Sheetnote hoorcollege 5 handelsrechts 2018/2019
  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Vertegenwoordiging van rechtspersonen

Als we spreken over de vertegenwoordigingsbevoegdheid spreken, bedoelen we de bevoegdheid om in naam van een ander persoon te handelen en die persoon te binden aan een derde.

Bij privaatrechtelijke rechtspersonen is het bestuur bevoegd om in naam van de rechtspersoon te handelen en de rechtspersoon te binden aan een derde. Op deze manier neemt de rechtspersoon deel aan het economische verkeer, vaak door het sluiten van overeenkomsten met derden.

Bij vertegenwoordiging staan twee vragen centraal:

  • Wie is bevoegd?
  • Waartoe is diegene bevoegd?

Vertegenwoordiging NV/BV

De vertegenwoordigingsregels voor de NV en de Bv staan in artikel 2:130 BW en 2:240 BW. De regels zijn identiek aan elkaar. Er zijn twee hoofdregels:

  • Lid 1; het bestuur is bevoegd.
  • Lid 2; bestuurders individueel zijn bevoegd.

De vertegenwoordigingsbevoegdheid is in beginsel onbeperkt en onvoorwaardelijk.

Lid 1: het bestuur

Het bestuur is altijd vertegenwoordigingsbevoegd, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. De bevoegdheid van het bestuur kan dus niet afgenomen worden in de statuten, deze kan enkel door de wet worden ingeperkt. Wat wel mogelijk is in de statuten is beperkende voorwaarden opnemen wat betreft de vertegenwoordigingsbevoegdheid.

Voorbeeld van een wettelijke beperking: art. 2:107a BW, 2:164/274 BW.

Voorbeeld van statutaire beperking: in de statuten is bepaald dat voor de aanschaf van onroerend goed de goedkeuring nodig is van een ander orgaan binnen de NV of BV.

Lid 2: de bestuurders individueel

In beginsel kunnen bestuurders ook individueel vertegenwoordigen. Maar deze bevoegdheid kan wel in de statuten worden afgenomen. De grondslag hiervoor ligt in art. 2:130/240 lid 2 BW. Het is ook mogelijk om de vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuurders in de statuten te beperken of aan voorwaarden te verbinden.

Worden er beperkingen en voorwaarden in de statuten opgenomen, dan moeten deze ook worden opgenomen in het handelsregister. Wanneer deze beperkingen of voorwaarden niet in het handelsregister zijn opgenomen wordt de wederpartij beschermd door art. 25 Hrgw 2007. Dus: het bestuur en de individuele bestuurder wordt geacht om onbeperkt en onvoorwaardelijk vertegenwoordigingsbevoegd te zijn.

Onbevoegde vertegenwoordiging

Stel dat een voorwaarde of beperking niet wordt nageleefd door het bestuurd of een individuele bestuurder. Is de NV/BV dan gebonden aan de overeenkomst? Dat antwoord is te vinden in art. 2:130/240 lid 3 BW. Beslissend is of de statutaire voorwaarde of beperking tot een wettelijke bepaling te herleiden is. Ga op zoek naar de wettelijke kapstok.

Wettelijke kapstokken

Voorbeelden van wettelijke kapstokken zijn:

Het bestuur:

  • Goedkeuringsbepaling, art 2:107a BW.
  • Goedkeuringsbepaling, art 2:164/274 BW.

Individuele bestuurder:

  • Tweehandtekeningenclausule, art 2:130/240 lid 2 BW

Is er een wettelijke kapstok? Dan kan de NV/BV onder de overeenkomst uitkomen, maar dit hoeft niet. De NV/BV kan onder de overeenkomst uitkomen met een beroep op artikel 2:130/240 lid 3. De individuele bestuurder is in dat geval persoonlijk aansprakelijk voor schade die de wederpartij lijdt; art. 3:78/79 jo. 3:70 BW.

Alleen de NV/BV kan een beroep doen op de vertegenwoordigingsonbevoegdheid. De wederpartij is eenzijdig gebonden. De wederpartij kan wel een termijn stellen voor bekrachtiging, wanneer de NV/BV hier niet op reageert dan is de wederpartij in beginsel bevrijd van de overeenkomst.

Het beroep op 2:130/240 lid 3 BW slaagt ook als de wederpartij niet wist van de onbevoegdheid. Dat wil zeggen dat de subjectieve goede trouw van de wederpartij niet uitmaakt voor een beroep op 2:130/240 lid 3 BW. De ratio hierachter is dat de wederpartij het had kunnen weten indien zij het handelsregister geraadpleegd had.

Bijzonderheden

  • Art. 2:107a lid 2 BW.
  • Art. 2:164/274 lid 4 BW.

Geen wettelijke kapstok

Wat als een beperking of voorwaarde niet te herleiden is tot een wettelijke bepaling? In dat geval kan de NV/BV geen beroep doen op art. 2:130/240 lid 3 BW. De NV/BV is gebonden aan de overeenkomst

Arrest Bibolini: Hoge Raad: interne beperkingen kunnen in beginsel niet tegen derden worden ingeroepen. Niet van belang is of derde op de hoogte is van de beperking. Tenzij de derde die op de hoogte was – in de omstandigheden van het geval- i.s.m. goede trouw handelt indien hij de vennootschap aan de overeenkomst houdt. Voor uitzondering op de hoofdregel dat statutaire bepalingen of besluiten geen beperking van de vertegenwoordigende bevoegdheid opleveren is méér nodig dan wetenschap aan de zijde van de derde.

Vertegenwoordiging bij vereniging coöperatie

Vertegenwoordigingsregels in art. 2:45 BW.

Twee hoofdregels:

  • Lid 1: het bestuur (= de bestuurders gezamenlijk handelend)
  • Lid 2: niet de bestuurders individueel, tenzij in de statuten anders is bepaald.

