Daderschap van rechtspersonen na het zijpe-arrest - Artikel


Hoe dit artikel eruit ziet

Dit artikel begint met een verkort versie van het Zijpe-arrest, waarna de conclusie van Advocaat-Generaal Wortel volgt. Het grootste stuk is de noot van R. ter Elst, die ingaat op de beoordeling van daderschap van rechtspersonen, wat de grondslag hiervoor is, welke omstandigheden daarbij komen kijken, welke criteria daar weer een rol bij spelen, afgesloten met een toekomstverwachting.

Zijpe-arrest: het arrest inhoudelijk

Het Drijfmest-arrest, ook wel het Zijpe arrest genoemd, brengt de rechtsontwikkeling van (functioneel) daderschap van rechtspersonen in kaart. De rechter toetste eerst nog aan de criteria uit het IJzerdraad-arrest (beschikken over de gedraging & aanvaarding daarvan), maar dat blijkt ook steeds minder nodig, door rechtsontwikkeling vanuit de Hoge Raad.

In het arrest is er drijfmest uitgereden door een werknemer van een BV, op landgoed wat in eigendom van die zelfde BV viel. Die mest was niet ondergewerkt, dus de verdachte werd vervolgd. De tenlastelegging is bewezen, maar uit Kamerstukken uit 1975 blijkt dat de rechter vrij mag beslissen of deze het daderschap van de rechtspersoon erkent. Maar deze beslissing moet gemotiveerd worden. Wanneer kan een verboden gedraging aan een rechtspersoon worden toegerekend? De eerste motivatie is of de gedraging plaatsvindt in de sfeer van de rechtspersoon. Dit blijkt uit een dienstbetrekking, de normale bedrijfsvoering of de IJzerdraad-criteria. In deze casus is er sprake van een dienstbetrekking, waardoor het strafbaar stellen van de BV geoorloofd werd. De BV werd dus strafbaar gesteld.

Conclusie van mr. Wortel

In het bestreden middel gaat de discussie of er wel verbruikt is. Er is bewezen dat er meststoffen in de grond gekomen zijn en dat dat aan verdachte te wijten is. Bij functioneel daderschap kan immers ook een ander dan de fysiek dader als dader aangemerkt worden. De IJzerdraad-criteria van beschikken en aanvaarden impliceren voorwaardelijk opzet. Uit het landeigendom blijkt het beschikken en in het oordeel ligt het aanvaarden besloten. Daarom is er tevens sprake van voorwaardelijk opzet. Maar of de BV het wist, is onduidelijk. En om iets te kunnen aanvaarden, zoals op strafbare wijze bemesten, moet een dader toch eerst iets weten. Er is dus een motiveringsgebrek. Daarom dient er overgegaan tot de vernietiging.

Noot

1 Inleiding: een eclectische benadering

In het daderschap van rechtspersonen zijn de IJzerdraad-criteria niet meer alles bepalend. Er wordt in dit arrest gekeken naar een drieledig stappenplan: grondslag, oriëntatiepunt en omstandigheden. Grondslag houdt in dat het misdrijf redelijkerwijs aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Oriëntatiepunt is of het binnen de sfeer van de rechtspersoon valt, met als de motivering de omstandigheden. Dit zijn er vier. De eerste zijn de IJzerdraad-criteria, maar de normale bedrijfsvoering en de dienstbetrekking kunnen hier ook toe dienen.

2 Onder de maatstaf van redelijke toerekening

Voor rechtspersonen is de eerste stap, die van de grondslag, erg ruim voor rechtspersonen. De redelijkheid is de enige begrenzing. Er wordt op dit punt nog niet inhoudelijk gekeken, dat komt later aan bod. De enige vraag die hier gesteld wordt is de vraag of toerekenen aan de rechtspersoon redelijk is.

2.1 Aanknopingspunten in wetgeving en rechtspraak

In de wet wordt daderschap van de rechtspersoon bij hoge uitzondering geëxpliceerd, bijvoorbeeld in art. 3 lid 1 van de Rijtijdenwet, waarin de werkgever als pleger geacht wordt te zijn. In de rechtspraak bleek steeds de motivering op het gebied van redelijkheid achterwege.

