Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

BulletPoinsamenvatting van Personality Psychology: Domains of Knowledge About Human Nature van Larsen en Buss - 2e internationale editie

Wat is persoonlijkheid? - BulletPoints 1

  • Persoonlijkheid is een veelzijdig begrip. Persoonlijkheid wordt omschreven als een verzameling geordende en relatief stabiele psychologische karaktereigenschappen en mechanismen. Deze eigenschappen en mechanismen beïnvloeden de interactie met aspecten van de intrapsychische, fysieke en sociale omgeving van een individu. Hieronder volgt een uitgebreidere uitleg van deze definitie.

  • De drie functies van karaktereigenschappen zijn het omschrijven van mensen, het verklaren van gedrag en het voorspellen van toekomstig gedrag. Psychologische mechanismen hebben meer te maken met de innerlijke verwerking van persoonlijkheid. De meeste psychologische mechanismen bestaan uit drie processen.

  • Er zijn twee methoden voor onderzoek naar verschillen tussen individuen of groepen, namelijk de nomothetische methoden en de idiografische methode. Onderzoek volgens de nomothetische methode heeft veelal te maken met het vergelijken van statistieken van verschillende groepen. Het wordt vaak gebruikt om meer te weten te komen over algemene menselijke karaktereigenschappen.

  • Een goede theorie wordt gekenmerkt doordat het een gidsende rol heeft voor onderzoekers, een overzicht geeft van bestaande kennis en voorspellingen doet.

Hoe kan persoonlijkheid worden gemeten? - BulletPoints 2

  • Om gegevens over een persoon te verkrijgen, zijn bepaalde bronnen nodig. Er zijn een aantal bronnen en data met bijbehorende technieken te onderscheiden, namelijk self-report data, observer-report data, test data en life-outcome data. Deze verschillende soorten data zullen hieronder behandeld worden.

  • Er is sprake van een hoge generaliseerbaarheid wanneer het instrument valide blijkt in verschillende situaties, bijvoorbeeld in verschillende groepen of in andere omstandigheden. Je kan dan stellen dat jouw steekproef overeenkomt met de populatie.

  • Het is erg belangrijk om te onthouden dat een correlatie geen garantie is voor causaliteit. Men kan bij een correlatie tussen A en B nooit nagaan welke variabele invloed heeft op de andere variabele. Dit wordt het richtingsprobleem genoemd. Een derde variabele kan ook een probleem veroorzaken, het kan namelijk zo zijn dat er een derde variabele C is die ervoor zorgt dat A en B correleren.

Hoe kunnen eigenschappen van persoonlijkheid worden beschreven en ingedeeld? - BulletPoints 3

  • Wanneer mensen worden beschreven gebeurt dit vaak aan de hand van eigenschappen die de persoonlijkheid weergeven. De eigenschappen die worden beschreven zijn consistente en stabiele kenmerken van de persoon. Psychologen zijn het echter niet eens over de stabiliteit van eigenschappen over tijd, en wat de invloeden van verschillende situaties zijn.

  • Eysenck veronderstelt een hiërarchie van eigenschappen, wat inhoudt dat de hoofdeigenschap bovenaan staat met daaronder een aantal nauwere eigenschappen. Elke nauwe eigenschap heeft nog een niveau onder zich, namelijk de habitual acts: dit zijn bepaalde gedragingen die kenmerkend zijn voor de nauwe eigenschap. Op het onderste niveau staan de specifieke acts. Als de specifieke acts veelvuldig voorkomen, worden ze gevormd tot habitual acts. Een bepaalde gedraging van het vierde niveau, bijvoorbeeld het bellen van een vriend, kan van boven naar beneden op drie niveaus beschreven worden: Extravert, Sociaal, Gewoonte om te bellen.

  • The Big Five plus een zesde factor, namelijk eerlijkheid en bescheidenheid. Het HEXACO-model wordt vandaag de dag veelvuldig getest in verschillende onderzoeken. Al zijn niet alle onderzoekers het eens over de noodzaak van deze zesde factor. Sommigen vinden dat eerlijkheid en bescheidenheid al valt onder vriendelijkheid. Een andere manier om persoonlijkheid factoren te onderzoeken is door persoonlijkheidsbeschrijvende zelfstandige naamwoorden (Saucier). Hierin gaat het om een beschrijving in termen als filosoof, beauty, grappenmaker etc. 

Welke theorieën zijn er met betrekking tot het meten van persoonlijkheid? - BulletPoints 4

  • Psychologen houden zich bezig met verschillen meten tussen mensen. Mensen verschillen onder andere van elkaar op gebied van persoonlijkheidseigenschappen. Een klein aantal eigenschappen kan in combinatie met elkaar verantwoordelijk zijn voor de uniekheid van individuen. Dit hoofdstuk gaat over de theorie achter en het meten van persoonlijkheid.