Bijzonder voor de verenging:

  • Art. 2:44 lid 2 BW = “wettelijk voorgeschreven voorwaarde”, met daarin “wettelijk toegelaten voorwaarden en beperkingen” (als bedoeld in 2:45 lid 3 BW)
  • Is dus ook een wettelijke kapstok!

Is één van de voorwaarden niet nageleefd? De vereniging kan onder de overeenkomst uitkomen met beroep op art. 2:45 lid 3 BW (hoeft niet!). Let op: Art. 2:44 lid 2 BW geldt niet voor coöperatie (art. 2:53a BW).

Vertegenwoordiging stichting

Zie de artikelen 2:292 en 2:291 lid 2 BW. De regelingen zijn identiek aan die van de vereniging.

Stappenplan

  • Stap 1: door wie is de Rechtspersoon vertegenwoordigd?
  • Stap 2: was/waren die persoon/personen bevoegd? Zo ja,
  • Stap 3: is die bevoegdheid aan een statutaire/reglementaire beperking of voorwaarde onderhevig? Zo ja,
  • Stap 4: is die beperking of voorwaarde te herleiden tot een wettelijke bepaling (de wettelijke kapstok)?
    •  Zo ja: de RP kan onder de overeenkomst uitkomen
    • Zo nee: de RP is aan de overeenkomst gebonden
  • Stap 5 (indien Rechtspersoon is gebonden; stap 4): Tenzij, arrest Bibolini.

 

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

Alles wat is besproken, is terug te vinden in de literatuur.

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken.

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen gemaakt met betrekking tot het tentamen.

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?

Er worden geen vragen behandeld die gesteld zouden kunnen worden op het tentamen.

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Sheetnotes hoorcolleges handelsrecht 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 1 handelsrecht 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 1 handelsrecht 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Privaatrechtelijke rechterpersonen (in boek 2)

  • Vereniging
  • Coöperatie
  • Onderlinge waarborgmaatschappij
  • Naamloze vennootschap
  • Besloten vennootschap
  • Stichting

Ter onderscheiding: we kennen nog de personenvennootschappen (maatschap, VOF, CV) en de eenmanszaak, deze bezitten geen rechtspersoonlijkheid.

Regelingen voor rechtspersonen

  • Boek 2 van het burgerlijk wetboek
  • Handelsregister 2007
  • Handelsregisterbesluit 2008
  • Wet op de Ondernemingsraden (WOR)
  • Statuten, door de rechtspersoon zelf opgestelde regels betreffende de interne organisatie.

Rechtspersoonlijkheid

Artikel 2:5 BW: een rechtspersoon staat wat betreft het vermogensrecht betreft met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit. Dat betekent dat rechtspersonen een eigen vermogen kunnen hebben. Rechtspersonen kunnen natuurlijk niet zelf handelen en daarom heeft elke rechtspersoon een bestuur.

Het doel van rechtspersonen

NV/BV/ Coöperatie: Het behalen van winst die kan worden uitgekeerd aan de aandeelhouders dan wel de leden van de coöperatie.

Stichtingen: kent het verbod op de verdeling van winst. Wat wel is toegestaan is dat de bestuurders werknemers in dienst heeft en dat de bestuurders salaris genieten.

NV en BV

De NV is geregeld in titel 4 van boek 2 en de BV is titel 5 van boek 2. Maar let op! Titel 1; de algemene bepalingen gelden voor alle rechtspersonen, dus ook voor de NV en de BV. Belangrijk is artikel 2:25 BW: ‘Van de bepalingen van dit boek kan slechts worden afgeweken, voor zover dat uit de wet blijkt’.

Hoe komen de NV en de BV aan geld?

  • Art 2:64//175 lid 1 BW in aandelen verdeeld kapitaal, daarom worden ze ook wel kapitaalvennootschap genoemd. Er zijn altijd één of meer aandeelhouders. Het is dus denkbaar dat er slechts één aandeelhouder is.
  • Art 2:80a/80// 191a/191bb. Storting van aandelen in geld of natura.

Oprichting NV/BV

Een NV of BV kan worden opgericht door één of meer personen 2:64/175 lid 2 BW. Bij die oprichting moet er een akte van oprichting worden opgesteld die de statuten moeten bevatten2:65/62// 2:176/177 BW.

Dit geschiedt bij notariële akte 2:4 jo. 2:64/175 lid 2 BW. De notariële akte is een ontstaansvoorwaarde. De statuten zijn een onderdeel van die notariële akte.

Na de oprichting moet de NV of de BV moeten worden ingeschreven in het handelsregister, art 2:69 lid 1/ 180 lid 1 BW. En artikel 5-7 en 18 Hrgw 2007 en art. 22 Hrgb 2008. De gedachte is dat je voor de buitenwereld kenbaar maakt hoe de rechtspersoon eruitziet.

De inschrijving is geen ontstaansvoorwaarde, maar wat als de NV of BV niet staat ingeschreven? Zie artikel 2:69 lid 2 sub a/180 lid 2 BW.

Vroeger gold voor

.....read more
Access: 
Public
Sheetnote hoorcollege 2 handelsrecht 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 2 handelsrecht 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Personenvennootschappen

De wettelijke regelingen vind je in boek 7a, er zijn drie vormen te onderscheiden:

  • De maatschap
  • De vennootschap onder firma
  • Commanditaire vennootschap

Mogelijke keuzefactoren

Voordelen BV

  • Geen persoonlijke aansprakelijkheid bestuurders en aandeelhouders voor schulden van de BV
  • Vermogen aantrekken door emissie van aandelen
  • Verkoop onderneming door overdracht aandelen

Nadelen van een BV

  • Dwingendrechtelijke regime (2:25 BW). Een terugkerend moment is het jaarrekeningregime titel 9 boek 2 BW.
  • Mogelijke fiscale consequenties. Je hebt bij een BV een ander fiscaal regime dan bij de personenvennootschappen.

Voordelen personenvennootschap:

  • Overeenkomst, dus vormvrij
  • Weinig dwingendrechtelijke bepalingen

Nadelen personenvennootschap:

  • Persoonlijke aansprakelijkheid maten, vennoten.
  • Verkoop onderneming, overdracht ‘aandeel’ in gemeenschappelijk vermogen.

