Intimate pathways: Changing patterns in close personal relationships across time - Hetherington (2003) - Artikel

Samenvatting bij het artikel Intimate pathways: Changing patterns in close personal relationships across time van Hetherington (2003). In dit artikel worden veranderende patronen in hechte persoonlijke relaties vanuit verschillende perspectieven bekeken.

Veranderende patronen in hechte persoonlijke relaties

De kwaliteit van hechte persoonlijke relaties kan onze psychologische en fysieke gezondheid, onze veiligheid, ons welzijn, onze competenties en ons zelfbeeld bevorderen of nadelig beïnvloeden. Dit artikel beschrijft het huwelijk, de echtscheiding en de nasleep van echtscheiding. Tevens beschrijft het hoe het huwelijk van de ouders effect kan hebben op de intieme relaties van hun nakomelingen als zij jongvolwassenen worden en trouwen. De focus zal liggen op volwassen relaties en de factoren die bijdragen aan het succes of falen ervan. Vier algemene vragen zullen worden beantwoord:

  1. Welke types huwelijk hebben het grootste of kleinste risico op huwelijksinstabiliteit?

  2. Wat zijn de reacties van mannen en vrouwen op echtscheiding en hoe verschuiven hun adaptieve patronen over de tijd heen?

  3. Wat zijn de belangrijkste factoren die bijdragen aan instabiliteit in het huwelijk?

  4. Welke factoren dragen bij aan of beschermen tegen de intergenerationele transmissie van scheiding?

Virginia longitudinaal onderzoek naar echtscheiding en hertrouwen

De inhoud van dit artikel is gebaseerd op gegevens uit de Virginia Longitudinal Study of Divorce and Remarriage (VSLDR). De steekproef bestond uit 144 gezinnen, waarvan de helft niet gescheiden was en de andere helft wel gescheiden was. Gezinnen werden bestudeerd op 2 maanden en na 1, 2, 6, 11 en 20 jaar na de echtscheiding. De kinderen waren toen 4, 5, 6, 10, 15 en 24, successievelijk. De steekproef werd tijdens de verschillende onderzoeksmomenten uitgebreid tot een uiteindelijke steekproef van 450 mensen. Er was sprake van een gelijke verdeling van gezinnen met gescheiden ouders, met niet-gescheiden ouders en met hertrouwde ouders.

Er werden extra onderzoeksmomenten ingelast als een nakomeling trouwde, meer dan 6 maanden ging samenwonen, ging scheiden of een kind had gekregen. Bij deze onderzoeksmomenten lag de focus op de relatie tussen de partners en de ouder-kind relaties. Als het eerste kind van de nakomeling vier jaar werd, was er ook sprake van een extra onderzoeksmoment.

Uit het onderzoek blijkt dat oudere ouders meer moeite hebben met het aanpassen aan een echtscheiding dan het geval is bij jongere ouders. Daarnaast vertoonden zowel de ouders als de kinderen meer stress en aanpassingsproblemen in de eerste jaren na de echtscheiding.

In het onderzoek werden gedetailleerde ‘multimeasure, multimethod’ assessments gedaan. Dit houdt in dat constructen door middel van verschillende methoden, zoals een interview en een observatie, gemeten werden. Er werden metingen gedaan van de persoonlijkheid en aanpassing van de ouders en de nakomeling, van relaties binnen en buiten het gezin en van kenmerken van en de relatie met de partner waarmee iemand getrouwd was of samenwoonde. Vanwege de interesse in de intergenerationele transmissie van echtscheiding en relatie-instabiliteit in de tweede generatie, werd er ook aandacht besteed aan het gezinsverleden en de gezinsrelaties van de partner van de nakomeling.

Huwelijkse typologieën

In het onderzoek zijn vijf huwelijkstypes geïdentificeerd: ‘pursuer distancer’, ‘disengaged’, ‘operatic’, ‘cohesive individuated’ en ‘traditional’. De percentages van ouders en nakomelingen in de verschillende categorieën varieerden. Moderne nakomelingen hadden minder traditionele huwelijken en meer ‘cohesive individuated’ huwelijken dan hun ouders. Bij ouders nam het percentage traditionele huwelijken over de tijd heen af en nam het percentage ‘cohesive individuated’ huwelijken toe. Het risico van een instabiel huwelijk was het grootst voor de ‘pursuer distancer’ huwelijken en het kleinst voor de traditionele huwelijken.

Het onderzoek geeft inzicht in de clusterprofielen van de nakomelingen, zes maanden na hun huwelijk. In een tabel zullen de kenmerken van elk huwelijkstype worden weergegeven. Vervolgens wordt elk huwelijkstype verder toegelicht.

