Leren studeren hoofdstuk 5 Tentamens maken


5.1 Voorbereiden op tentamens

Na weken zweten, zwoegen en colleges voorbereiden komt de grote test, het tentamen. Een tentamen kan eng zijn, er wordt gecheckt of je voldoet aan de norm en daarbij wil je natuurlijk een goed cijfer halen. Maar een tentamen kan ook juist motiverend werken. Je hebt niet voor niets zo hard gewerkt, eindelijk kan je laten zien wat je allemaal weet en kan. In beide gevallen moet je je zo goed mogelijk voorbereiden op het tentamen, hoe je dit het beste kan doen, lees je in dit hoofdstuk.

Alle stof die je moet lezen voor een tentamen is belangrijk. Echter is niet elk detail relevant, maak daarom altijd een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Bij tentamens draait het meestal op de hoofdboodschap, maar soms kunnen er ook bijzaken ter sprake komen. Soms is de stof dermate omvangrijk dat je door de bomen het bos niet meer kan zien. Het kan dus moeilijk zijn deze hoofdboodschap eruit te halen. Let dan goed op de onderwerpen die bij de hoorcolleges zijn behandeld en lees altijd de laatste alinea van elk hoofdstuk goed. Dit is vaak een samenvatting van hetgeen dat in het hoofdstuk is behandeld (de conclusie).

Bedenk tijdens het leren van een tentamen wat er gevraagd zou kunnen worden. Hierdoor ga je actief met de stof om en zal je het een stuk beter onthouden. Oefen vervolgens samen met een medestudent. Leg aan elkaar uit wat je hebt geleerd en stel elkaar vragen.

Net voor het tentamen is het belangrijk om te ontspannen. Ga niet als een bezetene nog even een begrippenlijst uit je hoofd leren, maar eet even iets, lees een stripboek of maak een wandeling. Zorg ervoor dat je de nacht voor het tentamen goed slaapt en dat je dus uitgerust bent. Tijdens het tentamen zal je hier profijt van hebben, je kan je namelijk veel beter concentreren.

 

5.2 Algemene tentamentips

Ook als je je uitstekend voorbereid hebt kan het alsnog fout gaan. Tijdens het tentamen kun je een black-out krijgen, veel te lang blijven steken bij die ene vraag die je juist niet kent of te haastig werken waardoor je het steeds net niet goed doet. Om je hierbij te helpen, hier een aantal tips geven van hoe je het beste een tentamen aan kunt pakken. We maken hierbij onderscheid tussen tentamens met open vragen en meerkeuzetentamens, maar zullen eerst wat tips geven die voor ieder tentamen van belang zijn.

 

Tip 1: Steekwoorden opschrijven

Als je het tentamen voor je neus krijgt, begin dan met het doorlezen van alle vragen. Zet bij de vragen die je weet steekwoorden en sla de vragen die je niet weet over.

 

Tip 2: Makkelijke vragen eerst

Je weet nu in welke vragen je meer tijd moet steken en in welke minder. Begin met de vraag waarbij je het antwoord zeker weet en eindig met de vraag die voor jouw het moeilijkst te beantwoorden is.

 

Tip 3: Deel je tijd in

Maak een inschatting hoeveel tijd je per vraag nodig hebt en kijk hoeveel tijd je beschikbaar hebt. Op deze manier kom je niet in tijdnood aan het eind van het tentamen.

 

Tip 4: Rustig analyseren

Als een vraag een stortvloed aan informatie bevat, raak dan niet in paniek. Probeer de informatie rustig te analyseren en kijk ook of je alle gegevens uit de vraag wel nodig hebt, soms zijn bepaalde dingen er alleen maar bij gezet om te zien of jij relevante en niet-relevante informatie van elkaar kunt onderscheiden. Probeer de vraag te filteren tot je weet wat er precies van je verwacht wordt. Let hierbij op de sleutelwoorden, dat zijn de woorden die aangeven waaraan je het antwoord moet toetsen.

 

Tip 5: Maak aantekeningen

Je kunt een kladblaadje gebruiken om dingen uit te tekenen of aantekeningen en berekeningen te maken. Dit kan je wat meer overzicht geven en de vraag verhelderen.

Tip 6: Schrijf begrijpelijk

Houd in je antwoord rekening met het feit dat een ander (in dit geval de docent) het antwoord moet begrijpen. Dit betekent ook dat je je gedachtegang expliciet moet maken, zodat de docent kan zien hoe je tot je antwoord bent gekomen.

 

Tip 7: Nalezen

Lees je antwoorden goed na, nadat je alle vragen hebt ingevuld. Is de opbouw van je antwoord logisch en compleet? Geeft het antwoord op de vraag die gesteld is?

