Hoorcollege 3: Aandacht en Mentale Belasting - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP UU)

Wanneer wordt een taak moeilijk gevonden? Als het veel aandacht kost! Maar wanneer kost iets veel aandacht? Als veel of complexe informatie moet worden verwerkt.

Moeilijkheid is dus de mate waarin een taak mentale inspanning kost.

Er zijn verschillende aandachtstheorieën:

 

1. Bottleneck modellen

Input kan tegelijk binnenkomen, maar het kan niet allemaal tegelijk verwerkt worden. Informatieverwerking is dus serieel.

Afbeelding met tekst, apparaat, meter

Automatisch gegenereerde beschrijving

 

Psychological Refractory Period (PRP): de periode waarin het eerste proces nog helemaal ‘afgehandeld’ moet worden voordat het tweede proces verwerkt kan worden.

Afbeelding met tekst, apparaat

Automatisch gegenereerde beschrijving

 

 

Als je kennis hebt over een stimulus kan de refractoire periode verkort worden. Ook oefening en compatibiliteit kunnen dit doen.

2. Resource modellen (Kahneman)

Je kunt processen parallel uitvoeren zolang er maar voldoende capaciteit beschikbaar is. Wordt ook wel de single resource theorie genoemd. Beschikbare capaciteit is flexibel en varieert met:

  • Individu
  • Taakmoeilijkheid
  • Situatie (omgevingsfactoren
    • Alertheid (arousal)

Dus: een taak die veel aandacht kost heeft als gevolg dat de mentale belasting toeneemt.

Waarom en hoe meten we mentale belasting?

Door mentale belasting te meten hoop je:

  • Fouten te voorkomen

    • Genoeg capaciteit om de taak uit te voeren?
    • Genoeg capaciteit over om nog een taak erbij te doen (noodsituaties)?
  • Taak aan te passen om fouten te voorkomen

Aan dit figuur kan je zien dat een toename in mentale belasting een voorbode kan zijn voor het instorten van de prestatie, met alle gevolgen van dien!

 

Maar hoe meet je mentale belasting? Door naar prestatie als functie van de moeilijkheid van de taak te kijken (zie bovenstaand figuur). Dit kan je doen aan de hand van een:

  1. Enkeltaakparadigma – hoe goed bestuurt de piloot een vliegtuig

Nadelen:

  • Alleen gevoelig wanneer limiet van de mentale capaciteit is bereikt
  • Meet niet of prestatie gelijk blijft door meer inspanning
  • Vertelt niet hoeveel capaciteit nog beschikbaar is (restcapaciteit)

Restcapaciteit meet je met behulp van een tweede taak: de dubbeltaak

  1. Dubbeltaak

De moeilijkheid van de taak wordt gevarieerd.

Als er fouten gemaakt worden in de tweede taak zit je aal het limiet van de beschikbare capaciteit

 

 

 

Nadelen:

  • Tweede taak kan slecht gekozen zijn
  • Tweede taak is niet altijd haalbaar/praktisch
  1. Fysiologische maten – voor bijvoorbeeld arousal, effort, aandacht en moeilijkheid door middel van bijvoorbeeld hartslag of EEG.

 

 

 

 

 

Nog een voorbeeld: pupilgrootte als maat voor moeilijkheid, maar ook als maat voor iets wat de aandacht trekt.

Nadelen:

  • Het fysiologisch respons kan door meerdere dingen veroorzaakt worden
  • De fysiologische maten zijn vaak niet 1 op 1 te linken met de overige maten, zoals in dit voorbeeld:

 

 

 

Een voordeel is wel dat fysiologische maten objectief zijn.

  1. Subjectieve maten – bijvoorbeeld de SWAT en de NASA-TLX

Ook subjectieve maten (hoe ervaart iemand dit) zijn belangrijk.

Nadelen:

  • Als je deze maten tijdens de taak ondervraagd, dan onderbreek je de taak. Maar als je het erna doet dan wordt het lastig om de ervaring in dat specifieke moment te ondervragen.
  • Net zoals de fysiologische maten, is de relatie niet 1 op 1:

 

 

 

Daarom is vaak een combinatie van verschillende meet methodes de beste oplossing om een compleet beeld te krijgen.