Cluster/huwelijkstype

Kenmerken

1. ‘Pursuer distancer’

  • Veel zeuren, vijandige kritiek en minachting door de vrouw

  • Teruggetrokken gedrag en ontkenning door de man

  • Veel intense conflicten

  • Hoogste huwelijksinstabiliteit

2. ‘Disengaged’

  • Man en vrouw leven parallelle levens

  • Weinig gedeelde interesses, activiteiten of vrienden

  • Onbevredigende seksuele relatie

  • Eén na hoogste huwelijksinstabiliteit

3. ‘Operatic’

  • Emotioneel levendige sensatie zoekers

  • Alles, zoals ruziemaken en seks, is extreem

  • Hoogste niveau van seksuele tevredenheid

  • Derde hoogste huwelijksinstabiliteit

4. ‘Cohesive individuated’

  • Warmte, respect, gelijkheid, wederkerige steun, autonomie

  • Ruimte voor meningsverschillen

  • Emotioneel en seksueel tevreden

  • Gedeelde interesses en vinden het leuk om samen tijd door te brengen

  • Beide partners eigen leven

  • Redelijk lage huwelijksinstabiliteit

5. ‘Traditional’

  • Man is de kostwinner

  • Vrouw is huismoeder

  • Partners vinden het leuk om samen tijd door te brengen, zijn warm en ondersteunend

  • Emotioneel en seksueel tevreden

  • Laagste huwelijksinstabiliteit

De ‘pursuer distancer’ combinatie kan worden beschouwd als een ‘mismatch’. Het huwelijk zou succesvoller zijn als beide partners zouden willen praten over hun problemen of als beide partners de conflicten zouden willen vermijden. In deze categorie was er sprake van een oververtegenwoordiging van nakomelingen uit gezinnen met veel conflicten. Het maakte niet uit of dit gezinnen waren met gescheiden of niet-gescheiden ouders.

Partners in ‘disengaged’ huwelijken vechten zelden, omdat ze weinig extreme positieve of negatieve emoties in hun interacties uiten en ze zich terugtrekken uit de meeste conflicten. Sommige van deze huwelijken waren ‘gemakshuwelijken’, waarbij de partners geen intimiteit verlangden, maar slechts kinderen of de veiligheid en status van een huwelijk. Andere ‘disengaged’ huwelijken waren enkel gebaseerd op een romantische of seksuele aantrekking en niet op bijvoorbeeld gezamenlijke interesses. ‘Disengaged’ huwelijken duren langer dan ‘pursuer distancer’ huwelijken. Vaak beseft één van de partners in een ‘disengaged’ huwelijk rond 40-jarige leeftijd dat ze in dit huwelijk niet gelukkig zijn.

‘Operatic’ huwelijken eindigen vaak als één van de partners, vaak de man, beslist dat seks niet langer spannend genoeg is om de balans met het voortdurende conflict te behouden. Bij deze huwelijken gaan partners vaak uit elkaar, om het vervolgens weer bij te leggen, om vervolgens opnieuw uit elkaar te gaan, enzovoorts.

Nakomelingen met een ‘cohesive individuated’ huwelijk krijgen op latere leeftijd kinderen. In dit cluster bevinden zich met name nakomelingen uit gezinnen met weinig conflicten en niet-gescheiden ouders. 24% van de nakomelingen valt in dit cluster, in vergelijking met 8% van de ouders (de oudere generatie). Dit kan deels verklaard worden door veranderende sekserollen en doordat vrouwen tegenwoordig vaker opgeleid worden, vaker werken en meer inkomen hebben dan vrouwen in de generatie van de ouders. Vrouwen in dergelijke huwelijken nemen viermaal zo vaak initiatief om te scheiden, omdat zij vaak economisch onafhankelijk zijn. Het aantal scheidingen in huwelijken met een werkende vrouw is drie keer zo hoog als in huwelijken waarin de vrouw niet werkt.

21% van de nakomelingen en 45% van de ouders heeft een traditioneel huwelijk. Een dergelijk huwelijk werkt goed als beide partners een traditionele kijk op sekserollen hebben. Als vrouwen meer moderne ideeën ontwikkelen, worden mannen vaak ongelukkig en ontevreden. Mensen in een traditioneel huwelijk staan negatief ten opzichte van het overwegen van een scheiding. Persoonlijke, religieuze en familiewaarden leiden ertoe dat ze soms veel stress moeten doorstaan om de integriteit van het gezin te behouden. Traditionele nakomelingen komen vaak uit intacte traditionele gezinnen.

Het welbevinden van mannen en vrouwen in verschillende soorten huwelijken

Omdat vrouwen bij twee van de drie echtscheidingen het initiatief neemt, zijn de rapportages van vrouwen over hun huwelijksproblemen betere voorspellers van echtscheiding dan die van mannen. Vrouwen zien meer huwelijksproblemen. Gemiddeld geeft 30% van de vrouwen aan in het afgelopen jaar een ernstig huwelijksprobleem te hebben gehad, tegenover 10% van de mannen. Daarnaast nemen de psychologische en gezondheidsproblemen van vrouwen af in overeenstemming met het risico op huwelijksinstabiliteit bij elk huwelijkstype. Het fysieke, psychologische en algemene welzijn van vrouwen is dus het beste in ‘cohesive individuated’ en traditionele huwelijken en het minst goed in ‘pursuer distancer’ en ‘disengaged’ huwelijken. Mannen hebben alleen in het ‘pursuer distancer’ huwelijk een slechter algemeen welzijn.