  • De Myers-Briggs Type Indicator (MBTI) is de meest gebruikte test om uit te zoeken of bepaalde mensen geschikt zijn voor een bepaalde baan. Deze test geeft informatie over acht fundamentele eigenschappen:
    1. Extraversion (opzoeken van actie en omgang met mensen)
    2. Sensing (informatie opnemen met alle vijf zintuigen)
    3. Thinking (houden van logica, georganiseerd zijn)
    4. Judging (een goed geordend en gecontroleerd leven leiden)
    5. Introversion (je energie komt van binnenuit)
    6. Intuition (ziet liever wat mogelijk is, zesde zintuig)
    7. Feeling (persoonlijke normen en waarden)
    8. Perceiving (spontaan leven, impulsieve acties)

  • Vanwege de problemen met de MBTI is er veel geschreven over alternatieve persoonlijkheidstesten voor in het bedrijfsleven. De persoonlijkheidstest die hier wordt beschreven is de Hogan Personality Inventory (HPI) omdat deze een solide wetenschappelijke basis heeft. De HPI test de aspecten van de Big Five die belangrijk zijn voor de volgende drie motieven voor bedrijven:
    1. Acceptatie
    2. Status en controle over bronnen
    3. Voorspelbaarheid

Ontwikkelt persoonlijkheid zich tijdens verschillende levensfases? - BulletPoints 5

  • Persoonlijkheidsontwikkeling beschrijft de stabiliteit en verandering van persoonlijkheid over tijd.

  • Longitudinaal onderzoek bekijkt de ontwikkeling, verandering en stabiliteit van kenmerken van dezelfde mensen over een langere periode. Uit een Fins longitudinaal onderzoek bleek dat de percepties die ouders hebben over het temperament van hun kind (zoals positief affect) een voorspeller is voor extraversie van de kinderen wanneer zij later zelf 'ouder' zijn.

  • Persoonlijkheidscoherentie houdt in dat er een stabiele rangorde is, maar dat de manifestaties van de eigenschap veranderen. Als persoonlijkheid verandert door cohort-effecten, houdt dit in dat de verandering plaatsvindt door de generatie waarin je leeft en de sociale aspecten die hierbij komen kijken. 

Is iemands persoonlijkheid (ook) genetisch bepaald? - BulletPoints 6

  • Het overgrote deel van genen is voor elk mens hetzelfde, maar een klein deel wijkt af waardoor mensen verschillen van elkaar. Onderzoekers proberen vast te stellen in hoeverre verschillen in de persoonlijkheid worden veroorzaakt door ofwel de verschillen in genen of door de omgeving. Verder onderzoeken ze hoe genen en omgeving interacteren met elkaar.

  • Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee types omgevingsinvloeden, namelijk een gedeelde en niet-gedeelde omgeving. Een voorbeeld van een gedeelde omgeving zijn twee broers die thuis hetzelfde te eten krijgen. Een voorbeeld van een niet-gedeelde omgeving zijn de verschillende vrienden of leraren van de twee broers. Voor de meeste persoonlijkheidseigenschappen heeft de gedeelde omgeving weinig invloed. Het zijn de niet-gedeelde ervaringen en de omgeving die een belangrijke impact hebben op persoonlijkheid. De gedeelde omgeving heeft echter wel invloed bij attitudes, religie, politieke oriëntatie, gezondheidsgedragingen, antisociaal gedrag en depressieve symptomen.

  • De genotype-omgeving interactie gaat over de verschillende reacties van individuen met verschillende genotypes op dezelfde omgeving. Introverte mensen kunnen zich bijvoorbeeld niet goed concentreren in een kamer met veel geluid, terwijl extraverte mensen dit wel kunnen. Deze extravert - introverte interactie laat zien dat afhankelijk van welke persoonlijkheidseigenschap een persoon heeft er op een verschillende manier wordt gereageerd op dezelfde situatie (namelijk veel geluidsoverlast).

  • Wat meer de interesse opwekt is de genotype-omgeving correlatie die gaat over de verschillende blootstelling van individuen met verschillende genotypes aan verschillende omgevingen. Ouders kunnen zien dat hun kind een aanleg heeft voor sport en zullen dit aanmoedigen. Deze correlatie laat zien dat personen met verschillende genotypes (goed of slecht in sport) worden blootgesteld aan verschillende omgevingen (hoge en lage stimulatie bijvoorbeeld door ouders). Er zijn drie types genotype-omgeving correlaties en deze kunnen positief of negatief zijn: de omgeving kan het gedrag aanmoedigen of ontmoedigen.

Welke biologische/fysiologische theorieën bestaan er met betrekking tot persoonlijkheid? - BulletPoints 7

  • De meeste fysiologische meetmethoden maken gebruik van elektroden. Een beperking hiervan is dat de persoon niet mag bewegen omdat er een verbinding is met een polygraaf. Telemetrie kan deze beperking verminderen, dit is een proces waarbij elektrische signalen van de persoon naar de polygraaf worden gestuurd via radiogolven in plaats van draden.