2.2 Andere criteria ander de paraplu van redelijke toerekening

De eerste stap van grondslag is echter onvoldoende voor de feitenrechter. Grondslag is hier dus het vertrekpunt. Het criterium is eenvoudig tot zeer ver op te rekken, dus er moet een vorm van regulering en structurering bij komen. Er worden twee andere criteria aangestipt. Het eerste criterium is de zorgplichttheorie, waarin de werkgever, ook de rechtspersoon, zorg hoort te dragen voor wat er binnen zijn handelingssfeer gebeurt. De tweede, het maatschappelijk verkeerscriterium, houdt dat wat via een natuurlijke persoon van de rechtspersoon naar buiten komt, aan te merken valt als wat binnen de rechtspersoon plaatsvindt. Een voorbeeld wat hiervoor wordt gegeven is een onzorgvuldigheid binnen een kinderdagverblijf. Ouders vertrouwen de zorg niet toe aan juffrouw X, maar aan het kinderdagverblijf.

2.3 Toerekenen aan de eigen verantwoordelijkheid van de rechtspersoon

Binnen de toerekening naar redelijkheid schiet het tekort om te zeggen dat aan de rechtspersoon een gewoonweg een gedraging van een natuurlijk persoon wordt toegerekend, want de rechtspersoon heeft ook een verantwoordelijkheidssfeer. Een voorbeeld daarvan is een vreemdeling zonder vergunning te werk stellen, wat in strijd is met art. 2 Wet arbeid vreemdelingen. Onder art. 13 Bodembescherming valt de verantwoordelijkheid van de landeigenaar, ongeacht hoedanigheid, om verontreiniging te voorkomen en om verontreiniging die eenmaal opgetreden is, ongedaan te maken.

Bij de parlementaire voorbereiding van de Belgische wet wordt strafbaarheid van de rechtspersoon bewust niet gekenmerkt als ‘afgeleide aansprakelijkheid’. De rechtspersoon kan zijn eigen fouten begaan en in Nederland geldt hetzelfde.

3 Ingevuld met het oriëntatiepunt ‘in de sfeer van de rechtspersoon’

3.1 Terug naar het criterium in art. 15 lid 2 WED

Bij het opstellen van het Wetboek van Strafrecht is er al aandacht uitgegaan naar het begrip ‘in de sfeer van de rechtspersoon’. De wetgever wilde ook toen al dat de sfeer van de rechtspersoon getoetst kon worden aan de omstandigheden van het geval. Tegelijk geeft de wetgever in art. 15 lid 2 WED eisen voor deze omstandigheden, namelijk handelen een handelen in de sfeer van de rechtspersoon.

3.2 Europees perspectief

De uitleg van de omstandigheden door de Hoge Raad is in overeenkomst met het Tweede Protocol bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese gemeenschappen, een verder verdrag van de Raad van Europa. Art. 3 lid 2 van dit verdrag verplicht de lidstaten om de rechtspersonen te vervolgen in wiens belang er fraude, actieve corruptie is witwassen plaatsvindt. Naar Oostenrijks recht is een rechtspersoon verantwoordelijk voor misdrijven waar de rechtspersoon intrinsiek verband mee heeft, of misdrijven voor rekening van de rechtspersoon gepleegd. Ook in België is er een soortgelijke bepaling aangenomen. Binnen Europa is er dus consensus (en een verplichting) tot ingrijpen voor misdrijven die binnen de sfeer van de rechtspersoon plaatsvinden.

4 Nadere invulling aan de hand van vier ‘omstandigheden’

4.1 Omstandigheden zijn niet allesbepalend

Aan de hand van de omstandigheden door de Hoge Raad geformuleerd, wordt gemotiveerd of de gedraging in de sfeer van de rechtspersoon ligt. Niet alleen de omstandigheden van de Hoge Raad zijn beoordelingscriteria, ook andere omstandigheden kunnen gebruikt worden. De Hoge Raad houdt dus nogal wat slagen om de arm. Belangrijk is dat de omstandigheden niet te absoluut moeten worden geïnterpreteerd, het blijft om open normen gaan.

