Samenvattingen bij de voorgeschreven artikelen van Cultural diversity (UU) 22/23

Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Samenvattingen bij de voorgeschreven artikelen van Cultural diversity (UU) 22/23

Samenvattingen bij de voorgeschreven artikelen van Cultural diversity (UU) 22/23

  • Het belang van het begrijpen van de ervaringen van kinderen
  • Ouderlijke ethnotheorieën (culturele modellen van ouders over kinderen en zichzelf) in westerse culturen
  • Revisie van Bronfenbrenner´s bio-ecologische ontwikkelingsmodel met betrekking tot cultuur
  • Kan het concept 'identiteit' gebruikt worden in analytisch onderzoek?
  • Erikson's psychosociale theorie
  • Hoe draagt islamitisch onderwijs bij aan de islamitische identiteitsvorming van Turkse kinderen in Nederland?
  • De rol van selectieve acculturatie in immigrantenvoordelen
  • Acculturatieoriëntaties en schoolprestaties
  • Hoe verschillen families van verschillende klassenposities van elkaar?
  • Mechanismen die ten grondslag liggen aan onderwijsongelijkheid en sociale uitsluiting
  • Raciale onevenredigheid en ongelijkheid in kinderwelzijnssystemen
  • Self-efficacy van leraren en interculturele klaspraktijken
  • Meertaligheid in het onderwijs
  • De relatie tussen mate van discriminatie in het schoolklimaat en de academische prestaties van leerlingen
  • Inclusie en gelijkheid van academische prestaties
  • Het belang van het toevoegen van een groepsperspectief aan instrumenten die leraar-kind en leraar-groep interacties meten
  • Verschillen in ouderschap tussen verschillende culturen
  • Gezinsondersteuning bij leesvaardigheid
  • Individualisme, sociocentrisme, en de 'autonome-relationele zelf'
  • Etnische, raciale en nationale vooroordelen in de kindertijd en adolescentie
  • De rol van interetnisch contact en diversiteitsnormen in de klas
  • Het bespreken van COVID-19 in de klas
  • Geschiedenis van immigratie in Nederland
  • Sociale achterstand en gezondheidsuitkomsten
  • De rol van complexiteit in beleidsvorming op het gebied van migratie en diversiteit?

Image

Check summaries and supporting content in full:
Artikelsamenvatting bij The importance of understanding children’s lived experience van Rogof e.a. - 2018 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Themes and Variations: Parental Ethnotheories in Western Cultures van Harkness & Super - 2006 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Bronfenbrenner's Bioecological Theory Revision: Moving Culture From the Macro Into the Micro van Velez-Agosto e.a. - 2017 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Beyond ‘identity’ van Brubaker & Cooper - 2000 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Identity development throughout the lifetime: An examination of Eriksonian theory van Sokol - 2009 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Turkish-Dutch mosque students negotiating identities and belonging in the Netherlands van Sözeri e.a. - 2022 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Does selective acculturation work? Cultural orientations, educational aspirations and school effort among children of immigrants in Norway van Friberg - 2019 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Acculturation and school adjustment of immigrant youth in six European countries: Findings from the Programme for International Student Assessment van Schachner e.a. - 2017 - Exclusive

Artikelsamenvatting bij Acculturation and school adjustment of immigrant youth in six European countries: Findings from the Programme for International Student Assessment van Schachner e.a. - 2017 - Exclusive

Artikelsamenvatting bij Acculturation and school adjustment of immigrant youth in six European countries: Findings from the Programme for International Student Assessment van Schachner e.a. - 2017

...........Read more
Access: 
Exclusive (for members with extra services and online access)
Samenvatting bij Hoofdstuk 67 Unequal childhoods. Class, race, and family life van Lareau - 2018 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Executive summary: The ISOTIS parent and child studies – reflection and recommendations van Leseman e.a. - 2019 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Individual and systemic/structural bias in child welfare decision making: Implications for children and families of color van Miller e.a. - 2013 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Teachers’ self-efficacy and intercultural classroom practices in diverse classroom contexts: A cross-national comparison van Romijn e.a. - 2020 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Opening up towards children’s languages: Enhancing teachers’ tolerant practices towards multilingualism van Van der Wildt e.a. - 2017 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij The association between perceived discriminatrory climate in school and student performance in math and reading: A cross-national analysis using PISA van Baysu e.a. - 2022 - Exclusive