  • Een andere veelgebruikte methode om de hersenen in kaart te brengen is functional magnetic resonance imaging (fMRI). Bij fMRI wordt gekeken welk hersengebied actief is bij een bepaalde taak. Uit recent onderzoek is gebleken dat dynamische, biologische processen zoals honger of dorst in kaart kunnen worden gebracht door fMRI en vervolgens direct kunnen worden gerelateerd aan persoonlijkheid. fMRI wordt vooral gebruikt voor medische diagnoses. Ook neurotransmitters en biochemische analyse van bloed en speeksel kunnen belangrijke indicatoren zijn voor fysiologische studies van persoonlijkheid.

  • Een andere manier om fysiologische benaderingen tot de persoonlijkheid te bekijken is het zien van fysiologische gebeurtenissen als bijdragende factor aan (of leverancier van) het fysiologisch substraat voor de persoonlijkheidseigenschap. In dit hoofdstuk gaan we zes voorbeelden hiervan bekijken: extraversie (en neuronale prikkelbaarheid/opwinding), gevoeligheid voor signalen van straf en beloning (gebaseerd op hersencircuits van het BIS en BAS systeem), sensation seeking (en hoeveelheden MAO en hormonen in de bloedstroom), tridimensionale persoonlijkheidstheorie (gebaseerd op neurotransmitters), morning-eveningness (en het circadiaan ritme in de lichaamstemperatuur) en affective style (en hersensymmetrie in de frontale cortex van het brein). In deze theorieën worden de fysiologische variabelen gezien als meer dan correlaties van persoonlijkheidseigenschappen: ze worden gezien als biologische substraten voor het gedragspatroon dat de karaktereigenschap definieert.

Welke invloeden heeft de evolutie gehad op persoonlijkheid? - BulletPoints 8

  • Evolutionaire psychologie is een nieuw en snel groeiend wetenschappelijk perspectief. Iedereen komt voort uit een onafgebroken lijn van voorgangers die twee taken volbrachten: ze overleefden tot hun reproductieve leeftijd en reproduceerden zichzelf. Iedereen draagt aanpassingsmechanismen in zich die afkomstig zijn van het succes van eerdere generaties. De menselijke natuur en persoonlijkheid komen voort uit een verzameling ontwikkelde mechanismen.

  • Genen zijn pakketjes DNA en worden van ouder op kind doorgegeven. Genen zijn de kleinste ondeelbare delen in een lichaam. De ontdekking van genen was erg belangrijk met betrekking tot natuurlijke en seksuele selectie. Hieruit bleek namelijk dat natuurlijke en seksuele selectie eigenlijk twee vormen van hetzelfde selectieproces zijn.

  • De vele belangrijke theorieën over persoonlijkheid zijn gebaseerd op de aard van de mens (human nature). De aard van de mens is het primaire product van het evolutionaire proces. Psychologische mechanismen die succesvol zijn bij het overleven en reproduceren van mensen zorgen ervoor dat de minder succesvolle mechanismen uiteindelijk minder voorkomen. 

  • Evolutionaire psychologen voorspellen dat mannen en vrouwen hetzelfde zijn in alle domeinen waarbij beide seksen dezelfde aanpassingsproblemen hebben ondergaan. Sekseverschillen zouden komen door verschillende informatieverwerkings- of aanpassingsproblemen, bijvoorbeeld in seksuele variëteit, jaloezie, agressie, en het kiezen van een partner. Verschillen tussen de seksen die zijn ontstaan door verschillende aanpassingsproblemen worden dan ook gereflecteerd in verschillen in agressie, jaloezie, seksuele verlangens en partnervoorkeur.

Wat is de psychoanalytische benadering van persoonlijkheid? - BulletPoints 9

  • De psychoanalytische persoonlijkheidstheorie beschrijft hoe mensen binnen de beperkingen van de beschaafde samenleving omgaan met hun driften. Een metafoor dat hier gebruikt kan worden is het hydraulisch systeem. Seksuele en agressieve instincten bouwen op (de druk in het systeem) en willen zich kunnen uiten.

  • Het Ego is afgeleid van het Id en is in essentie nog steeds in dienst van het Id. Het Ego gehoorzaamt echter aan het realiteitsprincipe. Het probeert het Id te bevredigen, maar doet dit volgens de regels van de echte wereld. Dit wordt secondary process thinking genoemd. Onder secondary process thinking verstaat men het ontwikkelen van probleemoplossingsstrategieën om bevrediging te krijgen.

  • Nieuwe generaties psychoanalytici verwerpen Freuds nadruk op seksualiteit in de persoonlijkheidsontwikkeling en leggen die nadruk op sociale relaties en de ontwikkeling daarvan tijdens de vroege jeugd. In plaats van het seksueel verlangen naar de ouder van de tegenovergestelde sekse, zoals Freud het zich voorstelde, is het ontwikkelen van een betekenisvolle relatie volgens hen de belangrijke taak in de fallische fase. De object relation theory gaat uit van twee aannames.