4.2 Werkzaam ten behoeve van de rechtspersoon

De werkzaamheid van de persoon is vereist in art. 15 lid 2 WED, waar het gaat om een handelen of een nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van dienstbetrekking, hetzij uit andere hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon. De dienstbetrekking die genoemd is, is om de veroordeling makkelijk te maken, want een dienstbetrekking komt vaak voor en is eenvoudig te bewijzen. Deze is niet verplicht, waardoor een vrijwillig en incidenteel handelen ook strafbaarheid van de rechtspersoon tot gevolg kan hebben. Ook kent het begrip ‘iemand’ een zeer brede interpretatie, want het is niet beperkt tot iemand in een orgaan van een rechtspersoon. Strafbaar handelen van een orgaan is automatische wetenschap van de rechtspersoon, dus de orgaantheorie uit het ondernemingsrecht is niet volledig irrelevant binnen het materiële strafrecht.

De eerste omstandigheid is werkzaam zijn in de sfeer van de rechtspersoon. Deze kan bijzonder snel aangenomen worden, maar niet in een keer volautomatisch leiden tot strafrechtelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon. Denk hierbij aan een winkelier die stiekem heroïne verkoopt onder de toonbank. De omstandigheid van werkzaam zijn is een indicatie, want er zal minstens een andere omstandigheid zich voor moeten doen.

4.3 Dienstig in het door de rechtspersoon uitgeoefende bedrijf

De tweede omstandigheid is of de gedraging dienstig is geweest aan het bedrijf wat door de rechtspersoon wordt uitgeoefend, aldus de Hoge Raad. Dit houdt in dat de gedraging van de natuurlijke persoon voordeel heeft opgeleverd binnen de onderneming die zij drijft.

4.4 Passen in de normale bedrijfsvoering

Naast het voordeel voor de onderneming die de rechtspersoon drijft, moet het voordeel ook passen binnen de functie van die rechtspersoon binnen het economisch verkeer. Hier gaat het om hetgeen waar de rechtspersoon zich feitelijk mee bezig houdt. Het eerdere voorbeeld van de dealende winkelmedewerker zal dus niet passen in de normale bedrijfsvoering, aangezien heroïne verkopen niet iets is wat in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon past. Dit moet echter wel redelijk opgevat worden. Een visserij die vist met te kleine netten is strafbaar, want vissen zit in hun feitelijke bezigheden.

Het betrekkingscriterium (een synoniem voor de omstandigheid van of de gedraging past binnen de normale bedrijfsvoering) moet passen in de organisatie van de rechtspersoon en hoe er wordt gewerkt. Organisatiestructuur houdt zaken als veiligheidsmaatregelen, interne communicatie en economische doelen in. De bedrijfsvoering is meer gericht op het werkklimaat, de geestesgesteldheid en het arbeidsethos van de werknemers binnen de rechtspersoon. Wat er zich afspeelt op bestuursniveau is voor het betrekkingscriterium irrelevant.

4.5 De IJzerdraad-criteria

De daderschap van de rechtspersoon voor economische delicten werd voor het eerst geformuleerd in de IJzerdraad-criteria, waar in 1954 de criteria van beschikken en aanvaarden geformuleerd werden. In 1992 werd het IJzerdraad-arrest expliciet erkend als rechtsbron voor de daderschap van enig strafbaar feit. Hieronder worden de criteria afzonderlijk besproken.

4.5.1 Beschikken

Beschikken impliceert het zeggenschap van de rechtspersoon en de natuurlijke persoon die de fysieke dader is. De rechtspersoon moet, om te voldoen aan het beschikkingscriterium, de feitelijke zeggenschap hebben over of die gedraging er komt of niet. Een dienstbetrekking, waarvan in het IJzerdraad-arrest sprake was, impliceert dat er aan het beschikkingscriterium is voldaan. Er wordt naar de feitelijke zeggenschap gekeken, zodat de verantwoordelijkheid niet met juridische schijnconstructies afgehouden kan worden.

