Heel vaak is de grammaticale interpretatie in overeenstemming met de thematische ontleding, maar niet altijd. Bvb omkeerbare passieve zinnen. Hierbij blijven thematische relaties gelijk, maar is er een andere vorm. vb Het meisje voert de jongen vs de wordt gevoerd door het meisje
Stadia van spraakproducie
- Conceptualisatie: idee
- Formulatie: lexicalizatie → syntactic planning → articulatory planning: woorden omzetten in klanken
- Articulatie
Afasie: taalstoornis ten gevolge van letsel (hersenbeschadiging) bij volwassen mensen met een normale taalontwikkeling. ⅓ van de beroertes resulteert in een vorm van afasie.
- Dyspraxie: problemen met articulatory planning. Patiënt weet niet meer welke motorische bewegingen ze moeten maken voor het uitspreken van woorden
- Dysarthrie: problemen met articulatie. Patiënt weet wel welke motorische bewegingen hij moet uitvoeren, maar doet dit foutief. Bvb te hard/te zacht → mompelen etc
- Semantisch neologisme: niet bestaand woord, betekenisomschrijving
- Semantische parafasie: vervang door bestaand woord, in betekenis meestal verwant met een doelwoord. Vb een vlinder wordt benoemd als hommel
- Vloeiende Afasie: een vorm van afasie (taalstoornis na beroerte) met een slecht begrip. Spraak is moeiteloos, maar de betekenis is aangetast
- Globale afasie: zeer ernstige vorm van afasie. Problemen met spontane spraak, woord bevinding en herhalen van woorden/zinnen. Taalbegrip is niet meer intact
- Primaire progressieve afasie/ semantische dementie: snel verlies woordenkennis
- Bij verschillende typen afasie zijn er grote verschillen
Hoorcollege 8 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 8: aandacht, executieve functies, emotie & sociale cognitie
- Verdeelde aandacht: wordt gebruikt voor multitasken
- Gerichte aandacht: specifiek 1 ding willen registreren en andere stimuli negeren
- Volgehouden aandacht: concentratie
- Alertheid
- Bourdon Wiersma test (1992): op een a3 formaat zijn groepjes met stippen afgebeeld. De patiënt moet groepjes met 4 stippen omcirkelen. Hierbij kan het dat iemand verminderde aandacht (lager erover doen), nauwkeurigheid tonen.
- Stroop taak (1935): woorden van kleuren zijn afgebeeld in de congruente of een incogruente kleur. Aan de patient wordt gevraagd om of het woord op te lezen of de kleur op te noemen
- Trail making Test: Op een vel zijn rondjes met daarin 1, 2, 3, 4, etc en a, b, c, d etc afgebeeld. Aan de patient wordt gevraagd om deze met elkaar te verbinden als 1a, 2b, 3b, 4b dit is om te kunnen testen voor verdeelde aandacht
- Theory of mind
- Spiegelneuronen
- Empathie
- Waarneming: emotion recognition task. Verschillende gezichten worden getoont en hierbij wordt gevraagd wat de bijpassende emotie is. Reading the mind in the eyes test. Hierbij wordt er een paar ogen getoont en moet de patient vertellen wat dit te zeggen heeft
- Interpretatie: Happes Cartoon test. Een sociale plaat wordt getoont waarbij de patiënt moet vertellen wat er gebeurd wat dat betekent. Is het bvb grapppig? Faux-Pas test. Bevat een voorbeeld van
Hoorcollege 9 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 9: epilepsie en traumatisch hersenletsel
- Ongeacht de pathologie blijft het neuropsychologisch referentiekader en denken gelijk
- Hypotheses zijn in eerste instantie gericht op functiedifferentiatie
- Kennis van de pathologie wel relevant!
- Geeft handvatten voor je hypotheses
- Terugkoppeling naar de rest van behandelteam, patiënt en behandel consequenties
- Prevalentie: 1 op de 10 mensen heeft ooit een aanval, waarbij 1/3e van hen een chronische aandoening, ofwel epilepsie heeft. In nederland 0.5%, Vaker bij kinderen dan bij ouderen
- Epileptische aanval: abnormale, overmatige, synchrone ontlading van corticale neuronen
Epilepsie: chronische hersenaandoening gekenmerkt door verhoogde gevoeligheid voor epileptische aanvallen (volgens WHO minstens 2 aanvallen per jaar)
- Gedaald bewustzijn: Als ergens gedurende de aanval (dus niet noodzakelijkerwijs bij het begin) het bewustzijn gedaald is
- Motor en non-motor verschijnselen: worden beoordeeld bij het begin van de aanval, hierbij wordt de meest prominente genomen. Een aanval die begint met sensorische verschijnselen, gevolgd door motorische verschijnselen is dus een aanval met focaal niet-motorisch begin
- Motorische verschijnselen: automatismen, atonisch, clonisch, epileptisch spasme (salaamkramp), hyperkinetisch, myoclonisch en tonisch
- Niet-motorische verschijnselen: autonome verschijnselen, plotseling stoppen met bezigheden (arrest), cognitieve, emotionele en sensorische verschijnselen.