Hoe verhouden motieven en persoonlijkheid zich tot elkaar? - BulletPoints 10

  • Binnen de motivationele psychologie vraagt men zich vooral af welke drijfveren mensen hebben voor gedrag. Motivationele psychologie biedt belangrijke theorieën over de motivatie van mensen. Hoewel de theorieën onderling kunnen verschillen, hebben ze allen twee kernaspecten.

  • Er is cultuurverschil in de manifestatie van de behoefte aan achievement. In individualistische culturen streven studenten met een hoge achievement score naar hoge cijfers en succes voor henzelf. In collectivistische culturen zullen de studenten met een hoge achievement score elkaar juist helpen om samen succes te behalen.

  • De humanistische benadering legt de nadruk op het bewust zijn van behoeften, keuzes, en persoonlijke verantwoordelijkheid. Vanuit deze traditie ontstond het zelfactualisatieconcept. Dit concept houdt in dat ieder individu de behoefte heeft te groeien tot het uiterste van het individuele kunnen.

  • Maslow leverde een belangrijke bijdrage aan het zelfactualisatiemotief. Hij ontwierp een hiërarchie van behoeften, verdeeld in vijf niveaus. Volgens Maslow moeten lagere behoeften eerst vervuld worden voordat men aan de hogere behoeften kan voldoen. Bovendien zijn lagere behoeften sterker dan hogere.

Wat is de cognitieve benadering van persoonlijkheid? - BulletPoints 11

  • Elk mens heeft een unieke persoonlijkheid. Dit zorgt ervoor dat de informatieverwerking per persoon verschillend werkt. Informatieverwerking is het verwerken van sensorische informatie uit de omgeving. Cognitie betekent bewustzijn en denken, maar kan ook staan voor specifieke mentale acties zoals herinneren en geloven. Er zijn drie niveaus van cognitie waarin persoonlijkheidspsychologen geïnteresseerd zijn.

  • Door verschillen in zenuwstelsels zijn er individuele verschillen in pijntolerantie. Tegenwoordig wordt aangenomen dat individuen verschillen in gevoelsstimulatie. Mensen met een lage pijntolerantie hebben een zenuwsysteem waarbij de subjectieve impact toeneemt in geval van gevoelssensatie (augmenters). Mensen met een hoge pijntolerantie (reducers) hebben een zenuwsysteem dat juist verminderde subjectieve effecten laat zien bij gevoelssensaties. De laatste vorm van pijntolerantie wordt geassocieerd met het zoeken van stimulatie in de vorm van roken of drugsgebruik. Dit wordt de reducer augmenter-theorie genoemd. De pijndrempel (pain threshold) is de minst intensieve prikkel die pijn opwekt.

  • Zoals elk persoon een situatie anders kan waarnemen, kunnen ze deze ook anders interpreteren (denk hierbij aan de verschillende interpretatieve getuigenverklaringen tijdens rechtszaken). George Kelly is één van de grondleggers van de cognitieve revolutie in de persoonlijkheidspsychologie.

  • Sociale cognitie gaat over de manier waarop mensen informatie gerelateerd aan andere mensen verwerken. Binnen de sociale cognitie theorie wordt persoonlijkheid gezien als een stabiel patroon van sociaal gedrag, of de stabiele manier waarop individuen reageren op sociale situaties. Door het observeren van anderen leren mensen over de consequenties van hun acties.

Hoe verhouden intelligentie en persoonlijkheid zich tot elkaar? - BulletPoints 12

  • Er zijn verschillende manieren om intelligentie te definiëren. Oordelen over iemand zijn intelligentieniveau worden vaak gebaseerd op het soort gedrag dat wordt waargenomen bij individuen. Een intelligent persoon zou bijvoorbeeld efficiënter werken of complexer denken over onderwerpen. Deze oordelen over het niveau van intelligentie die worden gebaseerd op het gedrag en uiterlijk van een persoon worden impliciete theorieën over intelligentie genoemd. Expliciete theorieën over intelligentie zijn oordelen die zijn gebaseerd op conclusies uit onderzoeken over intelligentieverschillen tussen individuen.

  • Bij de incrementele theorie gaat men er van uit dat intelligentie kneedbaar is en kan toenemen door studie en bij de entiteitstheorie gelooft men dat intelligentie vaststaat en niet beïnvloedbaar is door studie.

  • Deze tests worden gezien als de gouden standaard van intelligentietests. Ze zijn in eerste instantie gemaakt om praktische benodigdheden van individuen te meten, maar na meerdere factoranalyses is de structuur steeds verder aangepast. Bij de Stanford-Binet test krijgt een participant taakjes op zijn eigen niveau voorgelegd. Te makkelijke en te moeilijke taken worden hiermee vermeden. Wechsler intelligentie schalen kunnen bij mensen tussen de 16 en 90 jaar worden afgenomen. Beide tests geven uitstekende informatie over de cognitieve prestatie van een individu. Andere psychologische tests worden vaak in combinatie met deze intelligentietests afgenomen.