4.5.1 Aanvaarden

Er is voldaan aan het aanvaardingscriterium zodra de rechtspersoon niet de nodige zorg betracht die in redelijkheid van de rechtspersoon gevergd kon worden om de gedraging van de fysieke dader te voorkomen. De voorzorgsmaatregelen moeten op een redelijke manier van de rechtspersoon gevraagd kunnen worden, dus er is geen automatische aanvaarding als deze rechtspersoon niet above and beyond gaat om de fysieke daad te voorkomen.

Hiermee is dus gelijk een misverstand uit de wereld geholpen, want het functioneel daderschap is niet automatisch aan te nemen als er al eerder een misdrijf is voorgevallen. Wel is het nu makkelijker om aan bewijs te komen, maar meer ook niet.

In feite is de bedrijfspolitiek hiervoor leidend. Wat gebeurt er op bestuursniveau nadat de fysieke dader zijn misdaad heeft gepleegd? In het Zijpe-arrest noemt de beheerder het onmogelijk om gegevens van vorige huurders bij te houden. Advocaat-Generaal Wortel vindt dit onverenigbaar met een zorgvuldig beheer van de bouwgrond.

De invulling van ‘redelijk te betrachten zorg’ wordt beoordeeld naar de omstandigheden van het geval. In de wet staan aanknopingspunten, maar deze zijn vooral schaars. Omstandigheden en naar redelijkheid, daarnaar moet beoordeeld worden.

5 Welk criterium moet worden toegepast?

In Zijpe is de redelijke toerekening als grondslag gebruikt voor het daderschap van de rechtspersoon. Er dient volgens de Hoge Raad gekeken te worden naar de omstandigheden van het geval en de aard van de gedraging. Er zijn dus situaties denkbaar waar de rechtspersoon vrijuit gaat. In Nederland kan er ook sprake zijn van strafbaarheid van rechtspersonen zonder dat daar een natuurlijke persoon voor aan te wijzen valt.

Het criterium van de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon wordt vaak stilzwijgend aangenomen. In zaken waar normaal gesproken te weinig motivering voor de veroordeling in lijkt te zitten, kunnen allemaal gestaafd worden met dit criterium, blijkt uit jurisprudentieonderzoek.

De IJzerdraad-criteria doen er vooral toe als het geen economische delicten betreft. Denk hierbij wederom aan de dealende winkelmedewerker. Omdat het IJzerdraad niet of nauwelijks meer over economische delicten gaat, is het een grensgebied aan het daderschap van rechtspersonen.

6 Besluit

Wat betekent Zijpe voor de beoordeling van het daderschap van een rechtspersoon in toekomstige zaken? Alvorens een antwoord op deze vraag te formuleren, eerst iets over de afloop van de zaak voor de beheersmaatschappij.

6.1 Verdere verloop van de zaak

De verdachte beheersmaatschappij werd door het Hof Den Haag vrijgesproken. Het Hof acht niet bewezen dat de mest in opdracht, met toestemming of namens de verdachte of haar personeel heeft plaatsgevonden. Vervolgens werd gekeken of de getroffen voorzorgsmaatregelen volstaan, en, indien deze maatregelen onvoldoende doeltreffend blijken te zijn, ook aansprakelijkheid van de verdachte nog bestaat. In casu was dat niet zo. De verdachte werd vrijgesproken en er is geen cassatie ingesteld.

6.2 Vooruitzicht van het daderschap van rechtspersonen

Voor de beoordeling van het daderschap is de verwachting dat door Zijpe de IJzerdraad-criteria steeds minder belangrijk gaan worden. Het criterium van passend in de normale bedrijfsvoering gaat in relevantie stijgen, waardoor na Zijpe het criterium van passendheid expliciet behandelen zal volstaan in toekomstige zaken, met als grondslag de redelijkheid van de toerekening.

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check related topics:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
656