Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018
- 1972 reads
Tina woont boven een discotheek. Deze discotheek is er gekomen toen Tina daar al woonde. Tina ondervindt veel muziekoverlast. Dit is een schadepost van € 1.115. Ze heeft al een paar keer geklaagd bij eigenaar Matthias, maar die zegt dat ze niet moet zeuren en maar ergens anders moet gaan wonen. Tina heeft onder andere al oordopjes geprobeerd, maar dit mocht niet baten. Daarom heeft ze een geluidsexpert ingehuurd om het aantal decibel te meten, omdat ze denkt dat de muziek niet onder de norm van 70 decibel zit. Tina krijgt gelijk van de geluidsexpert, want het blijkt dat de muziek op 85 decibel zit. Nadat Tina dit gemeld heeft bij Matthias, weigert hij alsnog om maatregelen te treffen. Ze is de wanhoop nabij en wil een rechtszaak beginnen. Ze weet dat de proceskosten 320 euro bedragen en ze weet voor 78% zeker dat ze de rechtszaak gaat winnen. Matthias denkt echter dat hij voor 70% de rechtszaak gaat winnen. Matthias heeft verder een persoonlijk gewin van € 340.
A: Wat zal uiteindelijk voor Tina het voordeligst zijn: een schikking of een rechtszaak?
B: Gesteld dat T geloofwaardig kan dreigen, wat is dan het voordeligste: het doen van een voor Tina acceptabel schikkingsvoorstel of het laten aankomen op een rechtszaak?
C: Wat is, alles overziend, het beste: de activiteit wel of niet uitvoeren?
In 2005 introduceerde de Richtlijn 2003/87/EG het Europese emissiehandelssysteem dat nu van toepassing is in 28 lidstaten en verschillende EVA-landen. Onder de uitstoot van broeikasgassen van de EU-ETS vallen ongeveer 11.000 installaties uit 6 brede industriële sectoren, die ongeveer 40% van de emissies in de EU vertegenwoordigen. Het ETS wordt gebruikt als een middel om de externaliteiten van de uitstoot van broeikasgassen te internaliseren en om vervuilers te stimuleren om de uitstoot te verminderen. Bij de aanvang van de EU ETS werden emissierechten kosteloos toegekend op basis van historische productiecijfers (dit wordt 'grandfathering' genoemd).
A: De Nederlandse energieproducent Essent ontving gratis toewijzingen. De heersende marktprijs is per ton CO2-equivalent 28 euro. Welke invloed heeft dit op de productie- en prijsstrategie van Essent? Wat zou er met de prijs en geproduceerde hoeveelheid moeten gebeuren?
B: Wat is het effect van de prijsstrategie van Essent op ENCI (een Nederlandse cementfabrikant die tot Heidelberg behoort)?
C: Hoe moet de wetgever hierop reageren?
Stel dat we een spel hebben met twee spelers: Oma en een beleggingsadviseur. Oma wil € 100.000 in aandelen beleggen voor een jaar, maar heeft geen idee hoe dit moet gebeuren totdat er een beleggingsadviseur verschijnt. Hij beweert dat hij in dat jaar een rendement op die investering kan leveren van 5%, dus € 5.000. De twee partijen zijn het erover eens dat deze € 5.000 aan winst gelijkelijk wordt verdeeld, d.w.z. € 2.500 voor Oma en € 2.500 voor de beleggingsadviseur. Gebruik de speltheorie en laat zien dat we het contractrecht (inclusief een systeem van sancties) nodig hebben om ervoor te zorgen dat Oma het geld uitleent aan de beleggingsadviseur. Vergelijk de spellen zonder en met het contractrecht, en leg eventuele efficiëntie-effecten (Pareto, Kaldor Hicks) uit. Voor de spel met het contractrecht; laat ook zien wat voor soort sancties nodig zijn om ervoor te zorgen dat het geld wordt geïnvesteerd
Een fabrikant van fietsen (A) komt met B overeen om 100 fietsen te leveren voor een totale prijs van 5.000. B verwacht in de nabije toekomst de fietsen te verkopen voor 7.000. A krijgt dan een aanbod van C om 100 fietsen te kopen voor 9.000, omdat C de fietsen voor 10.500 denkt te kunnen verkopen. A kan niet aan de vraag van C voldoen zonder zijn contract met B te schenden, want hij heeft op dit moment slechts 100 fietsen om te kunnen verkopen. Wat zou er moeten gebeuren? Is dit efficiënt?
A: Tina moet vaststellen welke van de mogelijke uitkomsten het beste resultaat opleveren. Het volgende stappenplan kan daarbij helpen:
Stel dat Matthias de activiteit onderneemt, kan Tina dan geloofwaardig dreigen met het aanspannen van een rechtszaak?
