Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

 

Deze bundel bevat relevant studiemateriaal voor Pedagogische wetenschappen, jaar 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Bundle items:
Inleiding pedagogiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Inleiding onderzoek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Ontwikkelingspsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Theoretische pedagogiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Inleiding Orthopedagogiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Methoden en technieken van onderzoek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Statistische modellen 1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Inleiding in de sociologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Inleiding Onderwijswetenschappen: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Inleiding in de filosofie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Geschiedenis van opvoeding & onderwijs: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogische Wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen
Crossroads: activities
Crossroad: goals
Follow the author: Social Science Supporter
This content is used in bundle:

Inleiding pedagogiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Study Notes bij Inleiding Pedagogiek B1 - RUG (2015-2016)

Study Notes bij Inleiding Pedagogiek B1 - RUG (2015-2016)

Collegeaantekeningen gebaseerd op 2015-2016, ook te gebruiken bij andere studiejaren.


College 1

Pedagogische wetenschappen is een alledaagse wetenschap, mensen worden beïnvloed door hun dagelijkse omgeving. Hierdoor heeft pedagogiek veel te maken met factoren die in de samenleving een rol spelen, zoals social media of het overheidsbeleid in een land. Wat voor jou heel vanzelfsprekend is, hoeft voor een buitenlander helemaal niet vanzelfsprekend te zijn. De omgeving die om een kind heen is, heeft veel invloed op het gedrag en op de opvatting van een kind.

Het is daarom belangrijk dat men kijkt naar wat er in de praktijk echt nodig is. De praktijk moet niet zomaar geaccepteerd worden, er moet kritisch naar gekeken worden. Dit kan door middel van een brede sociaalwetenschappelijke analyse, maar er kan ook gekeken worden het lange-termijn perspectief: Hoe is iets tot stand gekomen? Bestaande theorieën en ideeën over pedagogiek moeten goed en kritisch bekeken worden.

De definitie van pedagogiek kan verschillend beschreven worden. Het wordt opvoedingskunst genoemd, oftewel iets doen en bezig zijn met opvoeding, maar het wordt ook wel leer van de opvoeding genoemd, kennis tot je nemen over opvoeding. Over de definitie van een pedagoog worden ook verschillende dingen gezegd, het kan iemand zijn die alles al weet, maar juist ook iemand die bezig is met het bestuderen van en leren over pedagogiek. Binnen pedagogische wetenschappen is er kennis beschikbaar die gaat óver de opvoeding, maar ook kennis die ten dienste van opvoeding is.

Kennis kan objectief en neutraal zijn, maar ook normatief. Normatieve informatie is waarde geladen, je laat je handelen sturen door kennis en normen die je hebt. Als er in een onderzoek is vastgesteld dat een kind sneller leert door het te straffen door middel van het kind slaan met een stok, kan jij je afvragen of je deze kennis moet toepassen in de praktijk. Het is inderdaad een snelle en effectieve methode, maar door je eigen normen zou je dit niet in de praktijk uitvoeren. Kennis staat soms tegenover normen en waarden. Waardegeladenheid is voor iedereen verschillend, wat iemand een goede opvoeding vindt, wordt beïnvloed door zijn opvatting over hoe opvoeding volgens hem hoort te zijn. Per persoon kan de mening over goede opvoeding verschillen door invloeden van het geloof, door invloed van een mensbeeld en door invloed van maatschappelijke idealen. Meningen en opvattingen interpreteren is riskant, hier hangen consequenties aan, omdat dingen anders bedoelt kunnen zijn dan dat de interpretatie beweert.

Pedagogiek is een wetenschap vol handelingen, met als doel de praktijk te verbeteren. Instellingen die vormen van leren, educatie en training verzorgen wil men

.....read more
Access: 
JoHo members
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogische Wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B2 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B2 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Deze bundel bevat relevant studiemateriaal voor Pedagogische wetenschappen, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Inleiding onderzoek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Onderzoeksmethoden - Scheepers e.a. - Boeksamenvatting 7e druk

Onderzoeksmethoden - Scheepers e.a. - Boeksamenvatting 7e druk


Hoofdstuk 1 Introductie: wetenschap als communicatieproces

Wetenschap is te zien als een systematisch geheel van kennis. Om een systematische samenhang tijdens onderzoek te krijgen maken wetenschappers gebruik van een aantal methoden en technieken.

Er zijn twee typen wetenschappelijk onderzoek. Het eerste type is fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en wil wetenschappelijke kennis uitbreiden. Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek is gericht op de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van oplossingen die bestaan voor problemen in de praktijk.

Het boek gaat over de onderzoeksmethoden van de sociale wetenschappen, en heeft een multidisciplinaire insteek. Dit wil zeggen dat er over de grenzen van sociaal-wetenschappelijke disciplines heen wordt gekeken. Sociaal-wetenschappelijke disciplines zijn bijvoorbeeld sociologie, psychologie en communicatiewetenschap, en deze disciplines bestuderen allemaal een ander onderdeel van de mens en maatschappij.

Methodeleer is het geheel van onderzoeksmethoden die er bestaan binnen de sociale wetenschappen. Methodologie betreft de wetenschappelijke bestudering van methoden van onderzoek. Om verschijnselen in de sociale werkelijkheid op een systematische manier te ordenen, maakt men gebruik van methoden. Technieken zijn over het algemeen een klein onderdeel van een methode, bijvoorbeeld een steekproeftechniek die wordt gebruikt om een enquête te maken.

Wetenschap is een communicatieproces. Dit communicatieproces is als volgt te beschrijven: Wie zegt Wat tegen Wie, op welke Manier (Hoe), met welk Effect, met welke Feedback (terugkoppeling), in welke Context?

Een boodschap kan voor een ontvanger vier functies hebben, namelijk als bron van informatie, als vermaak, voor versterking van de identiteit en als middel voor integratie en interactie. Alledaagse kennis is vaak fragmentarisch en tegenstrijdig. Sociaal-wetenschappelijk onderzoek kan deze ideeën bevestigen maar vooroordelen ook onderuithalen. In het boek komen vervolgens een aantal krantenartikelen aan de orde die hier niet worden behandeld. Lees ze zelf even door, omdat het een voorbeeld is van de manier waarop wetenschappelijk onderzoek in de dagelijkse media verschijnt en hoe dit gepresenteerd wordt.

De dagelijkse stroom van informatie leidt via discussies tot een publieke opinie, en informatie is daarom (onder andere) belangrijk voor politiek en bestuur. Toch kunnen gegevens ook uit hun verband worden gehaald of een emotionele lading meekrijgen, waardoor feitelijke gegevens een andere functie krijgen. Er worden in dat geval bijvoorbeeld geen vragen gesteld naar de kwaliteit van het onderzoek (validiteit, representativiteit en herhaalbaarheid). Onderzoek is dus een communicatieproces over uitkomsten en methoden, en is onlosmakelijk verbonden met de maatschappij. 

Hoofdstuk 2 Het onderzoeksplan

Het hoofdstuk begint met een onderzoeksvoorbeeld naar

.....read more
Access: 
JoHo members
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Ontwikkelingspsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

College-aantekeningen bij Ontwikkelingspsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen - 2015/2016

College-aantekeningen bij Ontwikkelingspsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen - 2015/2016


Hoorcollege 1 : Doel van het vak

Doelstellingen

Allereerst is het belangrijk om een beeld te krijgen van de herkomst van theorieën en hoofdstromingen in de ontwikkelingspsychologie. Een aantal theorieën zullen als een rode draad door de stof heenlopen. Daarnaast is het inzicht verkrijgen in de veranderingsprocessen op het terrein van de fysieke, cognitieve en psychosociale ontwikkeling van belang. Vervolgens dien je een beeld te vormen van de verschillende fasen in de levensloop en de samenhang tussen die fasen.

