Hoorcolleges vennootschappen en rechtspersonen 2019/2020
- 1975 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Bestuurdersaansprakelijkheid: Uitgangspunt is rechtspersoonlijkheid. Een bestuurder handelt namens de vennootschap. Dit is vertegenwoordiging. Hij bindt op deze manier de vennootschap. Dit betekent dat bestuurders in beginsel niet persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. Op dit uitgangspunt zijn uitzonderingen.
Interne aansprakelijkheid art. 2:9: De rechtspersoon houdt de bestuurder aansprakelijk voor de handeling die de bestuurder heeft verricht namens de vennootschap. Er moet worden gekeken naar art. 2:9. Hieruit volgt dat de rechtspersoon schade vergoed kan krijgen dat is veroorzaakt door onbehoorlijk bestuur. Er is sprake van onbehoorlijk bestuur als er ernstig verwijtbaar is gehandeld. Wanneer de bestuurder in strijd heeft gehandeld met een wettelijke of statutaire bepaling die de rechtspersoon beoogd te beschermen, wordt in beginsel aansprakelijkheid gevestigd (arrest Berghuizer Papierfabriek). Art. 2:9 gaat om de algemene gang van zaken en ziet op collectieve aansprakelijkheid. Hieruit volgt dat het hele bestuur hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld. De aangesproken bestuurder kan regres nemen op de andere bestuurders ex. art. 6:10. De disculpatieregeling is de tenzij-formule in art. 2:6 lid 2. Een bestuurder kan geen ernstig verwijt worden gemaakt en is hierdoor niet hoofdelijk aansprakelijk als de tekortkoming niet aan hem te wijten is en hij is niet nalatig geweest in het treffen van maatregelen. Decharge is een besluit van de AVA en betekent dat het beleid dat aan hen is gepresenteerd goed is en daarmee akkoord gaan, en daarmee doen zij afstand dat de rechtspersoon een beroep kan doen op art. 2:9. Dit strekt zich uit tot hetgeen uit de jaarrekening blijkt en wat aan de AVA als orgaan kenbaar is gemaakt (arrest Staleman/Van der Ven).
Bij iedere casus: wie stelt te vordering in? Rechtspersoon à art. 2:9 = collectieve aansprakelijkheid. Is er sprake van disculpatie/decharge?
Interne aansprakelijkheid art. 2:216: De rechtspersoon houdt de bestuurder aansprakelijk voor de handeling die de bestuurder heeft verricht namens de vennootschap. Er moet worden gekeken naar art. 2:216. Het gaat om de uitkering van dividend. Uitkering kan alleen indien de balanstest dit toestaat. Aandeelhouders besluiten tot vaststelling en bestemming van de winst. Vervolgens moeten bestuurders goedkeuring verlenen aan de uitkering. De bestuurders moeten zich afvragen of de vennootschap na de uitkering kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. Als de bestuurders goedkeuring verlenen, maar de vennootschap blijkt vervolgens haar opeisbare schulden niet meer te kunnen betalen. Dan zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk jegens de vennootschap voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan. Hierbij is ook disculpatie en decharge mogelijk.
Externe aansprakelijkheid door curator: De curator kan ook het bestuur aansprakelijk stellen. Dit kan op grond van art. 2:9, maar vaker kiest de curator voor art. 2:248/138. Dit artikel geldt ook voor de raad van commissarissen. Dit artikel kan alleen worden ingesteld door de curator in geval van faillissement. Er is onbehoorlijk bestuurd, dat is een reden voor het faillissement en het boedeltekort wordt teruggevorderd. Er moet dus sprake zijn van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur of een bestuurder. Daarbij moet aannemelijk zijn dat deze taakvervulling een belangrijke oorzaak is geweest (binnen 3 jaar) voor het faillissement. Lid 2 bevat een dubbel wettelijk vermoeden. Als niet is voldaan aan de administratie of publicatieplicht, dan is dat een onweerlegbaar vermoeden dat er kennelijk onbehoorlijk bestuurd is en wordt weerlegbaar vermoed dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De bestuurder kan het laatste vermoeden weerleggen door aannemelijk te maken dat andere feiten en omstandigheden dan zijn onbehoorlijk handelen een belangrijke oorzaak zijn geweest van het faillissement. Het gaat hier om een collectieve aansprakelijkheid, waardoor ook disculpatie mogelijk is. Bij een externe aansprakelijkheid is decharge niet mogelijk ex. lid 6.
Externe aansprakelijkheid door derden: Primair een aansprakelijkheid van de rechtspersoon, slechts in uitzonderlijke gevallen kan een individuele bestuurder aansprakelijk worden gesteld op grond van art. 6:162. De norm betreft persoonlijk ernstig verwijtbaar handelen jegens de derde (geen collectieve aansprakelijkheid). Op grond van deze aansprakelijkheid wordt vergoeding van de geleden schade gevorderd. Er moet dus causaal verband zijn tussen het handelen en de geleden schade door de derde. Wanneer is er sprake van ernstig verwijtbaar handelen? Hiervoor zijn 2 gevalstypen te onderscheiden die zijn ontwikkeld in de jurisprudentie (arrest Ontvanger/Roelofsen). Gevalstype 1 is het zinkend schip scenario (arrest Beklamel-norm). Gevalstype 2 is de frustratie van verhaal.
Mogelijkheden voor de aandeelhouder: De eerste vraag die in dit geval moet worden gesteld is of er sprake is van afgeleide schade. Dit is schade van een aandeelhouder vanwege een waardevermindering van zijn aandelen als gevolg van onrechtmatig handelen of wanprestatie van een derde jegens de vennootschap, waardoor het vermogen van de vennootschap wordt geraakt. Het is dus schade die wordt geleden via het vermogen van de vennootschap. In beginsel geen recht jegens de derde voor een aandeelhouder op vergoeding van afgeleide schade. De reden hierachter is dat de vennootschap zelf een aanspraak heeft op schadevergoeding jegens de derde. Aandeelhouder is in beginsel dus afhankelijk van de vennootschap, omdat de waarde van de aandelen weer stijgt als de vennootschap de schade vergoed krijgt van de derde, en er dus geen schade meer is voor de aandeelhouder. In het arrest Poot/ABP is een voorrangsregel geformuleerd dat de vennootschap schade vergoed kan krijgen. Dus als er sprake is van afgeleide schade kan de aandeelhouder de derde niet aansprakelijk stellen.
Mogelijkheden voor de derden ten opzichte van de aandeelhouder: Het gaat hier niet om bestuurdersaansprakelijk. Het uitgangspunt is dat de aandeelhouders beperkt aansprakelijk zijn. In uitzonderlijke gevallen kan een aandeelhouder aansprakelijk worden gesteld voor schulden van de vennootschap ten opzichte van de derde ex. art. 6:162. Het moet gaan om een bijzondere zorgplicht van de moeder jegens de schuldeiser en schending van de zorgplicht.
Er worden geen onderwerpen besproken die niet worden behandeld in de literatuur.
Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.
Er worden geen opmerkingen gemaakt met betrekking tot het tentamen.
Er worden geen vragen behandeld die gesteld zouden kunnen worden op het tentamen.
In deze bundel komen de aantekeningen van de hoorcolleges van vennootschappen en rechtspersonen. De hoorcolleges worden samengevat aan de hand van sheetnotes. De volgende vragen zullen worden beantwoord:
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1655 |
Add new contribution