Belangrijk om te onthouden:

  • Twee mensen die dezelfde taak uitvoeren kunnen dezelfde prestatie leveren, maar de een heeft nog capaciteit over voor een extra taak en de ander niet.
  • Prestatie kan gelijk blijven ook al neemt mentale belasting en subjectieve werkdruk toe.
  • Werkdruk voorspelt soms beter de toekomstige dan de huidige prestatie.
  • Slechte prestatie hoeft niet gerelateerd te zijn aan te hoge werkbelasting

Performance-resource function (PRF):

1= beginner, 3=veel meer geoefend.

Data limited= maakt niet uit als je er extra aandacht aan besteedt, je zal er niet beter in worden.

 

Schematisch weergeven:

 

 

 

Shiffrin & Schneider onderscheidde automatic vs controlled attention:

Automatic processing: geen aandacht nodig, kan parallel, moeilijk om te veranderen of te vergeten, insensitief voor mentale belasting, gaat snel. Voorbeelden: lopen, autorijden, alfabet opzeggen.

Controlled processing: aandacht nodig, serieel, makkelijk om te verandere, sensitief voor mentale belasting, langzaam. Voorbeelden: lopen met hakken over kiezels, autorijden in de bergen, alfabet achterstevoren opzeggen.

 

Met een dubbeltaak kun je meten of een taak geautomatiseerd is.

Met de performance operating curve (POC-curve) kan je meten of het doen van twee taken elkaar beïnvloeden.

 

 

Optimum is wanneer de taken elkaar helemaal niet zouden beïnvloeden. De cost of concurrence is de ‘prijs’ die je betaald voor alleen het feit dat er een extra taak bijkomt. Het middelste groene punt is als je evenveel aandacht besteed aan beide taken, en de bias zegt iets over de voorkeur voor 1 van beide taken.

Deze relatie geldt echter niet altijd. Als de tweede taak niet alle restcapaciteit wegneemt, zit je dichtbij het optimum omdat je beide taken kan doen zonder dat ze elkaar beïnvloeden.

De volgende vragen kun je met een dubbeltaakparadigma beantwoorden:

1. Hoeveel restcapaciteit heeft een individu over (workload)?

   --> Dit meet je door de moeilijkheid van de primaire taak de manipuleren.  Als de prestatie van de tweede taak afneemt bij moeilijkere                  versies van de eerste taak, weet je dat je aan je limiet van restcapaciteit zit.  

2. In hoeverre is een taak geautomatiseerd?

   --> Als de prestatie van de eerste taak afneemt bij het toevoegen van een tweede taak, is er nog verbetering in de automatisering                          mogelijk. Je manipuleert de moeilijkheid van de tweede taak.

3. Hoe hangt de prestatie op twee taken af van de hoeveelheid aandacht die naar de taken uitgaat?

    --> Dit beantwoord je met de POC curve.

Onderbelasting is ook mogelijk, bijvoorbeeld als je in slaap valt tijdens het autorijden door een tekort aan prikkels. Oplossingen kunnen zijn: pauze, afleiding (kan ook gevaarlijk zijn)

Vragen? Laat het vooral hieronder weten en ik probeer ze te beantwoorden!

Vond je deze samenvatting interessant en wil je op de hoogte blijven van mijn nieuwe bijdragen? Volg dan snel mijn Worldsupporter account! Dit kan door rechts naast deze samenvatting op '+ Follow' te klikken! Wordt erg gewaardeerd :)

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Hoorcolleges Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

Hoorcollege 2: Geschiedenis - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP UU)

Hoorcollege 2: Geschiedenis - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP UU)

TCP betreft de studie van de mens in relatie tot zijn omgeving:

  1. De ondersteuning in werksituaties
  2. Het bevorderen van de veiligheid
  3. Het verbeteren van alledaagse dingen

Wordt aangeduid als:

  1. Ergonomie                                   -           Industriële revolutie
  2. Human Factors                             -          Tweede wereldoorlog
  3. Mens en machine interactie          -          Digitale revolutie

Industriële revolutie

  • Fabrieken
  • Verhogen productie
  • Adam Smith: arbeidsverdeling, Plato pleitte hier al eerder voor. Ook Charles Babbage vond dit een goed idee: goedkoop + handhaven discipline.

Frederick Winslow Taylor is de grondlegger van scientific management, en heeft de wetenschappelijke basis voor arbeidsverdeling bedacht. Hij dacht dat de arbeiders expres niet hard werkte (soldiering) en vond dat de mens van nature lui is.