- Focaal begin: intact vs gedaaldbewustzijn, motorisch vs niet-motorisch, focaal naar bilateraal vs tonisch-clonisch
- Gegeneraliseerd begin: motorisch (tonisch-clonisch of motorisch) vs niet-motorisch (absence)
- Onbekend begin: motorisch (tonisch-clonisch of motorisch) vs niet-motorisch (absence), niet geclassificeerd
epileptisch | niet-epileptisch | |
luxerende moment | - | + |
tongbeet | + | - |
posticale fase | + | - |
Ictale EEG-afweging | + | - |
Te doorbreken | - | + |
Hoorcollege 10 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 10 : dementie
- Maatschappelijke relevantie: groei in prognose over de jaren heen (terwijl er een afname is beroepsbevolking, haast halvering) en nummer 1 doodsoorzaak. Betreft 7.7% van de totale kosten van de nederlandse gezondheidszorg.
- Persoonlijke relevantie: 70% wordt verzorgd door naasten (ofwel mantelzorgers), waarbij 54% zwaar belast is
- Alzheimer (70%): meest voorkomende vorm van dementie
- Vasculaire dementie (16%): twee na meest voorkomende vorm
- Levensduur: gemiddelde 8 jaar, waarbij gedurende het ziekteproces de ernst van klachten toeneemt. Heeft een hoge ziektelast
- Prevalentie: in nederland 270 000. Hiervan 1200 <65, 70 000 in verpleeg/verzorgingstehuizen, 100 000 nog geen diagnose
- Diagnose: duurt gemiddeld 14 maanden om te stellen en bij jonge mensen 4 jaar
- Leeftijd: 8% (65+), 25% (80+), 40% (90+) van het totaal mensen heeft dementie. Deze factor wordt onderzocht middels
- cross-sectioneel onderzoek: ieder individu in een groep wordt eenmaal en op hetzelfde tijdstip geobserveerd of gemeten
- Longitudinaal onderzoek: waarnemingen of metingen bij ieder individu op een aantal achtereenvolgende tijdstippen herhaald
- Vrouw: heeft 1:3 kans ipv 1:5 kans om ergens in je leven dementie te krijgen doordat je ook langer leeft
- Erfelijkheid: erfelijke vormen zijn zeldzaam en uitten zich al ver voor 65. bij niet erfelijke vormen is er maar een klein verhoogd risico
- Fluid intelligence: omvat cognitieve vaardigheden. Deze nemen vanaf 20 al geleidelijk af
- Gekristalliseerde intelligentie: omvat feitelijke kennis. Neemt toe tussen 20 en 60, en een beetje af na 60
- Hold vs don’t hold
- Stoornis in minimaal 2 cognitieve domeinen (vaak inclusief geheugen) die interfereren met het dagelijks leven, niet ten gevolge van onderliggend aantoonbare andere oorzaak (vb.
- trauma) en met een degeneratief beloop in tijd
- Dementie beschrijft het syndroom, symptomen complex, niet de oorzaak
- Dementie is een beschrijvende term die combinaties van meervoudige stoornissen in cognitie, stemming of gedrag omvat, veroorzaakt door bepaalde hersenziekten.
