De aard van opvoeden en de invloed ervan op de kindertijd zijn gebieden van interesse van gedragsonderzoekers. Vooral discipline en verzorgen (nurturance) zijn elementen die vaak naar voren komen in onderzoek. Deze elementen hebben positieve invloed op het kind wanneer ze in de juiste mate voorkomen. Er is nog geen consensus over het meten van discipline en verzorgen.
Deze review kijkt naar metingen (vragenlijsten, interviews en observatiemethodes) van discipline en verzoren die in de afgelopen 20 jaar gebruikt zijn.
Opvoedpraktijken is wat de ouders doen (knuffelen of slaan) en opvoedstijlen is hoe de ouders het doen (met warmte of vijandigheid).
Met discipline wordt meestal bedoeld wat ouders doen om slecht gedrag van het kind te ontmoedigen en een soort van ‘volgzaamheid’ van het kind te bevorderen. Discipline kan wel of niet effectief zijn. Ineffectieve discipline komt door onduidelijke eisen en effectieve discipline kan komen door het goede gebruik van een time-out.
Verzorging (nurturance) is onder te verdelen in emotionele expressie (knuffels, ‘ik houd van je’ tegen het kind zeggen) en instrumentele gedragingen (een spel spelen samen, helpen). Verzorgend gedrag veranderd naarmate het kind ouder wordt, dit geldt ook voor disciplinetechnieken.
Er worden in deze review 55 vragenlijsten besproken die discipline onderzoeken. 26 daarvan zijn zelfrapportage, 8 zijn rapportage door jeugd en 21 daarvan zijn zelfrapportage én rapportage door jeugd.
De focus van een zelfrapportage kan liggen bij ineffectieve discipline, effectieve discipline of beide. Ook kan de focus liggen bij de vroege en late kindertijd en bij de adolescentie. De vragenlijst kan gaan over de frequentie van het disciplinerende gedrag. Er kan gevraagd worden in de vorm van waar/niet waar vragen, er kunnen multiple choice vragen gesteld worden of de vragen kunnen open zijn.
De Child-Rearing Practices Report (CRPR) wordt veel gebruikt. Hij bestaat uit 91 items, waaruit een kortere versie is gemaakt met 40 items. Deze vragenlijst is bedoeld voor ouders van kinderen uit de voorschoolse periode tot de adolescentie. De items van deze vragenlijst zijn ook gebruikt om andere instrumenten te maken.
De Alabama Parenting Questionnaire (APQ) heeft een hoge kwaliteit en is goed bruikbaar. De 42 items vragen naar frequentie. In de vragenlijst zijn vier subschalen van discipline te vinden, namelijk slechte ‘monitoring/toezicht, inconsistente discipline, lichamelijke straf en andere discipline praktijken.
De Parent Behavior Checklist (PBC) is bedoeld voor ouders van jonge kinderen en focust zich op minder effectieve discipline technieken (zoals schreeuwen en bedreigen)
De Parenting Scale bestaat uit 30 items en focust op ineffectieve discipline. Deze schaal is gecorreleerd aan geobserveerd opvoeden en wangedrag van het kind.
Met de Computer-Presented Social Situations (CPSS) kan de reactie van ouders beoordeeld worden op 27 computer gesimuleerde vignettes over gebruikelijke opvoedproblemen.
De Discipline Record Booklet (DRB) gebruikt een dagboekmethode voor datacollectie, zodat er geen ingewikkelde observatie aan huis gedaan hoeft te worden. Moeders schrijven op hoe ze disciplinerend reageren op hun kind.
De Children’s Report of Parental Behavior Inventory (CRPBI) bestaat uit 260 items en beoordeelt effectieve en ineffectieve discipline door middel van drie subschalen: acceptatie versus afwijzing, psychologische autonomie versus psychologische controle en vastberaden controle versus lakse controle. De vragenlijst kan gebruikt worden in een grote verscheidenheid van etnische en culturele populaties.
De Cornell Parent Behavior Inventory (CBPI) is gemaakt om de perceptie van de jeugd op de discipline van hun ouders te beoordelen. Het kind moet de frequentie weergeven van specifiek gedrag van ouders.
De Parent Perception Inventory (PPI) richt zich op de frequentie van bepaalde gedragingen van ouders, zoals beloningen en fysieke straf.
De Parenting Style Scale (PSS) is een vragenlijst door adolescenten in te vullen. De vragenlijst beoordeelt de opvoedstijlen van Baumrind door middel van drie domeinen; acceptatie-betrokkenheid, striktheid-toezicht en het verlenen van psychologische autonomie.
Er zijn drie soorten interviews geïdentificeerd: (1) persoonlijk gestructureerd interview, (2) telefonisch interview (3) op vignetten gebaseerd interview.
1. Persoonlijk gestructureerd interview
De interviews kunnen zich richten op effectieve/ineffectieve of beide vormen van discipline. Ze kunnen bedoeld zijn voor ouders van jonge kinderen of adolescenten.
De Harsh Discipline Interview (HDI) gebruikt een serie van vragen met een open einde en ja/nee vragen, zodat de ernst van de ouderlijke discipline bepaald kan worden
Parenting Rating Scale (PRS) combineert reacties van ouders op gestructureerde vragen met globale interview beoordelingen.
Een gestructureerd interview dat gebruikt is in een longitudinal studie uit New York gebruikt snelle interview beoordelingen of coderen om ouders op verschillende factoren te karakteriseren.