Hoe zorg je ervoor dat arbeiders harder werken? (Volgens Taylor)

  • Belonen
  • Werk standaardiseren
  • Selectie en training

Met behulp van tijdstudies en bewegingsstudies hebben Frank & Lillian Gilbreth gekeken hoe de efficiëntie in metselen omhoog kan.

In 1913 kwam Ford met de lopende band waardoor de productietijd heel erg is gedaald.

Hawthorne experiments: er werd gekeken naar factoren die de efficiëntie belemmeren.

Hawthorne effect: mensen passen hun gedrag aan als ze weten dat ze geobserveerd worden. Een andere definitie is: veranderingen in productiviteit door veranderingen in de werkplek.

Principles van scientific management van Taylor:

  1. Ontwikkeling van een wetenschap
  2. Wetenschappelijke educatie en ontwikkeling van de arbeider
  3. Wetenschappelijke selectie van de arbeider
  4. Vriendschappelijke samenwerking tussen management en arbeiders

Nadelen scientific management: je wordt een soort stopwatch slaaf, geen trots meer voor eigen vak, efficiëntie is altijd in belang van de baas.

Samengevat: hoe heeft de industriële revolutie het vakgebied beïnvloed? Wetenschappelijke benadering en analyse (ergonomie) --> fitting the worker to the job.

Tweede Wereldoorlog

Hoe hebben oorlogen het vakgebied beïnvloed?

  1. Selectie militairen
  2. Ongelukken

Ook de signaaldetectietheorie is groot geworden in WO2. Zijn de punten op de radar vijanden? Etc.

Met de Mackworth’s Clock Test is onderzocht hoe de aandacht verslechterd over tijd.

In WO2 kwam er meer aandacht voor de ‘human factor’: fitting the job to the worker.

Digitale revolutie

Grote opkomst van mens-machine interactie!

Er hebben veel ontwikkelingen plaatsgevonden, waaronder:

Charles Babbage en Ada Lovelace hebben in 1834 het eerste concept programmeerbare mechanische computer bedacht. Bush bedacht de MEMEX. Yvan Sutherland bedacht de Sketchpad. Engelbart heeft de voorloper van de hyperlink bedacht, hij heeft ook de computermuis bedacht. Heilig bouwde in 1962 de Sensorama; een 3D belevingsmachine. Lanier: ‘vader van virtual/rigital reality’. Ook de oogbewegingsregistratie (1967) is een grote ontdekking geweest.

De digitale revolutie is nog steeds gaande!

Samenvatting: welke gebeurtenissen en/of ontwikkelingen in de geschiedenis zijn bepalend geweest voor de ontwikkeling

.....read more
Access: 
Public
Hoorcollege 4: Human Error - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

Hoorcollege 4: Human Error - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

De barcode technologie heeft human error verminderd: je scant de barcode en je weet gelijk wat het is. Zo voorkom je verwarring.

Een systeem heeft physical system variables (subsystemen, complexiteit van het systeem, etc.) en operator variables (ervaring, vaardigheid, grootte van het team etc. ). De operator is een deel van een mens-machine systeem. Als een systeem zijn doel niet haalt, faalt het systeem (dus ook als het een menselijke fout is).

Een taxonomie van de human error:

  • Error of omission: iets is niet gedaan
  • Error of commission: iets is fout gedaan
    • Timing error
    • Sequence error
    • Selection error
    • Quantative error

Systeemontwerpers en systeemmanagers houden vaak geen rekening met menselijke component in het systeem. Er is een blinde vlek voor de operator en de gebruiker. Vaak nemen ze zichzelf als voorbeeld voor de gebruiker.

Als een ramp is gebeurd of fout is gemaakt is de menselijke reactie om de ‘schuldige’ te straffen. Het is slimmer om het hele systeem onder de loep te nemen.

Maar hoe kom je er als operator achter als je een fout maakt? Daar kom je achter als je feedback krijgt. Bijvoorbeeld:

Afbeelding met tekst

Automatisch gegenereerde beschrijving

 

 

De three stages of cognitive processing voor taken:

  • Planning: a goal is identified and a sequence of actions is selected to reach the goal (de wat en hoe)
  • Storage: the selected plan is stored in memory until it is appropriate to carry it out
  • Execution: the plan is implemented by the process of carrying out the actions specified by the plan

Soorten fouten:

  • Mistake: fout in de planning
  • Lapse: verborgen fout, heeft vaak met geheugen te maken (is een error of ommission)
  • Slip: fout in de uitvoering (a good plan, but poor execution)