Hoewel gezondheidsproblemen vaker voorkomen bij net gescheiden mannen dan bij getrouwde mannen, zijn veel van deze problemen gerelateerd aan levensstijl, zoals ongezond eten en onregelmatige dagelijkse routines van slapen en eten.

Echtscheiding

Het voorspellen van echtscheidingen is erg complex. Onder andere de volgende individuele kenmerken verkleinen de kans op een echtscheiding:

  • Beschikken over goede probleemoplossende vaardigheden

  • Reageren op de gevoelens en meningen van de ander

  • In staat zijn tot het de-escaleren van een conflict als deze te intens wordt

  • Sociaal verantwoordelijk zijn

  • Religieus zijn

  • Hoger opgeleid zijn

  • Een interne ‘locus of control’ hebben

De simpele metingen met slechts één of een paar beoordelingen van gelukkigheid of tevredenheid in het huwelijk, die vaak gebruikt worden in onderzoek, zijn geen goede voorspellers van scheidingen. Hoewel huwelijksconflicten een betere voorspeller zijn van scheidingen, blijkt uit onderzoek dat intense conflicten slechts bij 50% van de gescheiden koppels voorkomt. Het is niet zozeer de frequentie van meningsverschillen en conflicten die een scheiding voorspellen, maar eerder de manier waarop ze opgelost worden.

Het besluit tot echtscheiding

Bij 68% van de scheidingen in het onderzoek werd het initiatief door vrouwen genomen. Vrouwen zijn gevoeliger voor problemen en emotionele nuances in hun huwelijk. Een kwart van de gescheiden mannen zei verrast te zijn toen hun vrouw aangaf te willen scheiden. Vaak hield financiële afhankelijkheid vrouwen tegen om een scheiding aan te vragen, terwijl ongelukkig getrouwde mannen eerder bang waren voor het verlies van hun kinderen.

Ongeveer de helft van de vrouwen gaf aan dat een gebrek aan communicatie en affectie het grootste probleem in hun huwelijk was. Dit is veel minder belangrijk voor mannen. Eén van de problemen leek te zijn dat mannen en vrouwen affectie op verschillende manieren definiëren. Vrouwen richten zich op tederheid, terwijl mannen zich richten op het zorgen voor hun gezin (bijvoorbeeld door te werken). Mannen dachten vaak dat alleen het getrouwd zijn zelf al een teken van liefde was.

Eén derde van de vrouwen gaf ook aan dat een gebrek aan gedeelde interesses met hun man een huwelijksprobleem was. Volgens hen gaf hun man de voorkeur aan werken en afspreken met vrienden boven het besteden van tijd met hen. Daarnaast gaf een kwart van de vrouwen het alcoholisme, fysiek misbruik of overspel van hun echtgenoot aan als bijdrage aan de scheiding.

Mannen klaagden het meest over het zeuren, het beschuldigen, de onverantwoordelijkheid en de onvolwassenheid van hun vrouw. Ongeveer één derde van de gescheiden mannen en vrouwen klaagden ook over financiële zaken en hun seksuele relaties. Mannen waren ontevreden over de kwantiteit van seks en vrouwen over de kwaliteit ervan.

Ook de rol van ontrouw verschilt tussen mannen en vrouwen. De man nam enkel initiatief om te scheiden als de vrouw vreemdging en niet als hijzelf vreemdging. Sommige mannen die tevreden waren met hun huwelijk gingen vreemd en zagen hun affaire niet als bedreiging van het huwelijk. Echter, zowel de ontrouw van de man als de ontrouw van de vrouw voorspelde het initiatief van een vrouw tot een echtscheiding. De affaires van vrouwen werden vaker gekenmerkt door emotionele betrokkenheid en leidden vaker tot echtscheidingen.

Aanpassing aan echtscheiding

De meeste mannen, vrouwen en kinderen passen zich binnen twee tot drie jaar redelijk goed aan hun nieuwe leven aan, tenzij ze geconfronteerd worden met voortdurende of extra stress. Een echtscheiding en het leven zonder partner zijn situaties met hoge risico’s en leden van gescheiden gezinnen hebben een grotere kans op negatieve levensgebeurtenissen dan gezinsleden met niet-gescheiden ouders. Sommige veranderingen en stressoren zijn gerelateerd aan pragmatische kwesties, zoals de financiële situatie en de opvoeding, andere zijn gerelateerd aan emotionele, persoonlijkheids-, en gezondheidsveranderingen en weer andere zijn gerelateerd aan veranderingen in relaties tussen de gescheiden partners, met kinderen, familie, vrienden en in nieuwe intieme relaties. Een echtscheiding kan echter ook kansen bieden voor positieve levensveranderingen, de vorming van nieuwe relaties en meer individuatie en persoonlijke groei.