Artikelsamenvatting bij The association between perceived discriminatrory climate in school and student performance in math and reading: A cross-national analysis using PISA van Baysu e.a. - 2022 - Exclusive

Artikelsamenvatting bij The association between perceived discriminatrory climate in school and student performance in math and reading: A cross-national analysis using PISA van Baysu e.a. - 2022

...........Read more
Access: 
Exclusive (for members with extra services and online access)
Artikelsamenvatting bij Inclusion and Language Learning: Pedagogical Principles for Integrating Students from Marginalized Groups in the Mainstream Classroom van Cummins - 2019 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Using a Group-Centered Approach to Observe Interactions in Early Childhood Education van Schaik e.a. - 2018 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Parenting and globalization in western countries: explaining differences in parent-child interactions van Prevoo & Tamis-LeMonda - 2017 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Family support of third-grade reading skills, motivation, and habits van Capotosto e.a. - 2017 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Individualism and the ‘Western mind’ reconsidered: American and Dutch parents’ ethnotheories of the child van Harkness e.a. - 2000 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Development of ethnic, racial, and national prejudice in childhood and adolescence: A multinational meta-analysis of age differences van Raabe & Beelmann - 2011 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Classroom predictors of national belonging: The role of interethnic contact and teachers’ and classmates’ diversity norms van Van Vemde et al. - 2012 - Chapter

Artikelsamenvatting bij Classroom predictors of national belonging: The role of interethnic contact and teachers’ and classmates’ diversity norms van Van Vemde et al. - 2012 - Chapter

Wat is nationale verbondenheid?

Nationale verbondenheid verwijst naar de emotionele betrokkenheid van mensen bij de staat waarin ze leven, en individuen die deze verbondenheid ervaren, voelen zich verbonden met en thuis in hun land en dicht bij hun mede-onderdanen. Het is het affectieve aspect van nationale identificatie en het wordt beschouwd als een cruciaal onderdeel van burgerschap. Als verschillende groepen zich verbonden voelen met het land waarin ze wonen, zijn hun leden eerder goede burgers en dragen ze bij aan het algemeen welzijn. Nationale verbondenheid bevordert ook nationale solidariteit, sociale cohesie, stabiliteit van diverse samenlevingen en effectieve democratie. Het is iets anders dan assimilatie, omdat dit verwijst naar leden van etnische minderheden om hun erfgoedcultuur op te geven en zich volledig aan te passen aan de meerderheidscultuur. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen met een migratieachtergrond zowel een etnische als een nationale identiteit ontwikkelen. Onderzoek suggereert ook dat kinderen van etnische minderheden om deel te kunnen nemen aan andere culturen, zoals de nationale cultuur, eerst een veilig en stabiel gevoel van behoren tot hun etnische groep moeten ontwikkelen. Dit betekent dat iemand een gevoel van verbondenheid met beide groepen kan ervaren en dat deze van verbondenheid niet ten koste van elkaar hoeven te komen. Het is vaak de combinatie van beide, die integratie wordt genoemd, die gunstig is gebleken voor de sociaal-culturele en psychologische aanpassing van allochtone jongeren.