Bij ontwikkelingspsychologie gaat het erover hoe veranderingen er over de tijd uitzien. Als je iemand een poosje niet ziet, lijkt diegene plotseling heel erg veranderd als je hem na een langere tijd ziet. Je kinderen zie je daarentegen elke dag, waardoor de verschillen je niet of nauwelijks opvallen. Ontwikkeling is tevens persoonsgebonden. Mensen ontwikkelen allemaal op een andere manier. Dat is iets dat je bij het boek in je achterhoofd moet houden. Het heet wel 'ontwikkelingspsychologie', maar ontwikkeling van wie? Bedenk je dat er veel verschillen bestaan tussen individuen.

Het boek Human Development

De ontwikkelingspsychologie heeft zich de afgelopen jaren van een kinderpsychologie naar een levenslooppsychologie ontwikkeld. Vroeger lag de nadruk op de kinderlijke ontwikkeling omdat de veranderingen daar erg snel optreden. Bij de ontwikkelingspsychologie worden verschillende invalshoeken gebruikt. Allereerst het beschrijven van gedrag. Daarnaast het verklaren van gedrag. Ook wil je weten waar de ontwikkeling naar toe gaat. Dit valt onder het voorspellen van gedrag. Tenslotte is de mogelijkheid tot ingrijpen relevant. Dit is interventie.

Er zijn drie domeinen van ontwikkeling: fysiek, waarbij je kunt denken aan de motoriek of de breinontwikkeling, cognitief (denken en taal) en psychosociaal (persoonlijkheid en interacties). Deze scheiding is handig om je werkterrein op te delen, maar er is veel overlap tussen de verschillende gebieden.

Een ander aspect dat door het boek loopt is de periodisering van ontwikkeling. Dat is echter niet de manier waarop ontwikkelingspsychologen naar ontwikkeling kijken. Voor hun zijn de fases meer van belang. Een van de belangrijke vragen is hoe een kind van de ene fase in de volgende komt. De laatste kwestie waar het boek op ingaat zijn de oorzaken van de verschillende fasen. Is het een biologisch gegeven, of is het een sociale constructie? Veel fasen zijn het product van een sociale constructie.

De academische psychologie ontstond pas aan het begin van de 20e eeuw, maar ideeën over levensfases bestonden daarvoor al, in het dagelijks leven. Dit komt bijvoorbeeld naar voren in prenten over ‘trappen des ouderdoms’.

Invloeden op de ontwikkeling

Welke factoren hebben invloed op de ontwikkeling? Allereerst.....read more

Access: 
JoHo members
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Theoretische pedagogiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Samenvatting bij de 6e druk van Wegwijs in de Psychiatrie van Ras e.a

Samenvatting bij de 6e druk van Wegwijs in de Psychiatrie van Ras e.a


Hoofdstuk 1: De historie van de psychiatrie

Dat sommige mensen zich door hun vreemde gedrag onderscheiden, is niet nieuw. Wel zijn over de oorzaken van dat gedrag of psychische problemen in de loop der tijd verschillende theorieën geuit. Zo dachten de oude Grieken dat afwijkend gedrag ontstond, doordat goden mensen gebruikten om iets op aarde te bewerkstelligen. Een medische theorie stelde dat een disbalans tussen lichaamssappen problemen veroorzaakte. Tot slot was er in deze tijd een filosofische benaderingswijze, waarbij verschillende vormen van gekte werden onderscheiden; zo was er bijvoorbeeld profetische krankzinnigheid, die juist ook wel iets positiefs kon hebben, omdat iemand was ‘uitverkoren de waarheid te vertellen aan anderen’, ondanks zijn merkwaardige gedrag.

In de middeleeuwen speelde de kerk een grote rol in het dagelijks leven en daar vloeide uit voort dat priesters afwijkend gedrag als een duivelsteken zagen, waardoor bij het volk een grote angst voor het kwaad ontstond en in stand gehouden werd. Daarnaast deden priesters aan heftige duiveluitdrijving. Geesteszieken werden dus behandeld door de kerk.

Na rond 1200 werd het leven stedelijker en dichter op elkaar. Dit zorgde ervoor dat afwijkend gedrag lastiger was om te hanteren in de samenleving en daarom werd er overgegaan tot het isoleren van ‘dwazen en gekken’. Ze werden bijvoorbeeld op een schip weg getransporteerd en later ook in dolhuizen gestopt. Deze dolhuizen waren opgericht om mensen in te stoppen die niet normaal (ofwel aangepast en een goed christen) waren; denk hierbij aan dieven en gestoorden. Tot in de 19e eeuw bleef dit in stand en hoewel de mensen in dolhuizen wel te eten kregen, waren de omstandigheden vaak mensonterend.

Psychiatrische revolutie 1

Een kentering binnen het omgaan met psychisch zieken werd in gang gezet toen de Franse inrichtingsdirecteur Pinel bepleitte dat deze mensen niet per se opgesloten hoefden te worden. De kerk kreeg hierdoor minder invloed op de krankzinnigenzorg, de medische hoek juist meer, ook doordat de natuurwetenschappen in de 19e eeuw een grote ontwikkeling doormaakten. In de tweede helft van de 19e eeuw werden er meer verbanden gelegd tussen psychische stoornissen en lichamelijke aandoeningen. Geestesziekten

.....read more
Access: 
Public
Notes Theoretische Pedagogiek, Jaar 1, RUG

Notes Theoretische Pedagogiek, Jaar 1, RUG

Collegeaantekeningen gebaseerd op 2015-2016, ook te gebruiken bij andere studiejaren. Een college was komen te vervallen wegens weersomstandigheden, bij dit college zijn geen aantekeningen beschikbaar.


College 1

Pedagogiek is praktisch, omdat het gaat over dingen doen en over handelen in bepaalde situaties. Het theoretische deel is meer abstract en men wil situaties goed verwoorden en de goede concepten gebruiken in een logisch verband. Er wordt een conceptuele benadering gebruikt, dit wil zeggen dat er gekeken wordt naar de betekenis en definities van begrippen.

‘Clarity before commitment’ wil zeggen dat alles eerst helder en duidelijk geformuleerd moet zijn, voordat je ergens in meegaat. Dit wordt toegepast op onderwerpen die relevant zijn voor de pedagogiek, zoals opvoeding, vorming en ontwikkeling. Er wordt gekeken op welke manier dit een rol speelt in visies over onderwerpen zoals opvoeding. Redeneren uit een visie bedoelt men mee dat je vanuit een kader of beeld van een visie kan denken, en op deze manier de consequenties kan zien.

Analytische filosofie is het geïnteresseerd zijn in de betekenis van heel alledaagse begrippen en concepten, bijvoorbeeld: wat betekend het als je iets begrijpt? Door middel van de filosofen worden er verschillende posities en visies naar voren gebracht. Hierbij gaat het om de betekenissen, uitvoeringen van begrippen en begripsverwarring met verwante begrippen. Het boek wordt geschreven alsof er ‘hardop’ wordt nagedacht, op deze manier wil de schrijver laten zien dat er meerdere visies zijn en deze worden tegen elkaar af gezet.

Opvoeding kan op verschillende manieren omschreven of gebruikt worden als begrip. Alledaags wordt het vaak gezien als de band tussen kinderen en hun ouder, fatsoen bijbrengen, volgens sommigen is het ook een taak van de school om op te voeden. Opvoeding kan mislopen, dan is er bijsturing of heropvoeding nodig, en het africhten van een huisdier kan ook worden gezien als opvoeding, en mensen kunnen ook veel waarde hechten aan het bespelen van een instrument of het beoefenen van een sport.