  • Emotionele intelligentie kan gedefinieerd worden als het vermogen om accuraat te redeneren over emoties en deze emoties te gebruiken om zo de eigen gedachtegang te versterken. Het is bijvoorbeeld belangrijk om je bewust te zijn van je eigen non-verbale boodschappen die andere mensen waarnemen. Het is ook belangrijk om te weten dat er naar eigen gevoelens geluisterd moet worden tijdens het maken van beslissingen.

Hoe verhouden emoties en persoonlijkheid zich tot elkaar? - BulletPoints 13

  • Mensen verschillen in hun emotionele reacties en daarom kunnen emoties van pas komen bij het maken van onderscheid tussen personen. Een emotionele staat is tijdelijk en heeft meer te maken met de situatie waarin een persoon verkeert dan met de persoon zelf. Een emotionele trek is een patroon van emotionele reacties die een persoon consistent laat zien bij verschillende levenssituaties. Dergelijke patronen zijn vaak onderdeel van iemands persoonlijkheid. Mensen verschillen bijvoorbeeld in hoe vaak ze boos, blij of depressief zijn.

  • Emotionele content is een emotionele ervaring van een individu. Emotionele content kan worden onderverdeeld in plezierige en onplezierige emoties. Tot de plezierige categorie behoren blijheid en levenstevredenheid. Op de lijst van primaire emoties staat maar één plezierige emotie, namelijk blijheid. De rest zijn onplezierige emoties.

  • Eysenck heeft een biologische theorie over neuroticisme opgesteld waarin hij stelt dat neuroticisme ontstaat doordat het limbische systeem in de hersenen snel geactiveerd wordt. Dit limbische systeem is verantwoordelijk voor emoties en vlucht- of vechtreacties. Studies tonen aan dat emotie is geassocieerd met een toenemende activiteit van de anterior cingulate cortex. Bij sociale afwijzing neemt activiteit in de anterior cingulate toe. Dit wordt geassocieerd met bedroefdheid en stress. Personen die succesvol zijn in het reguleren van emoties, tonen vergrote activiteit in de rechter ventral medial prefrontal cortex. Neuroticisme is in hoge mate stabiel over tijd en is een belangrijke persoonlijkheidsdimensie in verschillende culturen. Neuroticisme heeft een gemiddelde erfelijkheidsfactor.

  • Beïnvloedingsintensiteit (affect intensity) bepaalt de mate waarin een persoon emoties ervaart. In eerdere studies werd beïnvloedingsintensiteit vastgesteld door gebruik te maken van dagelijkse experimentele samplingtechnieken, waar de Affect Intensity Measure onder valt. Dit is een vragenlijst die emotionele staat snel vaststelt in termen van intensiteit. Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen met een hoge beïnvloedingsintensiteit meer stemmingswisselingen hebben en vaker veranderingen in hun emotionele leven ervaren over tijd. Beïnvloedingsintensiteit is gerelateerd aan een hoog activiteitsniveau, hoge arousability, een hoge mate van extraversie en een hoge mate van neuroticisme.

Hoe ontstaat het zelfconcept? - BulletPoints 14

  • Het zelfconcept is de basis waardoor iemand zichzelf kan begrijpen. Zelfvertrouwen gaat over hoe iemand zich voelt over zichzelf. De sociale identiteit van een persoon is het beeld dat naar de omgeving wordt gepresenteerd. Er kan verschil zijn tussen de sociale identiteit en het zelfconcept van een persoon. Dit kan leiden tot gevoelens van valsheid in de relaties met anderen.

  • Het zelfconcept is een netwerk van informatie in het geheugen dat zorgt voor samenhang in de manier waarop mensen zichzelf waarnemen. Ook is het een soort gids voor het informatieproces binnen een persoon. Een zelfschema is een specifieke kennisstructuur of cognitieve representatie van het zelfconcept. Het bestaat uit het verleden, heden en de toekomst van ideeën, vooral in sociale interactie. Een belangrijk deel van het zelfconcept is de ‘mogelijke zelven'. Dit kunnen idealen zijn die iemand wil bereiken, maar ook negatieve dingen die iemand wil vermijden. Schema’s werken als inspiratie en aansporing voor gedrag. Ook zijn er het ideale en het verwachte zelf.