Tina denkt dat ze een kans van 78% heeft om de zaak te winnen. De verwachte opbrengst van het aanspannen van een rechtszaak is gelijk aan 0,78 x € 1.115 = € 869,70. De kans dat ze de zaak verliest, schat ze op 22%. Als Tina verliest, moet zij € 320 aan proceskosten betalen. De verwachte kosten van het aanspannen van een rechtszaak zijn voor Tina gelijk aan: 0,22 x € 320 = € 70,40. De verwachte netto-opbrengst voor Tina van het aanspannen van een rechtszaak is dus € 869,70 - € 70,40 = € 799,30. Omdat deze verwachte netto-opbrengst positief is, gaat Tina er dus op vooruit, indien zij een rechtszaak aanspant.
B: Matthias moet nagaan of het voordeliger is een voor Tina acceptabel schikkingsvoorstel te doen of het op een rechtszaak te laten aankomen. Matthias weet dat de verwachte netto-opbrengst van het aanspannen van een rechtszaak voor Tina gelijk is aan € 684,50. Matthias moet dus ten minste € 684,50 bieden om Tina van het aanspannen van een rechtszaak te kunnen afhouden. Is een rechtszaak voor Matthias naar verwachting goedkoper? Matthias denkt dat hij een kans van 70% heeft om de zaak te winnen. Hij denkt ook een kans van 30% te hebben om de zaak te verliezen. Als hij verliest, moet hij € 1.115 + € 320 aan Tina betalen.
De verwachte kosten van een rechtszaak voor Matthias zijn gelijk aan: 0,30 x (€ 1.115 + € 320) = € 430,50. De verwachte kosten van een rechtszaak ad € 430,50 zijn voor Matthias lager dan het schikkingsbedrag dat hij aan Tina zal moeten bieden om Tina van het aanspannen van een rechtszaak te kunnen afhouden. Matthias kiest voor de rechtszaak.
C: Conclusie: Het persoonlijke gewin dat Matthias aan de activiteit ontleent, is gelijk aan € 340. In dat geval zal Matthias besluiten de activiteit niet uit te voeren. Het persoonlijke gewin dat hij incasseert (€ 340) is lager dan de verwachte kosten van de rechtszaak die door Tina zal worden aangespannen (€ 430,50), zodat voor Matthias een verwachte netto-opbrengst resteert van € 340 - € 430,50 = - € 90,50. Kortom, de schadelijke activiteit vindt dus geen doorgang. Dit is vanuit een efficiëntie-oogpunt een goede zaak.
A: Internaliserende externe factoren leiden over het algemeen tot een verhoging van de productiekosten en een vermindering van het verbruik tot sociaal wenselijke niveaus. Daarom verwachten we een vermindering van productie en consumptie. Aangezien elektriciteit een onelastisch goed is (vandaar dat we niet zonder kunnen), kunnen elektriciteitsbedrijven hun kosten grotendeels aan consumenten doorberekenen. Dit is precies wat zij deden: de prijzen stegen, de productie werd slechts marginaal beïnvloed.
B: Andere overdekte bedrijven hadden te maken met een hoge CO2-prijs en een hogere elektriciteitsprijs. Daarom klagen ze bij politici over het moeten betalen van 'indirecte emissies' voor de elektriciteitsbedrijven. Evenzo klaagden consumenten (de kiezers) over stijgende energierekeningen.
C: Zoals te verwachten was, waren de politici volledig verrast, omdat ze niet hadden verwacht dat de prijzen zouden veranderen voor consumenten, aangezien bedrijven gratis vergoedingen zouden ontvangen. Hoe kan dit worden opgelost? Door het veilen van emissierechten.
Contractrecht |
|
|
|
| Beleggingsadviseur |
|
|
|
|
|
| Samenwerken | Stelen |
|
|
|
| Investeren | 2.500, 2.500 | 3000, 2000 |
|
|
|
| Niet investeren | 0, 0 | 0, 0 |
|
|
|
|
|
|
|
Zonder contractrecht |
|
|
|
| Beleggingsadviseur |
|
|
|
|
|
| Samenwerken | Stelen |
|
|
|
|
Investeren |
2.500, 2.500 | -102.500 105.000 |
|
|
| Oma | Niet investeren | 0, 0 | 0, 0 |
Uitkomsten bij contractbreuk => efficiënt
Stap 1: contract A en B
A (verkoper): +5.000 = 5.000
B (koper) : - 5.000 + 7000 = 2.000
C (Concurrent): = 0
Gezamenlijk: = 7.000
Stap 2: contract A en C met compensatie positieve contract belang
A (verkoper): +5.000 -5.000 + 9.000(P) - 2.000(S) = 7.000 => 2000*
B (koper) : - 5.000 + 5.000 + 2.000(S) = 2.000
C (Concurrent): - 9.000(P) + 10.500(O) = 1.500
Gezamenlijk: = 10.500
P = Prijs concurrent, S = compensatie / schadevergoeding, O = opbrengst voor concurrent
In Stap 2 wordt A (verkoper) 2000 vergeleken met stap 1; alle voordelen bij elkaar is de contractbreuk efficiënt.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2018/2019, behorende bij het vak Rechtseconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1599 |
Add new contribution