Studies hebben aangetoond dat mensen met een etnische minderheid een lager gevoel van nationale verbondenheid ervaren in vergelijking met de etnische meerderheidsgroep.  Dit lijkt vooral te gelden voor etnische minderheidsgroepen in niet-kolonistenlanden (oudere landen met een diepgewortelde inheemse meerderheidsbevolking, zoals Nederland en Duitsland), vergeleken met kolonistenlanden (landen gebaseerd op een lange immigratiegeschiedenis zoals de Verenigde Staten en Australië). In niet-kolonistenlanden wordt het nationale label vaak gebruikt om alleen naar de etnische meerderheidsbevolking te verwijzen. Daarom wordt het gebruik van koppeltekens of dubbele identiteiten die verwijzen naar zowel de etnische als de nationale identiteit (bijvoorbeeld Marokkaans-Nederlands) minder geaccepteerd en soms zelfs als problematisch beschouwd door leden van etnische meerderheidsgroepen. De etnische, op erfgoed gebaseerde vertegenwoordiging van wie een onderdaan is in die niet-kolonistenlanden kan het voor immigranten en etnische minderheidsgroepen moeilijker maken om zich daar opgenomen te voelen en een gevoel van verbondenheid te ervaren.

Eerder onderzoek richtte zich vooral op allochtone volwassenen. Het is echter belangrijk om ook de nationale verbondenheid bij jongeren van etnische minderheden te bestuderen. Het is aangetoond dat zowel kinderen van etnische minderheden als kinderen met een etnische meerderheid zichzelf beginnen te categoriseren als leden van de nationale groep op de leeftijd van 5 of 6 jaar, dat nationale identificatie al betrouwbaar kan worden gemeten bij 8-jarigen en dat kinderen in staat zijn om hun eigen en andere nationale groepen te karakteriseren. Na de middelbare kindertijd wordt de manier waarop kinderen groepen evalueren steeds meer contextafhankelijk, en dit impliceert dat de pre-adolescentie een geschikte periode is voor het stimuleren van een positieve nationale identiteit.

Er zijn aanwijzingen dat allochtone jongeren een lager gevoel van nationale verbondenheid ervaren dan jongeren met een etnische meerderheid. Dat is jammer, want nationale verbondenheid is niet alleen belangrijk voor hun leven als toekomstige volwassen burgers, maar het kan hen ook directer beïnvloeden. Het is bijvoorbeeld aangetoond dat nationale verbondenheid de onderwijsprestaties, schoolaanpassing en psychologisch welzijn van jongeren van etnische minderheden bevordert.

Nationale verbondenheid kan worden bevorderd in de schoolcontexten, omdat scholen openbare ruimtes zijn waar studenten met verschillende achtergronden worden geleerd om te leren en samen te werken, en bereid zijn om als toekomstige burgers deel te nemen aan samenlevingen die steeds diverser worden. Bovendien zijn scholen instellingen voor nationale en burgerlijke enculturatie waar studenten worden onderwezen over de geschiedenis, het politieke systeem en de tradities van het land waarin ze allemaal leven.

In dit onderzoek is onderzocht hoe de schoolcontext kan bijdragen aan het nationaal behoren van leerlingen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst in Nederland.

Hoe zit het met contact en contactmogelijkheid?

Volgens de Intergroup Contact Theory kan positief contact met leden van een bepaalde out-group gevoelens voor die groep als geheel bevorderen. Een verklaring is dat positief intergroepscontact de out-group (zij) minder anders maakt dan de in-group (wij) en daarmee de ontwikkeling van een gemeenschappelijke identiteit stimuleert. Het is uitgebreid getest in de schoolcontext. Hoewel contact negatieve vormen kan aannemen, zoals discriminatie of conflict, heeft de loutere mogelijkheid tot contact over het algemeen een positief effect. Daarom richtte de huidige studie zich alleen op contact in plaats van op de kwaliteit van dit contact. Weinig contactstudies hebben de nationale bezittingen van kinderen onderzocht.

Er werd verwacht dat studenten uit etnische minderheden met een groter aandeel van klasgenoten met een etnische meerderheid een sterker gevoel van nationale verbondenheid zouden hebben. Leraren lijken ook een rol te spelen, omdat ze kunnen worden beschouwd als vertegenwoordigers van het nationale onderwijssysteem en in veel landen een etnische meerderheidsachtergrond hebben. Onderzoek heeft een relatie gevonden tussen ondersteuning van leraren en de nationale identificatie van Duitse basisschoolkinderen in de loop van de tijd. Bovendien bleek uit een onderzoek in Nederland dat allochtone studenten die een nauwere band hadden met hun leraar een positievere houding hadden ten opzichte van Nederlanders in het algemeen. Dit effect was sterker in klaslokalen met een kleiner aandeel etnisch-Nederlandse leeftijdsgenoten, wat aangeeft dat contact met een leraar nog belangrijker wordt voor allochtone leerlingen die minder mogelijkheden hebben voor contact met leeftijdsgenoten met een etnische meerderheid.