Een gestructureerd interview ontwikkeld voor the Colorado Adoption Project gebruikt een combinative van evaluatiemethodes van de ouders, adolescent en interviewer om harde/inconsistente opvoeding van adoptie-ouders te beoordelen.
2. Telefonisch interview
Telefonische interviews hebben als voordeel dat ze efficiënt zijn in tijd en kosten.
De Parent Daily Report (PDR) is een veelgebruikte methode om wangedrag van het kind en de reacties daarop van ouders te beoordelen. De vragen gaan over recente ouder-kind conflicten.
De Parent Daily Telephone Discipline Interview (DDI) is een uitgebreide versie
van de PDR. De reacties van ouders kunnen gecodeerd worden in zes categorieën.
The Oregon Youth Study (OYS) interview beoordeelt ouderlijke ‘monitoring’, toezicht, discipline praktijken en consistentie van de discipline.
3. Op vignetten gebaseerde interviews
De Concerns and Constraints Questionnaire (CCQ) beoordeelt de mate
waarin ouders zich zorgen maken over het gedrag van hun kind en de mate waarin ze discipline zouden toepassen.
De Parent Discipline Interview (PDI) gebruikt vijf vignette van gebruikelijk wangedrag van kinderen, zodat er naar de reacties van ouders gekeken kan worden. De reacties kunnen gecodeerd worden met een 18-categorie systeem.
The Porter Parental Acceptance Scale (PPAS) wordt gebruikt om te meten in hoeverre ouders hun kinderen accepteren. Het gaat over acceptatie, omdat dat ook in de definitie van verzoring (nurturance) terugkomt.
The PBC beoordeelt emotionele en instrumentele verzorging voor ouders van voorschoolse kinderen.
The APQ, the CRPR en the PPQ hebben allemaal discipline schalen, maar hebben ook een aantal schalen over verzorging. Ze meten alle drie emotionele en instrumentele verzorging.
The PPS en de Parenting Dimensions Inventory hebben beide rapportage formulieren voor de ouders, maar niet voor kinderen. Ze beoordelen verzorging.
The Parental Bonding Instrument (PBI) beoordeelt verzorging van beide ouders. Er worden subschalen gebruikt die effectieve en ineffectieve aspecten van verzorging meten.
The Parental Acceptance–Rejection Questionnaire (PARQ) beoordeelt meerdere facetten van verzorging, zoals; warmte-affectie, vijandigheid-agressie, onverschilligheid-verwaarlozing en ongedifferentieerde verwaarlozing.
De Network of Relationships Inventory (NRI) maakt gebruik van het sociale netwerk. Er worden tien verschillende relatie met negen verschillende leden van het sociale netwerk.
1. Persoonlijk gestructureerd interview
The Parenting Quality Scale (PQS) is een interview system dat kijkt naar
beoordeling van de interviewer van ouderlijke verzorging. De interviewer beoordeelt op een schaal van 14 items. Er wordt gekeken naar positieve attitude en aanmoediging tegenover het kind.
2. Telefonisch interview
The APQ is een ouder en kind interview. Ouderlijke verzorging is een onderwerp.
De instrumentele verzorging wordt besproken door middel van ouderlijke betrokkenheid en De emotionele verzorging wordt besproken door middel van warmte of ondersteuning. Hij wordt niet aangeraden voor kinderen onder de tien jaar.
3. Op vignetten gebaseerde interviews
The Sensitivity to Children Questionnaire (SCQ) maakt gebruik van de reacties van ouders op de gelezen vignetten. Ze moeten reageren op moeilijke ouder-kind situaties. De reacties worden eerst opgenomen en later gecodeerd.
Observaties kunnen gestructureerd zijn door bijvoorbeeld door een standaard spel, maar ook ongestructureerd door de leden van het gezin gewoon hun gang te laten gaan.
De Family Interaction Coding System (FICS) maakt gebruik van een bepaald aantal gedragscodes om de gedragingen op te nemen. Er zijn 29 positieve, negatieve, en neutrale gedragscodes.
De Response-Class Matrix (RCM) gebruikt een matrix om antecedenten en consequenties van ouder-kind interacties op te slaan.
De Dyadic Parent–Child Interaction Coding System (DPICS) bestaat uit 29 gedragscategorieën die opgesomd kunnen worden naar bijvoorbeeld fysiek negatief gedrag.
De Home Observation for Measurement of the Environment Inventory (HOME) is één van de meest gebruikte observatory evaluatieschalen. De evaluaties zijn gebaseerd op observaties in het huis van de ouder-kind interacties en interviews met ouders.
The Parent–Child Early Relational Assessment evalueert ouders op verschillende gedragingen en kwaliteiten die gerelateerd zijn aan verzorging, met inclusive van fysiek contact, responsiviteit, verbondenheid, flexibiliteit en vele andere aspecten. De beoordeling bestaat uit gestructureerde en vrije spel situaties.
The Parent/Caregiver Involvement Scale gaat over beoordeling van de ouders over de hoeveelheid, kwaliteit en gepastheid van verzorgend gedrag, zoals fysieke betrokkenheid, verbale betrokkenheid, responsiviteit enz.
Veel van de vragenlijsten over discipline waren gericht op ineffectieve discipline. Er is nog geen overeenstemmige standaard over de juiste mate van effectieve discipline. Het is ook van belang om de juiste bewoording te gebruiken, zodat er niet altijd een sociaalverantwoord antwoord wordt gegeven. Sommige items worden zonder context gegeven, terwijl ouders misschien verschillend zouden reageren in verschillende contexten. Hierbij is dus voorzichtigheid geboden.
Add new contribution