Het doel van de opvoeding is dat het leidt tot persoonsvorming. Een mens is een biologische soort, de mens. Het verschil met een persoon is, dat een persoon ontwikkeld is, door een opvoeding of scholing. Je bent meer dan gewoon de biologische soort mens. Ontwikkeld zijn is ook weer een onduidelijk begrip, maar het gaat er vooral om dat je niet alleen bezig bent met overleven en nuttig zijn, maar dat je ook bezig bent met je vorming als persoon. Zowel de hogere vormen (cultuur en scholing) als de basale dingen zijn belangrijk bij de persoonsvorming. Er is duidelijkheid nodig.

Opvoeding is een proces waarin er

.....read more
Access: 
JoHo members
Boeksamenvatting bij Perspectieven op mens en opvoeding van Meijer

Boeksamenvatting bij Perspectieven op mens en opvoeding van Meijer


Hoofdstuk 1 – Perspectieven op de mens.

Descartes en Aristoteles.

Descartes onderscheid de mens in twee delen; geest en lichaam. Deze manier van denken is dualistisch. Het lichaam van de mens is maar een ding, hierin onderscheidt de mens zich niet van dieren. Dit onderscheid wordt pas gemaakt door de geest. De mens bezit het bewustzijn. Het is iets anders als zijn lichaam, in zijn lichaam gelden natuurwetten. Maar voor zijn geest geldt dit niet. Doordat Descartes lichaam ziet als iets mechanisch, kan Descartes komen tot een dualisme. In zijn opvatting zijn lichaam en geest een perfecte tegenstelling. Aristoteles denkt daar anders over. Aristoteles gebruikt drie termen; lichaam, geest en ziel. Hij ziet levende wezens als een verzameling van lichaam en ziel. Zijn argument hiervoor is dat een lichaam van binnenuit een bouwplan heeft. Aristoteles is onduidelijk gebleven over de verhouding tussen bezield lichaam en geest.

Oud en Nieuw bij Max Scheler

Scheler valt vaak terug op Aristoteles. Scheler schreef het werk ‘Die Stellung des Menschen im Kosmos.’ Dit is een moderne antropologie: hij vraagt naar het bijzondere van de mens in vergelijking met plant en dier. Volgens Scheler is het begrip mens te plaatsen in enerzijds het biologische begrip. In dit begrip wordt de mens geplaatst in een classificatie van diersoorten. Anderzijds is de mens een wezensbegrip. In dit kader is de mens een tegenstelling van het dier. De vraag die Scheler zichzelf stelt is als het terecht is dat je de mens een wezensbegrip noemt. Scheler onderscheidt vier niveaus, en hierbij zijn de hogere niveaus gebaseerd op de lagere niveaus. De niveaus die Scheler onderscheidt zijn:

  • ‘Gefuhlsdrang’

Een drang tot leven; groei en voortplanting vallen hieronder. Planten zijn op dit niveau te plaatsen.

  • Instinct

Dit gedrag verloopt via en vast en onveranderlijk patroon, altijd in situaties met bepaalde kenmerken. Het is aangepast gedrag dat ervoor moet zorgen dat een diersoort in kwestie niet uitsterft. Instinct is iets wat aangeboren is, en niet iets wat geleerd is.

  • Het associatieve geheugen/leerprocessen.

Dit is het leren van nieuw gedrag op bepaalde prikkels. Het gaat vaak om onwillekeurige en automatische reacties. Dergelijke leerprocessen worden tegenwoordig conditionering genoemd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen klassieke conditionering en operante conditionering. Bij klassieke conditionering gaat het om het aanleren van een nieuwe prikkel met behulp van een (aangeboren) reflex. Bijvoorbeeld het afscheiden van speeksel bij het horen van een bel die meerdere keren werd geluid als de maaltijd tevoorschijn kwam (Pavlov).  Van operante conditionering is sprake als er nieuw

.....read more
Access: 
JoHo members
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Inleiding Orthopedagogiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Notes Inleiding Orthopedagogiek, Jaar 1, RUG

Notes Inleiding Orthopedagogiek, Jaar 1, RUG

Collegeaantekeningen gebaseerd op 2015-2016, ook te gebruiken bij andere studiejaren.


College 1

Er worden twee boeken voor dit vak gebruikt, het handboek gaat voornamelijk over de toegepaste orthopedagogiek en het boek van Orthopedagogiek; ontwikkelingen, theorieën en modellen is vooral de theoretische kant.

Bij orthopedagogiek gaat het over interacties tussen mensen, bijvoorbeeld tussen het kind en de opvoeder. Er kan ook een probleem ontstaan in de interactie met de omgeving van het kind, hoe meer het misloopt in die communicatie, des te meer problematiek. Een orthopedagoog komt vaak in beeld als de opvoeding niet meer vanzelfsprekend verloopt. Vaak is er daarvoor al geprobeerd om tips te krijgen over hoe men het beste met de opvoeding bezig kan gaan, maar als dit niet werkt is er hulp van buitenaf nodig.

Orthopedagogiek heeft overlap met verschillende gebieden, maar is nu erkend als losstaand beroep in Nederland en Vlaanderen. Er zijn namelijk wel duidelijke verschillen te zien in bijvoorbeeld de psychologie, waar juist naar het individuele kind en zijn ontwikkeling wordt gekeken, en bij de orthopedagogiek, waar men juist op de context focust. De verandering moet niet plaatsvinden in de persoon, maar de omgeving (context) moet veranderen. Bijvoorbeeld de manier waarop de moeder over de beperking van haar kind denkt en hoe ze met het kind omgaat.

Rechttrekken wordt mee bedoeld dat het probleem rechtgetrokken wordt, of dat het verholpen wordt. In plaats van alleen kinderen, zijn er ook gebieden binnen de orthopedagogiek die ook met volwassenen werken. Het is een handelingswetenschap, omdat men veel bezig is met de toepassing van interventies, de problemen aanpakken, de situatie veranderen of verbeteren. Het probleem wordt in kaart gebracht en daar wordt wat aan gedaan.

Normen hebben te maken met een maatschappelijk kader van regels over hoe kinderen in een cultuur opgevoed moeten worden. Deze normen zijn per cultuur verschillend, maar met de tijd kunnen de normen ook veranderen. Vroeger mochten kinderen nog een tik krijgen van hun docent, tegenwoordig wordt dat gezien als een kind slaan en kan het zelfs onder kindermishandeling vallen.

Cultuur-historische normen: andere landen hebben andere kaders, deze zijn erg relatief en veranderlijk. De kaders kunnen te maken hebben met de omgang van mensen, verwachtingen van de maatschappij, welzijn en SES.

Handelingsverlegenheid houdt in dat men niet goed weet hoe er met een situatie moet worden omgegaan. Het doel is om mensen handelingsbekwaam te maken. Zo kunnen ze signalen herkennen en weten ze hoe ze om moeten gaan met de situatie.

Het vakgebied is op de afwijkingen bij het kind gericht, hoe kan dit worden opgelost? Vroeger

.....read more
Access: 
JoHo members
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Methoden en technieken van onderzoek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Onderzoeksmethoden - Scheepers e.a. - Boeksamenvatting 7e druk

Onderzoeksmethoden - Scheepers e.a. - Boeksamenvatting 7e druk


Hoofdstuk 1 Introductie: wetenschap als communicatieproces

Wetenschap is te zien als een systematisch geheel van kennis. Om een systematische samenhang tijdens onderzoek te krijgen maken wetenschappers gebruik van een aantal methoden en technieken.