 

5.3 Faalangst

Als je goed hebt geleerd en deze tips hebt gevolgd, zal je het tentamen makkelijk doorlopen. Dit zal niet bij iedereen het geval zijn. Er zijn studenten die het maken van een tentamen altijd moeilijk vinden, ook als zij goed gestudeerd hebben. Zij voelen zich angstig en gespannen vóór en tijdens het tentamen. Voor enkelen kan dit een positief effect hebben. Sommige studenten hebben de spanning nodig om het tentamen goed te kunnen maken. Dit wordt ook wel positieve faalangst genoemd. Bij anderen werkt dit echter nadelig. De angst en spanning loopt dermate hoog op dat zij verlammen en niet meer goed na kunnen denken. Deze negatieve faalangst heeft gevolgen voor je prestaties. Een goede voorbereiding is voor mensen met negatieve faalangst erg belangrijk. Doordat je elke dag iets doet ter voorbereiding op het tentamen, kan je tegen jezelf zeggen dat je goed hebt voorbereid en dus niet bang hoeft te zijn om het niet te halen. Zeg tegen jezelf dat je goed hebt geleerd en overtuig jezelf ervan dat je de stof weet en dat niemand je dat af kan nemen. Het hebben van zelfvertrouwen is hierbij dus zeer belangrijk. Het zal je helpen je onnodige angsten onder controle te houden. Lukt het je niet om zelf van je faalangst af te komen, zoek dan hulp bij je studiecoördinator of studentpsycholoog.

5.4 Meerkeuzetentamens

Meer worden wel eens gekscherend multiple-gok genoemd (afgeleid van multiple-choice). Klinkt leuk, maar door te gokken kom je er waarschijnlijk niet. Als je de stof niet kent zul je het ook bij meerkeuzevragen moeilijk krijgen. Er zijn echter wel dingen waar je op kunt letten waardoor je ook zonder veel voorkennis beter uit de voeten kunt met bepaalde vragen. We zullen je eerst wat tips en aandachtspunten geven voor het maken van de tentamens, daarna vind je een oefententamen waarmee je je meerkeuze-vaardigheden wat aan kunt scherpen.

 

Tip 1: Maak eerste de makkelijk vragen

Begin niet meteen met vraag 1 maar loop het tentamen eerst door voor de vragen die je zeker weet. Die kun je meteen invullen. Zo loop je niet het risico dat je vast komt te zitten op de moeilijkere vragen en uiteindelijk door tijdsgebrek vragen open moet laten die je gewoon wist.

 

Tip 2: Streep foute antwoorden weg

Je hoeft niet altijd meteen het goede antwoord te weten, misschien staat het antwoord dat volgens jou klopt er wel helemaal niet tussen. Begin daarom met het wegstrepen van de antwoorden die in ieder geval niet kloppen. Vaak houd je dan twee opties over. Kies dan degene die het minst fout/meest waar is.

 

Tip 3: Altijd iets invullen

Bij sommige meerkeuzetentamens worden minpunten gegeven voor het fout beantwoorden van vragen. Als dit niet het geval is, vul dan altijd wat in. Je weet vast wel zeker van één antwoord dat deze het echt niet moet zijn, dan heb je nog 33% kans dat je goed gokt.

 

Tip 4: Lees de vraag goed

Maak onderscheid tussen de stam (de vraag zelf) en de verschillende opties die op die stam kunnen volgen. Zorg ervoor dat je eerst de stam goed begrepen hebt voordat je naar de antwoordopties kijkt. Laat je niet verleiden om bij een makkelijke vraag gehaast te werk te gaan. Soms hoef je maar één woordje te missen om de vraag een heel andere betekenis (en dus een ander antwoord) te geven.

 

Tip 5: Lees alle antwoordopties

Als je dan toe bent aan het lezen van de antwoordopties, lees ze dan ook allemaal. Als het tweede antwoord al gelijk de juiste is kan het toch nog verstandig zijn de rest te bekijken. Misschien zit er nog wel een optie tussen die meer kloppend is of waarvan je weet dat je docent er de voorkeur aan zou geven.

 

Tip 6: Veranderen mag

Een hardnekkige mythe over het maken van meerkeuzetentamens is dat het veranderen van je antwoord bijna altijd een slecht idee is. Veelvuldig wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat terugkomen op een antwoord voor de meeste studenten positief uitpakt. Alleen die keren dat je van goed naar fout veranderd neem je het jezelf dusdanig kwalijk dat dat je langer bijblijft. Gebruik dit niet als een excuus om altijd ieder antwoord aan te passen, maar als je goede redenen hebt voor een nieuw inzicht, ga gerust je gang.