In het eerste jaar na de echtscheiding had 70% van de gescheiden ouders twijfels over de echtscheiding en vijandigheid, hechting en eenzaamheid waren voor zowel mannen als vrouwen problemen. Onrealistische fantasieën over verzoening waren echter een groter probleem voor mannen dan voor vrouwen. Zes jaar na de echtscheiding hadden de meeste mannen en vrouwen een bevredigend nieuw leven opgebouwd. Rond die periode was 50% van de vrouwen en 70% van de mannen hertrouwd en meer dan 75% van alle gescheiden ouders zei dat de echtscheiding een goede beslissing was geweest. De meest dramatische levensveranderingen vonden plaats bij vrouwen. Mannen die hertrouwden, vertoonden weinig persoonlijke groei. Degenen die vrijgezel bleven, hadden meer problemen.

Zes aanpassingspatronen

Er zijn verschillende aanpassingspatronen in het eerste jaar na de echtscheiding en tien jaar of langer na de echtscheiding. De zes aanpassingspatronen die door middel van clusteranalyses werden gevonden, zijn het ‘defeated’, ‘goodenough’, ‘seekers’, ‘swingers’, ‘competent loners’ en ‘enhanced’ aanpassingspatroon. Sommige van deze patronen zijn snel na de echtscheiding meer prevalent, terwijl andere langer na de echtscheiding meer prevalent zijn. Sommige aanpassingspatronen komen bij mannen vaker voor en andere bij vrouwen. Zie figuur 3 op bladzijde 324 voor de percentages van gescheiden mannen en vrouwen die verschillende aanpassingspatronen vertonen in het eerste jaar na de echtscheiding en tien jaar of langer na de echtscheiding. In een tabel worden de kenmerken van elk aanpassingspatroon weergegeven. Vervolgens zal elk aanpassingspatroon verder toegelicht worden.
 

Aanpassingspatroon

Kenmerken

Enhancers

  • Worden na de echtscheiding meer competent en beter aangepast

  • Succesvol op het werk, op sociaal gebied, als ouders en vaak in een nieuw huwelijk

  • Hoog niveau van eigenwaarde, prestatie, sociale verantwoordelijkheid en self-efficacy

  • Laag niveau van depressie en antisociaal gedrag

Goodenoughs

  • Poging tot het verbeteren van het leven

  • Minder volhardend en veerkrachtig dan de ‘enhancers’

Seekers

  • Gemotiveerd om zo snel mogelijk een nieuwe partner te vinden

  • Minder voorzichtig en selectief in het kiezen van een nieuwe partner

  • Weinig autonoom, laag gevoel van eigenwaarde

  • Hoog niveau van neuroticisme

  • ‘Seekers’ zonder partner hebben een grotere kans op angst, depressie en seksuele disfunctie

Swingers

  • Eén jaar na de echtscheiding minder sociaal verantwoordelijk

  • Eén jaar na de echtscheiding meer antisociaal gedrag en depressie

  • Meer wilde levensstijl

  • Vaak ongelukkig

Competent loners

  • Goed aangepast, sociaal vaardig, bevredigende carrière, actief sociaal leven, diverse interesses en hobby’s

  • Vaak een intieme, maar kortdurende relatie

  • Weinig interesse in een permanente relatie

The defeated

  • Lage sociale verantwoordelijkheid, laag gevoel van eigenwaarde en lage prestatie

  • Meer depressie en antisociaal gedrag

  • Problemen, zoals alcoholisme, drugsmisbruik en wetsovertredingen

  • Gebrek aan self-efficacy en resources om problemen op te lossen

Het ‘enhanced’ aanpassingspatroon’ wordt met name door vrouwen vertoond. Sommige ‘enhancers’ hebben beschermende persoonlijke kenmerken, zoals een hoge opleiding, zelfvertrouwen, fysiek aantrekkelijk, autonoom en prestatiegericht. Voor velen is werken en opnieuw naar school gaan een route naar ‘enhancement’. 85% van de gescheiden vrouwen zei dat ze wilde werken ook al was dit niet nodig, tegenover 65% van de werkende getrouwde vrouwen. Zowel het gevoel van eigenwaarde als de sociale netwerken waren beter bij werkende vrouwen. Dit effect van werk werd ook in romantische relaties gevonden. Terwijl ‘enhancers’ op het gebied van werk verbeterden, kwamen zij terecht in nieuwe sociale groepen en ontmoetten ze mannen met een hogere sociaal-economische status. Het tweede huwelijk van ‘enhancers’ was vaak succesvoller dan het eerste huwelijk.