Er zijn twee typen wetenschappelijk onderzoek. Het eerste type is fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en wil wetenschappelijke kennis uitbreiden. Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek is gericht op de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van oplossingen die bestaan voor problemen in de praktijk.

Het boek gaat over de onderzoeksmethoden van de sociale wetenschappen, en heeft een multidisciplinaire insteek. Dit wil zeggen dat er over de grenzen van sociaal-wetenschappelijke disciplines heen wordt gekeken. Sociaal-wetenschappelijke disciplines zijn bijvoorbeeld sociologie, psychologie en communicatiewetenschap, en deze disciplines bestuderen allemaal een ander onderdeel van de mens en maatschappij.

Methodeleer is het geheel van onderzoeksmethoden die er bestaan binnen de sociale wetenschappen. Methodologie betreft de wetenschappelijke bestudering van methoden van onderzoek. Om verschijnselen in de sociale werkelijkheid op een systematische manier te ordenen, maakt men gebruik van methoden. Technieken zijn over het algemeen een klein onderdeel van een methode, bijvoorbeeld een steekproeftechniek die wordt gebruikt om een enquête te maken.

Wetenschap is een communicatieproces. Dit communicatieproces is als volgt te beschrijven: Wie zegt Wat tegen Wie, op welke Manier (Hoe), met welk Effect, met welke Feedback (terugkoppeling), in welke Context?

Een boodschap kan voor een ontvanger vier functies hebben, namelijk als bron van informatie, als vermaak, voor versterking van de identiteit en als middel voor integratie en interactie. Alledaagse kennis is vaak fragmentarisch en tegenstrijdig. Sociaal-wetenschappelijk onderzoek kan deze ideeën bevestigen maar vooroordelen ook onderuithalen. In het boek komen vervolgens een aantal krantenartikelen aan de orde die hier niet worden behandeld. Lees ze zelf even door, omdat het een voorbeeld is van de manier waarop wetenschappelijk onderzoek in de dagelijkse media verschijnt en hoe dit gepresenteerd wordt.

De dagelijkse stroom van informatie leidt via discussies tot een publieke opinie, en informatie is daarom (onder andere) belangrijk voor politiek en bestuur. Toch kunnen gegevens ook uit hun verband worden gehaald of een emotionele lading meekrijgen, waardoor feitelijke gegevens een andere functie krijgen. Er worden in dat geval bijvoorbeeld geen vragen gesteld naar de kwaliteit van het onderzoek (validiteit, representativiteit en herhaalbaarheid). Onderzoek is dus een communicatieproces over uitkomsten en methoden, en is onlosmakelijk verbonden met de maatschappij. 

Hoofdstuk 2 Het onderzoeksplan

Het hoofdstuk begint met een onderzoeksvoorbeeld naar

.....read more
Access: 
JoHo members
Effectonderzoek in de gedragswetenschappen - van Loon et al - 2e druk
Effectonderzoek in de gedragswetenschappen - van Loon et al - 2e druk

Effectonderzoek in de gedragswetenschappen - van Loon et al - 2e druk


1. Inleiding

Het is niet vanzelfsprekend dat interventies positief zijn. Het kan zo zijn dat er geen eenduidige resultaten zijn over een studie. De ene studie kan een positief resultaat uitwijzen, terwijl een ander geen effect uitwijst en weer een andere studie een negatief effect uitwijst. Er bestaan weinig goed uitgevoerde studies die op een betrouwbare manier uitspraak doen over het effect van vroegtijdige orthopedagogische interventieprogramma’s. Dit geldt ook voor effectonderzoek in de jeugdzorg.

Ook op het gebied van onderwijsonderzoek komt men tot de conclusie dat de effectiviteit vaak onvoldoende wetenschappelijk bewezen is.

Een reden voor het gebrek aan kennis hierover is dat effectonderzoek zeer complex is. Er wordt vaak een situatie gecreëerd die ver van de praktijk afstaat bij effectonderzoek. Het komt ook regelmatig voor dat een interventie onvoldoende beschreven is waardoor het niet mogelijk is te onderzoeken.

Het meten van de effecten van preventie blijkt in de onderzoekspraktijk een moeilijke zaak. Onderzoekers zijn het niet altijd eens over de toe te passen methoden en technieken. Tijdens het onderzoek stuit men vaak op een veelheid van problemen.

Het inzetten van interventies die niet goed zijn geëvalueerd kan risico’s met zich meebrengen. Naast verspilling van tijd en moeite kan het ook voor nadelige in plaats van voordelige effecten zorgen. Het opzetten en verrichten van effectonderzoek is naast wetenschap een kunst. Het vergt kennis en creativiteit.

2. Empirische methodologie

Historie van de methodologie

De term methodologie is voor het eerst aanwezig in de 17e eeuw, met name bij de Discours de la méthode van Descartes. De vraag die hij stelde luidt; ‘Hoe kan een mens uit een veelheid van (wetenschappelijke) opvattingen en theorieën de juiste kiezen?’ Deze vraag is nog steeds centraal.

In de 18e eeuw is methodologie synoniem met logica en dialectiek. In deze discipline worden de regels voor het uitvinden van de waarheid en van haar bewijsvoering nagegaan. Kant werkt aan het einde van de 18e eeuw een transcendentale methodenleer uit. Hij verstaat hieronder een geheel van bepalingen van de formele voorwaarden voor een systeem van de zuivere rede.

In de 19e eeuw wordt de methodenleer weer opgevat in de traditionele 18de eeuwse betekenis van logica. Hagenbach maakte een encyclopedie, deze is bedoeld als topografische kaart. De schakel tussen methodologie en de praktijk worden hiermee uitgedrukt.

Pas halverwege de 20e eeuw ontwikkelt de methodologie zich tot een zelfstandig specialisme. Heymans was de eerste die een boek schreef specifiek gericht op methodologie; ‘Inleiding tot de logica en methodologie’.

In 1961 brengt de Groot zijn magnum opus uit. Hij stelt vast dat er geen scherpe grens

.....read more
Access: 
Public
Oefententamens bij M&T II-1 Grondslagen van Onderzoek - RUG

Oefententamens bij M&T II-1 Grondslagen van Onderzoek - RUG

Oefententamens inclusief antwoorden voor M&T II-1: Grondslagen van Onderzoek.

  • Gebaseerd op tentamens van 2013-2014 en daarvoor


Vragen Oefententamen 1

  1. Welke stelling omtrent effectonderzoeken in de gedragswetenschappen is waar?

    1. Effectonderzoek in de gedragswetenschappen is niet complex, maar wel heel duur.

    2. Tegenwoordig sluit de hulpverleningspraktijk vaak goed aan op het ideale onderzoeksmodel.

    3. Onderzoekers zijn het wel eens over de toe te passen methoden en technieken, maar effectonderzoek in de wetenschap is heel complex.

    4. Effectonderzoek in de gedragswetenschappen is heel complex en onderzoekers zijn het niet altijd eens over de toe te passen methoden en technieken.

  1. Het aantonen van verschillend gebruik van dezelfde term in één theorie wijst erop dat er iets schort aan de theorie. Op welke formuleringseis heeft dit mankement betrekking?

    1. Economisch principe

    2. Logische consistentie

    3. Toetsbaarheid

    4. Empirische referenties.

  1. Welke stelling omtrent de effecten van hulpverleningsprogramma’s is waar?

    1. Van slechts een fractie van de aangeboden programma’s is het effect wetenschappelijk bewezen.

    2. Van de meeste programma’s is wetenschappelijk bewezen dat zij niet effectief zijn.

    3. Van deze programma’s is wetenschappelijk bewezen dat zij over het algemeen geen negatieve effecten sorteren.

    4. De meeste programma’s zijn wetenschappelijk bewezen effectief, maar het is onbekend of die effecten van blijvende aard zijn.