GEMS (generic error-modeling system): een poging om menselijke fouten te begrijpen

  • Skill based (automatic): gewoonte, dit is meestal low level (slips and lapses)
  • Rule based (semi-consious): gebruik een regel (recept) om een herkend probleem op te lossen (bijv een protocol wordt uitgevoerd door een politieagent) (mistake)
    • Symptoom X betekent dat het systeem in toestand Y zit, doe dan Z om het op te lossen.
  • Knowledge-based (consious): als regels niet werken, probeer dan te beredeneren welke oplossing gekozen moet worden. (mistake)

Fouten zijn vaak het gevolg van het verkeerde niveau: mensen weigeren vaak van rule-based naar knowledge-based level te gaan.

Slip fouten mechanismen:

  • Capture slips: zonder intentie een toegepaste actie uitvoeren (op zaterdag naar je werk fietsen)
  • Description slips: de verkeerde (maar sterk gelijkende) actie uitvoeren (duwen tegen een duur, ipv trekken)
  • Associative activation slips: extern getriggerde foute actie (telefoon opnemen terwijl de deurbel gaat
  • Loss of activation slips: de intentie om iets
.....read more
Access: 
Public
Hoorcollege 5: Zien en licht - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

Hoorcollege 5: Zien en licht - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

Licht is elektromagnetische straling tussen een bepaalde golflengte. Het visuele spectrum ligt van 400nm – 700 nm. Licht heeft als eigenschappen kleur, intensiteit en richting. Wat licht je niet verteld, is van hoe ver het komt.

Perceptie is automatisch, snel en moeiteloos en bijna identiek in iedereen.

Via het oog komt alleen maar een scherp beeld binnen als het licht op hetzelfde punt op het netvlies valt (als dat niet zo is, noem je dat spherische aberratie). De buitenste delen van de lens zorgen echter voor een onscherp beeld, dat is de reden dat er een pupil voor zit.

Dus een functie van de pupil is: minder last van spherische aberratie en grotere scherptediepte.

De pupil wordt groter als het donker is, omdat er al weinig ligt is en je de spherische aberratie dan niet zo veel meer uitmaakt.

De pupil reageert ook op arousal. Hier kun je echter geen emotie uit halen. Functies van de pupil:

  1. Bij genoeg licht: scherptediepte verbeteren
  2. Bij weinig licht: regelen van meer licht
  3. Impliciete communicatie

Een nadeel van het laten laseren van je ogen is glaring.

Licht bevat dus de informatie: richting, kleur en intensiteit. De ruimtelijke informatie-inhoud van licht is daardoor tweedimensionaal (2D). Een belangrijke taak voor ons visuele systeem is uit indirecte informatie (diepte-zien cues) toch 3D kennis te extraheren.

Waar halen wij onze diepte zien cues dan vandaan?:

 

 

 

 

Hierin mist nog occlusie (objecten staan voor andere objecten), schaduw en textuur.

Waarom hebben we twee ogen? Voor stereopsis, groter visueel veld, Wortel(2) lagere drempels (je ziet accuratere info met 2 ogen), en het is een reserve oog. 

Tussen bijvoorbeeld de sterrenhemel en een zonnige dag zit er een verschil in luminantie van een factor miljard. De pupil kan maar variëren in licht met een factor 10. Maar de kegeltjes en staafjes in het netvlies passen zich aan enorme verschillen in lichtniveau ’s aan, maar dat kost tijd (adapteren). Lichtadaptatie gaat sneller dan donkeradaptatie.

 

 

 

 

 

Staafjes zijn dus ongevoelig voor rood licht.

Je netvlies registreert niet de absolute hoeveelheid licht die erop valt, maar relatief gezien: contrasten.

Verandering van het netvlies beeld als functie van de tijd: temporeel contrast

Verandering van het netvlies als functie van de plaats: spatieel contrast.

Samen heet dit het spatio-temporeel contrast.

Luminantie contrast: hoe groter het luminantie contrast, hoe beter je dingen kan zien.

Afbeelding met tekst

Automatisch gegenereerde beschrijving

Weber contrast: gebruik je als een grote achtergrond hebt met een klein objectje erop.

