Beginselen van de democratische rechtsstaat: TentamenTests - UL
- 2899 reads
In de klassiek-liberale opvatting over de rechtsstaat neemt de binding van de overheid aan de wet een centrale plaats in. In deze opvatting vervult de wet een aantal functies. Omschrijf twee van die functies.
Lees het nu volgende nieuwsbericht uit NRC Handelsblad van 4 juni 2009:
“Politici die kritiek leveren op de rechter moeten in hun toonzetting in elk geval respect voor de positie van de rechter uitdrukken.”
Dit zei de president van de Hoge Raad, Geert Corstens, gisteren bij de presentatie van het jaarverslag. Corstens signaleert dat politici steeds vaker openlijke kritiek hebben op de rechtspraak. Onlangs lieten minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken, PvdA) en de Amsterdamse burgemeester Cohen weten ongelukkig te zijn met vonnissen voor geweld tegen agenten. Volgens Corstens moeten politici de rechter niet alleen respecteren maar dat respect ook actief uitdragen. [..]
Geef een argument, samenhangend met de eisen van de democratische rechtsstaat, dat de hierboven weergegeven stelling van de heer Corstens onderbouwt.
Geef een argument, samenhangend met de eisen van de democratische rechtsstaat, dat tegen deze stelling van de heer Corstens kan worden ingebracht.
De heer Tuinman, als ambtenaar werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), heeft heimelijk een grote hekel aan Roma (zigeuners). Als de heer Tuinman op een kwade dag een krantenartikel leest over de uitzetting van Roma in Frankrijk, laat hij zijn schroom varen. Hij schrijft een opruiende ingezonden brief voor een landelijk dagblad, waarin hij zich in zeer boude, negatieve bewoordingen over Roma uitlaat en voorstelt om ‘het Franse voorbeeld te volgen’. Tuinman ondertekent de brief met zijn naam en functie. Zijn brief wordt echter niet geplaatst. Tuinman belt daarop de krantenredactie. Tegenover de hoofdredacteur stelt hij onder meer dat het niet-plaatsen van zijn brief in strijd is met het grondwettelijk censuurverbod (art. 7 lid 1 Grondwet).
Met betrekking tot de werking van grondrechten wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen verticale en horizontale werking van grondrechten. Leg uit welk van deze twee soorten in de bovenstaande casus aan de orde is.
In het telefoongesprek weet Tuinman de hoofdredacteur over te halen de brief toch te plaatsen. Enkele dagen later verschijnt deze in de krant. Als de chef van de heer Tuinman bij de IND de brief onder ogen krijgt, wordt Tuinman op staande voet ontslagen. Tuinman vecht zijn ontslag daarop aan bij de bestuursrechter. Tegenover de rechtbank stelt hij onder meer dat zijn ontslag een ontoelaatbare inbreuk op zijn door art. 7 Grondwet beschermde vrijheid van meningsuiting inhoudt.
Kan de heer Tuinman zich als ambtenaar op art. 7 Grondwet beroepen, en zo ja in hoeverre? [In uw antwoord hoeft u niet in te gaan op de vraag of het beroep ook kans van slagen heeft.] (2 punten)
De heer Tuinman is tevens lid van de gemeenteraad in zijn woonplaats, namens de partij Lokaal Belang. In de gemeente is een groot woonwagenkamp gevestigd, alwaar een heel actieve Vereniging voor Roma-belangen zijn hoofdkwartier heeft.
Tijdens een raadsvergadering doet Tuinman het voorstel om een gemeentelijke verordening op te stellen waarin het in stand houden van een vereniging ‘die opkomt voor de belangen van zigeuners’ wordt verboden, omdat volgens hem ‘algemeen bekend is dat zigeuners op grote schaal de openbare orde verstoren’.
Geen van de andere fracties in de raad steunt evenwel zijn voorstel. De burgemeester stelt tijdens de raadsvergadering dat het in het licht van de grondwettelijk gewaarborgde verenigingsvrijheid onmogelijk is om in een gemeentelijke verordening een bepaling van deze strekking op te nemen.
Leg uit of de burgemeester gelijk heeft.
Op 3 september 2010 werden de onderhandelingen over een minderheidskabinet van VVD en CDA, met gedoogsteun van de PVV, door de PVV plotseling afgebroken in reactie op een naar buiten gekomen brief van CDA-medeonderhandelaar Ab Klink. ‘De inzet en uitgangspunten van het CDA en van de PVV zijn – zo is me allengs duidelijker geworden – te verschillend om verzoend te kunnen worden via een programmatisch regeerakkoord’, aldus de brief.
Toen Klink luttele dagen later zijn Kamerzetel ter beschikking stelde, vormde dit voor de PVV-fractie aanleiding op haar standpunt terug te komen, hetgeen door de VVD- en CDA-fracties lopende een consultatieronde bij het staatshoofd aanstonds werd verwelkomd. Nadat informateur Tjeenk Willink de aldus ontstane staatsrechtelijke gaten in het formatieproces had gedicht, kon informateur Opstelten zijn werkzaamheden hervatten.
Had de CDA-fractie Klink naar aanleiding van het gerezen meningsverschil kunnen verplichten zijn Kamerzetel ter beschikking te stellen?
Stel: Klink had zijn Kamerzetel niet ter beschikking gesteld en het CDA-congres (de ledenvergadering van de partij) stemde in met het onderhandelingsresultaat van VVD, PVV en CDA. Zou Klink dan als volksvertegenwoordiger bij het uitbrengen van zijn stem in de Tweede Kamer aan deze congresuitspraak (juridisch) gebonden zijn geweest?