Dit komt uitgebreider aan bod in week 4.

Kenmerken maatschap

  • Overeenkomst
  • Samenwerking voor gemeenschappelijke rekening.
  • Gemeenschappelijk vermogen,
  • Regelmatige, min of meer duurzame samenwerking. Vermogensrechtelijke voordeel ten behoeve van alle maten. Dit kan inhouden:
  • Positief voordeel, winst behalen
  • Vermijden van verlies of het besparen van kosten
  • Elk van de maten moet iets inbrengen

Typen personenvennootschappen

  • Beroep of bedrijf? Beroep = kwaliteit van persoonlijk dienstverlening staan voorop, vertrouwensrelatie en beroepsgeheim. Alles wat niet aan die drie voorwaarden voldoet, wordt gekwalificeerd als bedrijf.
  • Tweede element is openbaar of stil. Openbaar = voor derden kenbaar. Stil = niet voor derden naar buiten kenbaar.

Een kwalificatie vraagstuk. De maatschap, VOF en CV zijn enkel samenwerkingsovereenkomsten, de oprichting is vormvrij. De maatschap of vof kan bestaan zonder dat betrokkenen zich hiervan bewust zijn. Want beslissend is de vraag: kwalificeert een samenwerkingsverband zich als maatschap of VOF? In dat geval zijn boek 7a en de WvK van toepassing.

Eenmanszaak

Kenmerken:

  • Één natuurlijke persoon
  • Geen afgescheiden vermogen
  • Inschrijven in het handelsregister
  • Kan werknemers in dienst hebben

Vereniging

De vereniging is te vinden in titel 2 van boek 2 BW

Organen:

  • Bestuur
  • Geen aandeelhouders, maar leden (verenigd in de ALV)
  • (Eventueel Raad van toezicht)

Leden hebben stemrecht (2:38 BW). Bijvoorbeeld benoeming en ontslag van bestuurders (2:37 BW).

De vereniging kent een winstuitkeringsverbod, de vereniging mag geen winstuitkering onder haar leden. Doen ze dit wel? Dan dreigt er ontbinding. De vereniging is een rechtspersoon, de bestuurders zijn niet persoonlijk aansprakelijk, tenzij het een informele vereniging is.

Een informele vereniging is een vereniging die niet in opgericht bij notariële akte. Informele verenigingen mogen

.....read more
Access: 
Public
Sheetnote hoorcollege 3 handelsrecht 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 3 handelsrecht 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

Kapitaalbescherming en bestuurdersaansprakelijkheid

NV kapitaalbegrippen

Minimumkapitaal = 45.000 euro, 2:67 lid 2 BW. Dat minimumkapitaal is een oprichtingsvoorwaarde, is dit bedrag niet gehaald dan is er risico tot ontbinding, art. 2:74 lid 2 BW.  Zolang dat minimumkapitaal nog niet is behaald zijn de bestuurders ook aansprakelijk voor de schulden van de NV, art. 2:69 lid 2 sub b BW.

Nominale waarde = beginwaarde van de aandelen zoals in de statuten vermeld. De ondergrens is wel het minimumkapitaal.

Maatschappelijk kapitaal = het maximumbedrag waartegen aandelen kunnen worden uitgegeven. Dit moet worden vermeld in de statuten volgens artikel 2:67 lid 1 BW.

Agio = bedrag dat door aandeelhouder extra, boven op de nominale waarde, op een aandeel wordt gestort. Bijvoorbeeld: een aandeel wordt uitgegeven met een waarde van 100 euro tegen een koers van 150%. De NV ontvangt 150% van de nominale waarde. De aandeelhouder stort dan 150 euro. 100 euro nominale waarde en 50 euro agio. Het voordeel is dat er minder aandelen worden uitgegeven en verhoudingsgewijs is er meer zeggenschap en meer dividend per aandeel. Agio moet meteen worden gestort bij het nemen van het aandeel, art 2:80 lid 1 jo. 2:82 lid 3 BW.

Geplaatst kapitaal = de som van de nominale waarde van alle aandelen die zijn geplaatst. Het aantal aandelen keer de nominale waarde waartegen ze zijn uitgegeven. Let op de twintig procent regel in 2:67 lid 4 BW, anders dreigt er ontbinding, art 2:21 lid 1 sub b. Geplaatst kapitaal niet in de balans opnemen.

Gestort kapitaal = deel van het geplaatste kapitaal dat daadwerkelijk is gestort.

Opgevraagd kapitaal = deel van het geplaatste kapitaal wat nog niet is gestort maar wat al wel in opgevraagd door de vennootschap. Indien opgevraagd is er een opeisbare vordering ontstaan en moet deze in de balans worden opgenomen.

Deze begrippen zijn van belang omdat er ieder jaar een jaarrekening moet worden opgemaakt. In een jaarrekening moet een bestuur verantwoording afleggen voor het financiële en het bedrijfseconomische beleid. De jaarrekening bestaat uit de balans en de winst- en verliesrekening met toelichting en het jaarverslag. Bij handelsrecht zal het alleen gaan om de balans.

Balans

Een balans bestaat uit een activa en een passiva kant. Activa (debet kant) titel 9 paragraaf 2 passiva (credit kant) titel 9 paragraaf 3. De balans is altijd in evenwicht. De sluitpost is de post winst of de post verlies. Beide vormen de overige-reserve en komen aan de passiva-kant te staan, artikel 2:373 lid 1 sub f BW.

Schrijf op het tentamen de balansposten voluit. Je hoeft niet de wetsartikelen in de balans te schrijven, maar wel de balansposten en de som voluit.