  1. In welke fase van de empirische cyclus valt de keuze voor welbepaald meetinstrument om bijvoorbeeld verbale intelligentie te meten?

    1. Inductie

    2. Observatie

    3. Toetsing

    4. Deductie.

  1. Het wetenschappelijk forum omvat de Groot als …

    1. De verzameling van alle ter zake kundige wetenschapsbeoefenaars.

    2. Alle wetenschappelijke tijdschriftreacties.

    3. Promotiecommissies die proefschriften moeten beoordelen.

    4. Een commissie die wetenschappelijke onderzoeksaanvragen beoordeelt.

  1. In ‘Effectonderzoeken in de gedragswetenschappen’ wordt onder gedragswetenschappen verstaan rationele activiteiten ter zake deskundigen, gericht op overeenstemming, waarbij met behulp van empirisch onderzoek zich wordt verkregen op gedrag en beleving. Welke stelling over gedrag in de in het boek gehanteerde definitie is waar?

    1. Essentieel bij de definitie van gedrag is dat ook het niet-waarneembare en niet-registreerbare inbegrepen is, zodat ook beleving onder de definitie valt.

    2. Essentieel bij de definitie van gedrag is dat het alleen via zelfreportage waarneembaar en registreerbaar is, net als de beleving.

    3. Essentieel bij de definitie van gedrag is dat de nadruk wordt gelegd op registratie en waarneming, terwijl ook beleving onder de definitie kan vallen, voor zover deze beleving waarneembaar

.....read more
Access: 
JoHo members
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Statistische modellen 1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Summary Introduction to the practice of statistics by Moore & McCabe (9th edition, 2017)

Summary Introduction to the practice of statistics by Moore & McCabe (9th edition, 2017)

Summary Introduction to the practice of statistics by Moore & McCabe in PDF (9th edition, 2017)

  • Contains 11 chapters in separate PDF-files
  • the chapters 12 to 15 are not included in this summary
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Inleiding in de sociologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Notes Inleiding in de Sociologie, RUG, jaar 1

Notes Inleiding in de Sociologie, RUG, jaar 1

Aantekeningen bij de hoorcolleges uit 2015/2016.


College 1

Sociologen kijken naar het gedrag van mensen en de maatschappelijke invloeden hierop. Het is voornamelijk interessant welke invloed de maatschappij heeft op de keuzes van mensen. Het gaat niet alleen om een individu, maar vooral om het individu in een groep. Hierbij is het opvallend dat er bepaalde patronen zijn, een sociale orde. Deze sociale orde houdt puur waarneembare patronen / ordening en de inrichting van de maatschappij in.

Het onderwijs heeft invloed op de maatschappij en andersom geldt hetzelfde.

Stratificatie: de samenleving bestaat uit verschillende lagen, deze zijn opgedeeld door middel van verschillende indicatoren, zoals sekse of opleidingsniveau. Er is een bepaalde ongelijkheid tussen deze lagen. Door sociale mobiliteit kan men bijvoorbeeld gaan klimmen, een hogere opleiding volgen dan dat de ouders deden.

Verzuchting kan uitgelegd worden als het heel moeilijk eens kunnen worden van sociologen over hun vakgebied, of als het ontstaan van de sociologie, namelijk door verwondering en belangstelling voor de maatschappij.

150 jaar geleden kende men de samenleving slecht, maar door ontwikkelingen in de maatschappij is dat gaan veranderen:

  1. Industrialisatie = de kracht van het werk komt niet langer van mensen of dieren, maar van machines. Dit heeft een grote impact op de samenleving gehad, er werden fabrieken gebouwd, mensen gingen massaal naar de steden verhuizen en er ontstonden arbeiderswijken. Dit zorgt voor een belang naar kennis over deze situatie en de gevolgen.

  2. Modernisering = het omslaan van de gelaagdheid in de samenleving. Eerst bestond de maatschappij uit drie verschillende standen, nu wordt de samenleving meer egalitair, mede door het onderwijs.

    Er wordt niet alleen informatie verzameld, maar men gaat ook interpreteren: wat vinden we van de resultaten en wat willen we hiermee gaan doen?

Men is het vaak niet eens over de definitie van sociologie, waardoor er heel algemene, brede definities worden opgesteld, zo breed, dat ze vaak nietszeggend zijn. Een werkdefinitie is beter en zal na de uitbreiding van de sociologie eventueel meer worden afgebakend.

Waar sociologen het wel over eens zijn is het volgende:

  • De discussie over de sociale orde in de samenleving.

  • Dingen die een socioloog doet en moet kunnen.

  • Twee manieren van kijken naar de basis van de maatschappij.

Contingentie staat voor variatie en voor keuzevrijheid waarbij er nog van alles mogelijk is. De samenleving had dus ook een andere vorm kunnen aannemen. Bij het voorbeeld van de hogere onderwijssystemen is er te zien dat er heel verschillende invullingen aan het systeem gegeven kunnen worden.

De keuzes en manieren van doen zijn niet volledig willekeurig zo gegaan, het is voor een socioloog interessant wat de.....read more

Access: 
JoHo members
Boeksamenvatting bij Sociologie: Een inleiding van Elchardus

Boeksamenvatting bij Sociologie: Een inleiding van Elchardus


1. De sociologische verzuchting

Een poging tot een definitie van het woord sociologie

Het is erg lastig om een definitie van sociologie te geven. Toch zijn er wel pogingen gedaan. Hieronder een aantal citaten uit het boek: ‘Sociologie. Een inleiding van M. Elchardus – pagina 6’.

Sociologie is de studie van het menselijke, sociale leven, van menselijke groepen en maatschappijen. Het is een overweldigende en dwingende onderneming omdat het over ons eigen handelen als sociale wezens gaat. De sociologie heeft een zeer breed belangstellingsveld, gaande van de analyse kortstondige ontmoetingen van mensen op straat tot onderzoek naar globale sociale processen”.(Giddens, 2001:2)

Sociologie is ‘de wetenschap die zich bezighoudt met het analyseren, beschrijven en verklaren van: 1. Het gedrag van en tussen mensen voor zover dat beïnvloed wordt door het feit dat zij in bepaalde verhoudingen tot elkaar staan; en van 2. De daaruit voortgekomen – min of meer vaste – gedragspatronen, structuren en bindende opvattingen in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen”. (De Jager en Mok, 1978:21)

De sociologie is… de wetenschap van de enigszins stabiele structuren en processen van sociale aard”. (Van Doorn en Lammers, 1967:24)

De sociologie is de wetenschap die de totale verschijnselen bestudeert in het geheel van hun aspecten en hun beweging, door deze onder te brengen in gedialectiseerde typen, hetzij microsociale, dan wel op groepen of op de gehele maatschappij betrekking hebbende typen, welke bezig zijn zich te vormen en tot ontbinding te geraken”. (Gurvitch, 1968:52)

Bovengenoemde citaten zijn allemaal afkomstig uit succesvolle handboeken. Voor iemand die niet weet wat sociologie is zeggen deze begrippen niet zoveel. Degenen die wel weten wat sociologie inhoudt zullen merken dat deze begrippen oppervlakkig en niet volledig zijn. Vakmensen zijn het met elkaar eens over het feit dat het erg moeilijk is om een definitie te vinden voor sociologie.