5. Joop de Bruin is door de politie gearresteerd nadat hij op enkele moskeeën leuzen heeft geschilderd. De strekking van deze leuzen was dat er in Nederland geen plaats meer is voor moslims. De Bruin wordt vervolgd door het openbaar ministerie en door de rechtbank veroordeeld vanwege het aanzetten tot haat tegen en discriminatie van moslims. De Bruin vindt dit een schandalige aantasting van zijn vrijheid van meningsuiting en verklaart in de media dat hij geen enkel vertrouwen meer heeft in het Nederlandse rechtssysteem.
De Bruin wil van het individuele klachtrecht zoals dat is neergelegd in het EVRM gebruik maken door direct na de uitspraak van de rechtbank een klacht tegen de Nederlandse Staat in te dienen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg. Zal het EHRM deze klacht ontvankelijk verklaren? (2 punten)
Indien het EHRM een uitspraak doet in een zaak die een individu tegen Nederland heeft aangespannen, is de Nederlandse staat dan verplicht deze uitspraak na te leven? (1 punt)
De wet fungeert als waarborg voor rechtsgelijkheid, omdat die bestaat uit algemene, voor iedereen geldende, regels.
De wet fungeert als grondslag voor machtsuitoefening en ingrijpen in de rechten en vrijheden van de burgers door de overheid.
De wet bevordert rechtszekerheid, aangezien de wetten algemeen bekend worden gemaakt en iedereen dus kan weten welke regels gelden.
Een van de volgende argumenten kan worden genoemd:
Het vloeit voor uit de, tot de rechtsstaat behorende, eis van onafhankelijkheid van de rechterlijke macht dat politici (behorend tot de uitvoerende macht en/of wetgevende macht) in hun toonzetting respect tonen voor de positie van de onafhankelijke rechter [anders komt de vrije oordeelsvorming van de rechter te zeer onder druk te staan].
Het vloeit voor uit de, tot de rechtsstaat behorende, eis van de scheiding der machten dat politici, behorend tot de wetgevende en/of uitvoerende macht, in hun toonzetting respect tonen voor de positie van de onafhankelijke rechter [anders komt de vrije oordeelsvorming van de rechter te zeer onder druk te staan].
Het is belangrijk voor het goed functioneren van de rechtsstaat dat politici, behorend tot de uitvoerende macht en/of wetgevende macht, in hun toonzetting het belang van een onafhankelijke rechterlijke macht, als kernelement van de rechtsstaat, actief uitdragen.
Een van de volgende argumenten kan worden genoemd:
Politici hebben vrijheid van meningsuiting (een van de grondrechten die in onze rechtsstaat gelden). Zij hebben het recht hun eigen woorden en toonzetting te kiezen (behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet). Ook het geven van een mening over een uitspraak van een rechter valt onder die vrijheid. Door hun mening te geven leveren de politici een bijdrage aan een maatschappelijk debat.
Veel politici (zij het niet alle) zijn democratisch gekozen. Het is belangrijk voor het functioneren van de democratie, een kernelement van de democratische rechtsstaat, dat democratisch gekozen politici hun mening kunnen uitspreken als vertolking van de mening van de kiezers, ook als die mening een uitspraak van de rechter betreft.
Het is, gelet op de onafhankelijke positie van de rechterlijke macht, passend dat politici zich niet uitspreken over een zaak die nog onder de rechter is. Maar zodra een uitspraak onherroepelijk is geworden, hebben (gekozen en niet-gekozen) politici het recht om over deze uitspraak hun mening te geven. Aldus leveren zij een bijdrage aan een maatschappelijk en politiek debat.
Het gaat hier om horizontale werking, want Tuinman beroept zich op een grondrecht in een geschil met een andere private persoon/onderneming. (Er is hier geen sprake van een geschil met de overheid, dus geen ‘verticale’ relatie.)
Ja. Naar de huidige rechtsopvatting gelden grondrechten in beginsel onverkort voor personen die ten opzichte van de overheid in een bijzondere rechtsverhouding staan, zoals ambtenaren. Wel kunnen op grondslag van de grondwettelijke beperkingsclausules of clausuleringen voor deze personen in een speciale wet meer en andere beperkingen worden vastgesteld dan voor burgers in het algemeen gelden [zie bijv. art. 125a Ambtenarenwet of art. 15 lid 4 Grondwet].
Artikel 8 Grondwet garandeert de verenigingsvrijheid. Volgens dit artikel is beperking van dit grondrecht slechts mogelijk door de wetgever in formele zin (‘bij de wet’), dus niet d.m.v. een gemeentelijke verordening.. (De burgemeester heeft dus gelijk.)
Nee. Artikel 67, derde lid, Grondwet bevat het beginsel van vrij mandaat, hetgeen in de huidige tijd onder meer betekent dat een afgevaardigde niet door een politieke partij of fractie verplicht kan worden zijn zetel op te zeggen.
Nee. Artikel 67, derde lid, Grondwet brengt ook tot uitdrukking dat de kamerleden op eigen verantwoording en onafhankelijk zitting hebben in de vertegenwoordigende instelling. Zij hoeven geen opdrachten uit te voeren van degenen die hen hebben gekozen. Dit geldt ook voor besluiten van partijorganen.
Nee, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zal de klacht van De Bruin niet-ontvankelijk verklaren, omdat nog niet alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, art. 35 EVRM.
Op grond van artikel 46 EVRM (0,5 punt) hebben de uitspraken en ontvankelijkheidsbeslissingen van het EHRM bindende kracht (0,5 punt). (De Nederlandse staat is dus verplicht deze na te leven).
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat 10 oefententamens te gebruiken bij het vak Beginselen van de democratische rechtsstaat aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2647 |
Add new contribution