Het ‘goodenough’ aanpassingspatroon werd door de meeste gescheiden volwassenen vertoond. De verhouding tussen mannen en vrouwen en tussen verschillende gezinstypes (niet-gescheiden, gescheiden, hertrouwd) was ongeveer gelijk. ‘Goodenoughs’ zijn gemiddelde mensen die omgaan met de echtscheiding en levensproblemen: ze hebben wat kwetsbaarheden en wat sterke punten en ze hebben wat successen en wat problemen. Velen in deze groep deden een poging om hun leven te verbeteren, door bijvoorbeeld nieuwe vrienden te zoeken, te zoeken naar een betere baan of terug naar school te gaan. Het ontbreekt hen echter aan de volhardendheid waarover de ‘enhancers’ beschikken. De partner in een tweede huwelijk leek wat betreft opleiding en economische status vaak op de partner uit het eerste huwelijk. Het tweede huwelijk was vaak geen verbetering ten opzichte van het eerste huwelijk. De moeders met een ‘goodenough’ aanpassingspatroon waren vaak competent. De vrouwen in deze groep gingen ook redelijk effectief om met de normale spanningen en problemen na de echtscheiding. Ze waren echter minder veerkrachtig dan ‘enhancers’, wat een probleem vormde bij een opeenstapeling van risicofactoren of een verdwijning van belangrijke beschermende factoren.

Veel ‘seekers’ hadden de neiging om zo snel mogelijk na de echtscheiding een nieuwe partner te vinden. Het aantal mensen in deze groep was één jaar na de echtscheiding groot, maar verminderde met de tijd doordat mensen nieuwe partners vonden of meer zelfverzekerd en tevreden werden met hun vrijgezelle status. ‘Seekers’ waren minder voorzichtig en selectief in hun keuze van een nieuwe partner. Daardoor waren er in het tweede huwelijk vaak dezelfde problemen als in het eerste huwelijk. Mannen waren meestal niet geïnteresseerd in echt emotioneel delen of persoonlijke verandering, maar zochten vaak naar een vrouw die ondersteunend en niet veeleisend was.

De ‘swingers’ groep bestaat voornamelijk uit mannen. De grootte van deze groep werd in de eerste twee jaar na de echtscheiding snel kleiner. Sommige ‘swingers’ voelden zich na de echtscheiding bevrijd en wilden gebruik maken van de mogelijkheid tot het leiden van een meer wilde levensstijl. Velen waren echter ongelukkig. Ze misten hun gezin en voelden zich schuldig over hun mislukte huwelijk. Aan het einde van het eerste jaar na de echtscheiding verlangden veel ‘swingers’ naar een stabiele relatie. De meesten hadden zes jaar na de echtscheiding een relatie, waarna hun antisociale gedrag verminderde en hun sociale verantwoordelijkheid toenam. Degenen zonder relatie waren meer depressief en maakten zich zorgen over het ouder worden en de gevolgen hiervan. Het aantal buitenechtelijke affaires onder hertrouwde voormalige ‘swingers’ was niet groter dan in andere tweede huwelijken. Dit kan een reflectie zijn van leeftijd. Een andere mogelijke verklaring is dat het ‘swingen’ een tijdelijke afwijking is als gevolg van de echtscheiding.

Het aantal mensen in de groep ‘competent loners’ was klein en werd oververtegenwoordigd door vrouwen. Gezonde, goed aangepaste en sociaal vaardige ‘competent loners’ hadden een bevredigende carrière, een actief sociaal leven en diverse hobby’s en interesses. Ze waren vaak betrokken in intieme relaties, hoewel deze niet langdurend waren. Een overeenkomst van ‘competent loners’ met ‘enhancers’ is dat ze de ‘winnaars’ van de echtscheiding zijn. Een verschil tussen beide aanpassingspatronen is echter dat ‘competent loners’ weinig interesse hadden in een langdurige relatie.

Eén jaar na de echtscheiding behoorde één derde van de gescheiden mensen tot de ‘defeated’. Lang na de echtscheiding bleef ongeveer 10% ‘defeated’. Vlak na de echtscheiding behoorden meer mannen dan vrouwen tot deze groep, maar dit sekseverschil verminderde over de tijd heen. Sommige ‘defeated’ mensen hadden al vóór de echtscheiding problemen, die na de echtscheiding verergerden door de extra stress en eenzaamheid. Anderen hadden moeite met het omgaan met de problemen, omdat de echtscheiding leidde tot verlies van een ondersteunende persoon. Het sociale netwerk was bij het ‘defeated’ aanpassingspatroon kleiner dan bij elk ander aanpassingspatroon. De problemen van veel ‘defeated’ vrouwen hadden te maken met armoede na de echtscheiding. Een gebrek aan onderwijs of deficiënte beroepsvaardigheden was geen probleem met een werkende echtgenoot, maar werd een probleem zonder financiële ondersteuning.