Dividend uitkeren

Mag de NV dividend uitkeren? Art 2:105 lid 2 BW JA,

.....read more
Access: 
Public
Sheetnote hoorcollege 4 handelsrecht 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 4 handelsrecht 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Verhoudingen binnen de vennootschap en besluitvorming

Gewone vennootschap bestaat uit:

  • Bestuur (verplicht)
  • AV (verplicht)
  • Raad van commissarissen (facultatief) of
  • Niet uitvoerende bestuurders (facultatief)

De ondernemingsraad is niet een orgaan van de BV en NV (zie art. 2:78a/189a BW). Het is een medezeggenschapsorgaan’ op het niveau van de onderneming (25/27/30 WOR)

Bestuur

Het bestuur is belast met besturen, maar wat valt eronder besturen?

  • Leiding over de dagelijkse gang van zaken
  • Uitstippelen beleid voor toekomst
  • NV/BV vertegenwoordigen in het economisch verkeer

Algemene vergadering

De algemene vergadering is een bijzonderheid voor NV: art. 2:107a BW.

De algemene vergadering heeft alle bevoegdheden die niet aan het bestuur of aan anderen zijn toegekend.

De belangrijkste bevoegdheden zijn:

  • Bestuurders benoemen
  • Bestuurders ontslaan
  • Vaststellen jaarrekening
  • Decharge statutenvaststelling.

Raad van commissarissen

Taken:

  • Houden van toezicht
  • Adviseren van bestuur
  • Belang vennootschap met de haar verbonden onderneming in acht nemen
  • Het bestuur legt ook verantwoording af aan de RvC
  • RvC kan bestuurders schorsen - art. 2:147/257 lid 1 BW

Benoeming commissarissen door de algemene vergadering (art. 2:142/252 BW), Bijzonderheid in art. 2:143/253 BW: bijvoorbeeld bank of overheid

Ontslag commissarissen: door degene die bevoegd is tot benoeming (2:144/254 BW).

One tier board

  • Bestuur met uitvoerende en niet uitvoerende bestuurders
  • Niet uitvoerende bestuurders i.p.v. commissarissen
  • Staat ter vrije keuze
  • Benoeming - art. 2:132/242 BW
  • Ontslag - art. 2:134/244 BW
  • Schorsing uitgerende bestuurders - 2:134/244 BW
  • Taken niet uitvoerende bestuurders:
  • Toezicht op en advisering van uitvoerende bestuurders
  • Niet uitvoerende bestuurders nemen deel aan de besluitvorming (de algemene gang van zaken)

Wie vormt de hoogste macht?

Eindeloze discussie - spanningsboog

  • Bestuursautonomie: in principe zelfstandig besturen, wel in belang van vennootschap
  • Instructiebevoegdheid Algemene vergadering -> NV alleen algemene lijn, BV ook concreet mogelijk
  • Ontslagbevoegdheid Algemene vergadering
  • Positie statutair bestuur
  • Dubbele rechtsbetrekking: vennootschappelijk en arbeidsrechtelijk - bestuurder die vennootschapsrechtelijke ontslag heeft moet nog worden aangehouden vanwege arbeidsrechtelijk. In HR Unidek heeft HR besloten dat indien vennootschapsrechtelijke ontslag is gegeven dan van rechtswege ook de arbeidsrechtelijke betrekking ophoudt, tenzij een ontslagverbod

Onderscheid ‘gewone’ NV/BV

.....read more
Access: 
Public
Sheetnote hoorcollege 5 handelsrechts 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 5 handelsrechts 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Vertegenwoordiging van rechtspersonen

Als we spreken over de vertegenwoordigingsbevoegdheid spreken, bedoelen we de bevoegdheid om in naam van een ander persoon te handelen en die persoon te binden aan een derde.

Bij privaatrechtelijke rechtspersonen is het bestuur bevoegd om in naam van de rechtspersoon te handelen en de rechtspersoon te binden aan een derde. Op deze manier neemt de rechtspersoon deel aan het economische verkeer, vaak door het sluiten van overeenkomsten met derden.

Bij vertegenwoordiging staan twee vragen centraal:

  • Wie is bevoegd?
  • Waartoe is diegene bevoegd?

Vertegenwoordiging NV/BV

De vertegenwoordigingsregels voor de NV en de Bv staan in artikel 2:130 BW en 2:240 BW. De regels zijn identiek aan elkaar. Er zijn twee hoofdregels:

  • Lid 1; het bestuur is bevoegd.
  • Lid 2; bestuurders individueel zijn bevoegd.

De vertegenwoordigingsbevoegdheid is in beginsel onbeperkt en onvoorwaardelijk.

Lid 1: het bestuur

Het bestuur is altijd vertegenwoordigingsbevoegd, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. De bevoegdheid van het bestuur kan dus niet afgenomen worden in de statuten, deze kan enkel door de wet worden ingeperkt. Wat wel mogelijk is in de statuten is beperkende voorwaarden opnemen wat betreft de vertegenwoordigingsbevoegdheid.

Voorbeeld van een wettelijke beperking: art. 2:107a BW, 2:164/274 BW.

Voorbeeld van statutaire beperking: in de statuten is bepaald dat voor de aanschaf van onroerend goed de goedkeuring nodig is van een ander orgaan binnen de NV of BV.

Lid 2: de bestuurders individueel

In beginsel kunnen bestuurders ook individueel vertegenwoordigen. Maar deze bevoegdheid kan wel in de statuten worden afgenomen. De grondslag hiervoor ligt in art. 2:130/240 lid 2 BW. Het is ook mogelijk om de vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuurders in de statuten te beperken of aan voorwaarden te verbinden.

Worden er beperkingen en voorwaarden in de statuten opgenomen, dan moeten deze ook worden opgenomen in het handelsregister. Wanneer deze beperkingen of voorwaarden niet in het handelsregister zijn opgenomen wordt de wederpartij beschermd door art. 25 Hrgw 2007. Dus: het bestuur en de individuele bestuurder wordt geacht om onbeperkt en onvoorwaardelijk vertegenwoordigingsbevoegd te zijn.