 

Tip 7: Let niet op patronen

Laat je niet in de war brengen doordat je al vijf keer achter elkaar ‘B’ hebt ingevuld. Er zit geen patroon in de antwoorden en soms zijn deze willekeurig door elkaar gehusseld. Zelf als de serie van vijf B’s wijst op een fout dan hoeft dit niet te betekenen dat de vijfde B fout is. Misschien zit het wel bij vraag twee en heb je eigenlijk maar drie B’s op rij.

 

Tip 8: Let op grammaticale hints

Als een antwoordoptie grammaticaal niet aansluit op de vraag is er een goede kans dat deze fout is. Kijk hier extra kritisch naar.

 

Tip 9: Pas op voor dubbele ontkenningen

Een vraag kan een dubbele ontkenning bevatten, wees hierop alert en analyseer goed wat dit betekent voor het antwoord dat je wilt geven.

 

Tip 10: Tegengestelde en gelijke antwoorden

Als twee antwoorden elkaars tegengestelde zijn is waarschijnlijk één van beide het juiste antwoord. Betekenen twee antwoorden juist hetzelfde? Dan kun je ze waarschijnlijk beide wegstrepen.

 

Tip 11: Let op detail

Als één van de antwoorden duidelijk specifieker is dan de anderen en meer indicatoren bevat waarop je hem kunt beoordelen, dan is er een goede kans dat deze de juiste is. Laat het antwoord echter ook niet te beperkend zijn. Als de zin begint met 'altijd' of 'nooit' is het veel moeilijker dit te verdedigen. Antwoorden die beginnen met 'over het algemeen' zijn vaker waar. De specificerende indicatoren moeten na dit 'over het algemeen' komen.

 

Tip 12: Kies het beste antwoord

Een antwoord moet niet alleen kloppen, het moet het beste antwoord zijn van alle opties. Soms kun je het gevoel hebben dat meerdere antwoorden juist zijn, kies dan degene die het beste te bewijzen is of degene waarvan je weet dat de docent er de voorkeur aan geeft.

5.4.1. Oefententamen meerkeuzevragen

Ook als je maar weinig van een bepaald onderwerp weet zul je sommige vragen met behulp van bovenstaande tips en een beetje gezond verstand kunnen beantwoorden. In een normaal tentamen zal dit niet voor alle vragen gelden, maar in onderstaand oefententamen wel. Denk bij iedere vraag rustig na en zie of je ze allemaal kunt beantwoorden. De antwoorden staan onderaan de tekst.

1. Welke van deze steden is de hoofdstad die het meest noordelijk gelegen is.

a) Vladiwostok

b) Peking

c) Moskou

d) Tromsø

 

2. Een 60-jarige man wordt met een status epilepticus opgenomen op de spoedeisende eerste hulp. Na controle van de luchtwegen moet als eerste stap toediening volgen van...

a) Dazepam.

b) CT-scan van het hoofd.

c) Insuline.

d) Liquorpunctie.

 

3. Wat is waar over RNA?

a) RNA is net zoiets als DNA, maar bestaat afzonderlijk.

b) RNA is één streng van het DNA.

c) De functie van RNA is het afbreken van overbodige eiwitten.

 

4. Wat zijn ‘sex-limited’ genen?

a) Genen die uitsluiten dat je eigenschappen van zowel mannen als vrouwen hebt.

b) Genen die bepalen of je een man of een vrouw bent.

c) Genen die aanwezig zijn in beide seksen, maar alleen actief zijn in één sekse.

 

5. Het multiplier effect houdt in dat genetische aanleg...

a) steeds sterker tot uiting kan komen als de omgeving dat toe laat.

b) met de jaren steeds steker tot uiting komt.

c) kan afnemen door omgevingsfactoren.

 

6. Wat is het potentiaalverschil?

a) Het verschil in concentratie van ionen binnen en buiten het neuron.

b) Het verschil in concentratie van bepaalde ionen.

c) Het verschil in concentratie tussen het ene neuron en het andere neuron.

 

7. Het Romeinse recht bestaat, zo leert ons Gaius, deels uit ius civile, deels uit ius gentium. Onder het laatste begreep hij in deze tegenstelling...

a) wetten in formele zin.

b) alle geschreven recht.

c) het ongeschreven recht dat de rede voorschrijft.

d) het internationaal publiek recht.

 

8. Onder een ‘rescript’ (rescriptum) van de Romeinse keizer verstaat men het...

a) rechtsgeleerd advies.

b) uitspraak in hoger beroep.

c) algemeen verbindende verordening.

d) ambtelijke richtlijn.