Max Weber (1864-1920) omschreef de sociologie als volgt: “… wetenschappelijke poging om het sociale handelen te begrijpen, met de bedoeling op die manier tot een causale verklaring voor het verloop van de effecten van dat handelen te komen”. Op deze verklaring zijn wel twee opmerkingen te geven. Ten eerste noemt Weber de taak van de sociologie ook als iets wat al.....read more

Access: 
JoHo members
Boeksamenvatting bij de 7e druk van The Sociology of Education van Ballantine en Hammack

Boeksamenvatting bij de 7e druk van The Sociology of Education van Ballantine en Hammack

Hoofdstukken 5, 6, 9 t/m 13 zijn niet opgenomen in deze samenvattingen. Gebaseerd op de voorgeschreven stof voor Inleiding in de sociologie (Pedagogische Wetenschappen, RUG)


Hoofdstuk 1. De sociologie van onderwijs: een uniek perspectief voor het begrijpen van scholen

Kwesties binnen het onderwijs gaan onder andere over hoe academische prestatie verbeterd kan worden, welke morele en religieuze overtuigingen doorgegeven moeten worden en in hoeverre technologie een bijdrage levert. Het zijn morele, politieke en religieuze vraagstukken.

Onderwijs (education) is een proces wat je hele leven lang plaatsvindt. Het gaat om leren op school, leren door ervaring, leren in een landelijke of stedelijke omgeving, industrieel of niet industrieel, voor jong en voor oud. De sociologie van onderwijs kijkt naar hoe je om moet gaan met deze kwesties, wat voor regelingen er getroffen worden die effect hebben op de scholen, en wat precies goed werkt binnen het onderwijs. Samenvattend: sociologie kijkt niet naar wat goed of fout is, maar hoe het onderwijs er voor staat en wat voor consequenties bepaalde regelingen hebben op het onderwijs.

Sociologie en onderwijs

Sociologie bekijkt hoe mensen in kleine en grote groepen met elkaar omgaan. Er zijn hierin verschillende takken te onderscheiden:

  1. Onderzoek naar instellingen in de samenleving en de kenmerken ervan.

  2. Onderzoek naar processen.

  3. Onderzoek naar de interacties tussen mensen en groepen.

De structuur van een samenleving bestaat uit terugkerende patronen van gedrag en relaties en brengt de behoeftes van mensen in kaart. Dit kan opgedeeld worden in zes domeinen: familie, religie, onderwijs, politiek, economie en gezondheid.

Processen (het “actieve” gedeelte van de samenleving) zorgt ervoor dat structuren tot leven komen. Socialisatie is het proces waarbij mensen leren hoe ze in een samenleving passen en hoe ze zich moeten gedragen. Stratificatie (stratification) is een proces wat bepaalt in welke sociale structuur mensen passen. Verandering is een proces dat constant aanwezig is en ervoor zorgt dat organisaties zich constant moeten aanpassen. Leren is een proces wat formeel plaatsvindt (op school) en informeel (via familie, vrienden, media).

De sociologie van onderwijs probeert onderwijssystemen te begrijpen. Het gaat om de interacties tussen docent en student, maar ook over de grotere onderwijssystemen van landen. Sociologen geven inzicht over het schoolbeleid door middel van systematisch onderzoek. Het doel van de sociologen is om te kijken naar allerlei (ook controversiële) toepassingen voor het onderwijs om het onderwijssysteem te begrijpen.

Verschillende groepen die te

.....read more
Access: 
JoHo members
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Inleiding Onderwijswetenschappen: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

TentamenTests per hoofdstuk bij de 1e druk van Onderwijskunde als ontwerpwetenschap van Valcke

TentamenTests per hoofdstuk bij de 1e druk van Onderwijskunde als ontwerpwetenschap van Valcke


1: Onderwijskunde als ontwerpwetenschap: Studiewijzer

1. Wat wordt er bedoeld met een formele context?

2. Wat zijn de meest essentiële theoretische visies op leren en instructie?

2: Naar een referentiekader voor onderwijskunde

1. Wat houdt de meta-analyse van John Hattie die centraal staat in dit hoofdstuk in?

2. Welke aspecten zijn van belang vanuit een onderwijskundig referentiekader?

3. Wat is een voorbeeld van een onderwijskundige factor op microniveau?

4. Welke vijf componenten bevat de structuur voor didactisch handelen?

5. Wat is een voorbeeld van een onderwijskundige factor op mesoniveau?

6. Wat is een voorbeeld van een onderwijskundige factor op macroniveau?

3: Visies op leren en instructie: een ontologische en epistemologische discussie

1. Wat is idealistische ontologie?

2. Waarom wordt epistemologie kennisleer genoemd?

3. Wat stelt het objectivisme?

4. Wat houdt het realisme in?

5. Wat houdt het empiricisme in?

6. Wat speelt een grote rol binnen het rationalisme?

7. Wat benadrukt het idealisme?

8. Wat is van groot belang bij het relativisme?

4: Van een behavioristische visie op leren naar het ontwerpen van instructie

1. Wat houdt het behaviorisme in?

2. Wat is operante conditionering?

3. Wat is Geprogrammeerde Instructie?

4. Over welke aspecten kan feedback gegeven worden?

5. Wat benadrukt Mastery Learning?

6. Wat is Contingency Contracting?

7. Wat is het belangrijkste kritiek punt op het behaviorisme?

5: Van een cognitivistische visie op leren naar het ontwerpen van instructie

1. Wat houdt het cognitivisme in?

2. Welke drie soorten kennis worden in dit hoofdstuk genoemd?

3. Waar gaat het informatieverwerkingsmodel van uit?

4. Wat betekent de Cognitive Load Theorie?

5. Wat is een voorbeeld van een algemeen cognitivistisch principe

.....read more
Access: 
JoHo members
Samenvatting: Onderwijskunde als Ontwerpwetenschap (Valcke) - 2010

Samenvatting: Onderwijskunde als Ontwerpwetenschap (Valcke) - 2010


1: Onderwijskunde als ontwerpwetenschap: Studiewijzer

Onderwijskunde is erg breed. Het richt zich op leren en instructie binnen een variatie aan contexten. Formele contexten zijn situaties waarbij het leren en de instructie geregeld zijn via wetten, decreten of interne regelgeving. Een voorbeeld is de schoolse setting. Informele contexten zijn ook situaties waar leren en instructie centraal staan, maar die geen systematisch, strikt gestructureerd, verplicht of regulerend karakter hebben. Een voorbeeld is het ontwerpen van tentoonstellingen of het lesgeven in life skills (Dit is kennis die belangrijk is om op straat te overleven). Het woord onderwijs wordt vermeden in het boek als object van onderwijskunde. Dit komt omdat het verkeerde associaties oproept. Onderwijskunde is niet alleen de instructie in de formele context (school). Instructional sciences is een beter woord om onderwijskunde te omschrijven.

Het boek heeft als ambitie om toepassingsgerichtheid te ontwikkelen bij de lezer. Het algemene leerdoel is dan ook: het kunnen toepassen van een onderwijkundig referentiekader voor het beschrijven, verklaren en oplossen van leer-en instructieproblemen. Het einddoel is dus het kunnen toepassen van begrippen, theorieën, principes en methodes, op concrete leer- en instructiesituaties.

In het boek wordt duidelijk dat éénzelfde leer- en instructie situatie vanuit verschillende dimensies benaderd kan worden. Een voorbeeld: het stimuleren van computer gebruik kan onder andere worden benaderd als:

een besparingsmaatregel (onderwijseconomie),

een middel tot het verhogen van de efficiëntie (performance indicatoren),

een middel om constructivistische leerprocessen te bevorderen (instructiepsychologische invalshoek),

een weerspiegeling van waarden en normen (schoolpedagogiek),

een ontwerpprobleem (onderwijskundig ontwerpen) en

een uitbreiding van wat school moet nastreven bij lerenden (curriculumtheorie).