Onbevoegde vertegenwoordiging

Stel dat een voorwaarde of beperking niet wordt nageleefd door het bestuurd of een individuele bestuurder. Is de NV/BV dan gebonden aan de overeenkomst? Dat antwoord is te vinden in art. 2:130/240 lid 3 BW. Beslissend is of de statutaire voorwaarde of beperking tot een wettelijke bepaling te herleiden is. Ga op zoek naar de wettelijke kapstok.

Wettelijke kapstokken

Voorbeelden van wettelijke kapstokken zijn:

Het bestuur:

  • Goedkeuringsbepaling, art 2:107a BW.
  • Goedkeuringsbepaling, art 2:164/274 BW.

Individuele bestuurder:

  • Tweehandtekeningenclausule, art 2:130/240 lid 2 BW

Is er een

.....read more
Access: 
Public
Sheetnote hoorcollege 6 handelsrecht 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 6 handelsrecht 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Personenvennootschappen

Wetsvoorstel modernisering personenvennootschap

Noviteit: rechtspersoonlijkheid met beperkte rechtsbevoegdheid (art. 803 Wv) voor de vennootschap. Pas na inschrijving in het handelsregister kan de vennootschap erfgenaam zijn en registergoederen verkrijgen.

Personenvennootschap heeft naar huidig recht geen rechtspersoonlijkheid. Dit werd bepaalt in het arrest Roham (HR 15 maart 2013, JOR 2013, 133). Ontbreken rechtspersoonlijkheid heeft onder andere gevolgen voor toe- en uittreding van vennoten en herstructurering (fusie en omzetting). Er is een wetsvoorstel gedaan met het idee om personenvennootschappen ook rechtspersoonlijkheid toe te kennen.

Kenmerken personenvennootschap:

  • Vormvrijheid
  • Geen verplicht minimumkapitaal
  • Inlichtingsvrijheid
  • Geen verplichting openbaarmaking jaarrekening
  • Persoonlijke aansprakelijkheid jegens vennootschapscrediteuren
  • Beroepsuitoefening in maatschap gelijke delen
  • Beroepsuitoefening in VOF/CV hoofdelijk aansprakelijk

Art 7a:1655 BW maatschap:

De maatschap is een overeenkomst tot samenwerking waarbij twee of meer personen zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen met het oogmerk om het daaruit ontstane voordeel met elkaar te delen. Kenmerken van de maatschap zijn:

  •  Vormvrije overeenkomst
  • Actieve samenwerking (ter bevordering doel)
  • Persoonlijke aansprakelijkheid van de vennoten
  • Vaak van min of meer duurzame aard (hoeft niet!)
  • Op voet van gelijkheid
  • Gericht op een gemeenschappelijk doel.

Klassieke eis van “Affectio societatis”: de uit de inhoud van de overeenkomst af te leiden wil van de maten/vennoten tot samenwerking op de voet van gelijkheid. Het gaat vooral om de kwaliteit van de personen. Bij de NV/BV gaat het om de inbreng van het geld, bij de maatschap om de personen.

Soorten maatschappen

  • Openbare maatschap
  • Stille maatschap
  • VOF

Vermogen

Het vermogen wordt gevormd door de inbreng en daarna wat er verworven wordt. Als gevolg daarvan ontstaat er gemeenschappelijk eigendom ten aanzien van de goederen. Dat vermogen is een afgescheiden vermogen. Het is bedoelt om verhaal te bieden aan zaakscrediteuren. Het is ook een gebonden vermogen.

Maatschap in ruime zin: beheer

Met beheer bedoelen we ook wel bestuur. En met bestuur bedoelen we de vennootschappelijke werkzaamheid. Het verrichten van alle handelingen die gelet op de doeleinden van de maatschap tot haar normale werkzaamheden behoren. Voorbeelden daarvan zijn:

  • Dagelijkse leiding
  • Andere handelingen die daadwerkelijk tot de normale werkzaamheden behoren.
  • Uitvoeren van krachtens de overeenkomst door vennoten genomen beslissingen.

Art. 7A: 1673-1675 BW: De maten hebben afspraken gemaakt over het beheer

Art. 7A:1676 BW: De maten hebben niets geregeld aangaande het beheer

Iedere maat heeft volledige bestuursbevoegdheid, iedere maat is beheerder. Hoeft geen instructies van anderen op te volgen (tenzij anders overeengekomen). Wel preventief vetorecht andere maten (7A:1676, onder 1 BW).

Bij

.....read more
Access: 
Public
Sheetnote hoorcollege 7 handelsrecht 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 7 handelsrecht 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Faillissementsrecht

Introductie

De faillissementswet kent drie middelen:

  • Faillissement
  • Surseance van betaling
  • Schuldsanering

Buiten het faillissement om kan tot een oplossing worden gekomen door middel van een onderhands akkoord. Zo’n akkoord wordt geregeld door de regels van boek 6 van het burgerlijk wetboek. Een schuldenaar wil altijd een schone lei. Bij een faillissement is er geen schone lei, omdat er niet voldoende activa is om alle schuldeisers te voorzien. De wet schuldsanering natuurlijke personen heeft als doel het voorkomen van faillissementen.

Belangrijke regels van het insolventierecht

Twee belangrijke regels uit Boek 3 BW:

  • Art. 3:276 BW:    Een schuldeiser kan zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen, tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt.
  • Art. 3:277 BW: Schuldeisers onderling hebben in beginsel gelijke rechten. Men spreekt over het paritas creditorum-beginsel. Dit geldt alleen voor concurrente schuldeisers, zij moeten preferente schuldeisers voor laten gaan.

Preferente schuldeisers kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:

  • Separatisten; hypotheekhouders, pandhouders en retentors.
  • Bevoorrechte schuldeisers; onder andere aannemers en werknemers.

Wanneer een preferente schuldeiser een restantvordering overheid wordt het een concurrente schuldeiser. Een voorrecht blijkt uit de wet en kan niet bij contract worden bepaald.