Hoe zit het met diversiteitsnormen?

Het gevoel van nationale verbondenheid van studenten van etnische minderheden kan afhangen van de percepties van de diversiteitsnormen die door hun leraar en leeftijdsgenoten worden uitgedrukt. Prescriptieve normen verwijzen naar verwachtingen van en voor gedrag (wat moet worden gedaan of geloofd), terwijl beschrijvende normen verwijzen naar percepties van wat normaal is (wat meestal wordt gedaan of geloofd) binnen een sociale groep. Leraren hebben een formele taak om studenten te leren omgaan met diversiteit. In de huidige studie was het gericht op prescriptieve lerarennormen en beschrijvende peer-normen.

Normen van klasgenoten

De beschrijvende normen van klasgenoten werden onderzocht door de percepties van kinderen van de gemeenschappelijke etnische groepsattitudes in hun klas te meten. Deze waargenomen normen kunnen functioneren als beschrijvende normen omdat ze aangeven welke evaluatieve reacties normaal zijn onder klasgenoten. Het was gericht op normen met betrekking tot de Nederlandse meerderheidsgroep en de etnische ingroup van de minderheidsdeelnemers. Deze peer-normen kunnen verschillende implicaties hebben voor het nationale lidmaatschap van kinderen van etnische minderheden. Kinderen zouden de normen van hun klasgenoten over de etnische meerderheidsgroep kunnen overnemen en afhankelijk van de norm zouden ze zelf een positievere houding ten opzichte van die groep kunnen ontwikkelen. Deze positieve houding zou een gemeenschappelijke nationale identiteit kunnen vergemakkelijken en daardoor de nationale verbondenheid van studenten uit etnische minderheden kunnen vergroten. Daarnaast zouden allochtone studenten ook een sterker gevoel van nationale verbondenheid kunnen ervaren als ze een positieve peernorm over hun eigen etnische groep waarnemen, omdat dat zou aangeven dat hun groep wordt geaccepteerd en gewaardeerd. Bovendien zou dit effect bijzonder sterk moeten zijn als de norm wordt onderschreven door de etnische meerderheidsgroep, die het meest representatief is voor de nationale groep in niet-kolonistenlanden. Er werd daarom verwacht dat een positieve waargenomen norm over hun in-groep de nationale verbondenheid van studenten uit etnische minderheden zou vergroten, vooral in klaslokalen met een groter aandeel van leeftijdsgenoten met een etnische meerderheid, omdat deze norm zou wijzen op acceptatie door hun leeftijdsgenoten met een etnische meerderheid.

Wat werd onderzocht?

In de huidige studie werden de volgende hypothesen opgesteld:

  • Allochtone studenten zouden meer nationale verbondenheid ervaren in klassen met een groter aandeel etnisch-Nederlandse leeftijdsgenoten
  • Allochtone studenten die een nauwere relatie met hun leraar rapporteerden, rapporteerden een hoger gevoel van nationale verbondenheid, en dat dit effect sterker zou zijn in klaslokalen met een kleiner aandeel etnisch Nederlandse leeftijdsgenoten.
  • Allochtone studenten die positieve peer-normen ervoeren met betrekking tot de etnisch-Nederlandse meerderheidsgroep ervoeren sterkere gevoelens van nationale verbondenheid, en of dit effect sterker was in klassen met een kleiner aandeel van etnisch-Nederlandse meerderheidsgroepgenoten
  • Minderheidsstudenten zouden meer nationale verbondenheid ervaren wanneer ze een positieve peer-norm over hun in-groep onder hun klasgenoten ervoeren, en of dit effect sterker zou zijn in klaslokalen met een groter aandeel etnisch Nederlandse studenten
  • Of studenten uit etnische minderheden die een frequentere uitdrukking van multiculturele normen door hun leraren ervoeren, meer nationale verbondenheid zouden melden

Welke methoden werden gebruikt?