- Dementie is dus een generieke syndromale term die verwijst naar een spectrum van klinische beelden, omvat meer dan 70 ziektebeelden
- Nosologische diagnosen zijn aandoeningen waarvan de etiologie (nog) onbekend is en waarbij (nog) geen kenmerkend pathologische-anatomisch of pathofysiologisch substraat bekend is bvb ziekte van Alzheimer, Parikson dementie etc
- Het verdient aanbeveling om bij het stellen van een ziektediagnose de criteria die hiervoor worden gebruikt, expliciet te noemen
- Vergevorderde dementie, hoge leeftijd
Hoorcollege 11 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 11: ziektebeelden- vasculaire aandoeningen
- Leeftijd >75 jaar versus 55-64 jaar: 5
- Bloeddruk >160/95 versus <120/80 mmHg: 4 – 6
- Atrium fibrilleren: 4
- Diabetes mellitus: 2 – 6
- Fysieke inactiviteit: 3
- Roken: 2
- Overgewicht: 2
- Ischemische hartziekten: 2
- Atherosclerose (Dichtslibbing): kan komen door hypertensie, roken, diabetes, overgewicht, gestoorde vetwisseling
- Embolie: afsluiting door een prop, bvb een bloedprop, vetprop etc
- Herstel binnen 24 uur
- 30% van de patiënten met een TIA hebben een infarct in 5 jaar
- Er zijn geen afwijkingen te zien op CT, maar bij ⅓ van de patiënten wel diffusie gewogen op MRI
- Veel patiënten hebben wel (lichte) cognitieve stoornissen
- Omvat ongeveer 25% van alle CVA’s
- Gaat vaak onopgemerkt, maar in specifieke gebieden (onder andere de thalamus en pons) zijn er wel acute verschijnselen en blijvende cognitieve klachten
- Intracerebrale bloeding: bloeding in de hersenen
- Epiduraal hematoom: ruptuur arterie(scheur in bloedvat) tussen de schedel en dura. Leidt tot vaak enorm verhoogde intracraniale druk en bewustzijnsverlies
- Subduraal hematoom: Bloed tussen de dura en arachnoid. Dit verloopt trager
- Subarachnoïdale bloeding: Aneurysma (meestal) tussen de hersenvliezen, ofwel subarachnoïdale ruimte). Veroorzaakt acute hoofd-en nekpijn, misselijkheid en soms bewusteloosheid. Behandeling kan door clippen (clip wordt geplaatst op; de hals van het aneurysma om deze af te sluiten) of coilen (het aneurysma wordt opgevuld met coils via een geleidekatheter die wordt geinseert in de lies)
- Neurologische uitvalsverschijnselen: motorisch (halfzijdige paralyse, parese) sensorisch (verminderd gevoel gezicht/arm/been) hemianopsie, slikstoornissen, incontinentie, etc.
- Cognitief: allerhande cognitieve stoornissen van mild tot vasculaire dementie
- Emotioneel:
Hoorcollege 12 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 12: Alcohol
- Fermentatie van fruit (afbraak door bacteriën en gist) leidt tot alcoholhoudende vloeistof
- Steentijd: opgraving laten al sporen zien van gefermenteerde vloeistoffen van circa 10.00 v. chr
- Noord-China: opgravingen toonde gefermenteerde vloeistof van circa 7000 v.chr aan
- Geschriften: 2000 v.chr wordt alcohol al opgenomen in tekstvorm
- Grieken en Romeinen (1300 v.chr): vereerde god van de wijn (en vruchtbaarheid) Dionysos/Bacchus
- Eerste contact: ja of nee zeggen
- Experimenteren: proberen, zonder dat er een belangrijke reden is
- GeÏntegreerd of sociaal gebruik: Af en toe gebruiken voor het effect, de sfeer. Het hoort er altijd bij, het is een gewoonte
- Overmatig gebruik of gewenning: Als ik niet ondere invloed ben, voel ik me slecht
- Verslaving afhankelijkheid: Ik zit er vast, ik kan niet zonder
- Het middel wordt vaak gebruikt in grotere hoeveelheden of langduriger dan de bedoeling was.