De lezer moet basiskennis, dus declaratieve en procedurele kennis, verwerken in een mate dat de kennis gestructureerd kan worden. In het boek worden het behaviorisme, cognitivisme en constructivisme belicht als de essentiële theoretische visies op leren en instructie. Deze zullen in de komende hoofdstukken dan ook uitgebreid aan bod komen.

De auteurs raden aan om telkens een mindmap te maken. Dit kan ook op internet. Een handige website is http://freemind.sourceforge.net.

Ook benadrukken de auteurs dat het van belang is voor onderwijskundigen om buiten de klassieke schoolbox te denken. Leren en instructie in de informele context, dus buiten school, worden steeds belangrijker.

.....read more
Access: 
JoHo members
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Inleiding in de filosofie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Notes Inleiding in de Filosofie, RUG jaar 1

Notes Inleiding in de Filosofie, RUG jaar 1

Aantekeningen bij de colleges uit 2015/2016


College 1

Filosofie bevat verschillende onderwerpen:

  1. Logica: theorieën over de kwaliteit van argumentaties en redeneringen.

Alleen het denken is nodig om een oplossing te kunnen bedenken, hierbij is het niet nodig om te weten hoe de werkelijkheid eruit ziet. Het is niet altijd te zeggen dat 1+1=2, want als twee druppels bij elkaar worden geteld, is dit samen een grote druppel en geen twee. Logisch gezien is er soms een opstapeling van bewijs, terwijl het empirisch niet klopt.

  1. Ethiek: wat goed of rechtvaardig is.

Het gaat om wat wel of niet mag, wat wel of niet hoort. Pedagogen wordt van verwacht dat zij van kinderen houden, het is onduidelijk waarom dit de verwachting is. Vaak wordt er ook gezegd dat je evenveel van je kinderen moet houden, in de praktijk heeft iedereen wel een voorkeur voor de een of de ander. Het gaat bij ethiek om het rechtvaardigen van kwesties.

  1. Epistemologie: wat ware kennis is.

Niet alle kennis is échte kennis. Er is een verschil in gelijk krijgen of iets weten. Er zijn verschillende soorten kennis, men vraagt zich af wat de waarheid en kennis is. Dit is het eerste onderwerp dat in dit en in de volgende colleges behandeld wordt.

Onderwerpen kunnen ook met elkaar gecombineerd worden, een paar voorbeelden:

  • Logica en ethiek: Rechten van dove kinderen, zij worden als hulpbehoevend bestempeld, maar dit is niet logisch, omdat het van de context, het perspectief en de gestelde eisen afhangt.

  • Logica en ethiek: Vanaf achttien jaar mag je stemmen, maar wat zijn de redenen om deze grens op achttien jaar te stellen? Empirisch gezien kan het niet worden aangetoond dat men voor hun achttiende geen kennis hebben en daarna opeens wel. De ongelijkheid in het stemmen is niet rechtvaardig en niet helemaal logisch.

  • Logica en ethiek: Jehova’s die een strenge overtuiging van hun geloof hebben, kunnen het verbieden om bloedtransfusie te krijgen, dit is erg lastig voor medici, helemaal als het gaat om kinderen die onder invloed zijn van hun ouders.

Twee soorten kennis:

  1. Procedureel = “kunnis”, iets kunnen doen, de vaardigheid.

  2. Propositioneel = (bevat) gedachten.

In een voorbeeld. Frans kunnen spreken is procedurele kennis, het kennen van iemand die Frans heet, is propositionele kennis. Weten dat er water uit de kraan komt als je de kraan opendraait is propositionele kennis, het daadwerkelijk kunnen opendraaien van de kraan is procedureel.

Dit onderscheid maakt de schrijver van het.....read more

Access: 
JoHo members
Samenvatting What is this thing called Knowledge? - Pritchard (2e druk)

Samenvatting What is this thing called Knowledge? - Pritchard (2e druk)


Hoofdstuk 1. Kennis

Er zijn allerlei soorten kennis. Alles wat wij weten, of denken te weten is een vorm van kennis. De studie die zich bezighoudt met de verschillen en overeenkomsten tussen deze vormen van kennis noemen wij epistemologie, de kennis-theorie. Dit is een tak van de filosofie die de aard, oorsprong, beperkingen en geldigheid van menselijke kennis bestudeert. De twee meest voorkomende vormen van kennis zijn propositionele kennis en toepasbare kennis, oftewel know-how.

Propositionele kennis is kennis gebaseerd op feiten, bijvoorbeeld twee plus twee is vier, of de wereld is rond. Toepasbare kennis, of procedurele kennis, daarentegen is de praktische kennis en de vaardigheden die iemand in staat stellen om met bepaalde situaties om te gaan. Iemand weet hoe hij moet zwemmen, dit betekent echter niet dat diegene feitelijk in staat is uit te leggen hoe dit moet. Een groot verschil tussen propositionele kennis en toepasbare kennis is echter dat toepasbare kennis toegankelijk lijkt voor de meeste wezens, terwijl propositionele kennis bepaalde intellectuele capaciteiten vereist, menselijke capaciteiten.

Als er in dit boek over kennis gesproken wordt gaat het, behalve wanneer anders aangegeven, over propositionele kennis. Voordat we over kennis kunnen spreken zijn er eerst twee vereisten. Ten eerste moet de kennis waar zijn, je kunt niet spreken van kennis als het niet klopt (truth requirement). Wanneer we over iemand spreken die over kennis beschikt dan gaan we er vanuit dat deze persoon het bij het juiste eind heeft. 

De kennis dient dus wel te kloppen. Ten tweede dient de kennis geloofd te worden, wanneer iemand aangeeft over bepaalde kennis te beschikken maar zelf gelooft dat het anders zit wordt het lastig om te geloven dat het echte kennis is (belief requirement). Kennis is aanzien, kennis wordt gezien als een soort van succes. Maar om het als succes te zien moet het wel geloofd worden, ook door die persoon zelf. Vandaar dat kennis bestaat uit een combinatie van het beschikken over kennis, het weten dat iets waar is, en het geloof in de juistheid en het belang van deze kennis.

Kennis is iets anders dan ervan uitgaan dat iets klopt. Om over ware kennis te spreken moet kennis het resultaat zijn van iemands inspanningen, in plaats van toeval. Zo zal een getrainde

.....read more
Access: 
JoHo members
Samenvatting: Understanding Ethics. An introduction to Moral Theory (Tannsjo, Torbjorn) - 3e druk

Samenvatting: Understanding Ethics. An introduction to Moral Theory (Tannsjo, Torbjorn) - 3e druk


Hoofdstuk 1. Normatieve ethiek en praktische problemen

Terugkijkend naar de 19de eeuw met een moreel kritische blik word je al snel een beetje verdrietig. Aan het begin van de eeuw leek men ervan overtuigd dat er een ongeschreven wet was betreffende moreel acceptabel gedrag. Aan het eind van de eeuw bleek daar echter weinig van over. Niet alleen hebben politiek leiders en invloedrijke personen, met hun achterban, misdaden gepleegd en openlijke gruweldaden verricht tegen de gehele mensheid maar daarnaast zijn er zoveel 'gewone' burgers geweest die hier stilzwijgend naar gekeken hebben zonder een poging te doen het tegen te gaan. Je zou bijna denken dat er sprake was van morele blindheid.

Bestond er wel een morele code? Of waren de geaccepteerde normen en waarden toentertijd zo verschillend van nu dat wat wij als misdaad zien voor hun meer op gerechtigdheid leek? Het is moeilijk vast te stellen of men 100 jaar geleden onwetend was of gewoon een andere instelling had. Het is makkelijk om het verleden te bekritiseren, maar hoe zit het eigenlijk met het heden? Vinden er in onze hedendaagse samenleving nog steeds praktijken plaats die eigenlijk, moreel gezien, niet door de beugel kunnen? Hier zijn drie voorbeelden van verschrikkelijke situaties die zich al langere tijd relatief onopgemerkt voordoen.