Afbeelding met tekst

Automatisch gegenereerde beschrijving

 

 Michelson contrast: als beide objecten ongeveer even

.....read more
Access: 
Public
Hoorcollege 6: Veroudering en mentale vermoeidheid - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

Hoorcollege 6: Veroudering en mentale vermoeidheid - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

De levensverwachting is enorm aan het toenemen. Maar het verschil tussen de levensverwachting en de stervensleeftijd neemt af omdat er vroeger heel veel baby’s en jonge mensen doodgingen, en nu veel minder. Dit komt door een verbeterde toilet en riolering, beter hygiëne en verbeterde geneeskunde.  De levensverwachting stijgt dus.

Het gevolg is: er komen steeds meer ouderen.

Leeftijdseffecten zijn moeilijk om te meten, omdat je ook cohorteffecten meet. Als je de leeftijdseffecten wil meten moet je dus uit een range van geboortejaren proefpersonen met dezelfde leeftijd pakken.

 

Effecten van een cohort:

  • Niet iedereen is voor een hertest beschikbaar
  • Sampling bias
    • De oude mensen zijn de sterke mensen: niet meer representatief
    • Allemaal de crisis meegemaakt
    • Opleiding, gezondheid

Effecten van leeftijd gegeven testjaar

  • Sommigen de crisis meegemaakt en anderen niet
  • Sommige geboortejaren zijn gezonder dan anderen

In het lab vind je leeftijdseffecten, in de echte wereld vind je weinig leeftijdseffecten.

In het lab push je de proefpersonen en meet je vaak de drempels, bijvoorbeeld de grens tussen wel en niet waarneembare. Maar voorspelt een drempel het gedrag in de echte wereld? Een drempel voorspelt niet veel over een strategie die een mens gaat volgen.

 

Het normale oog heeft een refractie van de lens. Als je oud wordt kan je leiden aan prebyopie; ouderdomsverziendheid. De lens wordt hard, waardoor je slechts op één afstand scherp kan zien. Ook krijgen ouderen een kleinere pupil, waardoor er minder licht binnen komt. Ze hebben dus meer moeite met het zien in het donker. Ze kunnen ook staar krijgen; contrast verlaging in het gehele beeld. Hierbij heb je moeite met de midden frequenties.

Als je internetpagina’s voor ouderen maakt moet je rekening houden met contrast en grootte.

Je taal gaat vooruit als je ouder wordt. Je gehoor gaat achteruit, ze verliezen hoge frequenties.

Aandacht valt te onderscheiden in selectief, sustained en verdeeld. De selectieve en verdeelde aandacht verslechteren met ouderdom. Bij de verdeelde aandacht verkleind de ‘useful field of view’ (het gebied in de periferie waar je aandacht voor kan hebben terwijl je focused op iets anders).

 

Je geheugen wordt ook slechter.Prospectief geheugen is het geheugen voor intenties: oplossing: boodschappenlijstjes. Reactietijden zijn hoger bij ouderen.

Het is moeilijk om te vergelijken welk effect leeftijd heeft op de kwaliteit van het werk, want:

  • Data verzamelen is moeilijk
  • Er werken minder ouderen
  • Ouderen doen ander werk dan jongeren
  • De beste ouderen blijven over
  • Strategieën/ervaring

Amfetamine kan helpen tegen mentale vermoeidheid. In de 2e wereldoorlog gebruikten zowel de Duitsers als de Amerikanen het. In de jaren 50 en 60 werd het populair als afslankmiddel. Daarna was het populair als doping.

Fatigue wordt gemeten met vigilantietaken, slaapdeprivatie, dagritmeverstoringen. Performance wordt gemeten, maar ook gedrag en fysiologie.

.....read more
Access: 
Public
Hoorcollege 7: Omgevingsfactoren - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

Hoorcollege 7: Omgevingsfactoren - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

Inverse square law: als je de tafel 2 maal verder weg van de lamp zet , komt er 4 keer zo weinig licht op de tafel. Oftewel : x maal zo ver weg, x^2 keer zo weinig lichtsterkte (illuminantie). Je kan deze law vermijden met een lens of een parabolische spiegel.

Hoeveel licht komt er van de tafel af (luminantie) komt? Het materiaal van je tafel bepaald de eigenschappen:

 

Voor een werktafel is een matte lichte (kleur) tafel het best.

Daglicht is geen goed licht voor op de werkvloer. De intensiteit is namelijk variabel over het seizoen en over de dag. Ook varieert de frequentie-inhoud varieert ook over de dag.

Welke zichtbaarheidsfactoren spelen een rol met betrekking tot prestatie?