  • Sociale identiteit is wat iemand van zichzelf aan anderen laat zien, het deel dat wordt gebruikt om een impressie te creëren en anderen te laten weten wat ze kunnen verwachten. Identiteit ontwikkelt zich over tijd in relatie met de omgeving. Sociale identiteit is iets anders dan het zelfconcept omdat identiteit bestaat uit elementen die sociaal te observeren zijn en die publiekelijk toegankelijk zijn. Het beslaat onder andere etniciteit, lengte en sekse. Voor veel mensen volgt de identiteit na een periode van experimenteren, maar voor anderen gaat het gemakkelijker door het aannemen van kant-en-klare sociale rollen. Mensen kunnen in hun leven een identiteitscrisis ondergaan en hun sociale identiteit bijstellen.

  • Baumeister onderscheidde twee soorten crises, namelijk identiteitsproblemen en identiteitsconflicten. Bij identiteitsproblemen wordt er geen 'juiste' identiteit gevormd, waardoor een persoon problemen kan krijgen met belangrijke keuzes. Een identiteitsprobleem komt vaak voor wanneer mensen oude ideeën verwerpen om er nieuwe voor in de plaats te zetten. Ze hebben dan vaak een leeg en nieuwsgierig gevoel. Bij een identiteitsconflict komen twee of meer aspecten van de identiteit in conflict.

Wat zijn interpersoonlijke aspecten van persoonlijkheid? - BulletPoints 15

  • Bij sociale en culturele persoonlijkheidspsychologie gaat het om het individu in de omgeving. Hierbij wordt gekeken naar hoe een individu wordt beïnvloed en welke sociale rollen individuen aannemen. Veel van de belangrijkste individuele verschillen en persoonlijkheidseigenschappen spelen een rol in interpersoonlijke relaties.

  • Persoonlijkheid ontstaat dus niet passief in een persoon, maar beïnvloedt ook de omgeving. Persoonlijkheid beïnvloedt de keus van vrienden en omgeving (selectie), de reacties van anderen en van de nabije omgeving (evocatie), en de manier waarop iemand zijn fysiologische sociale omgeving inricht (manipulatie).

  • Na selectie zijn reacties van anderen erg belangrijk. Agressieve mensen zorgen voor meer boosheid bij anderen. Mensen die anderen als agressief zien, gaan zichzelf ook zo gedragen. Dit werkt als een vicieuze cirkel en wordt ook wel expectancy confirmation genoemd. Dit komt op hetzelfde neer als self-fulfilling prophecy. Een specifieke vorm van expectancy confirmation is het Pygmalion-effect. Dit effect houdt in dat de kans groot is dat je daadwerkelijk zal slagen in een taak, als iemand je vertelt dat hij verwacht dat je zal slagen.

  • Self-concealment (SC) is een persoonlijkheidsdimensie die wordt gekarakteriseerd door het verborgen houden van informatie over jezelf voor anderen. Mensen die hoog scoren op SC, hebben veel geheimen. Verder is er een positieve correlatie tussen SC en negatieve uitkomstmaten. Een partner die hoog op SC scoort, wordt als een bedreiging gezien omdat de andere partner zich geïsoleerd en beperkt in sociale steun voelt.

Welke invloed heeft het geslacht op persoonlijkheid? - BulletPoints 16

  • Sekseverschillen zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen in gedrag, persoonlijkheid en bepaalde eigenschappen zoals lengte. De studie naar sekseverschillen is controversieel. Er zijn namelijk mensen die zich zorgen maken dat onderzoeksbevindingen gebruikt worden voor politieke agenda's. Sekse stereotype is wat men gelooft over de verschillen tussen man en vrouw, los van wat de echte verschillen zijn.

  • Onderzoek naar de ervaring van emoties laat kleine maar significante verschillen zien. Vrouwen ervaren zowel positieve als negatieve emoties vaker en met grotere intensiteit dan mannen. Qua positieve emoties vertonen vrouwen vooral meer affectie en blijdschap. Qua negatieve emoties vertonen vrouwen meer angst en meer verdriet dan mannen. Voor de emoties 'trots' en 'schuldgevoel' is er nauwelijks een verschil.

  • De socialisatietheorie stelt dat jongens en meisjes verschillend zijn omdat ze verschillend behandeld worden door de omgeving. De sociale leertheorie van Bandura is hier een variant op. Deze stelt dat jongens en meisjes leren door individuen van hun eigen geslacht te observeren, ook als er geen directe bekrachtiging is. Zo leren ze het verschil tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid. Er bestaat cross-cultureel bewijs voor de verschillende behandeling van jongens en meisjes, maar de vraag is in welke richting de effecten gaan, bijvoorbeeld: leren ouders hun kinderen sekse gerelateerd gedrag of vertonen kinderen sekse gerelateerde gedragingen waarop de ouders reageren?