Procedure

In elke provincie van Nederland zijn de grootste steden geselecteerd waar minimaal 10% van de inwoners een niet-westerse allochtone achtergrond heeft. Ten tweede werden in de geselecteerde provincies scholen geselecteerd als ze ten minste 75 leerlingen hadden, van wie er minstens 25 Turks- of Marokkaans-Nederlands waren. Studenten werden gerekruteerd via hun leraren en ouders van studenten werden geïnformeerd over de procedures van het onderzoek. Leerlingen vulden tijdens de reguliere lesuren anoniem een papieren en potloodvragenlijst in de klas in.

Participanten

In totaal werden 864 basisschoolleerlingen geworven. Ze kwamen van 18 verschillende scholen en van 37 klassen en waren meestal gevestigd in stedelijke gebieden in Nederland. Studenten werden ingedeeld in etnische groepen op basis van hun zelfidentificatie. Ze werden gecategoriseerd als Nederlanders toen ze zich consequent als Nederlanders identificeerden en toen hun beide ouders in Nederland waren geboren. Studenten werden gecategoriseerd als Turks, Marokkaans of Surinaams als ze zichzelf consequent als zodanig identificeerden. Van de 835 studenten had 45,4% een Nederlandse achtergrond, 11,4% een Turkse achtergrond, 8,7% een Marokkaanse achtergrond en 1,8% een Surinaamse achtergrond.

Wat valt er te concluderen?

De resultaten gaven aan dat allochtone studenten een aanzienlijk lager gevoel van nationale verbondenheid hadden dan hun leeftijdsgenoten met een etnische meerderheid, wat mogelijk te wijten is aan hun huidige maatschappelijke status in Nederland. Dit gevoel van verbondenheid werd bevorderd door contactmogelijkheden met etnisch Nederlandse studenten en een nauwe relatie met de leraar. Waargenomen diversiteitsnormen hadden geen effect, maar de relatieve peer-normen waren relevant, vooral in klassen met minder allochtone studenten. Ook bleek dat het hebben van meer etnisch Nederlandse klasgenoten en een nauwere relatie met leraren bijdraagt aan een sterker gevoel van nationale verbondenheid. Bovendien was de relatie met de leerkracht nog belangrijker in klaslokalen met minder etnisch-Nederlandse kinderen. Deze bevindingen suggereren dat een gemengde schoolpopulatie in termen van de etnische achtergrond van studenten studenten kan helpen zich thuis te voelen in hun gastsamenleving.

Bovendien had een waargenomen peer-norm ten gunste van etnisch Nederlandse leeftijdsgenoten een positief effect in klassen met minder etnisch Nederlandse leeftijdsgenoten, wat suggereert dat kinderen deze norm adopteerden of internaliseerden, maar geen effect in de klas met meer etnisch Nederlandse leeftijdsgenoten, wat suggereert dat ze zich erdoor afgewezen voelden. Het nationale behoren van allochtone studenten lijkt dus meer af te hangen van het relatieve, dan van de absolute normen die over verschillende groepen worden uitgedrukt. Hoewel de waargenomen multiculturele normen van leraren werden geassocieerd met een sterkere perceptie van positieve out-group normen onder studenten met een etnische meerderheid, wat suggereert dat ze een meer gastvrije houding ten opzichte van studenten uit etnische minderheden konden creëren, bleken ze niet geassocieerd te zijn met de nationale behoorbaarheid van studenten uit etnische minderheden. De studie onderzocht ook de nationale verbondenheid van etnisch Nederlandse studenten. Hoewel studenten met een etnische meerderheid een hoger gevoel van nationale verbondenheid rapporteerden dan studenten uit etnische minderheden, was deze verbondenheid ook afhankelijk van factoren in de klas. Meer specifiek werd vastgesteld dat een nauwe relatie met de leraar en het waarnemen van een positieve in-groep norm van klasgenoten, maar niet de andere factoren, geassocieerd waren met het gevoel van nationale verbondenheid van etnisch Nederlandse studenten. In tegenstelling tot de bevindingen voor allochtone studenten, werd het percentage etnisch-Nederlandse klasgenoten niet geassocieerd met het nationale behoren van etnisch Nederlandse studenten. Dit suggereert dat etnische diversiteit in klassen niet ten koste gaat van de nationale verbondenheid van studenten uit de etnische meerderheidsgroep. Bovendien werd de uitdrukking van multiculturele normen door de leraar niet geassocieerd met het nationale bezit van etnisch Nederlandse studenten, wat aangeeft dat multicultureel onderwijs of het leren over verschillende groepen en culturen het gevoel van nationale verbondenheid van etnische Nederlandse studenten niet schaadde of bevorderde. Een etnisch gemengd klaslokaal waar studenten de mogelijkheid hebben om studenten van andere etnische achtergronden te leren kennen, lijkt dus niet problematisch voor etnisch Nederlandse studenten en lijkt gunstig te zijn voor studenten uit etnische minderheidsgroepen in termen van hun gevoel van nationale verbondenheid.