  • De grootte van een object (op je netvlies!)
  • Hoeveelheid licht en contrast (hoe hoger hoe beter)

LED lampen zijn de toekomst!

Disability glare: zorgt ervoor dat je even niks meer ziet doordat je verblind wordt.

Discomfort glare: niet helemaal verblind, maar wel onaangenaam.

Je kan glare voorkomen door niet in de offending zone te zitten met je lamp, dus je lamp kan het best recht boven je tafel staan:

 

 

 

 

Vaak kiezen mensen voor wat ze visueel comfortabel vinden en niet wat visueel de beste performance geeft.

Er kunnen een aantal factoren door trillingen beïnvloed worden, namelijk:

  • Gereedschap trilt / locatiefouten
  • Visuele perceptie / rol van reflexen
  • Haptische perceptie

Over kou en warmte is weinig theorie bekend, want het is moeilijk aan te tonen in het lab omdat experimenten al gauw niet ethisch zijn.

Kou beïnvloedt de haptiek en het is ook niet comfortabel.

Van straling zijn geen psychologische effecten bekend.

De ruimte heeft een aantal invloeden:

  • Hoogtevrees
  • Onder en boven is verstoort

Meten in de buitenwereld is lastig, want:

  • Veel extra ruis
  • Weinig controle, veel ruimte voor strategie
  • Vaak miniaturisatie apparatuur vereist
  • Er moet veel bijgehouden worden
  • Vocht, temperatuur
  • Coördinatensystemen

 

Vragen? Laat het vooral hieronder weten en ik probeer ze te beantwoorden!

Vond je deze samenvatting interessant en wil je op de hoogte blijven van mijn nieuwe bijdragen? Volg dan snel mijn Worldsupporter account! Dit kan door rechts naast deze samenvatting op '+ Follow' te klikken! Wordt erg gewaardeerd :)

Access: 
Public
Hoorcollege 8: Compatibiliteit - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

Hoorcollege 8: Compatibiliteit - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

Compatibiliteit is de mate waarin het resultaat van een actie overeenkomt met het verwachtte resultaat = de mate waarin dingen werken zoals we verwachten dat ze werken.

Wanneer is de compatibiliteit laag? Als je moet nadenken.

Als dingen wel werken zoals verwacht is er een snelle en adequate vertaling van perceptie naar actie.  = hoge compatibiliteit

Dit zorgt voor kortere rt’s, minder fouten en lagere mmentale belasting. Ofwel, het maakt het interacteren met interfaces e systemen niet alleen aangenamer, maar ook veiliger.

Stimulus-respons compatibiliteit studies:

  • F. Donders: beste prestatie voor natuurlijke stimulus-respons series. Beste prestatie voor elke spatieel compatibele stimulus-respons series.
  • Simon’s effect: als je een vocale stimulus in je linker oor hoort, reageer je langzamer met je rechterhand dan met je linkerhand. Ook compatibiliteitseffect voor taak-irrelevante informatie!

Er zijn vier typen stimulus-respons compatibiliteit

  • Spatial compatibility: is onafhankelijk van het perceptie- of actiestadium. Respons is het snelst bij directe spatiële mapping. Wat is de bijdrage van de stimulus-hand relatie?   de locatie van het respons doel bepaalt de spatiële compatibiliteit (niet de locatie van de effector)
  • Modality compatibility: de compatibiliteit wordt beïnvloed door de modaliteit waarin de stimulus en respons wordt aangeboden.
    • Bij een visuele stimulus is er een kortere RT bij een motorisch respons dan bij een verbaal respons.
    • Bij een auditieve stimulus is er een kortere RT bij een verbaal respons dan een spatiële wijstaak
    • Ideomotor compatibiliteit: stimulusmodaliteit komt overeen met sensorische feedback respons
  • Movement compatibility: idealiter komt beweging van de manipulandum overeen met de beweging van de indicator.
    • Clockwise to the right principle (met de klok mee is omhoog)
    • Warrick’s principle
    • Clockwise to increase principle (naar rechts, grotere waarde
    • Scale-side principle (aan de kant van de indicator)
  • Conceptual compatibility: in hoeverre komen pictogrammen en symbolen overeen met de conseptuele associaties die mensen hebben? Welk symbool beter is hangt af van de context.

Meten of een symbool/codering werkt kan met een confusiematrix.