  • Volgens de sociale roltheorie hebben mannen en vrouwen verschillende rollen in het gezin. De vrouw verzorgt en de man verdient geld. Hormoontheorieën zeggen dat mannen en vrouwen niet verschillen vanwege hun omgeving, maar vooral vanwege het verschil in hormonen. Testosteron hangt bijvoorbeeld samen met dominantie, agressie en seksualiteit. Omdat mannen en vrouwen verschillen in testosteronniveau, verschillen ze ook in het gedrag wat daardoor veroorzaakt wordt. Een beperking van deze theorie en de socialisatietheorieën is dat er niet wordt ingegaan op de oorsprong van de verschillen. Er is bewezen dat hormonale invloeden beginnen in de baarmoeder. De foetus zit als het ware in een hormonaal bad. Dit kan het brein, en daardoor de geslachtsinteresses beïnvloeden.

Zijn er grote verschillen in persoonlijkheid tussen verschillende culturen? - BulletPoints 17

  • Mensen leven in verschillende culturen waartussen meerdere verschillen bestaan, bijvoorbeeld fysieke verschillen en verschillen op het gebied van houding of gedrag. Deze verschillen worden culturele variatie genoemd.

  • Er zijn bepaalde eigenschappen die bij alle mensen voorkomen, maar andere verschillen nogal. Psychologen hebben drie punten gevonden om persoonlijkheidsverschillen tussen culturen uit te kunnen leggen:

    • Opgeroepen cultuur: eigenschappen die elk mens bezit, maar die alleen in sommige culturen naar voren komen. Voorbeelden hiervan zijn delen, agressie of het kiezen van een partner.

    • Overdracht van cultuur: representaties die door interactie ‘in hoofden van anderen gezet worden’. Een voorbeeld hiervan zijn normen en waarden. Veel Aziatische culturen zijn bijvoorbeeld afhankelijk en contextueel. Europese Amerikanen zijn juist onafhankelijk. Ook het zelfconcept, dat per cultuur verschilt, is bij overdracht van cultuur erg belangrijk.

    • Culturele universelen: dat wat in alle culturen gelijk is. Sommige persoonlijkheidskenmerken zijn universeel, bijvoorbeeld hoe mannen en vrouwen gekarakteriseerd worden. Een ander universeel kenmerk is de ervaring en herkenning van emotionele staten. Ook de gebruikte dimensies voor persoonlijke evaluatie van anderen zijn universeel.

  • Acculturatie is het proces van aanpassen aan het leven in een nieuwe cultuur. Er is veel kritiek geweest op de kwestie onafhankelijkheid versus interafhankelijkheid en individualisme versus collectivisme. Er zijn studies waarbij het significante verschil minimaal is. Daar komt bij dat de termen heel breed zijn. Een Amerikaan kan op zijn werk bijvoorbeeld heel individualistisch zijn, terwijl hij thuis erg collectivistisch is.

  • Sociale klasse kan effect hebben op persoonlijkheid. Uit een studie bij 51 verschillende culturen naar verschillen in de Big Five kwam naar voren dat het grootste verschil in extraversie zit. Amerikanen en Europeanen scoren hoger dan Aziaten en Afrikanen. De verschillen zijn echter klein. De meeste verschillen bevinden zich binnen en niet tussen culturen. Verschillen binnen culturen kunnen komen door verschillende aanwezigheid van bronnen, onder andere verschillen in opgroeien in verschillende socio-economische klassen.

Welke invloed hebben stress en gezondheid op persoonlijkheid en andersom? - BulletPoints 18

  • Het interactionele model suggereert dat persoonlijkheidsfactoren de impact van gebeurtenissen bepalen, omdat ze bepalen hoe iemand met de situatie omgaat. Persoonlijkheid zou dus invloed hebben op coping. Hoe iemand omgaat met een gebeurtenis, bepaalt de mate van de stress veroorzaakt door die gebeurtenis. Een beperking van dit model is echter dat er nooit stabiele coping strategieën gevonden werden.

  • Stress is een subjectief gevoel dat het gevolg is van oncontroleerbare en bedreigende gebeurtenissen (stressoren). Dit zijn vaak extreme situaties met vervelende gevolgen, die niet beïnvloedbaar zijn. Stress is onder te verdelen in lage bronnen van stress in het dagelijkse leven (daily hassles) en belangrijke levensgebeurtenissen (major life events). Belangrijke levensgebeurtenissen worden geassocieerd met intensiteit, conflict en oncontroleerbaarheid. Ook positieve zaken kunnen zeer stressvol zijn, bijvoorbeeld een huwelijk, verhuizing of een promotie. Personen met veel stress in hun leven, hebben veel psychologische en fysiologische symptomen. Mogelijke reacties op stress kunnen hartkloppingen, verhoogde bloeddruk, zweethanden en –voeten, en verhoogde activiteit van het sympathische zenuwsysteem zijn.

  • Zelfonthulling houdt in dat een persoon een privégegeven over zichzelf vertelt aan iemand anders. Deze zelfonthulling (disclosure) is gerelateerd aan emotionele expressiviteit. Sommige onderzoekers beweren dat mensen die dingen voor zichzelf houden, veel stress ervaren en uiteindelijk ziek kunnen worden door het geheim bij zich te houden. Pennebaker beweert dat het niet praten over traumatische, negatieve gebeurtenissen kan leiden tot problemen. Het vertellen van een geheim of stress-gerelateerd onderwerp kan stress doen verdwijnen en de gezondheid doen toenemen.