- Er is een persisterende wens of er zijn vergeefse pogingen om het middelgebruik te minderen of in de hand te houden
- Veel tijd wordt besteed aan activiteiten die nodig zijn om aan het middel te komen, te gebruiken of te herstellen van de effecten ervan
- Hunkering, sterke wens of drang tot alcoholgebruik (= craving criterium = nieuw)
- Recidiverend middelengebruik met als gevolg dat de belangrijkste rol verplichtingen niet worden nagekomen op het werk, op school of thuis
- Aanhoudend middelengebruik ondanks persisterende of recidiverende sociale of interpersoonlijke problemen, veroorzaakt of verergerd door de effecten van het middel
- Belangrijke sociale, beroepsmatige of vrijetijdsactiviteiten zijn opgegeven of verminderd
- Recidiverend alcoholgebruik in situaties waarin dit fysiek gevaar oplevert
- Het alcoholgebruik wordt gecontinueerd ondanks de wetenschap dat er een persisterend of recidiverend lichamelijk of psychisch probleem is dat waarschijnlijk is veroorzaakt of verergerd door de alcohol
- Tolerantie, zoals gedefinieerd door één van de volgende kenmerken: a. Behoefte aan een duidelijk toegenomen hoeveelheid alcohol om een intoxicatie of het gewenste effect te bereiken
Hoorcollege 13 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 13: MS
- Is de meest voorkomende neurologische aandoening op jongvolwassen leeftijd. Openbaart zich tussen de 20-40 jaar
- Prevalentie: 2.8 miljoen mensen wereldwijd. In nederland 25000. Verhouding vrouw:man 2:1
- Oorzaak is nog onbekend. Bij tweelingstudies 20-30% genetisch
- Factoren geassocieerd met MS: tekort aan vitamine D, Obesitas op jonge leeftijd, roken, ziekte van Pfeiffer
- Ziektebeloop: is afhankelijk van het subtype MS en de locatie van hersenschade en hierdoor dus moeilijk te voorspellen. De levensverwachting is 7,5 jaar of korter, overlijden komt door gevolgen aan de urineweg/longinfectie. MS heeft grote impact op de kwaliteit van leven
- Immuunreactie (inflammatie): een relapse/schub is een teken dat er een nieuwe ontsteking is in het CZS. Dit is een toename van klachten. Zo’n ontsteking zorgt voor tijdelijke schade aan de bloed-hersenbarrière. Doordat immuuncellen myeline aanvallen raken neuronen beschadigd/functioneren ze minder goed.
- Outside-in-hypothese: MS ontstaat door een overactief afweersysteem dat uiteindelijk zorgt voor afbraak van myeline in het centrale zenuwstelsel. MS wordt hierbij gezien als een auto-immuunziekte die tot stand komt door een primaire immuunreactie
- Inside-out-hypothese: Er is al een eerdere trigger die ervoor zorgt dat myelineblaren ontstaat en myeline loslaat van het axon. Deze stukjes eiwit zwerven dan rond wat vervolgens het immuunsysteem en verdere ontwikkeling van MS triggert.
- De neurodegeneratie (verlies van zenuwcellen en axonen) is het prominentst in de progressie fase en leidt tot het ontstaan van (ernstige) symptomen
- Atrofie (hersenkrimp): afname van witte en grijze stof in de hersenschors, thalamus, hippocampus. Grijze stof atrofie correleert sterk met cognitie
- Sensibiliteitsstoornissen: eerste symptomen
- Visusstoornissen (neuritis optica): eerste symptomen
- Motorische stoornissen
- Spasticiteit
- Blaas- en darmfunctiestoornissen
- Seksuele disfuncties
- Pijn
- Vermoeidheid (80%)
- Cognitieve stoornissen
- Eerst wordt een anamnese uitgevoerd
- Neurologisch onderzoek: MRI, McDonald criteria, Hersenvocht (CSF)
- Prevalentie: 43-65% heeft cognitieve stoornissen
- Beloop: langzaam progressief. Ongeveer 5-10% van de cognitieve stoornissen is een neurocognitieve stoornis. Dit is duidelijk anders dan dementie
- Cognitief profiel:
- Mentale traagheid: vertraagde snelheid van informatieverwerking. Dit komt doordat er verminderde verbinding/communicatie is tussen hersengebieden door subcorticale en corticale schade. Dit heeft ook negatieve invloed op overige cognitieve functies
- Geheugen: er treed een verbale/visueel-ruimtelijke geheugenstoornis op. Hierbij is het aanleren (encoding) aangedaan maar het opdiepen (retrieval vaker
Hoorcollege 14 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 14
- Extracranieel: tumoren elders in het lichaam
- Intracranieel: tumoren in het hoofd
- Primaire hersentumoren: ontstaan in het centraal zenuwstelsel
- Secundaire hersentumoren: uitzaaiingen (metastasen) van primaire tumoren elders in het lichaam
- Meningeoom: vanuit de hersenvliezen
- Gliomen: astrocytomen, oligodendrogliomen, glioblastoma
- Graden: laaggradig (graad 1 en 2), hooggradig (graad 3 en 4)
- Moleculaire en genetische eigenschappen: bvb glioblastoom met een IDH-wildytpe en IDH-mutant
- Bij intracraniële tumoren door: tumor en oedeem, neurochirurcighsce intervenite, radiohterapie, chemotherapie, medicaite
- Bij tumor door: neuronale schade, celdood, verstoring van netwerken, drukverhoging door een oedeem/cyste
- Door radiotherapie: radiotherpaie kan maanden tot jaren lagn nog negatieve effecten hebben. Dit komt doordat het demyelinisatie en zo bestraling encephalopathie kan veroorzaken. Dit dode weefsel wordt radionecrose genoemd. Om dit te verkomen worden behandeling steeds gerichter
- Door chemotherapie: dit is neurotoxisch en kan leiden tot hersenschade en zo cognitieve stoornissen
- Door medicatie: bvb Anti-epileptica en corticosteroiden
- Domeinen: executief functioneren en aandacht, geheugen, taal, visuospatieel, psychomotor, overige domeinen
- Voor het vaststellen van een histologische diagnose
- symptomen te verlichten en levensverlenging: dit kan door massareductie, verlaging van intracraniële druk wat leidt tot een verbetering in cognitief functioneren.
