Blok 1 Bachelor 1: Aantekeningen & samenvattingen bij Politicologie aan de UL Leiden
- 1007 reads
Nationale politiek politicologie Leiden Blok 1, jaar 1
Dit is een bruikbare samenvatting voor iedereen die Nationale politiek in jaar 1 van politicologie bachelor in Leiden volgt. Het is een combinatie van aantekeningen, voorbeelden en definities die zeer belangrijk zijn in het vak. Bij de inleiding Nationale politiek gaat het vooral om je mening weer te kunnen geven in een essay en duidelijke definities kunnen reproduceren.Het boek dat hiervoor gebruikt wordt is Governance and Politics in the Netherlands - Andeweg & Irwin - 4e druk. Op WorldSupporter.org bevindt zich nog een goede samenvatting bruikbaar voor dit vak
Staat, Natie en de constitutie
Staat kent interne en externe soevereiniteit
Intern: Geweldsmonopolie
Extern: Erkenning over bezit eigen grenzen
Natie: culturele invulling van een gemeenschap door identiteit.
Nederland kent verbindende elementen als: Wilhelmus, Canon, Strijd tegen water.
Buitenlandse invloed Nederlandse historie
eenheidsstaat door Frankrijk
Monarchie door de Britten
Tweekamerstelsel door invloed zuidelijke adel en dus België
Grondwet door de revolutionairen in Europa
Ontwikkeling civil society
ontzuiling
geseculariseerd
postmaterialistische waarden
minder in partijpolitiek verband
virtueel-digitaal
Nederland is een constitutionele monarchie met parlementaire vertegenwoordigende democratie.
Zwaardmacht (Geweldsmonopolie)
Tegen anarchie en tirannie
Instrument van de staat en waarborg tegen de staat
geweldsmonopolie, maar wie bewaakt de bewaker?
Constitutie:
Werkt als synthese als instrument van de staat en waarborg tegen de staat
Evenwicht van burger en handelen van de staat, wat mag en kan de staat en wat mag de burger.
De basisinrichting van de politiek bestuurlijke macht vastgelegd in de grondwet.
Grondrechten
Klassieke grondrechten: Recht om de burger te beschermen, mensenrechten
Politieke grondrechten: Waarborging deel te nemen aan staatsbestuur.
Sociale rechten: Taakstellende voor de overheid om te zorgen voor de bevolking
Grondwet spreekt over:
Grondrechten
Instituties en instellingen
wetgeving
rechtspraak
herziening van grondwet zelf.
Grondwet als verbinding door vastleggen centrale waarden.
Rechtsstaat gekenmerkt door:
Grondrechten
rule of law
scheiding der machten: territoriaal (Gemeentelijk, nationaal) en functioneel (Trias politica, wetgeving uitvoering en rechtspraak)
Nederlandse rechtstaat van liberaal naar democratisch.
Democratie:
Het volk regeert
Schumpeter: democratisch elitisme, volk kiest politieke elite
Neo Democraten: participatiedemocratie.
Pacificatiedemocratie, verzuiling en ontzuiling
Nederland als country of minorities (Land van minderheden)
Politieke instabiliteit
geen partij met meerderheid
samenleving met scheidslijnen
segmentering leidt tot verdeeldheid.
Minderheden zijn cijfermatig en sociaal psychologisch vormgegeven door groepsidentiteit religie en sociale klasse verdeeld.
Zuilen:
Katholiek (KVP)
Gereformeerd (ARP)
Nederlands Hervormd (CHU)
Arbeiders (PvdA)
Liberalen (VVD)
Losse sociale culturele eenheden vormen samen de zuilenstructuur
Een zuil; heeft een complex van organisaties, waaronder partij en onderscheidbare subcultuur op basis van religie en ideologie.
Criteria om mate verzuiling te bepalen (Arend Lijphart)
Rol religie en ideologie
Omvang en dichtheid van organisatorisch netwerk
Samenhang en cohesie binnen organisatorisch netwerk
Mate van afwijkend sociaal gedrag (Apartheid?)