Blijven of gaan?

Gemiddeld stelt een echtscheiding mensen bloot aan risico’s die bedreigend zijn voor hun sociale, fysieke, psychologische en economische welzijn. Uit onderzoek blijkt dat mensen in een gelukkig huwelijk beter aangepast zijn dan degenen in een ongelukkig huwelijk of degenen die gescheiden zijn. Echter, uit onderzoek blijkt ook dat de meeste gezinsleden veerkrachtig zijn en na de echtscheiding in staat zijn tot het opbouwen van een normaal en bevredigend leven. Verschillen in de aanpassing van de nakomelingen in gezinnen met gescheiden en niet-gescheiden ouders blijven tot in hun volwassenheid bestaan en worden vaak teruggevonden in hun intieme relaties.

Intergenerationele overdracht van echtelijke instabiliteit

Uit onderzoek blijkt dat ouderlijke echtscheiding de kans op huwelijksinstabiliteit bij de nakomelingen vergroot. Als beide partners uit een gescheiden gezin komen, is de kans op een echtscheiding nóg groter. Daarnaast worden meerdere ouderlijke huwelijkstransities in vergelijking met één enkele echtscheiding geassocieerd met hogere niveaus van huwelijksinstabiliteit bij nakomelingen.

Bestaat er intergenerationele overdracht van relatie-instabiliteit in de VLSDR?

In de VLSDR is onderzoek gedaan naar de bijdragen van het komen uit een gescheiden of hoge- of lage-conflict niet-gescheiden gezin aan relatie-instabiliteit bij de nakomeling. Zie figuur 4 op bladzijde 326 voor de niveaus van relatie-instabiliteit zes maanden na het huwelijk van de nakomeling. Hierbij wordt aangegeven of alleen de vrouw, alleen de man of beiden uit gescheiden gezinnen komen of uit niet-gescheiden gezinnen met variërende niveaus van conflict. De onderzoeksresultaten zijn als volgt:

  • Zowel ouderlijke echtscheiding als huwelijksconflict in het gezin van oorsprong dragen bij aan relatie-instabiliteit bij de nakomelingen.

  • Als de man ofwel de vrouw uit een gescheiden gezin komt, is het risico van relatie-instabiliteit groter dan voor koppels uit lage-conflict niet-gescheiden gezinnen. Dit geldt niet voor koppels waarin de man en vrouw uit hoge-conflict gezinnen komen.

  • Als de vrouw uit een gescheiden gezin komt, is er een groter risico van relatie-instabiliteit dan als de man uit een gescheiden gezin komt. Dit komt mogelijk doordat vrouwen de emotionele regulatoren in een huwelijksrelatie zijn, en als deze regulator insensitief is, leidt dit tot een risico.

  • Het niveau van relatie-instabiliteit is het hoogst bij koppels waarin beide partners uit gescheiden gezinnen komen.

Zijn er verschillen in risico's voor de stabiliteit van relaties van jongeren uit gescheiden en niet-gescheiden gezinnen?

Er is geen overeenstemming over welke factoren het belangrijkst zijn in het bijdragen aan de intergenerationele transmissie van echtscheiding. Er zijn door onderzoekers al veel verschillende factoren aangedragen die wellicht een verklaring zijn voor de intergenerationele transmissie van echtscheiding. In het huidige onderzoek zijn verschillen onderzocht tussen mannen, vrouwen en nakomelingen uit gescheiden en niet-gescheiden gezinnen wat betreft de meest genoemde risicofactoren die in ander onderzoek worden geassocieerd met huwelijksinstabiliteit.

Socio-economische en levenslooprisico's

Nakomelingen uit gescheiden gezinnen hadden vaker seks op jonge leeftijd en hadden meer seksuele partners. Jonge vrouwen uit deze gezinnen hadden vaker een buitenechtelijke zwangerschap of een abortus. Dit kan wellicht worden verklaard door bijvoorbeeld het feit dat meisjes in gescheiden of hertrouwde gezinnen op jongere leeftijd in de puberteit kwamen en er sprake was van minder toezicht in de adolescentie.

Er werd geen verschil gevonden in de gemiddelde leeftijd waarop nakomelingen uit gescheiden en niet-gescheiden gezinnen trouwden. Dit lijkt verklaard te kunnen worden door een oververtegenwoordiging van nakomelingen uit gescheiden gezinnen in zowel vroege als late huwelijken. Nakomelingen uit gescheiden gezinnen hadden meer sociale, economische en levenslooprisico’s dan nakomelingen uit niet-gescheiden gezinnen.

Persoonlijkheidsrisico's

Antisociaal gedrag en een gebrek aan sociale verantwoordelijkheid bij ouders en nakomelingen uit gescheiden gezinnen kunnen leiden tot huwelijksinstabiliteit.