 

 

Antwoorden

 

Vraag 1: c, Moskou

Let hier goed op de sleutelwoorden uit de vraag: er wordt gevraagd naar de stad die zowel een hoofdstad is als het meest noordelijk gelegen. Alleen een antwoord dat voldoet aan beide criteria kan het juiste antwoord zijn. Je kunt op basis hiervan c en d al weg laten vallen, dit zijn namelijk geen hoofdsteden. Als je dan van Moskou en Peking niet weet welke noordelijker ligt kun je een redelijk veilige gok maken voor Moskou. Als je een beetje topografische kennis hebt weet je namelijk dat China zuidelijker ligt dan het overgrote deel van Rusland.

 

Vraag 2: a, Dazepam

De belangrijkste hint zit hier in de zinsconstructie. Een CT-scan en een punctie zijn namelijk geen dingen die je toe kunt dienen, deze vallen dus af. Vervolgens weten veel mensen wel dat insuline gebruikt wordt bij suikerziekte. Alleen dazepam blijft dan over.

 

Vraag 3: b, RNA is één streng van het DNA

Aangezien twee van de drie antwoordopties over DNA gaan zal RNA wel iets met DNA te maken hebben. De docent weet dat RNA deze herkenning bij de studenten oproept, en wil ze nog wat laten twijfelen door twee opties te geven. Van die twee opties kun je a eigenlijk vrij makkelijk laten afvallen, deze is te vaag om toetsbaar te zijn. B blijft over.

 

Vraag 4: c, Genen die aanwezig zijn in beide seksen, maar alleen actief zijn in één sekse

Door zorgvuldig de vraag te lezen en de verschillende elementen te analyseren kun je tot het juiste antwoord komen. Uit sex-limited kun je halen dat het met geslacht en beperking te maken heeft, sterker nog: het geslacht is de beperkende factor. Antwoord b valt dus sowieso af, daar wordt geen beperking opgeworpen. Bij antwoord a is er wel een beperking maar wordt die opgeworpen door de genen, alleen bij c is het het geslacht dat de genen beperkt.

 

Vraag 5: a, steeds sterker tot uiting kan komen als de omgeving dat toe laat

Antwoordoptie a en c zijn duidelijk tegengesteld, de kans is dus groot dat één van deze het juiste antwoord is, hiertussen is namelijk een echt scherpe keuze te maken. Antwoord c komt echt niet overeen met het sleutelwoord in de vraag: 'multiplier', hier gaat het juist om een fenomeen dat minder wordt. A omschrijft wel wat je mag verwachten bij een multiplier-effect.

 

Vraag 6: a, Het verschil in concentratie van ionen binnen en buiten het neuron

Alleen optie a geeft een echt gedetailleerde omschrijving van een fenomeen. Zowel b als c zijn erg vaag en zijn ook moeilijk van elkaar te onderscheiden. Kies in dit geval voor het antwoord dat een duidelijk keuze maakt.

 

Vraag 7: c, het ongeschreven recht dat de rede voorschrijft

Er wordt gevraagd naar een tegenstelling tussen ius civile en ius gentium. Gezien de context kun je aannemen dat ius 'recht' of 'wet' betekent. Aangezien de tegenstelling geschreven/ongeschreven twee keer voorkomt (alleen andersom) is de kans groot dat één van deze twee juist is. Voor de andere opties zijn ook geen duidelijke taalkundige hints te vinden in de woorden gentium en civile. Het is dan zaak om te bepalen of civile (burgerlijke) of gentium (menselijk) verwijst naar ongeschreven, het meest logische is dan om gentium aan ongeschreven te koppelen, dat heeft immers de minst geformaliseerde bijklank van de twee.

 

Vraag 8: a, rechtsgeleerd advies

'Rescript' doet nog het meeste denken aan voorschrift, maar dat brengt je niet veel verder met deze antwoordopties. De clue zit hier in het woordje 'het', dat kan namelijk alleen gebruikt worden voor de eerste optie. Voor de andere antwoorden had het lidwoord ‘de’ gebruikt moeten zijn.

 

Antwoorden

 

Vraag 1: c, Moskou

Let hier goed op de sleutelwoorden uit de vraag: er wordt gevraagd naar de stad die zowel een hoofdstad is als het meest noordelijk gelegen. Alleen een antwoord dat voldoet aan beide criteria kan het juiste antwoord zijn. Je kunt op basis hiervan c en d al weg laten vallen, dit zijn namelijk geen hoofdsteden. Als je dan van Moskou en Peking niet weet welke noordelijker ligt kun je een redelijk veilige gok maken voor Moskou. Als je een beetje topografische kennis hebt weet je namelijk dat China zuidelijker ligt dan het overgrote deel van Rusland.