Verzuild gedrag bevorderd door elite
Stabiliteit wordt vaak geassocieerd met homogeniteit
Democratie kent heterogeniteit
Cross cutting cleavages: Maatschappelijke scheidingslijnen
Cross pressured: Het individu past bij meerdere zuilen
Voorspelling Dahl: Your country cannot exist - Nederland zal uit elkaar vallen.
Vorming self denying prophecy.
Nederlandse pacificatiedemocratie:
Sterke verdeeldheid op de basis
Politieke elite werkt wel samen
Elite hield zich aan ‘regels’
zakelijkheid en verdraagzaamheid (pragmatisch)
Topoverleg en geheimhouding (achterkamertjespolitiek)
Evenredigheid en eerlijkheid (tegenover elite)
Depolitisering (Wetenschappers en commissie voert uit)
Regering regeert
Basisprincipes van pacificatiedemocratie
Deling van de macht door grote coalities
Autonomie van zuilen
Evenredigheid
minderheids veto
Kern: Geen ja/nee beslissingen. Altijd toezeggingen naar elkaar
Voorbeeld: pacificatie van 1917:
Schoolstrijd (Confessionelen wilden gelijke financiering)
Algemeen kiesrecht (Socialisten)
Proportioneel kiesrecht (Liberalen, minderheid)
Ontzuiling
Individualisering
secularisering (Verlaten van de kerk) en deconfessionalisering (Kerk geeft geen richting meer)
Formele banden tussen zuilen en organisaties breken.
Opkomst niet zuilgebonden organisaties
Nieuwe verzuiling (2001)
etnische minderheden leven geïsoleerd, extreemrechts
Politieke stromingen en partijen
Partijen
Partijen zijn belangrijk voor de electorale democratie
Partijen vormen een brug tussen burger en bestuur
Zijn vitaal voor een parlementaire democratie
Een politieke partij is een politieke groeperingen geïdentificeerd bij een officieel label dat zich presenteert bij verkiezingen en capabel genoeg is kandidaten voor te schuiven voor het openbaar ambt.
Functies politieke partij
Rekrutering en selectie voor vertegenwoordiger functies.
Aggregatie via het partijprogramma
Articulatie door thema’s op de agenda te zetten
Communicatie tussen burger en overheid
Mobilisering van achterban bij verkiezingen
Socialisatie van achterban met scholing en vorming (Verzuiling voornamelijk)
Neergang van politieke partijen door verlies van functies.
Partijsystemen
een-, twee- of meerpartijenstelsel
Meerpartijenstelsel op te delen uit gematigd, extreem en versplinterd.
Relevantie partijen, meedoen aan de regering of een regering kunnen blokkeren
Partijfamilies: ideologisch verwantschap tussen partijen
Christendemocraten - CDA, CU, en SGP
Socialisten: - PvdA, GL, SP
Liberalen: - VVD
Kent ook nog groenen, populisten en single issue.
Wet op de politieke partijen bepaalt wat een politieke partij is:
Ledenorganisatie (uitzondering: PVV)
Georganiseerd en territoriaal (Nationaal of regionaal)
Kent een Partijbestuur met een partijvoorzitter
Partijfinanciering komt van aantal leden en donaties
Kiesstelsel, verkiezingen en kiesgedrag
In perceptie zijn er duidelijke verschillen tussen partijen door ordening en dimensionaliteit
Rechts: kleine rol overheid
Links: grote rol overheid
Dimensie links en recht tweedimensionaal verzwakt. Zou een meer ruimtelijke benadering moeten zijn van de politiek.
Verkiezingen
Appointive principle (Weinig verkiezingen)
Elective principle (Veel verkiezingen)
Geschiedenis:
1848: invoering verkiezingen
1917-1919: Algemene verkiezingen
1917-1970: Opkomstplicht, Nederland als een kiesdistrict, wel nog administratieve kieskringen. (Partij hoeft niet overal mee te doen en verschillen op kandidatenlijst)
Kiesgerechtigdheid
Vanaf: 1919 algemeen kiesrecht
Nederlanderschap
Leeftijd 18
Volmachtstemmen (Dit zijn er maximaal 2)
Stemmen is eenvoudig door oproep, stempas en stemlokaal
Voorkeurstem: stem die niet op de nr. 1 van de partij is.
Voorkeurstem formeel kent ¼ kiesdeler: 17372 stemmen.
Kiesdeler: aantal geldige stemmen delen door aantal zetels (70000)
Overigen stemmen gaan naar hoogste gemiddelde stemmen.
Debat over kiessysteem
Kloof burger en politiek
Geringe invloed burger op regeringssamenstelling
Verkiezingscampagnes Nederland:
Defensief schuift naar offensief
Kort
Relatief kleinschalig en goedkoop
Relatief netjes en weinig negatief
Amateuristisch
Kiesgedrag en regering
Kiesgedrag:
Structureel naar open model vanuit een verzuilingsmodel
Verzuilingsmodel op basis van Religie, beleving religie en sociale klasse
Naar ruimtelijk model
Ruimtelijk model meerdimensionaal
Op links-rechts
Ideologie en Issue
Economisch
Rationeel stemmen (strategisch)
Motivatie om te stemmen lastiger en breder
Van lang naar korte termijn gevolgen binnen keuzeset
Retrospectief kiezen: In de coalitie zitten als kleinere partij is over het algemeen niet goed voor aantal stemmen.
Personalisering van de partij:
Voorkeur naar de nr. 1 of de partij?
¼ voor de persoon ¾ voor de partij
Regering (Core executive)
Geen keuze in samenstelling regering
winnaars verkiezingen niet persé in coalitie
Ook de grootste partij verkiezingen niet persé in de coalitie
Procesregels
Tweede kamer initieert formering door binnen een week de formateurs te kiezen
Informateurs maken verslagen
Tweede kamer kiest verdere stappen
Koning doet alleen nog ontslag en benoeming van ministers en regeringen.
De vier vragen die informateurs stellen
Welke partijen
Wat voor programma
De posten en portefeuilles en posities partijen
Welke personen worden ministers
Problemen kabinetsformatie (2021)
Te lange duur
Demissionair kabinet
" Investering in stabiliteit" (Niet waar! Hoe langer een formatie duurt hoe groter de kans op falen)
Oplossingen gebrek aan democratische legitimiteit
Britse aanpak door partij blokken
Amerikaanse aanpak door gekozen MP of formateur
Formatiewet
Limiet formeren anders andere partij aan zet of uiteindelijk nieuwe verkiezingen.
Coalitietheorie bij de aanname dat de partijen rationele actoren zijn:
Regeringsdeelname - office seeking (Zo weinig mogelijk partijen in kabinet)
Beleidsrealisatie - policy seeking (Ideologisch verwantschap in het kabinet)
Koalitionsfähig - Mee kunnen gaan in een kabinet
Regering en parlement
Ministerraad: Ministers vormen samen ministerraad
collegiaal bestuur: kleine ministerraad
speciale positie minister-president
MP heeft minder macht dan in andere landen
technisch voorzitter (MP)
toename presidentialisering komt door
toename media aandacht
toename coördinatie binnen kabinet
toename europese integratie
Tweekamerstelsel
eenwording met België (1815)
Koning had behoefte aan eerste kamer, leden benoemt door koning
tweekamerstelsel bijzonder
Parlementair stelsel
Kiezer > parlement > regering > Beleid
Nederlandse stelsel: parlementaire steun tot het tegendeel bewezen is
Presidentieel Stelsel
Kiezer > President > Regering > Beleid
Nederland als parlementair stelsel:
Werkzaamheden van Kamers in commissies op beleidsterrein/vakgebied
georganiseerd in fracties/groepen
Bevoegdheden parlement:
wetgevende bevoegdheden
- Recht van initiatief (TK)
- recht van amendement (TK) (novelle EK (bijvoegen van wet))
- recht wetsvoorstel te verwerpen (TK) (EK)
- Controlerende bevoegdheden
- Budgetrecht
- mondelinge vraag
- schriftelijke vraag
- interpellatie (30 leden)
- enquête / ondervraging
- Motie van wantrouwen
- aard van motie wordt bepaalt door allen
Parlement manifesteert zich op verschillende wijzen
Als institutie
Dualisme Regering tegenover regering
Sommigen zitten in beide organen. eigen controle (coalitie)
institutioneel dualisme (regering parlement)
Politiek dualisme (Coalitie en oppositie)
Parlement als Arena
Strijdende fracties en partijen
Parlement als marktplaats:
voor verdediging en uitruil belangen
Parlement als volksvertegenwoordiging
descriptief: afspiegeling op specifieke kenmerken (geslacht leeftijd etc.)
Gender als probleem binnen afspiegeling
Inhoudelijk: naar inhoudelijke opvattingen in termen van ideologie en posities t.a.v. specifieke kenmerken
Verdeling Links Rechts ideologie tussen kiezers en kamerleden blijft stabiel en geeft redelijk de mening van de kiezers
Politiek en media
Mediacratie
De media regeert
Media en nieuws kan invloed hebben op stemming gedrag
stabiel percentage geïnteresseerd in nieuws
Vertrouwen in nieuws is laag op jongere leeftijd.
Media dient al intermediair tussen burgers en bestuur/politieke elite
informatiefunctie (topdown)
Platform- of expressiefunctie (Bottom up)
controlefunctie (waarheidsfunctie) 4de macht
Amusementsfunctie
Drie modellen (logics) van ideaaltypen voor inzicht in relatie mediapolitiek met eigen taakopvattingen journalisten en media
Partisan logic - partijbelang dominant, partijen bepalen politieke en media-agenda, geen zelfstandige politieke rol media 1850-1965
Public logic - publieke belang dominant, afname volgzaamheid en toename autonomie media, kritisch volgen, wel politieke agenda 1965-1990
Media logic - belang publiek dominant, fragmentatie en concurrentie media, media als markt, sterke onafhankelijkheid en mede bepalen politieke agenda, interpreterende journalistiek (framing) 1990-nu
Aandacht verlegd van symbolische agenda naar substantiële agenda. Meer richting personen dan het politieke spel. Wetgeving belangrijk maar minder relevant voor media
Media heeft dus soms aandacht voor wetgeving.
Invloed van media op het totstandkomen van wetten is heel beperkt. Er is wel aandacht voor de onderwerpen maar niet voor het process van wetsbehandeling
positief: geen mediacratie
negatief: waakhondfunctie is dus afwezig wat betreft wetgeving
Bureaucratie en rechterlijke macht:
Max weber 3 bronnen van legitiem gezag
Charismatisch
traditioneel
legaal-rationeel > bureaucratie als rationeel-efficient hierarchisch systeem van overheids posities met bijbehorende taken met specifieke rolopvatting ambtenaar. loyaal, trouw, objectief en deskundig.
De Nederlandse bureaucratie bestaat niet als geheel. Er is namelijk sprake van Autonome ministeries.
Nederlandse ministeries:
Nederlandse ambtelijke dienst is een positiesysteem (selectie naar expertise)
Ministeriële verantwoordelijkheid ten aanzien van:
- Optreden staatshoofd
- besluiten ministerraad
- eigen optreden
- optreden ondergeschikte staatssecretaris
- functioneren ondergeschikt ambtelijk apparaat
Ruime positie: carrington-doctrine, minister altijd en voor alles verantwoordelijk, gevaar van inquisitiedemocratie
Enge positie: vraag naar persoonlijke verwijtbaarheid, gevaar van sorrydemocratie
Rechterlijke macht
nationale regelgeving + jurisprudentie
Internationale verdragen + jurisprudentie
EU-regelgeving + jurisprudentie
geen constitutionele toetsing (judicial review)
maar: initiatiefwetsvoorstel Halsema pas na 16 jaar gesneuveld
Oorzaken politieke rol rechter
toegenomen staatsinterventie (overheid doet meer)
toegenomen kaderwetgeving met relatief vage termen en open normen en lagere regelgeving
toegenomen belang algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals zorgvuldigheids, rechtszekerheids, vertrouwens of motiveringsbeginsel
Non decisie politiek (stakingsrecht)
toegenomen belang internationaal en EU recht
Dicastocratie: macht aan de rechter
De Politieke overheid
Huis van thorbecke
Nationaal > Land
Provinciaal > Provincie
Lokaal > Gemeente
Lokale politiek:
Lokale bestuurslaag
gemeenteraad
college van de burgemeester en wethouders en de burgemeester zelf
Provinciale politiek
provinciale staten
commissaris van de koning
Gemeenteraad
Kaderstelling
controle
vertegenwoordiging
verkiezingen
veel taken maar weinig financiering
collegevorming, afspiegeling
Niet persé een programma
Bestuur op collegialiteitsbeginsel
Burgemeester wordt benoemt door de gemeenteraad
Kroonbenoeming gedeconstitutionaliseerd. (koning benoemt niet meer)
Afspiegelingen zonder programma > Meerderheid met programma > programma met programma
Beleid en beleidsvorming
Democratisch en sociale rechtsstaat
verzorgingsstaat met sociale grondrechten en internationale verdragen
Ontwikkeling verzorgingsstaat:
1900-1945 Voorgeschiedenis door Noodingrepen overheid
1945-1965 Ontstaan noodwet Drees AOW en de loonpolitiek (matiging) voor wederopbouw
1965-1977 Uitbouw met verzekeringen en voorzieningen
1980-.........Intrekking door financiële druk
Besluitvorming: corporatisme theorie
Belangengroepen werken mee aan beleidsvorming
Samenwerking door meepraten en besluiten
Verschil met lobbyen (Lobbyisten sluiten niet aan bij de tafel)
Poldermodel
Oorsprong met ideologische basis:
Katholiek: Beginsel subsidiariteit, maatschappelijk
Protestant: Beginsel soevereiniteit eigen kring
Socialisme: Decentralisatie dus lagere kringen
Economisch: Kwetsbaarheid voorkomen door verdeeldheid uit de weg te gaan
Cultuur: Pacificatie en consensuscultuur
Corporatisme ontwikkeling:
1945-1960 Innovatief corporatisme (Wederopbouw)
1960-1970 Responsief corporatisme (Oprichting organisaties)
1970-1985 Immobiel corporatisme (Instituties lopen vast door verharde verhoudingen)
1985-nu Corporatist disengagement (Wassenaar akkoorden, meer samenwerkingen)
Nadelen corporatisme:
Organisaties die niet democratisch gekozen zijn besluiten mee
Stroperigheid besluitvorming
afwenteling mechanisme, problemen richting overheid
Buitenlands Beleid en de EU
Economie en economisch beleid-
Macro economisch beleid:
Loonmatiging en tegengaan inflatie
minder uitgaven collectieve sector
Hervorming sociale zekerheidsstelsel
Meer marktwerking en minder overheid
Stabiel monetair klimaat
Dutch Disease: Gasopbrengsten naar sociale zekerheid
Dutch Miracle: Economisch herstel door loonmatiging en arbeidstijdverkorting
Buitenlands beleid:
Constanten:
Peace: Maritiem commercialisme, Atlanticisme en de NAVO
Profits: Neutralist abstentionism. Koloniale belangen, nu EU
Principles: Internationaal idealisme. Legalisme, internationale rechtsorde en de VN
Koopman en de dominee: principles en profits gaan hand in hand.
Vrede en veiligheid
NAVO - Trouw tot 1970, kritisch tot 1980
Pacifistisch
Binnenlandisering buitenlands beleid
politisering
verschillende politieke kwesties
Oorzaken volatiliteit kiezers en globalisering
Buitenlandisering binnenlands beleid
1952 EGKS
1957 EEG
1991 Europese Unie
2005 Europees grondwettelijk verdrag
2009 Verdrag van Lissabon
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Nationale Politiek 1 Samenvatting en collegeaantekeningen:
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1527 | 1 |
Add new contribution