Access: 
Public
Artikelsamenvatting bij COVID-19 narratives that polarize van Wansink & Timmer - 2020 - Chapter

Artikelsamenvatting bij COVID-19 narratives that polarize van Wansink & Timmer - 2020 - Chapter

Waar gaat dit artikel over?

Het doel van dit artikel is om leerkrachten en jongerenwerkers te helpen om polariserende verhalen met betrekking tot COVID-19 in de klas of op straat te bespreken. De input komt van praktijkexperts die aanwezig zijn tijdens een tweedaagse bijeenkomst over het thema COVID-19-verhalen die polariseren.

COVID-19 is een moeilijk probleem dat ernstige negatieve gevolgen heeft voor veel groepen en waar geen eenvoudige oplossing voor is. Het is een wereldwijde ramp en het heeft veel mensen een gevoel van onzekerheid gegeven over hun gezondheid, hun financiële situatie en hun toekomst. Deze onzekerheid kan leiden tot een verhoogd wantrouwen jegens anderen met verschillende culturele of politieke achtergronden, en het kan mensen ook conformistischer maken en moreel oordeel kan ook harder worden. Door de COVID-19-crisis worden beleidsmakers geconfronteerd met tegenstrijdige prioriteiten tussen maatschappelijke groepen en moeten ze moeilijke politieke keuzes maken. Door de complexiteit van het probleem en de grote maatschappelijke impact kunnen jongeren van mening verschillen over mogelijke oplossingen. Dit kan discussies controversieel maken. De overtuigingen die jongeren hebben, worden vaak beïnvloed door bronnen op internet, waar zowel betrouwbare informatie als desinformatie beschikbaar is. In een gepolariseerde omgeving waar jongeren onder druk staan, kunnen ze gaan geloven dat er verkeerde informatie en wantrouwen kan ontstaan over wat er achter het virus zou kunnen zitten. Als gevolg hiervan kunnen ze gebeurtenissen verbinden die niet noodzakelijkerwijs verbonden zijn met de realiteit, wat leidt tot complottheorieën. Het is belangrijk op te merken dat niet alle kritiek op het overheidsbeleid met betrekking tot COVID-19 complotdenken is. Complotdenken verwijst naar het geloof dat er geheime en verborgen organisaties zijn die ons leven beïnvloeden zonder ons ervan bewust te zijn. Geloven in een samenzwering kan problematisch zijn omdat het kan leiden tot polarisatie, radicalisering en uiteindelijk de volksgezondheid kan ondermijnen in relatie tot COVID-19.

Wat kunnen leerkrachten of jongerenwerkers eventueel doen?

Afkoelen

Een leraar zou een student die complottheorieën over COVID-19 begint te bespreken uit de klas kunnen verwijderen. Een andere optie zou zijn om dergelijke gesprekken te vermijden, maar de student in de klas te laten. Beide opties worden gezien als cooling-down, omdat het waarschijnlijk de relatie met de student zou schaden en de inhoud niet zou worden besproken. Aan de andere kant heeft een leerkracht of een jongerenwerker niet altijd de kennis om direct te reageren op een leerling. Door de discussie te vermijden, heeft de leraar meer tijd om na te denken over zijn reactie en om te zoeken naar betrouwbare informatie, die kan helpen om opzettelijk een les over het onderwerp te ontwerpen.

Tegenverhaal

Een andere benadering is dat de leerkracht of jongerenwerker de leerling ervan kan gaan overtuigen dat hij of zij ongelijk heeft door een tegenverhaal te presenteren. Dit verhaal moet gebaseerd zijn op rationele criteria om de argumenten van de student te ondermijnen. De meeste experts zijn het erover eens dat deze reactie het perspectief van de student negeert en de relatie waarschijnlijk erger zal maken. Daarom kan het ten eerste verstandig zijn om de overtuigingen van de studenten verder te onderzoeken.

Relativisme

Leerkrachten of jongerenwerkers kunnen ook een gesprek met de leerling aangaan door gebruik te maken van open vragen waarin de leerling wordt uitgenodigd om zijn of haar emoties en zorgen te uiten. Deze vragen hebben als doel om een positieve relatie met de student te behouden en contact te maken.

Argumenten

Studenten kunnen ook worden gestimuleerd om hun eigen overtuigingen en argumenten kritisch te evalueren. Leerkrachten en jongerenwerkers moeten dan wel achtergrondinformatie over COVID-19 hebben die hen kan helpen om met hun leerlingen in contact te komen en te weten wat juist en wat onjuist is. Door dit soort discussies met de hele klas te voeren, kunnen studenten worden aangemoedigd om hun positie opnieuw te evalueren als reactie op de argumenten van hun klasgenoten die verschillen van die van henzelf.

Zijn discussies altijd constructief?

Klassikale discussies kunnen ook nadelen hebben. Omdat controversiële onderwerpen sterk gerelateerd zijn aan identiteit, willen studenten misschien hun posities verdedigen en zijn ze minder geneigd om reflectief deel te nemen. Bovendien kan het focussen op de extremen contraproductief zijn, omdat het lijkt alsof er alleen extreme posities mogelijk zijn. Daarom moet een leraar goed nadenken over hoe hij het onderwerp moet bespreken.

Wat valt er te concluderen?

Studenten die onzekerheid ervaren als gevolg van COVID-19 hebben stabiliteit, een veilige ruimte, hoop en een perspectief voor hun toekomst nodig. Jeugdprofessionals kunnen helpen om deze behoeften te vervullen. Ze kunnen maatschappelijke problemen niet oplossen, maar ze kunnen jongeren wel helpen om het probleem te verkennen en bewust te maken van hun eigen verantwoordelijkheden. In alle gevallen moeten leraren worden vertrouwd door studenten, en een goede student-leraar relatie is dus van groot belang. Daarnaast kunnen leerkrachten en jongerenwerkers benadrukken wat leerlingen zelf kunnen doen tegen de pandemie en tegen polarisatie in de samenleving. Ze kunnen studenten bijvoorbeeld vertellen om niet te polariseren, elkaar te respecteren, van elkaars standpunten te leren, ervoor te zorgen dat ze goed geïnformeerd zijn, geen eenzijdige informatie te verspreiden en op te staan tegen eenzijdige berichtgeving.

Access: 
Public
Artikelsamenvatting bij Postwar immigration and integration policies in the Netherlands: an unstable marriage van Penninx - 2020 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij The health impact of social disadvantage in early childhood van Raat e.a. - 2011 - Exclusive
Artikelsamenvatting bij Mainstreaming versus alienation: conceptualizing the role of complexity in migration and diversity policy making van Scholten - 2020 - Exclusive
Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Studiegids voor artikelsamenvattingen bij Cultural Diversity aan de Universiteit Utrecht

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1256 2