Risico's voor ouders

Kinderen uit gescheiden gezinnen zijn blootgesteld aan meer conflicten tussen ouders en tussen ouder en kind. Zowel vaders als moeders in gescheiden gezinnen waren minder autoritatief in hun opvoeding. Er was echter een verschil in opvoeding tussen moeders en vaders. De moeders, die vaak voogdij over de kinderen hadden, neigden naar coërcieve controle, terwijl de vaders neigden naar permissiviteit. Moeder-kind relaties waren hechter dan vader-kind relaties en ouder-kind relaties waren meer afstandelijk in gescheiden dan in niet-gescheiden gezinnen.

Over de loop van de VLSDR bezochten vaders zonder voogdij over de kinderen, hun zoons langer en vaker dan hun dochters. In de adolescentie en volwassenheid waren de vader-zoon relaties hechter dan de vader-dochter relaties. Moeders hadden daarentegen een hechtere relatie met hun dochter dan met hun zoon. De echtscheiding lijkt dus te zorgen voor een ondermijning van de moeder-zoon en de vader-dochter relatie.

Relatierisico's

Conflicten kwamen vaker voor in relaties van jongvolwassenen uit gescheiden gezinnen. Dit kan deels worden toegeschreven aan tekorten in de probleemoplossende en relatievaardigheden. Ze gebruikten minder effectieve probleemoplossende strategieën, zoals het bieden van alternatieve oplossingen. Tevens waren ze meer vijandig, minachtend en agressief in hun interacties. Volgens Gottman zijn minachting, vijandige kritiek/agressief gedrag, ontkenning en terugtrekkend gedrag de ‘Four Horsemen of the Apocalypse in Marriage’, die bijdragen aan een echtscheiding. Vrouwen zeuren, klagen en bekritiseren vaker en zijn vaker minachtend, terwijl mannen eerder neigen tot ontkenning en teruggetrokken gedrag. Dit patroon wordt ook vaak gezien in het ‘pursuer distancer’ huwelijk.

Bovendien blijkt uit de geobserveerde interacties tussen de koppels dat nakomelingen uit gescheiden gezinnen het negatieve gedrag van hun partner vaak beantwoorden met hetzelfde gedrag, wat wordt geassocieerd met ontevredenheid en instabiliteit in het huwelijk.

Het ‘Marital History Interview’ is een procedure waarin de koppels de geschiedenis van hun relatie moeten bespreken. Dit kan echtscheiding met 94% nauwkeurigheid voorspellen. Interviews met nakomelingen uit gescheiden gezinnen hebben in vergelijking met nakomelingen uit niet-gescheiden gezinnen de volgende kenmerken:

  • Meer negativiteit en teleurstelling in het huwelijk

  • Minder praten over het huwelijk in ‘wij’-termen, maar meer in ‘ik’-termen

  • Minder genegenheid en verheerlijking van de relatie

  • Minder uitgebreide en gedetailleerde beschrijvingen van de relatie

  • Meer gericht op het heden in plaats van op een tijdlijn van herinneringen uit het verleden tot plannen voor de toekomst

In de eerste zes maanden van het huwelijk werd geen verschil gevonden in huwelijkstevredenheid, maar er was al wel sprake van een hogere huwelijksinstabiliteit bij nakomelingen uit een gescheiden gezin.

Commitment risks

Vrouwen met gescheiden ouders gaven vaker aan dat het huwelijk een imperfecte en vaak kortdurende relatie was en vonden echtscheiding vaker een acceptabele oplossing voor een ongelukkig huwelijk. Vrouwen hadden vaker dan mannen het gevoel dat ze in een ongelukkig huwelijk moesten blijven vanwege religieuze overtuigingen, financiële afhankelijkheid en bezorgdheid over de reactie van familie en vrienden.

Mate selection risks

Nakomelingen uit gescheiden gezinnen kozen vaker hoge-risicopartners die ook uit gescheiden gezinnen kwamen, die impulsief en sociaal onverantwoordelijk waren en die een verleden hadden van antisociaal gedrag.

Model of risk factors leading to marital instability in youths

Zie figuur 5 op bladzijde 329 voor een model van risicofactoren die leiden tot huwelijksinstabiliteit bij nakomelingen. Hieruit blijken de volgende dingen:

  • Ouders met persoonlijkheidsrisico’s, zoals antisociaal gedrag en een gebrek aan sociale verantwoordelijkheid, krijgen vaker te maken met meerdere relatietransities en voeden hun kinderen vaker niet-autoritatief op.

  • Het aantal relatietransities van de ouders heeft geen direct effect op de huwelijksinstabiliteit van de nakomelingen, maar wel een indirect effect door middel van de negatieve effecten op de opvoeding en toenemende demografische risico’s.