Populatiestereotypen: de verwachtingen die een bepaalde groep mensen heeft over hoe iets werkt of betekent.

Warrick’s principle: het maakt uit op welke plek ten opzichte van de interface de knop zich bevindt, om te bepalen welke kant je op moet draaien.

Rekening houden met de doelgroep! En met populatiestereotypen.

 

Vragen? Laat het vooral hieronder weten en ik probeer ze te beantwoorden!

Vond je deze samenvatting interessant en wil je op de hoogte blijven van mijn nieuwe bijdragen? Volg dan snel mijn Worldsupporter account! Dit kan door rechts naast deze samenvatting op '+ Follow' te klikken! Wordt erg gewaardeerd :)

Access: 
JoHo members
Hoorcollege 9: Geluid en Horen - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

Hoorcollege 9: Geluid en Horen - Toegepaste Cognitieve Psychologie (TCP, UU)

Interactie met onze omgeving is vaak auditief!

Geluid heeft drie fysieke kenmerken:

  • Frequentie
  • Intensiteit (amplitude)
  • Golflengte

Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toonhoogte.

Is de toonhoogte van signalen met dezelfde hoofdfrequentie gelijk? Ja, je hoort dezelfde toonhoogte. Maar 2 tonen met gelijke toonhoogten klinken niet altijd gelijk. Dit komt door klankkleur (timbre): dit ontstaat wanneer frequenties gemengd worden en wordt bepaald door harmonische inhoud van het signaal. Ook tijdsverloop draagt bij aan de klankkleur.

Toonhoogte: subjectieve waarneming, correleert met frequentie, intensiteit en tijdsduur.

Loudness is een subjectieve maat die correleert met de amplitude (intensiteit!). Maar ook met frequentie, kan je zien aan de fletcher munson curve zien:

 

 

 

 

Kritische bandbreedte: als je 2 geluiden aanbiedt die dezelfde loudness hebben, beïnvloeden ze elkaar niet als ze in frequentie verweg van elkaar liggen, maar wel als ze dichtbij elkaar liggen.

Spectrale maskering: als een gebied wordt aangeboden onder de masking treshold tijdens het masker, hoor je alleen het masker.

 

Als er te veel lawaai is breken de haartjes in het slakkenhuis. Voor de frequenties rond de 5000 Hz is het gehoorverlies het grootst.

Je moet het geluidsniveau meten in vergelijking met het achtergrondgeluid!

Het probleem met geluidsniveau meten in db is dat het niet helemaal representeert hoe wij geluid waarnemen: corrigeer voor onze perceptie van geluid!

Scherpte: de hoge frequenties in het geluidspectrum

Ruwheid: het verschil in intensiteit over de verschillende frequenties

Naast luidheid, scherpte en ruwheid, is beleving van geluid cultureel en context-afhankelijk.

Geluid kan de functie van feedback hebben.

Auditieve displays hebben als functie om informatie over te brengen. De verschillende vormen zijn:

  • Warning
  • Alert
  • Alarm

Wat zijn de voordelen van auditieve informatie?

  • Horen is niet afhankelijk van zicht
  • Geluid is omni-directioneel
  • Geluid kan heel direct de aandacht opeisen

Wat zijn de nadelen?

  • Te veel alarmen aanwezig
  • Te veel (ervaren) false alarms
  • Alarmen worden uitgezet

Wat zijn de oorzaken voor false alarms?

  • Liberaal criterium
  • Sensor neemt context niet mee

Probleem diagnose van alarmen:

  • Confirmation: bevestiging zoeken voor false alarm
  • Expectancy: verwachting dat alarm zal gaan a.g.v. eigen actie
  • Cognitive lock-up: locked up zitten in een cognitieve taak
  • Visuele cues overrulen vaan auditieve cues

Mogelijke oplossingen;

  • Geef context en onderliggende factoren alarm
  • Betere algoritmes maken waardoor d’ groter wordt
  • Ontwerp alarmen verbeteren

Hoe kan informatie over de inhoud van de gebeurtenis worden overgebracht?

  • Earcons: abstracte geluiden waarvan de betekenis moet worden geleerd (bv. Geluid voor binnenkomen van e-mail bericht
  • Auditory icons: bekende geluiden met stereotype betekenissen, (bv. Geluid voor verzenden e-mail bericht

Wat zijn de voorwaarden voor vruchtbare (i.e.

.....read more
Access: 
JoHo members
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2364
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.