Definitie en functie van het faillissement

De definitie van faillissement is: een algemeen beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Dit blijkt uit de memorie van toelichting. De functie van het faillissement is (1) executie van het vermogen, teneinde (2) het netto-saldo te verdelen onder de pre-faillissementsschuldeisers met inachtneming van ieders recht.

Van de bruto-opbrengst wordt als eerste het bedrag van de boedelschulden afgetrokken:

Dus: bruto-opbrengst:

-/- salaris curator etc.

-/- overige faillissementskosten

-/- overige boedelschulden

__________________________

Netto-opbrengst

 

De conservatoire en executoriale fase van het faillissement

Conservatoire fase

Executoriale fase

 

 

Boedelonderzoek door curator

Boedelvereffening door curator na de staat van insolventie

Indiening vordering ter verificatie

Contractuele vereffening

De curator verricht executiehandelingen

 

Er vind doorgaans geen verificatievergadering plaats door opheffing van het faillissement of vereenvoudigde afwikkeling van het faillissement

 

 

Vereisten van faillietverklaring

De

.....read more
Access: 
Public
Sheetnote hoorcollege 8 handelsrecht 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 8 handelsrecht 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Faillissementsrecht

Vermogensrechtelijke gevolgen van een faillissement

Hoofdregel: voor verbintenissen van de failliet die na faillietverklaring ontstaan is de boedel niet aansprakelijk.

Uitzondering: dan voor zover de boedel daardoor is gebaat.

De curator en bestaande wederkerige overeenkomsten

Overeenkomsten blijven bestaan en het faillissement op zich brengt hier geen wijzigingen op aan. Echter zijn er wel wat regels van belang. De hoofdregel is art. 37 Fw.

Specifieke regels: art. 39 Fw en art. 40 Fw.

Voorbeeld bij 37 Fw

Monique heeft een keuken besteld bij Keukengigant BV en daarop 1000 euro aanbetaald. Keukengigant BV gaat failliet. Monique hoeft niet lijdzaam af te wachten, maar kan curator vragen om nakoming. Zegt curator nee, dan kan Monique kiezen voor ontbinding eventueel met schadevergoeding (als vergelijkbare keuken elders duurder is) (art. 6:265 jo. 6:277 BW). Art. 37a Fw: vordering van 1000 euro uit hoofde van onverschuldigde betaling en eventueel vordering tot schadevergoeding indienen ter verificatie, dat betekent in de praktijk dat Monique niets krijgt.

Zegt curator ja, dan creëert hij boedelschuld. Nota bene zie art. 68 lid 2 Fw: toestemming rechter-commissaris. En zie art. 37 lid 2 Fw: stellen passende zekerheid (vordering promoveert tot boedelschuld). Geldt ook voor vorderingen die al voor faillietverklaring uit de overeenkomst zijn ontstaan (achterstallige termijnen)! Impliciete gestanddoening? Zie Rechtbank Overijssel 3 april 2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:3427 (Paprikakwekerij de Koekoek). Art. 37 Fw is niet van toepassing als één van de partijen al volledig heeft gepresteerd.

Voorbeeld bij 39 Fw

Huurcontract bedrijfspand aangegaan voor 5 jaar, op dag faillietverklaring van huurder Keukengigant BV zijn twee jaar verstreken. Kan curator of verhuurder nu snel van het contract af? Ja, zie art. 39 Fw: curator of verhuurder hoeft slechts een opzegtermijn van drie maanden in acht te nemen. Nota bene Curator Keukengigant BV zal – als hij bedrijf niet wil voortzetten – ook snel willen opzeggen: huur na faillietverklaring is immers boedelschuld (en gaat dus boven pre-faillissementsschulden). Let op toestemming rechter-commissaris; art. 68 lid 2 Fw.

Voorbeeld bij 40 Fw

Kees de Groot is al 11 jaar als monteur in dienst bij Keukengigant BV. Hij wil weten hoe snel hij op straat kan komen te staan en wat zijn financiële positie in het faillissement is. Zie art. 40 Fw: in faillissement geldt een opzegtermijn van maximaal 6 weken. Bovendien is geen ontslagvergunning CWI nodig; wel toestemming van de rechter-commissaris ex art. 68 lid 2 Fw. Het loon dat verschuldigd is na faillietverklaring is een boedelschuld + bevoorrecht ex art. 3:288 sub e BW. Achterstallig loon: vordering ter verificatie indienen + aanspraak maken op voorrecht ex art. 3:288 sub e BW. Art. 7:666 BW: art. 7:663 geldt niet!

Tot slot: ook een werknemer kan failliet gaan. Dit heeft geen invloed op de arbeidsovereenkomst. De werknemer

.....read more
Access: 
Public
Sheetnote hoorcollege 9 handelsrecht 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 9 handelsrecht 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Faillissementsrecht

Surseance van betaling

De surseance van betaling is een uitstel van betaling. Het doel is de overbrugging van liquiditeitsproblemen en is gericht op de instandhouding van de onderneming. Je kan de surseance zien als een manier om een faillissement te voorkomen. In tegenstelling tot een faillissement probeer je er met een surseance voor te zorgen dat een onderneming blijft bestaan.

Artikel 214 Fw

De schuldenaar kan om SVB-verzoeken, art 214 Fw. In geval dat hij voorziet, dat hij met het betalen van zijn opeisbare schulden niet zal kunnen voortgaan. De SVB wordt niet verleend aan natuurlijke persoon die geen zelfstandig beroep of bedrijf uitoefent (lid 4): in de WSNP! Het moet dus gaan om ondernemingen.

Artikel 215 Fw

SVB wordt dadelijk voorlopig verleend. De rechtbank benoemt een of meer bewindvoerders De Rechtbank bepaalt dag waarop wordt beslist omtrent het definitief verlenen van SVB.

Artikel 217 Fw

SVB wordt geacht te zijn ingegaan vanaf dag dat zij voorlopig is verleend.

Artikel 216 en 222a/222b Fw

De SVB dient te worden gepubliceerd.