  • Type A gedrag kan worden beschreven met de termen prestatiedrang, gejaagdheid, vijandigheid en frustratie. Vijandigheid lijkt een sterke voorspeller te zijn voor het krijgen van hart- en vaatziekten. Men onderzocht dit eerst door een gestructureerd interview, terwijl nu vaak zelfrapportage gebruikt wordt. Studies die observaties gebruiken, vinden minder vaak relaties tussen Type A gedrag en hart- en vaatziekten dan studies die gebruik maken van het gestructureerde interview.

Wat zijn persoonlijkheidsstoornissen? - BulletPoints 19

  • Een persoonlijkheidsstoornis is een langdurig patroon van ervaringen en gedrag dat erg verschilt met de verwachtingen van de cultuur van de persoon. Deze afwijkende patronen van iemand zijn persoonlijkheid komen voort uit ervaringen, gedachtes en interacties met de wereld. Wanneer een trek niet meer flexibel is of niet meer functioneert kan dit zorgen voor stress en beschadigingen waardoor de kans op het ontwikkelen van een persoonlijkheidsstoornis groter wordt.

  • De drie clusters van persoonlijkheidsstoornissen zijn:

    • Ten eerste is er het vreemde, excentrieke cluster, dat bestaat uit 3 persoonlijkheidsstoornissen: schizoïde, paranoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornis.

    • Ten tweede is er het dramatische, emotionele, impulsieve cluster, dat bestaat uit 4 persoonlijkheidsstoornissen: borderline, antisociale, narcistische en theatrale persoonlijkheidsstoornis.

    • Ten derde is er het angstige cluster. dat bestaat uit 3 persoonlijkheidsstoornissen: afhankelijke, ontwijkende en obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis.

  • Naast de categorische benadering bestaat er ook een dimensionale benadering waar elke stoornis gezien wordt als continuüm: variërend van normaal aan de ene kant en ernstig onvermogen of verstoring aan de andere kant. Zo kan de mate van verschil tussen mensen met of zonder stoornis duidelijker in beeld worden gebracht.

  • De persoonlijkheidsstoornissen zijn dan wel zeer nauwkeurig beschreven in de DSM-V, er wordt ook door onderzoekers gekeken naar de oorzaken van deze bovengenoemde persoonlijkheidsstoornissen. Onderzoek wordt gedaan naar de biologische en omgevingsfactoren van een individu met een persoonlijkheidsstoornis, waarbij wordt gesteld dat beide factoren van invloed zijn.

Welke zes domeinen bestaan er binnen de persoonlijkheidspsychologie? - BulletPoints 20

  • Het doel van persoonlijkheidspsychologie is het begrijpen van het geheel van de menselijke natuur. Om dit doel gemakkelijker te maken, wordt de persoonlijkheidspsychologie opgedeeld in zes domeinen. Het volledige begrip komt door het combineren en integreren van deze domeinen.

  • Het biologische domein - fysiologie, genetica en evolutie:
    Mensen zijn biologische systemen en er wordt in dit domein veel onderzoek gedaan naar de invloed van het lichamelijk en biologisch functioneren op de persoonlijkheid. In de toekomst zal er meer gekeken worden naar de psychologie van de toenadering en vermijding doordat dit 2 tendensen zijn onderliggend aan menselijk gedrag en emotie. De tendens toenadering komt doordat de mens graag positieve emoties wil benaderen wanneer deze aanwezig zijn. Andersom zullen juist negatieve emoties vermeden worden door de mens, dit is vermijding. Tevens zal er meer onderzoek worden gedaan naar de invloed van genen op persoonlijkheid tegenover de invloed van de omgeving. Evolutionaire verklaringen van persoonlijkheid zullen verder worden onderzocht.

  • Het dispositionele domein – eigenschappen, taxonomie en stabiliteit:
    Dit domein bekijkt welke aspecten van persoonlijkheid stabiel zijn en wat mensen zo verschillend maakt van elkaar. Het dispositionele domein is bij uitstek goed te meten aangezien er nieuwe statistische technieken zijn. In de toekomst zullen er nog meer nieuwe technieken bijkomen. Ook zal er samenwerking plaatsvinden met onderzoekers die persoonlijkheidsverschillen op een andere manier benaderen. Als laatste zal men zich blijven richten op de interactie tussen personen en situaties.

  • Het aanpassingsdomein – stress, coping en stoornissen:
    Dit domein ontfermt zich over de rol van persoonlijkheid en positieve emoties met betrekking tot gezondheid. Persoonlijkheid is namelijk gerelateerd aan de mate van gezonde of ongezonde gedragingen zoals roken, drinken en risico's nemen.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Psychology Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1020