  • Onze (het menselijk wezen) onderdrukking van andere wezens (dieren).

  • Onze (het menselijk wezen) bijdrage aan de verwoesting van onze leefomgeving, denk hierbij bijvoorbeeld aan het broeikaseffect.

  • Onze (het rijke gedeelte van de wereld) tolerantie ten opzichte van hongersnood en armoede in de armere delen van de wereld.

We zien bijna dagelijks afbeeldingen op televisie of het internet van kinderen die zwaar ondervoed zijn, of langzaam dood aan het gaan zijn als gevolg van een besmettelijke ziekte. Toch doen we vrij weinig om deze mensen te helpen. Betekent dit dat we immoreel bezig zijn? Neem nou bijvoorbeeld een man die elke dag naar zijn werk gaat, zijn studie afgerond heeft, zorgt voor de mensen om hem heen en braaf zijn belasting afdraagt. Houdt deze man zich aan de morele code? Of overtreedt hij deze? Dit voorbeeld noemen we ook wel een praktische vraag.

Een praktische vraag wordt beantwoord met een handeling, deze handeling is afhankelijk van wat je besluit te doen met je leven. We worden continu geconfronteerd met dergelijke praktische vragen. Wat moeten we met de rest van ons leven doen? Een jonge vrouw is zwanger, moet ze het houden of zou een abortus beter zijn? Praktische vragen hoeven niet van individuele aard te zijn, vaak is het een vraag waar we

.....read more
Access: 
JoHo members
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Geschiedenis van opvoeding & onderwijs: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Notes Geschiedenis opvoeding & onderwijs - RUG jaar 1

Notes Geschiedenis opvoeding & onderwijs - RUG jaar 1

Aantekeningen bij de hoorcolleges uit 2015/2016.


College 1

Verschillende soorten teksten als bronnen:

  1. Prescriptief: er wordt aan de lezer een norm voorgehouden, dit moet niet voor waar aangenomen worden. Er worden adviezen of moralen voorgehouden die uitgevoerd zouden moeten worden volgens de bron.

  2. Descriptief: pas vanaf de 19e eeuw kwam er vanaf de overheid interesse in statistieken, dus vanaf die periode zijn er steeds meer dingen (jaarlijks) gemeten.

  3. Egodocumenten: wat men over zichzelf schreef, ervaringen of gevoelens geschreven in dagboeken, brieven of autobiografieën.

  4. Literaire fictie: voornamelijk het realistische genre is waardevol, bijvoorbeeld door de dingen die docenten vroeger opschreven, weten we nu hoe men toen leefde.

Afbeeldingen als bronnen:

  1. Men moet niet alles voor waar aannemen wat er op een afbeelding te zien is. Er is een genre waarin juist alles tegenovergesteld aan de waarheid wordt weergegeven, dit is het omgekeerde genre van de vroeg moderne tijd.

  2. Vaak bevatten de afbeeldingen een les of boodschap die geleerd kon worden, bijvoorbeeld hoe kinderen opgevoed zouden moeten worden.

Eén van de schilderijen laat veel spelende kinderen zien, maar alle activiteiten hebben andere betekenissen. Zo staat het vliegeren voor hoogmoed, omdat dit het omgekeerde genre is, betekend dit dat een kind juist niet hoogmoedig moet zijn. Het touwtjespringen staat voor volharding, dit is wel een positieve eigenschap.

Allerlei elementen uit de schilderijen bevatten symbolische betekenissen. De afbeeldingen laten zien wat men in die tijd dacht over verschillende bevolkingsgroepen, onder andere door wie er geschilderd werden in een bepaalde tijd.

Evolutionisten: grote verandering

De verschillende argumenten beweren allemaal dat de kindertijd net is ontstaan, hiervoor was het er nog niet. Daarnaast is het gezin rond de kinderen als een warmtevol en emotioneel gezin gaan ontwikkelen.

Revisionisten: revisie betekend herziening (tegen de evolutionisten)

Zij beweren juist dat er in de middeleeuwen ook al sprake was van kinderen die op de opvoeding waren aangewezen.

Tussen beiden is er een verschil in de bronnen die gebruikt worden. Evolutionisten maken vooral gebruik van moralistische teksten, revisionisten maken gebruik van egodocumenten.

Philip Ariès is een evolutionist

  • Het kind is kwetsbaar en te vormen tot een deugdzaam mens.

  • De vorming van kinderen is in eerste instantie in het onderwijs te bereiken, hier is een andere relatie tussen kind en volwassene dan thuis.

  • Kinderen moesten leren en studeren, hierbij hoort het gedragen volgens de regels en het leren van discipline.

Sentiment de l’enfance = het gevoel voor het kind.

Sentiment de la famille =.....read more

Access: 
JoHo members
Boeksamenvatting bij Vijf eeuwen opvoeden in Nederland van Bakker e.a.

Boeksamenvatting bij Vijf eeuwen opvoeden in Nederland van Bakker e.a.


Hoofdstuk 1. Het Humanisme, de Hervorming en de Verlichting

Onze kennis van de moderne pedagogische wetenschap is ongeveer 100 jaar oud en vooral tijdens de 20e eeuw toegenomen door empirisch onderzoek. De pedagogische reflectie van kennis, normen en waarden is echter zo oud als de mensheid. In dit deel zal niet worden teruggegaan naar de oudste ideeën, maar ligt het accent op de laatste vijf eeuwen.

De Renaissance en het Humanisme

De Renaissance (wedergeboorte) begon in de Italiaans steden van de 15e eeuw en verspreidde zich in de loop van de 16e eeuw over heel Europa. Deze herleving van de klassieke cultuur was voorbereid in de voorgaande eeuwen, onder andere door contacten tussen het Midden-Oosten en de Westerse wereld na de kruistochten in de 11e en 12e eeuw. Bovendien kwamen vanaf de 12e eeuw veel ‘nieuwe’ geschriften uit de klassieke Oudheid op, waardoor de kennis van de Oudheid toenam. Ook de Latijnse taal zelf werd herontdekt. Wat betreft beeldende kunst werd in de Renaissance vooral de natuur en de mens gewaardeerd, de menselijke natuur en haar natuurlijke schoonheid werden verheerlijkt. Leonardo da Vinci werd het prototype universele mens (uomo universale) en hij had idealen van de Renaissance als kunstenaar, wetenschapsman, dichter en uitvinder. Het 15e en 16e eeuwse Humanisme maakte deel uit van de brede culturele vernieuwingsbeweging die de Renaissance was. Dit was een intellectuele stroming kenmerkend door een hoge waardering van mogelijkheden van de mens, zoals het vermogen tot zedelijk handelen en het vermogen de wereld om zich heen te kennen. Omdat de mens volgens het Humanisme mondig is, zijn ontwikkeling en opvoeding centrale categorieën: de mens levert volgens zijn rede kritiek op zekerheden en wantoestanden. Hierdoor ontstaan spanning tussen humanisten en de rooms-katholieke kerk.

Desiderius Erasmus

Desiderius Erasmus (1469-1536) is een invloedrijke humanist met aandacht voor opvoeding en onderwijs, zijn vormingsideaal was vooral intellectueel. Toen hij 14 was werd hij wees en belandde in het klooster, hier studeerde hij de klassieken. Tijdens zijn latere studie in Parijs groeide zijn aversie tegen de traditionele schoolfilosofie en groeide zijn bewondering voor humanisten. Tijdens een studiereis naar Engeland leerde

.....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1921 1
Last updated
08-11-2022