Artikel 218 Fw

Definitieve verlening SVB. Het lot van de sursiet is in handen van de concurrente schuldeisers, want zij stemmen over definitieve verlening SVB

Artikel 223 Fw

Duur definitieve SVB: max. anderhalf jaar (lid 1). Verlenging(en) voor max. anderhalf jaar (lid 2).

Artikel 230 Fw

 De kern van de SVB:

  • Sursiet kan niet worden gedwongen tot betaling opeisbare concurrente schulden
  • Tot verhaal van die schulden aangevangen executies blijven geschorst + gelegde beslagen vervallen
  • Eventueel afkoelingsperiode (241a Fw).

De sursiet mag (concurrente) schuldeisers wel betalen, maar alleen met medewerking van de bewindvoerder(s) en met inachtneming van art. 233 Fw

Artikel 228 Fw:

Sursiet verliest niet beheer/beschikking over zijn goederen. Sursiet verliest wel het vrije beheer/beschikking, want hij moet de bewindvoerder(s) náást zich dulden. Niet zonder “medewerking, machtiging of bijstand”.

Artikel 228 Fw:

Wat als sursiet ten tijde van SVB alleen handelt?

De boedel is niet aansprakelijk, behalve als “deze dientengevolge daarvan is gebaat” (lid 2). Is de boedel niet gebaat? Dan is de bewindvoerder bevoegd alles te doen wat vereist wordt om boedel schadeloos te houden (lid 1). Onder andere:

  • Nietigheid rechtshandeling inroepen (Denk eraan: relatieve nietigheid; vergelijk art. 24 Fw)
  • Goederen/geld terugvorderen

Artikel 242 Fw:

Mogelijke sanctie jegens sursiet:

  • Intrekking SVB (lid 1 en onder 3)
  • Met als gevolg faillissement (lid 4)
  • Vrijheidsstraf (voor ten hoogste drie maanden) of geldboete (442 Sr)

Overigens. Ook bewindvoerder mag niet alleen handelen!

  • Boedel
.....read more
Access: 
Public
Sheetnote hoorcollege 10 handelsrecht 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 10 handelsrecht 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Verzekeringsrecht

Verzekeringsovereenkomst

Een verzekeringsovereenkomst is een overeenkomst waarbij een partij, de verzekeraar, zich tegen het genot van een premie jegens zijn wederpartij, de verzekeringsnemer, verbindt tot het doen van een of meer uitkeringen en waar bij het sluiten van de overeenkomst voor de partijen geen zekerheid bestaat:

  • Dat,
  • Wanneer of;
  • Tot welk bedrag de uitkering moet worden voldaan
  • Of ook hoelang de overeengekomen premiebetaling zou duren.

Een overeenkomst kan een verzekeringsovereenkomst worden genoemd indien er sprake is van minstens één van deze vier onzekerheden.

Een verzekering is altijd of een sommenverzekering of een schadeverzekering. Indien er sprake is van een schadeverzekering, moet er sprake zijn van een verzekerbaar belang, ook wel het voorwerp van de verzekering. Tevens moet er ook sprake zijn van een verzekerde zaak, een stoffelijk object. Deze twee dingen moet je goed uit elkaar houden, ze moeten er beide zijn, anders is de overeenkomst nietig.

Een schadeverzekering zonder verzekerde zaak is een aansprakelijkheidsverzekering.

Het indemniteitsbeginsel

Art 7:944 BW: een schadeverzekering is de verzekering strekkende tot vergoeding van vermogensschade die de verzekerde zou kunnen leiden. Indemniteit is een ander woord voor schadeloosstelling, de strekking is vergoeding van schade.

Het indemniteitsbeginsel: een verzekerde mag niet in een duidelijk voordeligere positie uitkomen door de uitkering van de schade.

Jacob Maring-arrest

In het Jacob Maring-arrest oordeelt de Hoge Raad dat het indemniteitsbeginsel meebrengt gericht moet zijn op de vergoeding van de schade die de verzekerde zal lijden als gevolg van een onzeker voorval. Maar over het algemeen is het zo dat het onjuist is dat verzekeringen onverenigbaar zijn met het indemniteitsbeginsel als de verzekeraar de nieuwwaarde uit zal keren. Soms kunnen de schadelijke gevolgen enkel worden weggenomen door vergoeding van de nieuwwaarde.

In artikel 7:960 BW wordt het Jacob Maring-arrest gecodificeerd. Er zijn echter drie uitzonderingen op:

  • Art 7:956 BW
  • Deskundigentaxatie
  • Schadetaxatie

Sommenverzekering

Bij de sommenverzekeringen speelt het indemniteitsbeginsel geen rol. Bij een sommenverzekering wordt afgesproken dat wanneer een onzeker voorval zich voordoet, een afgesproken bedrag in één keer wordt uitgekeerd. De sommenverzekering is echter slechts toegestaan bij persoonsverzekeringen. Maar let op, niet iedere persoonsverzekering is ook een sommenverzekering.

Schadeverzekeringsuitsluitingsgronden

  • Geen schade wordt vergoed indien de schade is veroorzaakt door de aard of het gebrek van de zaak.
  • Geen schade wordt veroorzaakt wanneer deze met opzet of door roekeloosheid is veroorzaakt.

Mededelingsplicht

Wanneer een verzekeringsovereenkomst wordt aangegaan komt de vraag opzetten wat een verzekeraar moet mededelen aan de verzekeringsnemer. Het uitgangspunt is een spontane mededelingsplicht verzekeringnemer (7:928 lid 1), tenzij er een vragenlijst is gebruikt door verzekeraar (7:928

.....read more
Access: 
Public
Sheetnote hoorcollege 11 handelsrecht 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 11 handelsrecht 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Intellectueel eigendom, inleiding en auteursrecht.

Intellectuele eigendomsrechten

Intellectueel eigendomsrecht is de verzamelnaam voor rechten op voortbrengselen van de geest/ intellectuele creaties. Denk aan muziek, werken, vormgeving, teksten, foto’s et cetera. Onder het IE-recht vallen onder andere met auteursrecht, het merkenrecht, het handelsnaamrecht en het octrooirecht.