- Onder narcose of wakker: wanneer een tumor in het eloquent gebied zit moet het wakker, hierbij is cognitieve monitoring tijdens de resectie van de tumor
- Heeft risico's op hersenbeschadiging
- Belangrijke neurochirurgen: Cushing (1869-1939) en Penfield (1891-1976)
- Indicatiestelling: inschatting van testbaarheid, ziekte-inzicht en motivatie van de patiënt
- Pre-operatief: psycho educatie, regulier neuropsychologisch onderzoek, baseline ne oefenen van intra-operatieve tests ter voorbereiden van de operatie
- Intra-operatief: Baseline cognitie op de OK, baseline dynamisch tijdens de operatie dmv, cognitieve monitoring van taal, motoriek, executieve functies, werkgeheugen, gezichtsherkenning klokkijken, rekenen etc. Coaching tijdens operatie. Baseline bij de afronding van de operatie/onderzoek
- Post-operatief: patiënt wordt verplaatst naar normaal bed/recovery, volgende dag naar de afdeling en na ongeveer 5 dagen ontslagen. 2 weken na de operatie is er PA uitslag . Omvat ook systematische gedragsobservaties gedaan en NPO
- Post-operatief (latere tijdstippen): emotionele verwerking diagnose en operatie, herhaling van regulier NPO, advies over eventueel vervolgtraject
- Psychologische begeleiding (voor, tijdens en na de operatie): voor acceptatie/verwerking, angst- en stemmingsklachten, cognitieve klachten, vermoeidheid en vormt een begeleidingssysteem. Soms wordt hierbij teruggevallen op psycho-educatie, CGT, ACT omdat er geen protocollen voor behandelingen voor patiënten met hersenaandoeningen zijn
Hoorcollege 15 Klinische Neuropsychologie 2023 Universiteit Utrecht
Hoorcollege 15: Neuropsychologische behandeling
- Fysieke klachten: hierop ligt de eerste focus, vaak wordt hierbij dan de cognitieve en emotionele kant vergeten.
- Cognitieve klachten
- Emotionele en gedragsmatige klachten
- Ontkenning: geef ruimte en wacht een normale reactie af
- Boosheid: geef ruimte en wacht af
- Onderhandelen: patiënt bedenkt ireële oplossingen, waardoor nog niet veel ruimte is voor behandeling
- Depressie: biedt begeleiding met rouw en verdriet, maar nog geen oplossingen/positiviteit aanbieden
- Acceptatie: Er is openheid voor veranderingen en behandeling kan worden toegepast
- Gestoord ziekte-inzicht (anosognosie), abstractie en leervermogen
- Beperkt introspectief vermogen
- Ernstig cognitieve stoornissne
- Ernstige primaire emotionele en gedragsstoornissen
- Ernstige afasie, amnesie, executieve functiestoornissen
- Hersenschade: vooral bij frontale letsels en letsel van de rechter hemisfeer
- Ernstige amnesie: patiënt onthoudt zijn beperkingen niet
- Dat de patiënt onvoldoende geïnformeerd is of zich nog niet in de situatie bevonden heeft waarin de gevolgen van de stoornis merkbaar worden
- Psychologisch defensiemechanisme: ontkenning heeft de functie om pijnlijke gevolgen van het letsel niet onder ogen te hoeven komen
- Premorbide externaliserende coping/persoonlijkheid
- Verzorgende mantelzorgers
- Niet adaptieve mantelzorgers
- Ondersteunende mantelzorgers
Vermogen tot interventie | leren | generalisatie | zelf- monitoring | doelen stellen | verandering op het gebied van |
Omgevingsaanpassing | gedrag | ||||
S-R conditionering | X | gedrag | |||
- 1 of 33
- next ›
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution