Werkgroepopdrachten en antwoorden vennootschappen en rechtspersonen 2019/2020
- 1937 reads
De maatschap Reyer & Reyer Advocaten heeft vijf partners: A, B, C, D en E.
In de maatschapsovereenkomst is onder andere het volgende beding opgenomen: Ieder der maten is bevoegd om de maatschap aan derden en derden aan de maatschap te verbinden. Toestemming van alle maten is vereist voor het aangaan van rechtshandelingen die de som of waarde van € 15.000 te boven gaan. De maatschap en alle in maatschapsverband gemaakte afspraken zijn ingeschreven in het handelsregister.
Op 3 september 2018 sluit A namens de maatschap een overeenkomst met financieel adviseur Ponzi Finance, inhoudend dat de maatschap aan Ponzi Finance de opdracht geeft voor een bedrag van € 10.000 een op de maatschap toegesneden financieel advies te schrijven. Tijdens een feestelijke bijeenkomst met alle maten overhandigt Ponzi Finance op 4 oktober 2018 het advies en de daarbij behorende rekening van € 10.000 aan de gezamenlijke maten, die unaniem beloven de rekening per ommegaande te zullen betalen.
Op 4 november 2018 is de rekening nog steeds niet betaald. Ponzi Finance overweegt ter zake van de onbetaalde rekening C aan te spreken, de maat die naar het zich laat aanzien het meest kapitaalkrachtig is. Op 4 november 2018 raadpleegt Ponzi Finance het handelsregister. Uit het handelsregister blijkt dat C per 1 november 2018 is uitgetreden uit de maatschap en dat de maatschap door de overige maten is voortgezet.
Kan Ponzi Finance zich op grond van Boek 7A BW op 4 november 2018 verhalen op C? Zo ja, voor welk bedrag? Zo nee, waarom niet?
Stel dat in de maatschapsovereenkomst het volgende beding is opgenomen: ‘In geval van uittreding van een der maten zal de maatschap door de overige maten worden voortgezet. Aan de uittredende maat zal de waarde van het aan hem toekomende aandeel in de gemeenschap worden uitgekeerd. De voorzettende maten zijn tegenover de uitgetreden maat, diens erven en rechtverkrijgenden verplicht hem of hen te vrijwaren tegen alle navordering wegens ten tijde van de uittreding bestaande schulden van de maatschap.’
Welke gevolgen heeft dit beding voor de positie van Ponzi Finance en voor de positie van C?
Sinds 2000 drijven Jantien de Jong en Pieter Klaassen een transportonderneming in de vorm van een CV onder de naam Transportonderneming De Jong CV. Jantien is sinds 2014 commanditair vennoot, daarvoor was zij beherend vennoot. Pieter is beherend vennoot. De naam van de CV is nooit gewijzigd. In de samenwerkingsovereenkomst staan geen van de wet afwijkende afspraken over de vertegenwoordigingsbevoegdheid. Op een mooie zomerdag komt Pieter een oude studievriend, Theo Groot, tegen die hem tegen een zeer aantrekkelijke prijs een computersysteem aanbiedt. Namens de CV koopt hij het systeem. Wanneer Pieter het systeem aan Jantien demonstreert, is Jantien zeer verguld met de aankoop. Het systeem wordt direct in gebruik genomen.
Wie kan/kunnen met kans op succes worden aangesproken door Theo de Groot tot betaling van de koopsom van het computersysteem?
Hoe luidt het antwoord op de vorige vraag wanneer niet Pieter maar Jantien het computersysteem namens de CV koopt? U mag er hierbij vanuit gaan dat de overige omstandigheden in de casus niet zijn gewijzigd.
Alberts, Berends en Corneille werken samen in de VOF De Drukkerij. Het bedrijf houdt zich bezig met activiteiten op het gebied van de boekdrukkunst. De drie vennoten brengen ieder hun arbeid in. Daarnaast is afgesproken dat Corneille een bedrijfspand met een waarde van € 200.000 zal in brengen en Berends een drukpers (roerende zaak) met een waarde van € 15.000. De samenwerking tussen de vennoten verloopt niet soepel. Alberts en Berends willen de samenwerking met Corneille beëindigen, maar samen doorgaan.
Corneille wil de samenwerking met Alberts en Berends opzeggen. Kan een vennoot te allen tijde aan de vennootschap opzeggen? Aan welke vereisten dient een opzegging te voldoen?
Zijn er mogelijkheden voor de vennootschap aan één van de vennoten op te zeggen?
Hoe kan bewerkstelligd worden dat Alberts en Berends door kunnen gaan met de drukkerij als Corneille de samenwerking opzegt op 1 mei 2019? Kan afgesproken worden dat het pand in het bedrijf blijft?
Op 2 juli 2018 heeft Alberts namens de VOF voor € 5.000 papier bij leverancier Papyrus BV gekocht. Betaling door de VOF blijft uit, zelfs na herhaaldelijk aanmanen door Papyrus. Op 1 augustus 2018 is Corneille uitgetreden en is Daamen toegetreden als nieuwe vennoot tot de VOF. Het samenwerkingsverband is ingeschreven in het handelsregister, als ook de uittreding van Corneille en toetreding van Daamen.
Kan Papyrus BV de vordering verhalen op Corneille nu Corneille betoogt dat Papyrus BV uit het handelsregister kon weten dat Corneille inmiddels geen vennoot meer was?
Kan Papyrus de vordering verhalen op Daamen nu deze betoogt dat de vordering al is ontstaan voordat Daamen beherend vennoot was?
A, B en C zijn in 2010 gaan samenwerken als vennoten van de VOF De Kwast en exploiteren een verfwinkel.
A heeft bij het aangaan van het samenwerkingsverband de juridische eigendom van een verf- mengmachine (ter waarde van € 7.000) ingebracht.
B heeft bij het aangaan van het samenwerkingsverband de economische eigendom van de winkel- inventaris (ter waarde van € 12.000) ingebracht.
C heeft bij het aangaan van het samenwerkingsverband het genot van een winkelpand ingebracht. Het winkelpand is getaxeerd op een waarde van € 80.000.
Voorts brengen de 3 vennoten ieder € 5.000 in. De vennoten komen overeen dat de winst als volgt verdeeld zal worden: A en B krijgen ieder 30 %, C 40 % van de winst.
In 2018 besluiten de vennoten de samenwerking te staken en de vennootschap te ontbinden. In de verfwinkel is dan aanwezig: de verfmengmachine (die nu € 2.000 waard is), de inventaris (die nu € 2.000 waard is). Het winkelpand is met € 10.000 in waarde gestegen. In totaal is er in de kas en op de bankrekening van de vennootschap een bedrag van € 145.000 aanwezig. Er zijn geen openstaande vorderingen noch schulden.
Beschrijf wat er na de ontbinding gebeurt met hetgeen de vennoten tijdens het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst hadden ingebracht en welke formaliteiten hierbij moeten worden vervuld.
Er is sprake van een maatschap art. 7A:1655. Het beroep advocaten wordt uitgeoefend onder gemeenschappelijke naam. A sluit namens de maatschap een overeenkomst van opdracht met Ponzi. In het handelsregister staat ingeschreven dat ieder van de maten bevoegd is om de maatschap te binden in beginsel tot een bedrag van 15.000. In casu gaat het om een bedrag van 10.000 dus is geen aparte toestemming van alle maten vereist. A was bevoegd om namens de maatschap deze overeenkomst te sluiten, omdat hij beschikt over een volmacht ex. art. 7A:1679. Uit art. 7A:1680 volgt dat de schuldeiser de vennoten ieder voor gelijke som en gelijk aandeel kan aanspreken. Dit betekent dat ieder van de maten kan worden aangesproken voor 2.000 of de maatschap in het geheel voor 10.000. Nu is echter gegeven dat C op 1 november 2018 is uitgetreden. Het ligt eraan of Ponzi zich nu nog steeds op 4 november 2018 op de uitgetreden maat C kan verhalen. Aangezien C nog maat was toen de verplichting ontstond, kan C nog steeds worden aangesproken door Ponzi. Zie ook het arrest Biek Holding.
Er is in de overeenkomst een voortzettingsbeding opgenomen. Doordat er in het beding is opgenomen dat de voortzettende maten de uittredende maat moeten vrijwaren tegen alle navordering wegens ten tijde van de uittreding bestaande schulden van de maatschap, kan Ponzi C nog steeds aanspreken. Uit het beding volgt dat dit intern wordt afgehandeld. Dit beding heeft enkel gevolgen voor C, omdat hij nu op grond van het vrijwaringsbeding de maatschap kan aanspreken.
Het gaat om de bevoegdheid tot het vertegenwoordigen van de CV, omdat er in de vraag ‘namens’ staat. Pieter koopt het computersysteem namens de CV van Theo Groot. Art. 19 lid 1 jo. art. 17 Wvk bepaalt dat ieder van de vennoten bevoegd om in naam van de vennootschap te handelen, geld uit te geven en te ontvangen en de vennootschap aan derden en andersom te binden. Lid 2 bepaalt dat het wel moet gaan om een handeling die binnen de CV valt. Dat is in casu het geval. Dit betekent dat Pieter bevoegd was om deze rechtshandeling met Theo Groot te verrichten. Art. 19 lid 1 jo. art. 18 WvK bepaalt dat ieder van de vennoten hoofdelijk verbonden zijn. Dit betekent dat Theo Groot Pieter kan aanspreken voor het geheel of de maatschap voor het geheel. De maatschap heeft namelijk een afgescheiden vermogen, zie het arrest Hovuma. Jantien is sinds 2014 in plaats van beherend, commanditair vennoot geworden. Dit betekent dat zij in beginsel niet aansprakelijk kan worden gesteld, maar de CV wordt nog steeds onder haar naam voortgezet. Art. 20 WvK bevat 2 uitzonderingen, waardoor een commanditair vennoot toch aansprakelijk kan zijn. Art. 20 lid 1 Wvk is in casu relevant. De naam van de vennoot bij geldschieting (commanditair vennoot) mag niet in de firma worden gebruikt. Dat is in het onderhavige geval wel zo, omdat de naam van de CV Transportonderming De Jong CV is. Art. 30 lid 2 WvK bepaalt echter dat art. 20 lid 1 WvK niet van toepassing is indien de afgetredene van een VOF, vennoot bij wijze van geldschieting is geworden. Dit betekent dat Theo Groot Jantien niet kan aanspreken tot betaling van de koopsom.
Jantien is niet vertegenwoordigingsbevoegd, omdat zij een commanditair vennoot is. Zij mag in deze hoedanigheid geen beheershandelingen verrichten. Dit betekent dat de CV in beginsel niet gebonden is en Jantien kan worden aangesproken op grond van art. 7A:1680. In casu moet echter worden aangenomen dat Pieter blij is met de aankoop van Jantien. Dit betekent dat Pieter de rechtshandeling eventueel kan bekrachtigen op grond van art. 3:69. Dit betekent dat de CV toch kan worden aangesproken voor betaling. Pieter kan ook worden aangesproken, omdat hij op grond van art. 19 lid 1 jo art. 18 hoofdelijk verbonden is.
In dit geval is art. 20 lid 2 WvK relevant. Hier wordt bepaald dat een vennoot geen daden van beheer mag verrichten of in de zaken van de vennootschap werkzaam mag zijn, ook niet uit kracht van een volmacht. Dit betekent dat Jantien het computersysteem als een commanditair vennoot niet had mogen kopen in naam van de vennootschap. Art. 20 lid 2 WvK is in dit geval overtreden. De sanctie wordt geformuleerd in art. 21 WvK. Dit artikel bepaalt dat indien art. 20 WvK wordt overtreden door een vennoot bij wijze van geldschieting, deze vennoot wegens alle schulden en verbintenissen van de vennootschap hoofdelijk verbonden zijn. Dit betekent voor Theo Groot dat hij op grond van art. 19 lid 1 jo. art. 18 WvK zowel Pieter als Jantien of de CV kan aanspreken voor het betalen van de gehele koopsom.
Zie tot slot het arrest Lunchroom De Katterug. Hierin wordt de aansprakelijkheid als gevolg van art. 21 Wvk genuanceerd. In casu zou het gerechtvaardigd kunnen zijn dat Jantien enkel voor deze aankoop aansprakelijk kan worden gesteld.
Art. 7A:1683 sub 3 bepaalt dat een maatschap kan worden ontbonden door opzegging van een vennoot aan de andere vennoten. Dit is van regelend recht, dus in de overeenkomst kan hier iets anders over worden vastgelegd. Dat is in casu niet het geval. Opzegging moet voldoen aan de volgende vereisten: aan alle vennoten mededeling doen, vormvrij tenzij anders is bepaald en het moet in niet in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid ex. art. 7A:1686 lid 1.
Indien Alberts en Berends met Corneille de samenwerking willen beëindigen, zoals gegeven in de casus, dan zou dit vallen onder uitstoting. Uitstoting betekent dat de vennoten aan 1 vennoot uittreding opleggen. Dit kan enkel als dit is opgenomen in de overeenkomst of dat de vennoten gezamenlijk daartoe beslissen. Zie hiervoor ook het arrest Warnderink Vinke. Vervolgens biedt de wet de mogelijkheid in art. 7A:1684, maar het gevolg hiervan is ontbinding. Het voordeel is dat je de rechter wel kan vragen om schadevergoeding.
Alberts en Berends kunnen doorgaan met de drukkerij indien er een voortzettingsbeding is opgenomen in de overeenkomst. Anders wordt op grond van art. 7A:1683 bij opzegging van een vennoot de maatschap in beginsel ontbonden. Het pand dat is ingebracht door Corneille kan in het bedrijf blijven als Corneille het wil verkopen aan Albert en Berend. Ook hadden zij ervoor kunnen kiezen om naast het voortzettingsbeding een verblijvingsbeding op te nemen. Dit zorgt ervoor dat Corneille bij uittreding het pand in de gemeenschap achter laat. Zij krijgt hier dan wel een tegemoetkoming voor.
Albert was vertegenwoordigingsbevoegd om de handeling te verrichten namens de VOF op grond van art. 17 WvK. De handeling valt ook onder het doel van de VOF. Hieruit volgt dat alle vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn ex. art. 18 WvK. Papyrus BV kan de vordering op Corneille verhalen, omdat de vordering al ontstond voor haar uittreding. Zie ook het arrest VNU Media. In overweging 4.5 wordt genoemd dat de uitgetreden vennoot na zijn uittreding tegenover schuldeisers van de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de verbintenissen die voor zijn uittreden zijn aangegaan.
Papyrus BV kan de vordering op Daamen verhalen, ook al bestond de vordering al voordat Daamen was toegetreden als vennoot. In het arrest Carlande is bepaald dat toetredende vennoten ook aansprakelijk is voor de al bestaande schulden.
Ontbinding, vereffening, verdeling ex. art. 32 WvK.
In casu is niks te vereffenen.
Verdeling:
In casu een positief saldo.
A krijgt verfmengmachine terug ter waarde van 2.000. Zie 3:84.
A krijgt 5000 aan waardevermindering uit de pot + 5.000 inbreng.
B krijgt inventaris terug ter waarde van 2.000. Eigendom rust nog bij de inbrenger, dus geen overdracht/levering nodig.
B krijgt 10.000 aan waardevermindering + 5.000 inbreng.
C krijgt het genot van het pand terug. Dat hoeft niet geleverd te worden. Eigendom is bij de inbrenger gebleven.
B krijgt 5.000 aan inbreng.
Pot was 145.000.
Dan blijft 115.000 over.
A en B krijgen ieder 30 %, C 40 % van de 115.000
A: 34.500
B: 34.500
C: 46.000
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel komen de werkgroepopdrachten en de antwoorden van het vak vennootschappen en rechtspersonen. Als eerst staan alle opdrachten omschreven en vervolgens alle antwoorden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2164 |
Add new contribution