 

Vraag 2: a, Dazepam

De belangrijkste hint zit hier in de zinsconstructie. Een CT-scan en een punctie zijn namelijk geen dingen die je toe kunt dienen, deze vallen dus af. Vervolgens weten veel mensen wel dat insuline gebruikt wordt bij suikerziekte. Alleen dazepam blijft dan over.

 

Vraag 3: b, RNA is één streng van het DNA

Aangezien twee van de drie antwoordopties over DNA gaan zal RNA wel iets met DNA te maken hebben. De docent weet dat RNA deze herkenning bij de studenten oproept, en wil ze nog wat laten twijfelen door twee opties te geven. Van die twee opties kun je a eigenlijk vrij makkelijk laten afvallen, deze is te vaag om toetsbaar te zijn. B blijft over.

 

Vraag 4: c, Genen die aanwezig zijn in beide seksen, maar alleen actief zijn in één sekse

Door zorgvuldig de vraag te lezen en de verschillende elementen te analyseren kun je tot het juiste antwoord komen. Uit sex-limited kun je halen dat het met geslacht en beperking te maken heeft, sterker nog: het geslacht is de beperkende factor. Antwoord b valt dus sowieso af, daar wordt geen beperking opgeworpen. Bij antwoord a is er wel een beperking maar wordt die opgeworpen door de genen, alleen bij c is het het geslacht dat de genen beperkt.

 

Vraag 5: a, steeds sterker tot uiting kan komen als de omgeving dat toe laat

Antwoordoptie a en c zijn duidelijk tegengesteld, de kans is dus groot dat één van deze het juiste antwoord is, hiertussen is namelijk een echt scherpe keuze te maken. Antwoord c komt echt niet overeen met het sleutelwoord in de vraag: 'multiplier', hier gaat het juist om een fenomeen dat minder wordt. A omschrijft wel wat je mag verwachten bij een multiplier-effect.

 

Vraag 6: a, Het verschil in concentratie van ionen binnen en buiten het neuron

Alleen optie a geeft een echt gedetailleerde omschrijving van een fenomeen. Zowel b als c zijn erg vaag en zijn ook moeilijk van elkaar te onderscheiden. Kies in dit geval voor het antwoord dat een duidelijk keuze maakt.

 

Vraag 7: c, het ongeschreven recht dat de rede voorschrijft

Er wordt gevraagd naar een tegenstelling tussen ius civile en ius gentium. Gezien de context kun je aannemen dat ius 'recht' of 'wet' betekent. Aangezien de tegenstelling geschreven/ongeschreven twee keer voorkomt (alleen andersom) is de kans groot dat één van deze twee juist is. Voor de andere opties zijn ook geen duidelijke taalkundige hints te vinden in de woorden gentium en civile. Het is dan zaak om te bepalen of civile (burgerlijke) of gentium (menselijk) verwijst naar ongeschreven, het meest logische is dan om gentium aan ongeschreven te koppelen, dat heeft immers de minst geformaliseerde bijklank van de twee.

 

Vraag 8: a, rechtsgeleerd advies

'Rescript' doet nog het meeste denken aan voorschrift, maar dat brengt je niet veel verder met deze antwoordopties. De clue zit hier in het woordje 'het', dat kan namelijk alleen gebruikt worden voor de eerste optie. Voor de andere antwoorden had het lidwoord ‘de’ gebruikt moeten zijn.

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Handleiding Leren Studeren: handige tips & tricks

Leren studeren hoofdstuk 1 Inleiding

Leren studeren hoofdstuk 1 Inleiding


1.1 Over deze handleiding

Leren studeren is een vak apart, maar waar een wil is, is een weg. Studeren is meer dan alleen het lezen van boeken. Ook het voorbereiden en volgen van colleges en werkgroepen, schrijfopdrachten en het maken van tentamens horen erbij. Aankomende studenten en ook ouderejaars hebben nog wel eens moeite met het uitvoeren van één of meerdere van deze activiteiten en het behalen van goede resultaten op deze onderdelen. Dit kan zich op verschillende manieren uiten: in het niet gemotiveerd studeren, concentratieproblemen, inefficiënte tijdsindeling, uitstelgedrag bij het behalen van deadlines en tentamenvoorbereiding, faalangst en/of teveel volgens hetzelfde patroon, te oppervlakkig of te gedetailleerd studeren.