  • De persoonlijkheidsrisico’s van de ouders hebben een direct effect en een indirect effect op de persoonlijkheidsrisico’s van nakomelingen. Het indirecte effect verloopt via een inadequate opvoeding. Er was geen direct verband tussen persoonlijkheidsrisico’s van ouders en huwelijksinstabiliteit bij nakomelingen.

  • Persoonlijkheidsrisico’s van nakomelingen worden geassocieerd met inadequate interactionele en probleemoplossende vaardigheden en met een neiging tot de selectie van een hoge-risico partner.

  • De volgende factoren lijken een cruciale bijdrage te leveren aan een instabiele huwelijksrelatie: het hebben van ouders en een thuisomgeving die de ontwikkeling van persoonlijke en sociale adaptatievaardigheden ondermijnt en de selectie van een niet-ondersteunende, sociaal onvaardige, slecht aangepaste, onverantwoordelijke partner uit een instabiel gezin.

Protective effects of a supportive, well-adjusted partner

Er is bewijs dat een ondersteunende, goed aangepaste partner bescherming kan bieden tegen de negatieve gevolgen van allerlei stressoren en de invloed van stressoren op bijvoorbeeld welzijn, antisociaal gedrag, depressie en opvoeding.

Zie figuur 6 voor een weergave van de relatie-instabiliteit van nakomelingen uit gescheiden of niet-gescheiden gezinnen onder omstandigheden van veel of weinig negatieve levensgebeurtenissen. Hieruit blijkt dat stress, het hebben van een moeilijke partner, en het komen uit een gescheiden gezin bijdragen aan huwelijksinstabiliteit. Onder omstandigheden van weinig stress met een ondersteunende partner was er echter geen verschil in relatie-instabiliteit tussen de nakomelingen van gescheiden en niet-gescheiden ouders. Voor deze nakomelingen werd geen intergenerationele transmissie van huwelijksinstabiliteit gevonden. Onder omstandigheden van veel stress vertonen nakomelingen van gescheiden ouders, zelfs met een ondersteunende partner, iets meer huwelijksinstabiliteit dan nakomelingen uit een niet-gescheiden gezien. Echter, het is duidelijk dat de beschermende rol van een ondersteunende partner en het risico van een moeilijke partner bijdraagt aan relatie-instabiliteit.

Discussion and clinical implications

In de VSLDR zijn vijf huwelijkstypes geïdentificeerd, die variëren in hun risico van huwelijksinstabiliteit. Deze typologie is echter een oversimplicatie. Als de behoeften van beide partners verenigbaar zijn en vervuld worden, blijven ze samen. Dit kan zelfs gebeuren in de twee huwelijkstypes met het hoogste risico van huwelijksinstabiliteit. Sommigen zijn tevreden met hun afstandelijke of, zoals bij het ‘operatic’ huwelijkstype, turbulente relatie.

De eerste twee jaar na een echtscheiding is de periode waarin er sprake is van maximale kneedbaarheid en mogelijkheden voor verandering. Vroege interventies na een echtscheiding zijn dus wenselijk. Uit het onderzoek blijkt dat de meest effectieve therapie zich niet richt op het verleden, maar op het oplossen van onmiddellijke problemen en het nemen van praktische stappen bij het plannen van de toekomst. Als gescheiden moeders zich bevonden in coërcieve cycli met hun kinderen, waren training in opvoedvaardigheden en gedragsmodificatie effectief.

Hoewel aanpassingspatronen kunnen veranderen op elk moment dat risico- en beschermende factoren veranderen, vertoonde driekwart van de gescheiden mensen zes jaar na de echtscheiding hetzelfde aanpassingspatroon tijdens de volgende veertien jaar van het onderzoek. Na de echtscheiding was er sprake van een trend van toenemend positieve aanpassing. In de eerste twee jaar na de echtscheiding bevonden de meeste mensen zich in de ‘defeated’ groep, maar daarna was er sprake van toenemende percentages in de ‘enhanced’, ‘goodenough’ en ‘competent loner’ groep.

De grote meerderheid van de gescheiden mensen was veerkrachtig, was in staat om te gaan met de problemen na de echtscheiding en bouwde een bevredigend leven op. De kwaliteit van relaties na de echtscheiding bleef een belangrijke rol spelen in het behouden of veranderen van aanpassingspatronen.

De gevolgen van de echtscheiding van ouders waren te merken in de intieme relaties van hun nakomelingen. De intergenerationele transmissie van echtscheiding was echter niet onvermijdelijk. Een ondersteunende partner was een beschermende factor.

Uit dit en ander onderzoek blijkt de belangrijke rol die intieme relaties tussen partners, echtgenoten en ouders en kinderen spelen in het bevorderen van het welzijn van gezinsleden en in het beschermen van individuen tegen de negatieve effecten van stressvolle gebeurtenissen, zoals een echtscheiding.

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
979