Hoe ziet IE-recht eruit van creatieve prestaties?

  • Auteursrecht
  • Naburig recht
  • Modelrecht
  • Databankrecht

Rechten op onderscheidingsteken

  • Merkrecht
  • Handelsnaamrecht

Rechten op techniek

  • Octrooirecht
  • Kwekersrecht
  • Topografieënrecht.

Het gaat om de privaatrechtelijke ordening van de concurrentiestrijd. Wat is nou wel en wat is niet geoorloofd. Dat hebben we opgeschreven in de afzonderlijke IE-wetten. Er blijft een categorie ongeschreven normen over en die gooien we op 6:162 BW.

Kenmerken van IE-rechten

  • Bescherming van creatieve prestaties
  • Ordening scheppen in de concurrentiestrijd
  • Absolute rechten; werken tegen iedereen
  • Vermogensrechten; kunnen heel veel waard zijn. Ze zijn overdraagbaar en kunnen in licentie gegeven worden
  • Internationale en Europese wetgeving

Hoe kan je die IE-rechten rechtvaardigen?

  • Billijkheidsargument: het verrichten van geestelijke commerciële arbeid geeft niet minder dan het verrichten van fysieke arbeid aanspraak op de adequate beloning.
  • Doelmatigheidsargument: de maatschappij als geheel is ook beter af met het toekennen van IE-rechten.

Dat IIe-recht kenmerkt zich door mini monopolies. Het zijn natuurlijk absolute rechten, je voelt al aan dat gene wat we heel hoog in het vaandel hebben, dat idee van die vrije mededinging, daar wordt een uitzondering in gemaakt. We moeten daar een balans in zien te vinden. We hebben daar rekening mee gehouden, je ziet dat terug in art 34 VWEU en 36 VWEU. Je moet ook denken aan de machtsposities, 101 VWEU en 102 VWEU.

Auteursrecht

Opbouw van de auteurswet

  • Materiele vereisten; wat wordt er beschermd?
  • Formele vereisten
  • Rechthebbende; Aan wie komen die rechten toe?
  • Inhoud van het recht (en beperkingen); Wat kan ik met dat recht? Tegen wie kan ik optreden?
  • Beschermingsduur; Hoelang duurt dat recht?
  • Handhaving; Hoe kan je dat recht handhaven?

Het auteursrecht: Art. 1 Auteurswet: Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.

Materiele vereisten

Wat is een werk? In art 10 Aw staat een opsomming van werken, maar deze is niet limitatief. Dit artikel geeft voorbeelden van werken.

Twee eisen wanneer een werk

.....read more
Access: 
Public
Sheetnote hoorcollege 12 handelsrecht 2018/2019

Sheetnote hoorcollege 12 handelsrecht 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Intellectueel eigendom: merkenrecht

Er bestaan twee merkensystemen naast elkaar:

  • Beneluxmerk (BVIE): biedt bescherming in België, Nederland en Luxemburg. Let op: per 1 maart 2019 is BVIE gewijzigd.
  • Uniemerk (UMV): biedt bescherming in alle lidstaten van de EU.

Deze systemen bestaan naast elkaar, het is dus mogelijk om zowel een Uniemerk als een Beneluxmerk te hebben.

Materiele vereisten

Het merkenrecht gaat om alle voor grafische voorstelling vatbare tekens, die dienen om de waren of diensten van een onderneming te onderscheiden. Het moet dus gaan om een grafisch ontwerp en dit ontwerp moet onderscheidend zijn. Het onderscheidend vermogen wordt beoordeeld aan de hand van twee criteria:

  • De waren of diensten waarvoor een merk wordt ingeschreven. Beschrijvende woordmerken zijn verboden.
  • De perceptie van het relevante publiek; het publiek die de goederen koopt of de diensten afneemt.

Het teken dat wordt ingeschreven moet vatbaar zijn voor grafische voorstelling. Scheikundige formules van geuren kunnen geen merk vormen, kleuren en geluid wel. 

Formele vereisten

De bescherming wordt verkregen door inschrijving, art 2.2 BVIE. Dit doe je doormiddel van het aanmaken van een depot. Dit depot lever je in bij het bureau, deze gaat toetsen. Wanneer de toets positief is wordt het merk ingeschreven en heb je merkenrecht. Zonder inschrijving bestaat er geen bescherming.

Rechthebbende

Degene op wiens naam het merk is ingeschreven is rechthebbende van het merk. Diegene heeft een uitsluitend recht. Hoe dit uitsluitende recht eruitziet is geregeld in art. 2.20 lid 1 BVIE.

Het merkenrecht kan enkel worden ingeroepen tegen deelnemers van de markt. Voorbeelden van merkgebruik staan opgesomd in art. 2.20 lid 2 BVIE:

  • Aanbrengen op de waar 
  • Aanbieders onder het teken
  • In- en uitvoer
  • Gebruik in stukken voor zakelijk gebruik en reclame

Let op, dit artikel is niet limitatief. 

Inbreuken 2.20 lid 2 BVIE 

Sub a

Sub a gaat over double identity. Je gebruikt hetzelfde teken voor dezelfde goederen als waarvoor het merk is ingeschreven.

Sub b

Sub b valt uiteen in drie categorieën:

  • Het teken is niet hetzelfde
  • Het product is niet hetzelfde
  • Niet hetzelfde teken en op een ander product, maar het lijkt wel op elkaar.

Er moet sprake zijn van verwarringsgevaar. Verwarringsgevaar toetsen we aan vijf hoofdfactoren:

  • De mate van overeenstemming
  • De soortgelijkheid van waren of diensten
  • De onderscheidingskracht van het merk
  • Het relevante publiek
  • De manier waarop het merk in de praktijk gebruikt wordt.

Sub c

Bij sub c gaat het om waren

.....read more
Access: 
Public
Sheetnote hoorcollege 13 handelsrecht 2018/2019
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1123 1