Herken je jezelf hierin? Dan ben je zeker niet de enige. Gelukkig kun je leren om beter met deze problemen om te gaan en zo je resultaten te verbeteren. Deze studiegids is er om je te helpen je algemene studievaardigheden en -gewoonten te ontplooien. Door eerst te ontdekken welke leerstijl het beste bij je past kun je vervolgens bepalen waar je sterktes liggen en aan welke studievaardigheden of -gewoonten je nog moet werken om uiteindelijk een goed studieresultaat te behalen. Deze vaardigheden en gewoontes worden in deze gids uiteengezet en gekoppeld aan verschillende studieactiviteiten om je studie tot een succes te maken.

In de rest van hoofdstuk 1 kun je je eigen leerstijl ontdekken. Hiermee kom je erachter waar je valkuilen liggen bij het studeren. Ook vind je hier een leeswijzer waarmee je het juiste hoofdstuk voor jouw eventuele studieobstakel kunt vinden.

Hoe bereid je het beste een vak voor? Wat voor stappen moet je nemen, hoe deel je effectief je tijd in? Hoe stimuleer je jezelf om goed te presteren en bevorder je je concentratievermogen? Deze vragen worden in het tweede hoofdstuk beantwoord.

Het derde hoofdstuk bevat tips over het actief volgen van en deelnemen aan hoorcolleges en werkcolleges (werkgroepen). Hoe zorg je ervoor dat je de inhoud van de colleges goed tot je neemt? Waar moet je op letten bij het maken van aantekeningen? Wat heb je nodig om succesvolle mondelinge presentaties tijdens werkcolleges te houden?

Samenvattingen en uittreksels van de verplichte stof zijn handige hulpmiddelen bij het leren voor een tentamen. Hoe lees je aandachtig en hoe kom je tot de kern van de verplichte tekst? Hoe vertaal je deze naar je eigen samenvatting? Wat zijn handige richtlijnen om je samenvatting of uittreksel op te maken, zodat je op een later moment weet wat je met een bepaalde alinea bedoelde? Deze richtlijnen vind je terug in hoofdstuk 4. Ook krijg je hier tips om effectief de stof tot je te kunnen nemen.

Het tentamen van een vak nadert. Hoe bereid je je goed voor? Tips hiervoor vind je in hoofdstuk 5.

.....read more
Access: 
Public
Leren studeren hoofdstuk 2 Vakvoorbereiding

Leren studeren hoofdstuk 2 Vakvoorbereiding

Deze samenvatting over het onderwerp 'Vakvoorbereiding' is geschreven in collegejaar 2012-2013. Open de pdf om de volledige samenvatting over 'vakvoorbereiden' te lezen

lerenstuderenhoofdstuk2.pdf

2.1 Stappenplan

Zeker als je gewend bent aan het studieschema van de middelbare school is de neiging groot om gewoon naar het eerste college te gaan en daar wel te zien wat dit vak jou te bieden heeft. Als je echter zorgt dat je op deze eerste dag goed voorbereid in de collegebanken zit, is de kans op een achterstand kleiner en kun je meer ontspannen toewerken naar het tentamen. Dit stappenplan helpt je om deze voorbereiding goed te doen.

Stap 1: Lees de omschrijving van het vak in de studiegids De studiegids geeft, als het goed is, alle informatie over het vak die je moet hebben. Je vindt hier de verplichte literatuur, de collegetijden, data van tentamen en hertentamen en een korte omschrijving van het vak. Door deze informatie weet je wat er van je verwacht wordt en weet je dus ook wat het voor je betekent om dit vak te gaan volgen.

Stap 2: Let op instroomeisen Sommige vakken vereisen voorkennis van vakken eerder in de studie. Let op deze eisen en schrijf je alleen in voor vakken waarbij je hieraan voldoet.

Stap 3: Plan de data in Zet alle college- en tentamendata in je agenda, dan weet je zeker dat je geen colleges hoeft te missen en voorkom je dat je verschillende vakken gaat volgen met overlappende collegetijden.

Stap 4: Maak een tijdsinschatting Maak een inschatting van de tijd die je nodig zult hebben om dit vak te halen. Je kunt hierbij als richtlijn nemen dat 1 ECTS staat voor 28 uur tijdsinvestering. Gaat dit lukken met de andere vakken die je wilt volgen? Neem je niet teveel hooi op de vork? In het hoofdstuk timemanagement zullen we hier uitgebreider op in gaan.

Stap 5: Schrijf je in Vakken kunnen snel vol raken. Zorg er daarom voor dat je zo snel mogelijk na het opengaan van de inschrijving jezelf inschrijft. Per vak kan het verschillen hoe je ingeschreven moet worden, via Blackboard, het secretariaat of een andere inschrijfsysteem. Ook deze informatie vind je in de studiegids. Let op: niet op tijd inschrijven kan betekenen dat je het vak helemaal niet kunt volgen en één jaar moet wachten!

Stap 6: Bestel de boeken Vaak kun je voor het begin van het nieuwe semester boeken kopen bij de studievereniging. Dit is meestal goedkoper dan de boekenwinkel dus zorg ervoor dat je hier op tijd een bestelling doet. Als het niet mogelijk is om bij de studievereniging te bestellen, wacht dan ook niet te lang om zelf het boek te kopen. Als je goed aan het vak wilt beginnen moet je voor het eerste college de verplichte stof in huis hebben. Sommige docenten schrijven al stof voor om voor het eerste college gelezen te hebben. Loop je hier al een achterstand op, dan moet je in de volgende weken extra hard werken om het

.....read more
Access: 
Public
Leren studeren hoofdstuk 3 College volgen

Leren studeren hoofdstuk 3 College volgen


Als toelichting op de te bestuderen stof volg je colleges. Tijdens je studie volg je vooral twee soorten colleges, hoorcolleges en werkcolleges (ook werkgroep of casuscollege genoemd). Bij hoorcolleges zit je in een grote collegezaal met een groot aantal medestudenten. Je wordt wel verwacht te komen, maar vaak wordt niet gecheckt of je er bent of niet. Als je samen met pakweg 100 medestudenten in een zaal zit, wordt er minder actieve deelname van je verwacht dan in een werkcollege. Nog een keer omdraaien in bed of een biertje gaan drinken in de stad wordt hierdoor een stuk aantrekkelijker dan in een collegezaal passief te luisteren naar de docent. In hoorcolleges worden echter wel de hoofdzaken van de stof besproken waardoor het leren voor het tentamen makkelijker wordt. Het is daarom verstandig je er toch toe te zetten. En als je er dan toch zit, dan kan je net zo goed je best doen door actief mee te doen. Hoe je het beste een college kunt volgen en aantekeningen moet maken wordt hieronder omschreven.

 

3.1 Hoorcolleges volgen

De groep waarmee je een hoorcollege volgt is meestal behoorlijk groot. Daardoor wordt er niet altijd nagegaan of je aanwezig bent of niet. Bedenk wel: collegestof is vaak ook tentamenstof. De belangrijkste onderwerpen worden besproken in het college, daarbij wordt extra uitleg gegeven over ingewikkelde zaken, dit kan je helpen de stof beter te begrijpen. In een studiehandleiding (vaak een reader of werkboek) wordt aangegeven welke stof er voor elk college bestudeerd moet worden. Probeer dit altijd te doen, de hoorcolleges zijn namelijk bedoelt om de te bestuderen stof extra toe te lichten, waardoor de droge stof iets beter te behappen is. Vaak is lezen alleen niet genoeg om de stof te kunnen onthouden. Door de in een college ook goed te luisteren, kan je de stof beter opslaan. Naast deze functies van een hoorcollege, leer je ook je medestudenten beter kennen en is het een goede motivatie om de stof door te nemen.

Naast goed luisteren, maak je aantekeningen. Kijk voordat het hoorcollege begint of de PowerPoint sheets al op Blackboard staan. Dit is de rode draad door het college en dus erg handig om extra aantekeningen bij te schrijven. Zijn de sheets nog niet beschikbaar, maak dan aantekeningen op schrift of digitaal. Schrijf de sheets niet over, dit is verspilde energie omdat de sheets na het college vaak wel beschikbaar worden gesteld.

De colleges hebben vaak een goede opbouw waar de docent goed over heeft nagedacht. Hier kan je gebruik van maken. Bedenk je dat hij/zij begint met een inleiding waarin besproken wordt wat er aan bod komt.....read more

Access: 
Public
Leren studeren hoofdstuk 4 Stof verwerken

Leren studeren hoofdstuk 4 Stof verwerken


4.1 Een samenvatting maken

Een samenvatting is een kortere versie van een lang stuk tekst, zoals een boek of een artikel. Als je moet leren voor een tentamen is een samenvatting maken een goede manier. Je gaat namelijk actief met de stof aan de slag. Hierdoor kan je het beter in je op nemen en daardoor beter onthouden.

De samenvatting is in je eigen woorden geschreven, maar nog wel begrijpelijk voor een ander. Dit voorkomt dat je later niet meer weet wat je met een afkorting of vergelijking bedoelt.

Als het boek goed en overzichtelijk is geschreven, is het maken van een samenvatting niet moeilijk. Lees het begin en eind van elke alinea en je hebt de grote lijn van het boek/artikel te pakken. Helaas geldt dit niet voor elke tekst. Hieronder wordt aangegeven hoe je dit soort teksten het beste kunt samenvatten.

 

Stap 1: Korte omschrijving

Voordat je een samenvatting kan schrijven dien je zelf de tekst te lezen en bovenal goed te begrijpen. Nadat je de tekst hebt gelezen probeer je de kern van het verhaal kort voor jezelf samen te vatten. Als je een langere tekst, bijvoorbeeld een boek, wilt samenvatten, dan kan je dit per hoofdstuk uitvoeren. Vervolgens probeer je de tekst in een bepaalde context te stoppen. Dit wordt vaak in het voorwoord van een boek verteld. Wanneer en waarom is het boek geschreven? Door wie, en wat is de bedoeling van de auteur? Een context kan je helpen de tekst in een bepaald perspectief te plaatsen. Hierdoor zal je de tekst beter begrijpen

 

Stap 2: De rode draad vinden

De kern van de tekst, oftewel de hoofdgedachte, is ook de kern van de samenvatting. Als je een samenvatting gaat maken is het vinden van deze hoofdgedachte dus het eerste wat je doet. Elke tekst heeft een bepaalde structuur. Aan de hand van de structuur kan je zien wat de belangrijkste boodschap is en kan je makkelijk verbanden leggen. Schrijf de kern van de tekst op een apart blaadje, zo kan je hier altijd op terug vallen als je de hoofdboodschap dreigt te vergeten. Hierdoor voorkom je dat je teveel tijd besteedt aan het leren van bijzaken.

 

Stap 3: Vat elke alinea samen in één zin

Kijk opnieuw goed naar de structuur van de tekst. Schrijf bij elke alinea wat voor soort tekst het is. Dient het bijvoorbeeld als inleiding of is het een alinea waarin de conclusie van het voorgaande wordt uitgelegd? Probeer elke alinea in één zin samen te vatten, houd hierbij de hoofdboodschap nog wel in gedachte!

 

Stap 4: Maak een lopende tekst .....read more

Access: 
Public
Leren studeren hoofdstuk 5 Tentamens maken

Leren studeren hoofdstuk 5 Tentamens maken


5.1 Voorbereiden op tentamens

Na weken zweten, zwoegen en colleges voorbereiden komt de grote test, het tentamen. Een tentamen kan eng zijn, er wordt gecheckt of je voldoet aan de norm en daarbij wil je natuurlijk een goed cijfer halen. Maar een tentamen kan ook juist motiverend werken. Je hebt niet voor niets zo hard gewerkt, eindelijk kan je laten zien wat je allemaal weet en kan. In beide gevallen moet je je zo goed mogelijk voorbereiden op het tentamen, hoe je dit het beste kan doen, lees je in dit hoofdstuk.

Alle stof die je moet lezen voor een tentamen is belangrijk. Echter is niet elk detail relevant, maak daarom altijd een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Bij tentamens draait het meestal op de hoofdboodschap, maar soms kunnen er ook bijzaken ter sprake komen. Soms is de stof dermate omvangrijk dat je door de bomen het bos niet meer kan zien. Het kan dus moeilijk zijn deze hoofdboodschap eruit te halen. Let dan goed op de onderwerpen die bij de hoorcolleges zijn behandeld en lees altijd de laatste alinea van elk hoofdstuk goed. Dit is vaak een samenvatting van hetgeen dat in het hoofdstuk is behandeld (de conclusie).

Bedenk tijdens het leren van een tentamen wat er gevraagd zou kunnen worden. Hierdoor ga je actief met de stof om en zal je het een stuk beter onthouden. Oefen vervolgens samen met een medestudent. Leg aan elkaar uit wat je hebt geleerd en stel elkaar vragen.

Net voor het tentamen is het belangrijk om te ontspannen. Ga niet als een bezetene nog even een begrippenlijst uit je hoofd leren, maar eet even iets, lees een stripboek of maak een wandeling. Zorg ervoor dat je de nacht voor het tentamen goed slaapt en dat je dus uitgerust bent. Tijdens het tentamen zal je hier profijt van hebben, je kan je namelijk veel beter concentreren.

 

5.2 Algemene tentamentips

Ook als je je uitstekend voorbereid hebt kan het alsnog fout gaan. Tijdens het tentamen kun je een black-out krijgen, veel te lang blijven steken bij die ene vraag die je juist niet kent of te haastig werken waardoor je het steeds net niet goed doet. Om je hierbij te helpen, hier een aantal tips geven van hoe je het beste een tentamen aan kunt pakken. We maken hierbij onderscheid tussen tentamens met open vragen en meerkeuzetentamens, maar zullen eerst wat tips geven die voor ieder tentamen van belang zijn.

 

Tip 1: Steekwoorden opschrijven

Als je het tentamen voor je neus krijgt, begin dan met het doorlezen van alle vragen. Zet.....read more

Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
oneworld magazine
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1116